Helga's weddenschap. De huldiging der brigade van de Koninklijke Marechaussée uit Oss door H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana te Apeldoorn. De vorstin laat de manschappen aan zich voorstellen, waarna Zij hen toesprak De campagne tegen de spreeuwen is in de kersenboom gaarden van de Betuwe thans in vollen gang Mej. Rollin Couquerque wist Donderdag te Wimbledon op eervolle wijzs van de Amerikaansche miss Helen Jacobs te verliezen, namelijk met: 8—6 en-6—4 In draf op de nationale trekpaardententoonstelling te den Bosch H. M. de Koningin spelde Vrijdag te Apeldoorn bij de huldiging van de brigadt der Koninklijke Marechaussée uit Oss eigenhandig den opperwachtmeester Mintjes en den wachtmeester De Gier de hun verleende onderscheiding op de borst De man, die de touwtjes in handen heeft voor het verdrijven der spreeuwen uit de kersenboomgaarden Een zwemstertje van vijf jaar. Bij de schoolwedstrij- den in het zwem bad van Tourelles (Fr.) blonk de vijf jarige Nanine Se- dillon ui* FEUILLETON. Uit het Noorsch door SIGRID BOO. (Nadruk verboden). 1)' Om de waarheid te zeggen ik was in èen allermiserabelst humeur. Het was heusch niet dikwijls, dat ik me zelf toestond, dit te zijn. Dat dit aardsche leven een tranendal is, is een feit, hetwelk men niet al te tragisch moet. nemen. Maar aan alles is een gTens! Als het bestaan zoo buitensporig vervelend wordt als op dien bewusten dag. is het beslist onmogelijk, te doen alsof er niets aan de hand is. Het begon ermee, dat vader aan het ont bijt verklaarde, dat ik me voorloopig dat Parijsche uitstapje uit het hoofd moest zet ten en dat ik iets moest zien te bedenken, wat voordeeliger uitkwam, aangezien zulke gxoote uitgaven hem op het oogenblik niet schikten. Tegen het voorjaar zullen we er nog eens over denken, zei hij. Stel je voor, te spreken over het voorjaar, terwijl het nog Juli was: dat was nou een redenatie voor onze over-overgrootvaders! Het volgend voor jaar mensch, dan was ik zoo oud als Methusalem! Van uitstel komt afstel! antwoordde ik tamelijk bits, waarop vader opmerkte, dat, toen hij jong was, een kind er niet aan gedacht zou hebben, zulk een antwoord te geven. Het is treurig maar waar mijn vader had den laatsten tijd de hebbelijkheid Jaat ik liever zeggen: de onhebbelijkheid te spreken over geld en uitgaven en over wat men zich kon veroorloven en wat niet. Het was werkelijk in hooge mate vermoeiend en zooals nu met mijn Parijsche u^je be slist hinderlijk en gênant. Wel weet ik, dat het geld iemand niet op den rug groeit, evenmin aan een boom, heb ik soms op het eindexamen niet een schitterend opstel geschreven over: „De economische crisis na den oorlog" maar daarom heb ik, eerlijk gezegd, er nooit van m'n leven aan gedacht, dat ik iets te maken zou hebben met een economische crisis. In ieder geval kwam het nu al heelemaal niet in m'n kraam te pas, nu ik na een goed verloopen eindexamen gedacht had, naar het buitenland te zullen gaan, zooals de gewoonte is, en om daar te gelijk het een of andere artistieke talent te ontwikkelen. De buitenlandsche reis was dus van de baan. Aan dit onaangename feit zou ik voor eerst genoeg gehad hebben, maar jawel, nummer twee liet niet lang op zich wachten. Jörgen belde op en vertelde me met een stem, die zwaar was van teleurstelling, dat hij me dien avond niet zou kunnen ontmoe ten zooals was afgesproken: „Een stomme geschiedenis, zeg, heb het beestachtig druk op kantoor, zal wel nachtwerk worden". Hij rolde aandoenlijk oprecht met de r's en had zoo vreeselijk het land, hij was zoo innig verdrietig. Ja, lief was ie, vandaag evenals anders; de kwestie was alleen, dat ik er geen woord van geloofde. Dit telefoontje gaf me als 't ware een be- nedenwaartschen druk in de hartstreek, hoewel ik, gelijk gewoonlijk, meester van de situatie trachtte te blijven door koele en kristalheldere redenaties en overwegingen. Toen ik den hoorn weer op z'n plaats gelegd had, redeneerde ik aldus: Het jongemensch liegt zoo, dat hij het zelf gelooft. Absoluut niet iets, om je druk over te maken. Laat 'em naar de maan loopen! Deze overpeinzing was toepasselijk en begrijpelijk, maar niet geheel nieuw. Met korte tusschenpoozen had ik mezelf dit steeds weeraan voorgehouden in de paar jaar, dat ik Jörgen Krogh kende. Het is volstrekt niet zulk een buitenge wone prestatie, verlief d te worden op Jörgen Krogh, waar hij z'n uiterlijk in alles mee heeft. Hij is zeer decoratief, zeer onderhou dend en soms werkelijk aardig; bovendien is hij de zoon van zijn vader. Alle dames vinden hem óf „charmant" óf „reuze" over andere woorden beschikken dames nu eenmaal niet, als ze haar gevoelens van sympathie willen uitdrukken. Hij heeft een eigen, allerliefste manier om onbeschaamd heden te zeggen; en als hij onbetrouwbaar is of lichtzinnig, is hij dit met een zekere elegance,- waaraan niemand weerstand kan bieden. Hij heeft donkere oogen, die over moedig kunnen glinsterep; en hij heeft een stem, die zacht als fluweel kan klinken en heel laag, en dan is ze gevaarlijk. Hij is lenig en heeft het rhythme van de jazz in zich; het is niet waar, dat jonge meisjes enkel naar het gezicht en de kleeren kijken. Verliefd te zijn op een jongen als Jörgen brengt tamelijk veel onrust mee en mis schien ook wel een beetje verdriet. Men viert z'n triomfen, wanneer men aan zijn zijde zit in de kleine, keurige two-seater of in zijn deskundige armen rondzweeft door de dans zaal; maar voortdurend gebeurt er iets, wat dezen triomfen de volle zoetheid ontneemt. Zooals: wanneer hij b.v. den dag daarop auto't en danst met een andere, en den dag daarop danst en auto't met een derde. Ik was, zooals gezegd, min of meer in de put. Buiten.regende het, en binnen zat tante Aleksandra in de huiskamer met een vrien din, dronk thee en praatte over ziekten. Bij het eerste kopje begonnen ze met gewone influenza en waren nu bij het derde gekomen aan netelroos. Ziekten en ongelukken inte resseeren me nu, eerlijk gezegd, niet bar, en ik probeerde de stemming wat beter te ma ken door een plaat op de gramofoon te zet ten; maar ik wond de gramofoon zoo stijf op, dat de veer sprong. iets moest er gedaan worden. Ik poeierde m'n neus en trok regen mantel aan. Als gewoonlijk kon ik nergens m'n pikpetje en m'n handschoenen vinden; en Tiila, de werkster die bezig was de vesti bule te schrobben veroorloofde zich een paar opmerkingen. Ik vind, dat u beter deed met te zoeken naar uw goeie humeur, dat vind ik, zei Tilla, want voor zooveel ik zien kan, hebt u dat ook verloren. Waarop ik moest lachen, wat heerlijk was en reus achtig hielp. Zoolang ik me kan herinneren, heeft Tilla bij ons gewerkt, en ik reken haar tot een van de meest intelligente.menschen, die ik ken. Tante Aleksandra kwam met m'n over schoenen opzetten. Ik sputterde tegen, het was toch zomer; maar toen tante Aleksan dra begon met: Er kan een dag komen, waar op je me dankbaar zult zijn, enz. trok ik ze maar aan. om te ontkomen aon, „als je eens naast mijn graf staat", enz. Docff het slot werd me niet bespaard. Gelijk Cato zaliger had tante Aleksandra een opmerking, die ze altijd en overal bij te pas bracht, en die luidde: Moet je al dat meel op je neus hebben, m'n kind? Het regende nog steeds. De eenige plaats in een klein stadje, waar op een regendag iets zou kunnen gebeuren, is de Hoofdstraat; dus ging ik dien kant uit. Ondanks vaders gebrek aan inzicht en be grip en Jörgens minderwaardig gedrag, was ik het leven nog niet in die mate moede, dat ik het hoofd liet hangen. De menschen ke ken me na, zooals ik daar over de straat liep, en dat deed me goed aan m'n hart. Mijn zelfvertrouwen had dien ochtend bijna een gevoeligen klap gekregen. Nooit in m'n leven was ik er zoo na aan toe geweest te denken, dat Helga Breder misschien toch geen grootheid was ondanks een mooi eindexamen en goed gevormde beenen. Het eenige, noodig om weer heelemaal op dreef te komen was. iemand te ontmoeten, met wie je verstandig praten kon; iemand, die je zorgen heelemaal kon begrijpen. Hier voor was Grete de aangewezen persoon. Als geroepen, kwam ze juist bij den kapper van daan, toen ik er langs ging. Grete was eert oude schoolvriendin; en ze zette dan ook geen groote oogen op toen ik, op grond van mijn gemoedstoestand, zonder eenige verdere inleiding vroeg: i Morning. Hoe denk jij eigenlijk overhét leven? |j Morning. Draaglijk over 't algemeepj; Heb het op 't oogenblik te druk! !j Waarmee? Zeg op! II 'k Heb een baan als gouvernante? i, Nee, ga nou! - Echt waar. lm Nordland. Vier kindè-l; ren; de oudste 'Zit in de derde van het gym^ -Je-zegt maar wat! 1' Nee, 't is zoo. Op m'n eerewoord.- -—Je bent een kraan! Tk was heelemaal onder den indruk .en) vergat m'n eigen aangelegenheden. Voor: een heelen tijd- hadden we een onderwerpt van gesprek. Alle mogelijkheden werden overt wogen. In de eerste plaats ging het er omj of ze het er een beetje leuk zou kunnen heb-J ben. Stel' je voor, dat ze in een afgelègenJ gat kwam, dan had ze een reuzenstrop; aid er tenminste niet een aardige kantonrechter of schout was, om de ergste saaiheid en een zaamheid te verdrijven. Daarnaast behan delden we het kleedingvraagstuk tamelijk diepgaand, en spraken af dat ik haar elke maand eenige goeie tips zou sturen be treffende de nieuwe lijn, klem-, enz. Anders liep ze de kans, er te gaan uitzien als haar eigen grootmoeder, daar aan den-buitenrand der beschaving. Tenslotte kregen we het ook over haar kwaliteiten als paedagoge- en on derwijzeres. i Je weet, als 't er op aanikomt, zijn. we verstandiger dan we in het gewone dage- lijksche doen gepast vinden, troostte ik. 1 En verder waren we het er over eens, dat een jaar in den vreemde eeni mensch goed) moest doen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8