De Henley-regatta op de Theems. De voorbereidingen voor de T.T.-rates te Assen.
Helga's weddenschap.
De Poolsche minister van Buitenlandsche Zaken te Berlijn. Beek be
geeft zich in gezelschap van minister von Neuralh (rechts) naar de
Rijkskanselarij
De Tour de France, het grootste jaarlijksche wielerevenement in Europa, is De ontvangst van den Koning en de Koningin van België bij de her- De onderteekening van het contract tusschen Bolivia en Paraguay, dat
begonnen, - De renners na den start voor de eerste etappe Parijs-Lille denking van het 100-jarig bestaan der Koninklijke Musea voor Kunst den vrede in den Chaco beteekende. Elio, de Boliviaansche minister
en Geschiedenis te Brussel van Buitenlandsche Zaken plaatst zijn handteekening
De Henley-regatta op de Theems, een belangrijk evenement in de Engelsche roeisport, werd door een groote menigte
bijgewoond. Een overzicht
De voorbereidingen voor de T.T.-races
te Assen. De Nederlandschè renner
Van Dalsum vult de tank van zijn motor
op een kinderdriewieler
Het s.s. „Prinses Juliana van de Mij, Zeeland, dat in Engeland tijd.en*
een aanvaring ernstig werd beschadigd, is Donderdag te Rotterdam
aangekomen en in het gemeentedok opaenomen
FEUILLETON.
Uit het Noorse li door
SIGRID BOO.
(Nadruk verboden).
6)
De kinderen waren lief en vriendelijk, maai
de oudste jongen, hij, wien de onderwijzer
niets meer te leeren had, vond blijkbaar dat
mijn kennis wel degelijk uitgebreid diende
te worden. Dit was dan ook zoo; alleen was
het ergerlijk, dit te hooren constateeren
door een jochie van 13 jaar.
Tegen negen uur kwam de jongste, een
schat van 'n kereltje. met oogen als flonke
rende sterren, in de keuken om te zeggen,
dat moeder het ontbijt op bed wilde hebben.
Een tamelijk optimistische wensch van
iemand, die den etensvoorraad kende. Ik gaf
de boodschap mee terug, dat het halve brood
op was. Kleine Toto kwam weer aangedrib
beld en deelde in z'n verrukkelijk r-loos
taaltje mee, dat het brood gisteravond heel
was. Ik verzekerde Toto dat, al was het
brood ook zoo groot geweest als half Noor
wegen, dit er niets aan veranderde, dat het
nu dan toch op was, en met dit antwoord
draafde Toto weer naar binnen; maar het is
twijfelachtig, of hij het heelemaal goed over
bracht. Na een tijdje verscheen hij opnieuw,
dit keer met een stuk papier, waarop ver
schillende dingen stonden geschreven, die ik
koopen moest. Onderaan las ik h=st volgende:
Wilt u zoo vriendelijk zijn, me vijf kronen
te leenen tot m'n man thuis komt?
Toen ik later naar binnen moest om me
vrouw Lisby haar ontbijt te brengen, zag
ik er echt tegen op. Na haar trotsche woor
den en voorname hooghartige houding van
den avond tevoren leek het me pijnlijk te
zullen bijwonen, hoe ze, nu dat ik „thuis"
raakte, heel anders zou optreden naar alle
waarschijnlijkheid. Doch ik maakte me on-
noodige zorgen.
Daar lag ze behaaglijk achterovergestrekt
op haar bed en genoot van haar rust, ge
kleed in een gebloemd peignoir, met een
boudoir kapje metlinten op, beide evenzeer
uit een voormalige periode afkomstig' als zij
zelf. Waarom ter wereld zouden alle bleeke,
paffige dames toch zoo op gebloemde peig
noirs gesteld zijn? Ze knikte me genadiglijk
toe, proefde haar koffie en zei, dat die veel
te slap was, maar dat ze er voor ditmaal
genoegen mee zou nemen. Terloops zei ze
iets van de leening, die eigenlijk meest te
beschouwen was ais een bewijs van bijzon
der vertrouwen van haar kant.
Terwijl ik, zooals ze me opdroeg, Toto
waschte en aankleedde, begon zij opnieuw
het gesprek met frissche krachten. Zij wilde
weten, of ik dienstbodenjaponnetjes bij me
had, en' een zwarte japon met wit schoftje
en mutsje. Dit leek me in deze omgeving
min of meer belachelijk, maar dat kon ik
haar niet goed zeggen. Inplaats daarvan
herinnerde ik er haar aan, dat ik bij haar
was als huisgenoote en lid der familie, hoe
wel ik in m'n hart den hemel dankte, dat ik
geen lid uitmaakte van deze familie.
Nu ja, zei mevrouw, ze had ook niet
bedoeld dat ik m'n japonnen dragen zou
zoolang ze nog 'in dit huis woonden. Maar
als zij hun eigen villa hadden en op orde
zouden zijn, werd de zaak wel eenigszins an
ders.
En weer begon ze te fantaseeren over an
tieke meubels en Chesterfield fauteuils en
parketvloeren en open haarden en een vleu
gel en ja,, het duizelde me werkelijk. Ik
bekeek het sober gemeubelde vertrek, waar
in we op dit oogenblik bijeen waren, eens
wat nauwkeuriger, en daarop zag ik naar de
vrouw in het bed zou ze wel heelemaal
snik zijn? Of was dit een manier om de rea
liteit te ontloopen, dat fantaseeren over din
gen, die misschien voor de doorsnee-vrouw
als het hoogste gelden.
Maar ik was blijkbaar toch meer verwant
aan tante Aleksandra, dan ik tot dusver ge
weten had, want stond ik daar niet en dacht,
precies zooals tante gedaan zou hebben: ja,
als jij den heelen langen lieven dag in je
bed ligt en niets uitvoert, dan zul je lang
moeten wachten op de fluweelen portières
en je antieke kasten.
Als antwoord op mijn overpeinzingen dook
ze nog iets dieper onder de dekens en zag
me met een lijdende uitdrukking aan.
Ik moet beslist een dag of twee', drie te
bed blijven om heelemaal uit te rusten, zei
ze vermoeid.
Het is onnoodig te zeggen, dat ik absoluut
verbluft was. Was het heusch mogelijk voor
een gezond, volwassen mensch, zoo maar in
z'n bed te liggen? Het was niet te verwon
deren dat alles, zij zelf inbegrepen, er uit
zag als ouwe rommel.
Voor middageten hadden we pannekoeken,
meer niet. De vijf kronen waren al lang op,
en van crediet was geen sprakein de win
kels in de buurt, voor de oude ïekeningen
betaald waren. Dit scheen werkelijk een
slanke-lijn-kuur te zullen gaan worden voor
de kinderen en voor mij, die niet,, gelijk de
vrouw des huizes, door bed-rust hun vet be
waren konden Een van de kleine meisjes,
Gerda, vertelde me intusschen met aandoen
lijke oprechtheid, dat, als papa bij zijn thuis
komst maar in een goeie stemming was, we
vast wel wat zouden krijgen.
De meeste indrukken, die ik opdeed in dit,
mijn nieuwe tehuis, wogen me als lood op de
borst. Er viel niet aan te twijfelen, ik had
gewanboft op een gruwelijke manier. Het
was of ik beland was in een andere wreedere
wereld, en de eenige verbinding met de oude
vormden de kinderen. Als ze lachten en
praatten en zongen kwam ik als 't ware weer
tot mezelf. Naar alle waarschijnlijkheid is
de reden, dat ik niet op staanden voet m'n
be'trekking op zei, gelegen in de aanwezig
heid van de kinderen en verder het gevolg
van een zekere koppigheid, die mij volgens
anderen, van nature eigen is.
Des avonds kwam de heer des huizes thuis
en ik kan eigenlijk niet zeggen, dat de si
tuatie hierdoor verbeterde of dat hij een
sieraad was voor de omgeving. Hij was groot,
met een dikken buik en bulderende stem en
een dierlijk onheilspellende uitdrukking in
de oogen. Verder was' hij moe van de zaken
reis. Ik was nu al zoover ingewijd in de
plaatselijke terminologie dat ik het woord
zakenreis wist te vertalen met boemelen.
Gelukkig had hij met kaarten gewonnen en
niet verloren Hij haalde eenige biljetjes uit
zijn zak en met het geld kwam er leven in
de brouwerij. Leif, de oudste zoon, werd naai
den melkwinkel gestuurd om bier en wat
lekkers voor de boterham. Gerda draafde
naar. den slager om biefstuk en uien, en ik
zelf haalde in allerijl het kookboek voor den
dag, want ik begreep, dat er nu gebakken en
gebraden zou moeten worden. Mevrouw werd
ook onrustig en veerde op door de zekerheid
dat er voor het oogenblik geld was. Welis
waar kwam ze niet uit bed, maar ze riep me
binnen om me te zeggen, dat ze nu toch be
sloten had tot een eetkamerameublement in
mahonie. Ik antwoordde, dat mahonie heel
voornaam en chic was, maar als men in
aanmerking nam dat er kinderen waren
O, dat deed er niets toe, viel ze me in
de rede met een breed- gebaar; de kinderen
kregen een eigen kinderkamer met- meubels,
die er tegen konden en behangsel met voor
stellingen uit sprookjes O, jawel, zeker. Als
het zóó was, had ik niets tegen mahonie.
Meneer Lisby vereerde mij met de bena-
ming: juffrouw.
De biefstuk moet van binnen rauw zijn,
en met een massa uien, juffrouw! verordi
neerde hij.
Merkwaardig genoeg was de biefstuk wer
kelijk goed eetbaar, en nadat meneer Lisby
gegeten had en z'n potje Beiersch had ge
dronken, werd zijn kwaadaardig buldogge-
gezicht vriendelijker. Tot ten laatste z'n heele
physionomie straalde. Hij kwam in de keu
ken op een stoel zitten, terwijl ik afwaschte,
maakte grapjes met de kinderen en was ga
lant tegenover mij, zei''dat. ik poppevoetjes
had en zijden handjes en meer zulke absur
diteiten. Zoo gauw ik er leans toe zag, zei ik
goeiennacht, trok me terug in m'n saumon-
kleurig hok en deed de deur secuur op slot.
Mijn eerste dag als hulp in de huishou
ding was ten einde! Ik had er dik en dik
genoeg van m'n armen en beenen waren
doodmoe en ik had een licht gevoel in m'n
hoofd. 1 van 365 is 364, misschien had ik
364 dergelijke dagen voor me. Dat ik ooit
eenigszins gewend zou raken aan deze om
geving, leek me ondenkbaar. Zelfs in den
slaap vervolgden de bezoekingen des daags
me. Ik wrong dweilen uit stinkende emmers,
tot ik uitgeput wakker werd om meteen weer
in te slapen en te droomen, dat ik biefstuk
bakte, die geen biefstuk was, maar de mollige
handen van mevrouw Lisby, op een gasstel,
dat geen gasstel was maar een mahonie buf
fet. In een van de wakende momenten
tusschen de aanvallen van nachtmerrie be
sloot ik, den volgenden dag op te zeggen.
Maar om de een of andere duistere reden,
zoo duister dat ik die zelf niet bevroedde,
deed ik dit toch niet. Met nieuwen moed be
gon ik te ploeteren en te boenen, hoewel
mevrouw Lisby veel liever zag, dat ik aan
haar bed zat om naar haar eindelooze ver
halen te luisteren, dan dat ik ramen en vloe
ren schrobde. Tegen den siiddag stond zs
tot m'n verwondering op. Ze moest loten
koopen in de loterij, vertelde ze me, en ver
der moest ze naar een van de groote zaken
in het centrum van de stad om te zien naar
Perzische tapijten, waarvan ze een adver
tentie had gelezen. Perzische! Met minder
konden ze het daar in huis niet doen!
(Wordt vervolgd).