BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. Beste ROBBEDOES. Zeg vriend, wat was ik blij met dien langen brief van je. Dan had ik het toch niet zoo erg mis, met te veronder stellen dat jullie binnenkort nikkertjes zou den zijn. Dat wordt een feest zeg, 2 Sept. Wat zal je je dan groot gevoelen. Je Opa en Oma komen over tien dagen en als ze weer terug gaan mag je mede naar Friesland? De pret jes kunnen niet op. Van tante Annie had ik reeds het één en ander vernomen en wist ik, al dat je zoo prettig met Jannie en Rietje ge speeld hebt. Speel en geniet nog maar veel. Wil je m'n groeten aan je ouders terug doen? Best hoor. Dag Robbedoes. Beste KLAAS. Of jij voortaan ...Bruintje' mag heeten? Zeker Klaas, dat vind ik best vooral nu je door de zon en buitenlucht een bruintje bent geworden. Jongen, wat speel jij steeds fijn aan het strand, 'k Zou haast wil len dat ik ook nog mede kon doen. Dat je niet meer stout zult zijn en stilletjes naar je Oma gaan, begrijp ik. M'n vrienden vergissen zich wel eens een enkel keertje, maar probeeren daarna lief te worden en gehoorzaam te blij ven. Dag Bruintje. Best ELFJE. Meisjelief, wat heb je me verrast. De oplossing van het raadsel op rijm. 'k Zal de oplossing zooals je ze ingezonden hebt, in de rubriek plaatsen. De andere ru- briekertjes kunnen de rijmelarij dan ook le zen. Dag Elfje. Lief GOUDSBLOEMPJE. Je hebt de ver schillende woorden van het raadsel wel goed gevonden. Je had echter de oplossing moeten neerschrijven zooals in het schema was aan gegeven. Dus aldus: b 1 a u w het gevraagde woord, blond kleur van het hoofdhaar, krank ander woord voor ziek. prauw Indische vaartuig g r a u w is de lucht bij regenweer. Op bovenstaande manier opgeschreven ko men de letters die op de. kruisjeslijn moesten staan en met elkaar een naam voor een be kende kleur vormen, duidelijk uit. Dag Goudsbloempje. Lief ASTERTJE. Je moet het briefje aan Goudsbloempje maar eens nalezen, dan weet je tevens wat aan je raadseloplossing niet in orde is. 'k Dacht heusch dat Wietske en Trijni op de Julianaschool waren. Je weet me dit keer weinig te vertellen. Een volgend maal wat meer zullen we hopen. Dag Astertje. Goeden middag KEUKENPRINSESJE. Wat ben je met je klassegenootjes prettig uit geweest. Niet. alleen is Rhenen mooi. maai de heele omgeving daar is schitterend.. Zijn jullie wel twintig keer gefotografeerd? k Zou haast zeggen, dat is wel een beetje tè veel van het goede, k Begrijp niet, dat je het opgege ven raadsel niet kon oplossen. Het was dit keer juist erg gemakkelijk. Je kleine zus wordt langzamerhand een groote zus. 'k Begrijp dat ze veel van bananen houdt. Prettig dat je zoo veel bloemen in je tuin hebt. Weet je niet hoe die witte bloemen uit je voortuintje heeten? Nog veel pleizier met je tuin. Dag Keuken prinsesje. Best VLIEGENTERTJE. Je hebt je schade van de vorige week ingehaald en me boven dien verrast met een briefgedeelte op rijm. Ik zal dat gedeelte in de rubriek opnemen. Flink zoo hoor. Wat er aan je raadseloplossing ha pert. kan je bij het lezen van het briefje aan Goudsbloempje zelf ontdekken. Grauw schrijft men met au en niet zooals jij en meerdere ru- briekertjes met ou. Dag Vliegeniertje. Beste DREUMES. Dat je met je vrienden met dit mooie weer van thans fijn buiten speelt, kan ik begrijpen. Wat worden Jan en Arie flinke jongens zeg. Welk ambacht gaan ze op de Nijverheidsschool leeren? Wil je ze, namens mij, met den gunstigen afloop van, hun toelatingsexamen geluk wenschen? Prettig dat Alie de door mij gezonden kaart mooi gevon den heeft Speel maar prettig haar. Dag Dreumes. Goeden middag MOEDERS HULP. Ik dank je voor de teekening. Je moet het briefje aan Goudsbloempje gericht maar eens nalezen Je hebt bij het opschrijven van de oplossing van het raadsel, evenals de andere rubrieker- tjes, niet op het gegeven schema gelet. Dag Moeders Hulp. Lief KLAPROOS JE. Dat je door hevige kiespijn geen gelegenheid had mij op tijd je briefje te doen toekomen, kan ik plaatsen, 'k Hoop voor je dat de pijn nu voor goed weg blijft. Als je voor je moeder niet met je vrien dinnetje naar het strand mag, moet je ook niet gaan. Boven alles moet je je ouders, die je heusch op z'n tijd wel een pretje gunnen, gehoorzamen en niet door je gedrag verdriet aan doen. Een goed vriendinnetje kan en zal het je ook niet kwalijk nemen. Ook jij hebt je raadsel niet goed opgeschreven. Dag Klap- roosje. Lief KABOUTERTJE. Je hebt 1.1. Zondag dus niet van het strand genoten. Maar dat is niet erg. Er komen, willen we hopen, nog ge noeg dagen in de a.s. vacantie om te genieten van strand, zee en zon. Hoe gaat het je? Heb je nog zoo'n ronde toet als aan het eind van April of ben je door je spelen en wandelen al weer wat magerder geworden? Dag Kabou tertje. Beste ANNO. Wat wordt die kleine Truus al groot. Over een poosje gaat ze met je wandelen zeg. Wat zal je je dan groot gevoe len. Wie heeft haar weer met een pop geluk kig gemaakt? Prettig niet, dat het weer nu- zoo mooi is. Geniet nog maar veel. Dag Anno. Lief ROODKAPJE, - Prettig, dat je ook mede naar Bergen en Schoorl bent geweest en heerlijk in een speeltuin gespeeld hebt. Winkeltje spelen is fijn zeg. Was jij moeder en kwam je boodschappen voor je huishouding- halen? Wat dolletjes zeg. 'k Begrijp dat je dat kleine nichtje eens even op school wilde hebben. Je hebt zelf geen broertje of zusje en vindt dan zoo'n kleine peuter erg leuk. Ik hoop dat je nog vaak met haar kunt spelen. Dag Roodkapje. Best BOSCHVIOOLTJE Natuurlijk mag je me weer geregeld schrijven, 'k Hoop echter dat je probeert zoowel thuis als op school gehoorzaam te zijn en de waarheid te spreken Je doet er je ouders verdriet mede en dat moet je tot alle prijs probeeren te voorkomen. Later, als je groot bent, zou je er wel eens heel erg spijt van kunnen hebben. Maar dan kon het wel eens te laat zijn en je geen gelegenheid meer hebben door goed. gedrag, je ouders ge noegen te doen. Als je echt probeert je best te doen, zal het je wel gelukken, 'k Hoop de volgende week heel goede berichten te ont vangen. Maar daar zal je wel voor zorgen, nietwaar? Best hoor. Dag Boschviooltje. Beste VERONIKA. Wat was je vroeg met je briefje zeg? 'k Ben reeds benieuwd naar je briefje over je schoolreis en ik hoop dat je veel pleizier gehad zult hebben. De oplossing van het raadsel zal ik in de rubriek plaatsen. Jammer dat je, na alles op rijm geschreven te hebben, de oplossing niet nog eens volgens het schema hebt opgeschreven. Het ging er om, duidelijk te laten uitkomen dat de let ters op de kruislijn het woord „blauw" zouden vormen. Dag Veronika. Lief KRULLENKOPJE. Dat zal fijn zijn zeg, een heelen dag naar het strand. Wat zal je dan met je zus genieten. Je speelt nu veel in de duinen? Wat prettig. Gemakkelijk als je maar een, twee drie uit duinzand een huis kunt tooveren van alle comfort voorzien tot zelfs met een salon toe. Speel maar pretti' hoor. Dag Krullenkopje. Beste BE-P. 'k Dank je voor de mooie tee kening. Flink zeg, dat je Krullenkopje zoo flink helpt met het bouwen van haar huis in de duinen. Misschien krijgen Krullenkopje en Bep van mij ook eens een bouworder. Maar mijn huis moet dan beslist zandvrij zijn hoor. Zand in m'n schoenen of aan m'n handen vind ik zeer onaangenaam. Dat kan dus nog een probleem worden. Een huis in de dninen uitgegraven en toch, beslist zandvrij. Droom er maar eens over. Dag Bep. Lief VUURVLINDERTJE. 'k Dacht wel dat je het toetreden van je vriendinnetje als rubriekertje prettig zoudt- vinden. Vooral met het oog op het winterclubwerk. Prettig dat geplas in het zeewater niet? Het is in het be gin altijd even koud, maar daar ben je spoe dig door. Geniet nog maar veel. Dag Vuurvlin dertje Best FILMSTERRETJE. Je bent een ech te sportliefhebster. Je doet aan turnen, wan delen, fietsen, schaatsenrijden en zwemmen. Allemaal, wanneer je het niet op de spits drijft oede sport. Maar met duiken moet je heel voorzichtig zijn en het alleen daar doen, waar je zeker weet dat het water diep genoeg is. Een broer van mij heeft in z'n studententijd een heel naar moment mede gemaakt. Hij was met eenige studiegenooten op een vacantie- tocht en zij deden toen veel aan roeien, zeilen en zwemmen, 'k Weet niet precies meer waar, maar in ieder geval in ons land, tijdens een zwemkwartier trachtte een der tochtgenooten al zwemmende te duiken, doch brak daarbij z'n halswervel zoodat hij onmiddellijk over leed. De jonge menschen waren met de si tuatie ter plaatse niet goed bekend en wisten niet dat daar plaatsen waren, waar het water zeer ondiep was door opeenhooping van stee- nen. Je begrijpt dat aan het vacantlegenot, door dit treurig ongeval, een ontijdig einde kwam. Er zullen nog wel meer dergelijke on gelukken gebeurd zijn en daarom nogmaals, doe voorzichtig en duik niet op plaatsen die je niet heel goed kent. Op je vraag antwoord ik je binnenkort. Dag Filmsterretje. Beste FRESIA. Dat was een onverwachte verhuizing zeg. Maar je bewoont nu een mooi groot huis met heel veel bergruimte, 'k Hoop dat je me nu weer geregeld schrijft. Wat heb je een snoezig postpapier. Hoe maken de vo gels het in de volière? Dag Fresia. Lief MEIDOORNTJE. Die pech onderweg was erg jammer. Vijf kwartier oponthoud is inderdaad niet zoo heel lang maar, wanneer je nog veel moet afleggen en verlangt naar het hoofddoel van den tocht, valt het niet mede. De plaatsjes, die je bezocht hebt, ken ik allemaal. In Ouwehands dierenpark ben ik nog nooit geweest, 'k Hoop er echter wel eens heen te gaan. Ja zeker, jullie hebt heel veel gehad. Je zult wel erg vermoeid geweest zijn. Van half zven 's morgens tot tien uur des avonds onderweg, is een heele tijd. Nu maar weer gespaard voor het schoolreisje 1936. Dag Meidoorntje. Hoewel onderstaande raadseloplossingen niet juist zijn opgeschreven, plaats ik ze toch, omdat de kinderen hun best deden ze op rijm te maken. Ingez. door ELFJE. Blauw is de hemel Blond is mijn haar Dat staat niet raar. Krank ben ik niet Dat kan ik missen, vindt U niet? Prauw is een vaartuig Die gaat soms heel snel Grauw is de lucht Daar ga ik voor op de vlucht. Ingez. door VLIEGENIERTJE. Het was druk in Velserbeek Zooals het me leek Ik keek en keek En weet het raadsel deze week Wij hebben een kat en een hond Die zijn week aan week gezond En mooie duiven die gaan mee Met de vlucht In de lucht. De apen in Velserbeek Die lusten wel wat zooals me leek En onze duif die legde een ei Zooals ik U onlangs zei Dag juffrouw U dacht zeker nou Dat ik nog meer schrijven zou. Ingezonden door VERONIKA. Hoofdhaar kan blond zijn Een ander woord voor ziek is krank 't Indische vaartuig noemt men prauw En als het regent ziet de lucht grauw Het gevraagde woord is blauw. Ben ik deze week niet gauw? OPLOSSING VAN HET GEGEVEN RAADSEL Blauw het gevraagde woord. Blond kleur van hoofdhaar. Krank ander woord voor ziek. Prauw Indisch vaartuig Grauw is de lucht gij regenweer. Ditmaal kan ik slechts troostprijsjes toe kennen. Deze prijsjes, drie in getal, ontvan gen Veronika, en Elfje voor inzending van de oplossing, die hoewel niet goed opgeschre ven, in dichtvorm zijn ingezonden en Vliege niertje voor z'n briefgedeelte op rijm. Ze mo gen Woensdag om 1 uur de prijsjes aan m'n huis, Roggeveenstraat 27, alhalen. Voor a.s. week geef ik thans geen raadsel. Veel groeten van MEJ. E. VTJLBRIEF. DE SLANG. Hoe Netteke en Guusje vriendinnen werden. Toen Netteke, een meisje'van ongeveer 12 jaar, zich aan tafel weer onhebbelijk gedroeg, zei haar vader, mijnheer van den Bergem, boos: „En nu is het uit met die kuren! Je maakt dat we een prettige vacantie hebben, dat moet ik zeggen. Neem liever een voorbeeld aan Guusje!" „Ja," zuchtte mevrouw van* den Bergem be droefd. Het meisje zweeg; ze was woedend, maar kalm. In haar oogen flikkêrde een plotselin ge haat en ze zuchtte. Guusje was het dochtertje van den bosch wachter. Ze was lief en aardig: iedereen hield van haar en iedereen verafschuwde Netteke. omdat ze zoo'n akelig karakter had. Wanneer zouden haar ouders eindelijk eens ophouden, haar dat alles te vertellen, Ze had dat al zoo vaak gehoord, dat ze het wel droomen kon. Ze waren nu al drie weken met vacantie en ze logeerde op het groote buiten dat van den heer van den Bergem hoorde. En mijnheer en mevrouw van den Bergem constateerden, dat hun dochtertje dagelijks onuitstaanbaarder werd. Nu eens was ze. te ongehoorzaam, dan weer toonde ze allerlei kurenberispingen, standjes, zachtheid, straf, niets hielp! Mijnheer en mevrouw van den Bergem be nijdden bijna den boschwachter, die zoo'n lief dochtertje had. Deze dag begon al heel slecht. Vanaf het ontbijt hadden Vader en Moeder haar Guusje als voorbeeld gesteld. Ze "balde haar vuisten van nijd. Toch was Netteke in werkelijkheid geen naar kind. Ze was alleen opvliegend van aard en haar boos humeur deed haar soms zelf nog meer verdriet dan anderen; maar haar be rouw kwam meestal te laat! Maar op het oogenblik kon ze alleen maar gevoelens van afschuw koesteren tegen het niets vermoedende dochtertje van den bosch wachter. Ze zou wel eens willen laten zien dat zij beter was dan dat meisje, al scheen het ook van niet! Maar hoe kon ze dat doen? Guusje ging weinig uit en slechts zelden kwam ze op het groote huis en als ze kwam liet ze niets dan glimlachende gezichten ach ter. Hoe kon Netteke nu een fout ontdekken in dat harnas van godheid? Netteke dacht er veel dagen over na. Ze wilde waak nemen. Het beste leek haar, Guusje voor een dievegge te doen doorgaan. Toen bedacht ze een boosaardig plan. Ze had een mooi goud" ringetje waar ze erg aan gehecht was. Haar ouders hadden haar vaak gezegd, er voorzichtig mee te zijn; want het was nog een aandenken van Netteke's groot moeder, de moeder van mijnheer van den Bergem. Ze zou dat ringetje in Guusje's ka mer verbergen en dan vermoedens tegen haar opperen. Ze wachtte op een dag, dat Guusje naar het groote huis moest komen en toen ging ze op weg, zonder opgemerkt te worden. Ze haastte zich om bij het huisje van den boschwachter t komen, voor Guusje teruggekeerd zou zijn. Netteke wist bovendien, dat de boschwachter zelf niet thuis was, omdat hij voor haar va der op reis was gegaan. Het pad dat ze volgde, was smal, Aan beide zijden stond hoog struikgewas; de grond was nog vochtig van de laatste regens. Netteke had een triomfeerende glimlach op het gezicht. Zou ze wel beseffen hoe leelijk de daad was, die ze volvoeren ging. Daar zag ze al in de verte het boschwach- tershuisje. Ze sloop zachtjes voorwaarts. Maar een teleurstelling wachtte haar. Guusje was al thuis. Netteke zag haar be drijvig heen en weer voor het huisje loopen. Zou ze van haar wraakneming, tenminste voor vandaag afzien? Neen, ze wilde haar wraakneming niet op geven. De eenige mogelijkheid om onopgemerkt in het huisje te komen, was door het geopende venster naar binnen te klimmen. Guusje, die buiten zoo druk bezig was, zou daar geen erg in hebben. Als een roodhuid op het oorlogs pad sloop Netteke zachtjes door de struiken Een snerpende kreet ontsnapte haar. Ze voelde een pijnlijke prik in haar- enkel en ver stijfd van schrik zag ze een klein slangetje wegkronkelen. „Help, help," riep ze. Een matelooze angst maakte zich van haar meester, ze., sloeg wild met haar armen in de struiken, die zich aan haar kleeren vast-1 haakten. Guusje had de kreet gehoord; ze snelde toe, een schop in haar hand. Toen ze Netteke zag, begreep ze dadelijk wat er gebeurd was. „Kom mee", zei ze, „naar huis". Ze greep het andere meisje bij de hand en sleepte haar mee. Thuis plantte ze haar in een stoel, trok haar schoenen en kousen uit en voor Netteke iets had kunnen zeggen, perste ze haar lippen op het wondje en zoog het gif eruit. Af en toe spuwde ze het vocht uit, voor ze verder ging. „Niet doen, niet doen," ki'eunde Netteke. Maar het moedige meisje wilde hier niets van weten. Toen ze tenslotte dacht, dat het voldoende was, bond ze een schoone zakdoek om de wond en zei: „Nu kun je naar huis gaan. De dokter zal de rest wel doen. Ik zal je even brengen." Men begrijpt dat mijnheer en mevrouw van den Bergem schrokken, toen ze de beide meis jes aan zagen komen. Netteke, aan den arm van Guusje. Met een paar woordjes was alles verteld en men liet in allerijl een dokter komen. Deze verklaarde, toen hij de wond onderzocht had: „Er valt voor mij niets meer te doen. De rest geneest wel, jongedame," dit tegen Netteke „Je hebt je leven aandit meisje te danken. Als ze zelf een wondje in haar mond of lippen had gehad zou ze dood geweest zijn." Bij die woorden barstte Netteke in snikken uit. Ze riep Guusje en vertelde haar, wat ze had willen doen. „Ik verdien geen goed woord meer van je,1 riep ze huilend. Maar Guusje vond vergoedelij kende woorden en wilde niets meer van de heele geschiedenis hooren. De kleine meisjes werden goede vriendin nen. En toen Netteke beter was, veranderde ze als een blad op een boom. Gelukkig had haar moedige daad ook voor Guusje geen akelige gevolgen. Zoo had zich alles nog ten goede gekeerd, en daar was iedereen erg blij over, niet het minst de ouders van Netteke, die hun doch tertje bijna niet herkenden, LAM. DE BEWEEGLIJKE CLOWN. Dit clowntje is met weinig moeite te maken. Ervoor noodig hebben we een visitekaartje en eenige lucifers. In het visite-kaartje maken we een knip, zooals op de teekening is aange geven. Daarna rollen we het om en plakken de uiteinden tegen elkaar, zoodat er een klein cylindertje ontstaat. Knip nu de gezichtsdee- len, de armen en de beenen uit van de teeke ning en plak deze op stevig papier. Plak de deelen van fig. 2 op elkaar. Maak overal een gaatje, waar dat op de teekening is aangege ven. Nu snijd je van een lucifer twee stukjes ieder van twee centimeter lang. Deze steek je door de gaatjes van de cylinder (zie teeke ning) en meteen door die van de beenen, de armen en het hoofd'. Het spreekt vanzelf, dat je alles eerst leuk gekleurd hebt. Zijn de verschillende deelen aan elkaar gemaakt, dan zul je zien. dat je, met een beetje handigheid het clowntje aller lei bewegingen kunt laten maken. Het werkje vraagt niet meer dan enkele minuten tijd. OOM KEES. Kabeljauw als betaalmiddel, Dit gebeurde onlangs op ijsland, waar een circusdirecteur, kabeljouw aannam als entrée, omdat de men schen geen geld, maar wel visch hadden. De Bioscoop. Volgens Engelsche couran- t en wordt in Engeland jaarlijks meer dan 300 millioen gulden uitgegeven als entreegelden voor de bioscoop. KUNSTJES VOOR DE VACANTIE De sleutel en het touw. Maak een sleutel vast aan een touw van ongeveer 1 M. lengte. Neem het andere eind van het touw in de hand en zoo, dat de sleutel niet den grond raakt. Nu zul je be merken, dat de sleutel regelmatig gaat slin geren, eerst zachtjes en dan hoe langer hoe harder. Als iemand je linkerhand vasthoudt, gaat de sleutel in 't rond slingeren. Laat nu iemand zijn hand op je rechter schouder leggen, dan beweegt de sleutel zich steeds minder en eindelijk houdt de beweging geheel op. Wil ik je vertellen, hoe dat zoo gaat? Je hand trilt altijd min of meer. Doordat de hand dus aldoor in beweging is, slingert de sleutel al verder en verder. Als je naar den sleutel kijkt, richt de hand zich naar die beweging en de snelheid neemt toe. Als iemand je linker hand vasthoudt verandert er iets in de be weging. In 't touw komt een andere slinge ring en dat heeft tot gevolg, dat de sleutel een cirkel beschrijft. Als nu iemand zijn hand op je schouder legt, wordt de beweging tegen gehouden door den druk van die andere hancl. W. B.—Z. ZATERDAG 13 JULI 1935 HET AVONTUUR VAN JANTJE DIK. Natuurlijk heette hij heel anders, Maar de jongens zeiden Jantje Dik. En Jan berustte in dien naam, hoor. Och Jan was altijd in zijn schik. En iedereen zag Jantje gaarne, Met feestjes werd Jan steeds gevraagd. Natuurlijk werd hij om zijn buikje Door jong en oud om 't hardst geplaagd. Eens, na een heerlijk, prettig fuifje, Moest Jan het eerst naar huis toe gaan. Je ziet hem in de vestibule Nu voor de garderobe staan. Hij neemt een jas, 't lijkt wel een wijde. Maar och, hij past hem opperbest Met één mouw aan, snelt hij de deur uit» Op straat voltooit hij zijn toilet. Thuis moest hij nog zijn lessen leeren, Nu met een uurtje is hij klaar. Toen ging hij lekker rustig slapen. Was 's morgens weer van zessen klaar. 't Was warm en Jan ging eerst nog zwemmeiS Hij trok alleen zijn zwempak aan, Daarover heen zijn regenjasje Zoo is hij gauw naar 't bad gegaan. Meneer Verkoren van de Brugstraat Waar Jan juist gistren had gefuifd, Miste sinds gisteren zijn jasje Waar was dat ding naar toe verhuisd? Hij was ook 's morgens gaan zwemmen, Wat zag hij aan dien spijker daar? Ja, werkelijk dat was zijn jasje Hij zag 't merk. Ja, heusch 't was waar. Hij draagt het op zijn arm naar huis toe Gelukkig 't schaapje was terecht. Maar toen ons Jantje uit het bad kwam, Was zijn humeur voor 't eerst heel slecht. „Zeg jongens wie heeft nu mijn jasje? Ik kan toch zoo niet langs de straat." De jongens stonden maar te lachen. Gelukkig een gaf Jan toch raad. „Wacht even, 'k kom hier met mijn kano. Vaar jij dan gauw maar naar je huis, Misschien kracht iemand daar je jasje En hangt het bij je moeder thuis." Ja werkelijk de zaak was net zoo. Jan trok thuis gauw zijn kleeren aan. En is als keurig nette jongen Heel vlug toen maar naar school gegaan, Maar Jan Verkoren stond te wachten, Die had het jassennieuws gehoord En dacht direct: Dat deed de Dikkerd, Nu heeft hij strop, zooals 't behoort. Er werd dien morgen veel gebabbeld. Meneer kwam er zelfs aan te pas. Nog dagen lang werd er gelachen. Om 't avontuur van Jan Dik's jas.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 10