HET NIEUWE AVONDBLAD W elke trawlers krijgen een uitvaar-certificaat) 20e JAARGANG No. 228 DONDERDAG 1 AUG. 1935 IJMUIDER COURANT ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand 40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.1 Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Telef. 5301 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM er, ROBERT PEEREBOOM ADVERTENTIëN: 1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de reg.sters zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubli ceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos ver zekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen ƒ2000.- bij algeheele invaliditeit; ƒ600.- bij overlijden; ƒ400.- bij verlies van een hand, voet of oog; 250.- bij verlies van een duim; 150.- bij verlies van een wijsvinger; 30.- bij breuk van boven- en/of onderarm; 30.— bij breuk van boven- en/of onderbeen; ƒ50.- bij verlies van een anderen vinger. Ten gevolge van spoor-, tram- of autobusongeval; ƒ5000.- bij overlijden van man en vrouw beiden; 3000.- bij overlijden van den man alleen; 2000.- bij overlijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-. marine-vaar tuigen enz. f 400.- bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, cot een maximum van ƒ2000.-, indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.- Bank te Schiedam. Minister Slingenherg. Tot minister van SocialeZaken in het tweede kabinet-Colijn is benoemd mr. M. Slingenberg, Eerste-Kamerlid, gedeputeerde van Noord-Holland, ex-wethouder van Haar lem, notaris en advocaat. Deze lange opsom ming kenmerkt reeds den man van buiten gewonen werklust. Als zoodanig kent vooral Haarlem hem dan ook. Hij heeft in 't open bare leven van deze stad een zeer belangrijke plaats ingenomen, gestadig groeiend in be langrijkheid, sinds hij als jong advocaat in Augustus 1910 voor het eerst tot raadslid werd gekozen. Mr. Slingenberg's benoeming tot minister valt dus vrijwel samen met de voltooiing van een kwarteeuw arbeid in openbare functies, en ongetwijfeld zal zij voor hem de kroon zijn op een zeer succes volle carrière. De erkenning van groote be kwaamheden en groote energie ligt er in opgesloten. Het is pas ruim een jaar geleden dat hij aftrad als wethouder van Financiën der ge meente Haarlem, welke functie hij vijftien jaar achtereen vervuld had. In dit wethou derschap ik heb het indertijd in deze ru briek „de sleutelpositie" genoemd kwam hij als stadsregeerder tenvolle tot uiting, meer dan in zijn eerste, dat van Openbare Werken. Gesteund door een meerderheid in den Raad, bestaande uit de rechterzijde plus zijn eigen fractie, die der vrijzinnig-demo craten, wist hij de financieele politiek der gemeente in vaste baan te leiden en te hou den. Toen in October 1929 de crisis was uit gebroken en in de eerstvolgende jaren de toestand zich snel verergerde was Haarlem de eerste der groote gemeenten des lands, die een krachtige deflatie-politiek inzette. Het verdient erkenning dat mr. Slingen- iberg's vooruitziende blik en zijn durf om de moeilijkheden rechtstreeks te lijf te gaan in deze periode een mate van saneering der gemeente-financiën heeft bewerkt, die Haar lem in het verdere crisisverloop heel wat el lende heeft bespaard. Aan krachtig beleid, aan moed en aan doorzettingsvermogen heeft het hem zeker niet ontbroken, en aan deze eigenschappen plus zijn redenaarstalent was zeer zeker de groote invloed, dien mr. Slingenberg steeds op den gemeenteraad had, te danken. Zijn werk in Haarlem kan men beschou wen als een voorlooper op de deflatie-politiek in den lande, door het kabinet-Colijn sinds zijn optreden (in April 1933) toegepast, zoo dat zijn benoeming in dit kabinet, vroeger of later, ons steeds als een waarschijnlijk heid is voorgekomen. Als lid der Eerste Ka mer had hij trouwens van zijn inzichten vaak doen blijken. Maar eerst kwam nog zijn tweede benoeming tot gedeputeerde van Noord-Holland, ditmaal voor de Financiën. Bij de practisch verminderde autonomie der gemeenten en het verscherpte financieele toezicht door Gedeputeerde Staten was het logisch dat een man van zijn ervaring en vastberadenheid met deze taak werd belast. Reeds op 5 Juni 1.1., na het aftreden van mr. Marchant, konden wij vermelden dat mr. Slingenberg's naam in Den Haag genoemd werd voor het ministerschap van Sociale Za-, ken. Thans, bij de reconstructie van het ka binet tengevolge van* de korte regeeringscri- sis, is zijn benoeming een feit geworden. Een onderhoud met den nieuwen minister. Woensdagmorgen had ik 'n kort onderhoud met den nieuwen minister op zijn notaris kantoor aan de Oude Gracht, om hem geluk te wenschen met zijn benoeming en hem enkele vragen te stellen. Reeds Donderdag, zei hij mij, zal hij zijn taak op het departement van Sociale Zaken aanvaarden en overnemen van minister Slotemaker de Bruïne, die in het tweede kabi net-Colijn tot minister van Onderwijs is be noemd. Woensdag vond ook zijn beëediging door H. M. de Koningin plaats en werd dus zijn ministerschap een voldongen feit. Mr. Slin genberg blijft te Haarlem wonen, „en tot de behandeling van de Staatsbegrooting", zei hij lachend, denk ik als spoorstudent naar Den Haag heen en weer te reizen. Tegen dien tijd zal ik mij daar wel van een domicilie verze keren, maar dat is nog niet geregeld." Wat zijn nieuwe taak betreft zei de nieuw benoemde minister mij dat hij zich tenvolle bewust was een in dezen tijd wel zeer zware en moeilijke last op zijn schouders te nemen. Omtrent zijn plannen kon hij zich natuurlij kerwijze niet uitlaten. Het kabinet moet nog met zijn regeeringsverklaring in de Kamers verschijnen, en die verschijning zal nog wel eenige weken op zich laten wachten. In den algemeenen toestand van het Rijk ziet mr. Slingenberg een belangrijk nieuw lichtpunt door de zeer verbeterde situatie in de overzeesche gewesten. Hij is tenvolle over tuigd van de heilzame verbetering in den'toe stand der cultures en knoopte daar een op merking aan vast over de nieuwe vooruitzich ten van jonge menschen die naar Indië gaan. Met een beperkte deflatie-politiek stemt hij tenvolle in; hij schaart zich geheel aan de sijde van het kabinet-Colijn. Ten aanzien van de z.g. „consequente deflatie" gaf hij te ken nen dat aantasting van de hoofdsom der vaste lasten groote verlichting zou kunnen betee- kenen als die wettelijk uitvoerbaar was, maar hij acht haar niet wettelijk uitvoerbaar en is van meening dat zij practisch niet toe te pas sen is door de ongelijkheden dus onrecht vaardigheden die zij zou scheppen. Veel goeds verwacht de heer Slingenberg van de industrialisatieplannen van minister Geüssen. Men kan daarmee de werkloosheid niet wegnemen, maar zij zullen de werkloos heid binnen zekeren tijd aanmerkelijk kun nen verminderen. Zooals de cijfers zich thans verhouden zouden zij 100.000 van de 450.000 werkloozen op den duur aan arbeid kunnen helpen. Omtrent een tweetal hoofdkwesties die het werkloosheidsvraagstuk beheerschen: de in ternationale toestand en de toenemende mechanisatie, zei hij dat natuurlijk de eerste voor verbetering vatbaar blijft, de tweede niet, omdat de mechanisatie zal blijven toe nemen. De invoering van de veertigurige werkweek blijft tot dusver, zooals bekend, bij de internationale besprekingen te Genève steeds haken op de loonkwestie. Wat de samenwerking van partijen in de 'regeering des lands betreft verklaarde mr, Slingenberg dat hij die in toenemenden mate in 's lands belang noodzakelijk acht. Samen werking is eisch van den tijd. Ik heb den nieuwen minister succes met zijn komende zware taak gewenscht. Laat ons hopen dat deze Haarlemsche stadsre geerder van zoo jarenlange reputatie en van zoo groote werkkracht er het zijne toe zal kunnen bijdragen om Nederland naar nieuwe welvaart en grooter eenheid te voeren. R. P. IJMUIDEN Een plechtigheid op de begraafplaats. Onthulling van een gedenksteen. Gistermiddag is, in tegenwoordigheid van een groote schare vrienden en belangstel lenden een grafsteen onthuld op het graf van den heer A. Buys. De steen werd onthuld en aan de familie overgedragen door den heer S. Warmerhoven die wijlen den heer Buys herdacht als een trouw kameraad die in de communistische beweging iemand was die; wat men noemt, recht door zee ging en waar men op kon vertrouwen. Hij schetste den overledene als iemand die niet zich zelf op den voorgrond, trachtte te plaatsen, maar die steeds het welzijn van het proletariaat zocht. Hierna dankte, zichtbaar.-aangedaan, een broer-van den overledene, namens de familie, voor de eer den overledene bewezen, waarbij hij in het bijzonder dank bracht aan hen, die door hun giften de kosten van dezen steen hebben gedekt. De fraaie in marmer uitgevoerde steen heeft tot opschrift, behalve den naam van den overledene, „Proletariërs aller landen ver- eenigt u". Op het graf werd voorts nog een krans ge legd, waaraan linten gebonden waren van de kameraden der C.P.H. IJmuiden, Haarlem en Amsterdam. Na afloop der plechtigheid defileerden velen voorbij het graf. EEN VERANDERING BIJ HET SLUISPLEIN. Doordat de fa. Wed. S. I. Groen, die een groot terrein nabij het Sluisplein in huur had, de huur daarvan hééft opgezegd, is een groot terrein vrij gekomen. Eenige oude houten pakhuizen zijn afgebroken. De om geving daar ter plaatse heeft hierdoor een geheel ander aanzien gekregen doordat de schutting die het terrein aan N. en W.-zijde afsloot, eveneens is afgebroken. DE DUITSCHE ZEEVISSCHERIJ IN 1934. Volgens mededeelingen van het Duitsche Rijksbureau voor statistiek bedroeg de op brengst van de Duitsche zeevisscherij in het jaar 1934 in totaal 4.011.200 dubbele cente naars (100 K.G.) ter waarde van 71.567.900 R.M. tegen 3873500 d.c. ter waarde van 60.246.000 R.M. in 134. De hoeveelheid ver toont dus een toeneming van 3.4 pet., de waarde van 18.8 pet., vergeleken bij het jaar 1933. Aangevoerd werd X 1000 d.c. X 1000 R.M. Versche visch 3120 (3162) 52818 (47426) Schaaldieren 274 241) 2326 1870) Zeevischpro- ducten 617 470) 16412 (11936) De toeneming komt dus hoofdzakelijk o.p rekening van de zeevischproducten en wel door den vermeerderden aanvoer van pekel haring. Naar het vanggebied bedroegen de aan voeren als volgt: Noordzee 2725 (2817) 44231 (39960) Oostzee C 256 234) 5411 4938) Oostzee-Haffen 139 110) 3176 2528) De aanvoer van pekelharing en aan boord der haringtrawlers gezouten haring bedroeg 553740 tonnen (419497). Verder werd nog aan land gezouten een hoeveelheid van 301000 (364000) d.c. In het buitenland werd door Duitsche trawlers aangevoerd: Groot-Brittannië 171300 (203100) d.c. Nederland 6500 9900) d.c. Totaal 177800 (213000) d.c. ter waarde van 1.929.300 (1876000) R.M. De uitvoer bedroeg 130.000 (190.000) d.c. ter waarde van 4.6 (6,1) millioen R.M. Van den totalen invoer van 2.1 (2.3) millioen d.c. ter waarde van 45.6 (46) millioen R.M. be stond 1.1 (1.3) millioen d.c. ter waarde van 14.3 13.7) millioen R.M. uit versche haring en 600.0000 (700.000) d.c. ter waarde van 11.9 (16) millioen R.M. uit pekelharing. Het totale vischverbruik in Duitschland bedroeg derhalve 5.735 (5742) millioen d.c., waarvan 1.437 (1475) millioen d.c. pekelha ring) Per hoofd der bevolking bedroeg het ver bruik 8.8 (8.8) K.G. waarvan 2.2 (2.3) K.G. pekelharing. Van het geheele verbruik werd 66.4 pet. (64 pet.) gedekt door eigen vis- soherij. Koninklijk besluit inzake uitvaar-certificaten. Ongeveer 105 trawlers kunnen blijven varen. Bij Kon. besluit van 17 Juli is be paald, dat als voorwaarde genoemd in artikel 3, lid 2 van he't Crisis Zee- vischbesluit 1934 I voor het verleenen van het in art. 2 onder b. van dat be sluit genoemde uitvoer-certificaat Voor het verleenen van het in art. 2 onder b van dat besluit genoemde uitvaar-certificaat voor visschers- vaartuigen waarmede de trawlvissche- rij wordt uitgeoefend vastgesteld wordt, dat de aanvrager ten genoe gen van een door den minister van Economische Zaken aan te wijzen Crisis-Organisatie (i.e. de Visscherij- Centrale. Red.) heeft aangetoond, dat het uitvaar-certificaat wordt aange vraagd ten aanzien van een vaartuig, waarmede in het tijdvak tusschen 1 Januari 1934 en den dag der aan- vrage voor dezelfde Nederlandsche on derneming de trawlvisscherij is uitge oefend. Dit uitvaar-certificaat wordt even eens verstrekt ten aanzien van door den minister van Economische Zaken aan te wijzen vaartuigen, welke niet behooren tot de vaartuigen, genoemd iii het eerste lid van. dit artikel. Met dit K. B. heeft de Visscherij-Centrale in zekeren zin haar richting bepaald voor den te volgen weg naar de saneering van de trawl- visschersvloot in- het algemeen, naar die van de stoomtrawlvisscherij in het bijzonder. Want het is wel in de eerste plaats de stoomtrawler- vloot waarop deze maatregel zijn invloed zal doen gelden en daarom kan men irit dit K.B. dan ook afleiden, dat de Crisis-Organisatie goede nota heeft genomen van wat in ver schillende uitgebrachte rapporten is gezegd over schepen die niet dan met vele kosten weer voor de visscherij in gereedheid gebracht zouden kunnen worden. Vast staat dus, dat trawlvissehersvaartui- gen met name de stoomtrawlers en de motor- trawlloggers, die na 1 Januari 1934 niet meer in de vaart zijn geweest, zoolang dit K. B. van kracht blijft, niet meer aan de visscherij kun nen deelnemen. Wij zijn thans reeds in staat, de namen te noemen van die stoom- en motortrawlers, die voor een uitvaar-certificaat in aanmerking komen. Men vindt ze hieronder alle in alpha- betisehe volgorde vermeld. Het zijn er onge veer 105, waaruit kan worden afgeleid, dat een 85-tal uitgesloten is. Deze 85 trawlers zijn dus definitief gedegradeerd tot oud-roest, en als ze al nog eens buiten de pieren komen, zal het alleen kunnen zijn achter een sleepboot om te worden gebracht naar Hendrik-Ido- Ambacht. Van de vloot, op papier ca. 190 stoomtraw lers gaat dus meer dan 40% voor goed van het tooneel verdwijnen, hetgeen feitelijk al op den „fatalen" datum van 1 Januari 1934 is ge schied. Want behoudens een enkele uitzonde ring, zal wel geen eigenaar van opgelegde trawlers, die na 1 Januari 1934 niet meer naar zee zijn geweest, de hoop hebben ge koesterd zijn booten ooit weer naar zee te kunnen krijgen. Vooral niet, nadat bekend was geworden, dat voor deze schepen geen hulp verwacht kon worden. Wat echter te betreuren valt is, dat deze nieuwe maatregel niet het beoogde doel: de beste trawlers in de vaart, de slechtste naar den slooper, niet ten volle bereikt. Er zijn on der de „uitgestooten" booten zeker nog wel enkele, die beter zijn dan sommige, welke door de toevallige omstandigheid, dat ze na 1 Januari 1934 nog eens een reisje hebben ge maakt, tot die categorie behoort, waarvoor een uitvaar-certificaat uitgereikt wordt. Bij informatiebij de Visseherij-Centrale werd ons medegedeeld, dat het geenszins cle bedoeling van dezen maatregel is. het in de vaart brengen van nieuwe moderne trawlers cnmogelijk te maken. Wanneer het geval zich mocht voordoen, dat de een of andere reederij zulk een trawler in de vaart wenscht te bren gen, zal ongetwijfeld het in de laatste alinea vermelde in toepassing worden gebracht. Vei lig mag worden aangenomen, dat juist- om het in de vaart brengen van nieuwe schepen mo gelijk te maken, deze alinea aan het K.B. is toegevoegd. Ten slotte de lijst der trawlers, die voldoen aan de voorwaarde ter verkrijging van een uitvaarcertificaat: Adriatic IJm. 18, Adelante IJm, 19, Alcmaria IJm. 23, Alkmaar IJm. 31, Alma IJm. 44, Am sterdam IJm. 58, Aneta IJm. 82, Amstelstroom IJm. 91, Anchor IJm. 135, Azimuth IJm. 195, Antje RO 15; Bergen IJm. 16, Bloemendaal IJm. 71, Bruinvisch IJm. 97, Beatrice IJm. 118, Betje RO 16; - Christine IJm. 2; Cornells IJm. 15, Corrie IJm. 21,Caroline IJm. 26, Clasina Luther IJm. 59. Catharina Dpyvis IJm. 60, Condor IJm. 72, Claesje RO 46; Dordrècht IJm: 52, Dolfijn IJm. 103, Derika 7 IJm. 417, Derika 5 IJm. 418, -Dirkje RO 53; En Avant IJm. 8, Ewald IJm. 48, Eemmond IJm. 76, Eveline IJm. 115, Eendracht IJm. 117. Elie Chenevière IJm. 161, Emma IJm. 177, Erica IJM. 384; Flamingo IJm. 42; Gloria IJm. 37, Gerberdina Johanna IJm. 38, Geziena Catharina IJm. 50, Groningen IJm. 56, Geziena IJm. 140. I. S. Groen IJm. 130; Hoop IJm. 46, Holland II IJm. 176, Hen- riëtte Jacoba IJm. 190, Hercules IJm. 196; Jacqueline Clasina IJm. 10. Johanna IJm. 12, Isabel IJm. 14, Ita IJm. 22, Juliana IJm. 63. Jenny Elsa IJm. 88, Irene IJm. 89, Johanna Elisabeth IJm. 99, Inviërno IJm. 158, Julie Streiff IJm. 159; Knikker IJm. 4; Limburgia IJm. 54, Liesbeth Betty IJm. 183 Leentje Elisabeth IJm. 155, Maria R. Omme- ring IJm 7; Magpie IJm. 55, Margaretha IJm. 94, Maria IJm. 95, Maria Elisabeth IJm. 114, Mary IJm. 189; Neptunis IJm. 87; Olympia IJm. Ill, Oentoeng IJm. 131, Oost zee IJm. 147, Odin IJm. 168, Proef II IJm. 24 Perseus IJm. 45, Pet-ten IJm. 49, Penelope IJm. 64, Poolzee IJm. 77, Protinus IJm. 85; Roode Zee IJm. 41, Rijnstroom IJm. 86, Rei ger IJm. 106, Rotterdam IJm. 112, Raaf IJm. Schoorl IJm. 39; Silvain IJm. 116, Sperwer IJm. 133, -Sumatra IJm. 253, Turquoise IJm. 69, Timor IJm, 491; Utrecht IJm. 73; Uiver IJm. 384, Vios III IJm. 1, Voorwaarts IJm. 83, Vios II IJm. 134, Vios IV IJm. 96; Walrus IJm. 28. Witte Zee IJm. 167; IJselmond IJm. 78, IJszee IJm. 167; Zwarte Zee IJm. 27, Zeeleeuw IJm. 29, Zee meeuw IJm. 32, Zwaluw IJm. 90. Het is natuurlijk niet onmogelijk dat eenige booten afvallen in verband, met het verwisse len van eigenaar. TEGENWOORDIGHEID VAN GEEST. Op den tijd, dat een sneltrein een spoorbrug nabij Sinaja (Roemenië) moest passeeren, begon de brug te verzakken. De machinist, die dit van uit de verte reeds waarnam, zag geen kans meer te stoppen en reed daarom met de grootst mogèlijke snelheid over de brug. Het waagstuk lukte en de machinist bracht den trein er veilig over. DAMMEN. De zevende ronde van de zomercompetitie die door een 13-tal leclen van D.C.J. gespeeld wordt, leverde de volgende resultaten op: F. DukelF. Vrijhof 2—0 G. PostmaKlinge 20 P. v. d. VeldeSc ha gen 20 Wartenhorst—Koetsier 11 v. d. HeïjdePostma 02 F. PostmaF. Vrijhof 11 De stand na de zevende ronde luidt: gesp. gew. rem. verl. pnt. G. Postma 7 4 3 0 11 P. Smit 6 5 0 1 10 T. Postma 6 3 3 0 9 v. d. Velde 7 3 3 1 9 v. d. Heijdé 7 3 2 2 8 Dukel 7 3 2 2 8 Kraai 5 2 2 1 6 Klinge 7 14 2 6 Vrijhof 6 13 2 5 Koet-sier 6 13 2 5 Schager 7 12 4: 4 Brand 6 10 5 2 Wartenhorst 7 0 2 5 2 GESLAAGD. Voor Duitsch L.O. slaagde te 's-Gravenhage mej. M. v. d. Does, te IJmuiden. Voor akte Na (schilderen) slaagde de heer A. Stoelwinder, eveneens te IJmuiden. Voor Haarlem's Kantonrechter, V erkeersover tr edïngen. Ditmaal scheen men het in het bijzonder voorzien te hebben op rijtuigen, die werden aangereden, terwijl zij stil stonden, want achtereenvolgens passeerden een viertal dergelijke za-ken de revue. In al deze ge vallen bleek, dat men niet snel behoeft te rijden om een botsing te krijgen, terwijl er later nog' een zaak voorkwam van iemand, die 80 K.M. had gereden en geen aanrijding had veroorzaakt, wat niet wegneemt, dat hij toch werd veroordeeld, want een dergelijk onbesuisd rijden en dat nog wel op een weg, waar een maximumsnelheid van 30 K.M. is voorgeschreven, kan zeker niet worden ge tolereerd, te minder daar bedoelde weg-in. casu de Heerenweg verschillende zijwegen heeft. De renner kreeg, conform den eisch f 40 boete en het scheen, dat hij zich ver ongelijkt achtte, zoodat die mijnheer nog niet -het juiste begrip heeft van wat een autobestuurder mag en niet mag. Wat de andere overtredingen betreft, die waren wel onschuldiger, maar bewezen toch, dat autobestuurders nog niet genoeg reke ning houden met wat voor hen rijdt. Bij de Amsterdamsche poort is het een moeilijk punt en een bestuurder reed daar heel kalm achter een andere auto, die plot seling moest stoppen voor een rijtuig dat van de Oostvest kwam. Hij zat te dicht op de auto voor hem, kon niet terstond stop pen, botste tegen de voorste en gaf deze een zetje, waardoor de voorste weer het rijtuig van de Oostvest raakte. Een ander reed achter een auto, op den Heerenweg, en zag, dat deze links af de Zandvoortschelaan wilde inrijden, maar toen uit de richting Haarlem een paar auto's naderden, stopte de bestuurster en de man van de volgende auto was er al weer te dicht achter, zoodat hij met dit stoppen geen vol doende rekening kon houden en tegen den stilstaanden wagen reed. Een derde automobilist overkwam iets dergelijks op den Schalkwijker weg, maar dat hij een aanrijding maakte, lag behalve aan den korten afstand ook aan de ondeug delijkheid van zijn remgestel, want door het remmen brak de remkabel en bij onderzoek bleek, dat die kabel was doorgeroest- en dat had hij moeten weten. Het kostte hem f 8, terwijl de heer van den Heerenweg f 20 boete kreeg, maar die had ook weer te snel ge reden. 40 K.M, zei hij, maar zijn kilometer teller was kapot en de 40 K.M. berustte dus op schatting, welke van overtreders meesten tijds aan den lagen kant is. De vierde aanrijder had voor de Jansstraat bij de Riviervischmarkt een wielrijder van zijn fiets gewipt, maar hij had dat nog al netjes gedaan, want de heer was op zijn voeten terecht gekomen en had geen letsel f 5 boete. Een doove jongen. Een eenigszins gebrekkige jongen, die ook stokdoof was, had een rijbewijs gekregen om een motorbakfiets te berijden en zulks op advies van een dokter die meende, dat de lichamelijke toestand van den- jongen geen bezwaar was. De ambtenaar van het open baar ministerie was het hiermee niet eens en vond het onverantwoordelijk om zoo iemand met een motorbakfiets in het ver keer toe t-e laten, welke verantwoordelijkheid ook den vader aangaat. Deze voerde nu wel aan, dat zijn zoon dit uit nood deed, omdat de tijden moeilijk zijn en dat de jongen niet den geheelen dag reed, maar de ambtenaar vond dit geen voldoende excuus. De jongen had geen aanrijding gehad, maar stond terecht, omdat de remmen niet deugden ook dat dus nog en hierop kon geen in trekking van het rijbewijs gevraagd worden, anders zou de ambtenaar het gedaan heb ben. Voor de overtreding werd f 6 gevraagd en f 3 op gelegd. PERSONALIA. De. heer L-. J. Gerner te Santpoort in Haarlem werkzaam is geslaagd voor het diploma Fransche Handelscorrespondentie, der Vereeniging Van Leeraren. v

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 1