Knagelijntjes Moederzorgen. ONZE GULDEN WEERSTOND DEN AANVAL. Doordat de kabinetscrisis snel eindigde. Verklaring van Dr. H. Colijn. „Dank zij de snelle wijze van op lossing der politieke crisis, is Neder land bewaard gebleven voor een ge forceerde devaluatie van den gulden, die, in geval van een langdurig tijd perk van politieke onzekerheid, het economisch leven had kunnen ont wrichten", zoo verklaarde dr. H. Colijn heden tegenover een vertegenwoordi ger van de „Agence économique et financière". „De aanvallen tegen den gulden zijn volkomen mislukt, en het nieuwe kabinet is vastbesloten het totdusver gevoerde monetaire beleid voort te zetten". Wat de internationale economische en financieele vraagstukken betreft, ben ik meer dan ooit de overtuiging toegedaan waarvan ik herhaalde malen blijk heb ge geven, o.a. op de economische en monetaire conferentie te Londen dat het eenerzijds absoluut noodzakelijk is ten spoedigste te komen tot herstel van gezonde internationale handelspolitieke verhoudingen en anderzijds te komen tot internationale muntstabilisatie De landen zullen in beide opzichten tot over eenstemming moeten geraken. Ik voeg er aan toe, dat Nederland niet zal aarzelen zijn medewerking te verleenen aan elke ernstige poging op dit gebied, in het bijzonder aan een internationale, goedvoorbereide stabili satie-conferentie". VEERTIG JAAR BIOSCOOP. Het ligt in het voornemen van het hoofd bestuur van den Ned. Bioscoopbond om in de maand October een week speciaal te wijden aan de herdenking van het veertig jarig bestaan der cinematografie. De samenstelling van een eere-comité is ln wording. Op het program van dit herdenkingsfeest komt oa. voor het uitschrijven van een twee tal prijsvragen; de eerste betreffende een herdenkingsaffiche en de tweede aangaande een scenario voor een Nederlandsche geluids film. DANK VAN DEN COMMANDANT DER K XVIII. De commandant van de K XVIII heeft ons verzocht, te willen mededeelen dat het ondoenlijk is alle telegrammen, brieven enz. die in verband met de aankomst van de K XVIII werden ontvangen persoonlijk te beantwoorden. Hij brengt door tusschenkomst van ons blad gaarne hartelijk dank voor de vele blij ken van belangstelling en gelukwenschen die hem en den overigen opvarenden van de K XVTH werden toegezonden. Handelsverdrag met Italië. Clearingregeling vastgesteld. Contingenten meestal gelijk gebleven. Dezer dagen is een aanvullende handelsovereenkomst en een clea- ringovereenlcomst tusschen het ko ninkrijk der Nederlanden en het ko ninkrijk Italië geteekend. Beide overeenkomsten traden heden in werking. De overeenkomsten blijven van kracht tot 30 Juni 1936 met mogelijkheid van stilzwij gende verlenging. De aanvullende handels overeenkomst treedt in de plaats van de contingenteeringsregeling van 1 Maart 1934. Het handelsverdrag van 1 Maart 1934 blijft overigens van kracht. Voor den invoer in Italië van Nederland sche zoowel als van Ned.-Indische Surinaam- sche en Curacaosche artikelen zijn voor de periode 1 Juli 1935 tot 30 Juni 1936 contin genten vastgesteld, welke in het algemeen gelijk zijn aan 100 pet. van den invoer ge durende 1934, Met het oog op de betalingsmogelijkheden moest evenwel voor bepaalde Nederlandsche artikelen met minder dan 100 pet. van den invoer van 1934 genoegen worden genomen. Deze artikelen zijn: levend gevogelte waar voor het contingent gelijk is aan 64 pet.; ge droogde groenten 70 pet., creosootolie 24 pet. en niet afzonderlijk genoemde niet-oliehou- dende zaden 80 pet. van den invoer van 1934. Voorts vleesch 24.000 quintaal. versche visch 2150 auintaal. soyaolie 7050 quintaal; huiden 18.350 quintaal. cellulose 4750 auin taal en bewerkte edelsteenen lire, 2.500.000. Een contingent belangrijk grooter dan 100 pet. van den invoer in 1934. werd daartegen over verkregen voor fok vee f1500 stuks), voor bier (1200 H.Len voor koffie (27.500 quin taal). De invoer van laatstgenoemd contingent voor Nederlandscb-Indische en Surinaam- sche koffie is afhankeijlk gesteld van den uitvoer uit Italië naar Nederlandsch-Indië van een contingent voor Italiaansche kunst zijden weefsels. De invoer in Italië van bovengenoemde contingenten blijft onderworpen aan de gel dende Italiaansche invoerformaliteiten. Par ticuliere compentsatie is slechts mogelijk met toestemming van de wederzijdsche clearing- instituten. Tegenover deze regeling voor den invoer in Italië zijn door de Nederlandsche regeering aan Italië contingenten toegekend voor den invoer in Nederland en Nederl. Oost-Ir.dië. Bij de vaststelling van den omvang der handelsbewegingen tusschen de beide lan den is men er van uitgegaan, dat de beta lingen door de goederenleveringen over en weer gewaarborgd zullen worden, waartoe deze over een clearing zullen worden ge leid. Daarbji zal Italië voor zoover betreft het handelsverkeer met de overzeesche ge bieden tot een zeker maximum een passief saldo aanvaarden, voor welker afwikkeling het de noodige vrije devièzen beschikbaar zal stellen. Neem in plaals van PRESTO geen ander merk zeeppoe der aan. U heeft recht op ËJitS J O.. KWAL IT.E.1.LJ. PRO 73-091 H (Adv. Ingez. Med.) Wanneer in Oss het einde? Reeks arrestaties duurt maar voort. De marechaussee te Oss heeft weer een oude moord, gepleegd 12 December 1929 op G. van Galen, opgehelderd. De daad blijkt gepleegd te zijn door den beruchten Ossenaar Koosje van Berne, die eenige weken reeds wegens andere feiten is gearresteerd. Een Ossenaar meldt zichzelf aan. Woensdagavond meldde zich bij het hoofd bureau van politie te Amsterdam de 30-jarige J. L. uit Oss aan. Hij bekende zich schuldig te hebben gemaakt aan diefstallen in Oss is het aantal moeilijk te schatten De po litie aldaar had reeds zijn „opsporing, aan houding en voorgeleiding" verzocht. Aangegrepen door het goede voorbeeld, dat door vele Ossenaars de laatste weken is ge geven, heeft hij het de politie maar niet lan ger lastig willen maken en zich zelf daarom Woensdagavond aan het hoofdbureau van politie aangemeld. BLOEMBOLLENSANEERING. Afgekondigd zijn de Staatsbladen: No. 439 K.B. van den 30en Juli 1935, houdende: a. in trekking van het Bloembollensaneeringsplan 1934 (Teelt)b. toepassing van de artikelen 9 en 14 der Landbouw Crisiswet 1933, van het Crisis Heffingsbesluit 1933 op bloembollen. No. 440. K. B. van den 30 Juli 1935, hou dende: a. intrekking vair het Bloembollen saneeringsplan 1934 (Export); b. toepassing van de artikelen 10, 13b, onder b. en 14 der landbouw-Crisiswet 1933, van het Crisis-Orga- nisatiebesluit 1933 en het Crisis-Heffings- besluit 1933 op bloembollen. No. 441. K. B. van den 30en Juli 1935, houdende a. intrekking van het Bloembollen saneeringsplan 1934 (Handel; b. toepassing van artikel 9 van de Landbouw-Crisiswet 1933 op bloembollen. MONOPOLIE PRIJSVERSCHIL ONGESMOLTEN RUND VET. Met ingang van 1 Augustus 1935 wordt het monopolie-prijsverschil bij invoer van onge- smolten rundvet verlaagd van f 0.20 tot f 0.12 per K.G. netto. LOU DE VISSER WENDT ZICH TOT DE S. D. A. P. AMSTERDAM, 31 Juli Het Tweede Ka merlid, de heer L. de Visser, voorzitter van de Communistische Kamerfractie, heeft zich. in verband met de door het vormen van het kabinet-Colijn geschapen situatie, tot den secretaris van de Sociaal Democratische Ka merfractie, het Kamerlid IJzerman gewend. De heer de Visser stelt voor, dat van beide Kamerfracties uit onmiddellijk bijeenroeping van de Tweede Kamer zal worden verzocht. Dit kan geschieden, indien tien Kamerleden een verzoek daartoe indienen. De heer de Visser is van meening. dat het vormen van een kabinet-Colijn zoodanig in tegenspraak is met den uitslag der jongste Raadsverkiezing, dat de Kamer, na alles wat sindsdien gebeurd is, onmiddelijk in staat moet zijn, hierover stelling te nemen. Hoe naderden Colijn en de Katholieken elkaar? Een uiteenzetting gevraagd. Het oordeel van Mr. Wendelaar. Een redacteur van het A.N.P. in Den Haag heeft een onderhoud gehad met mr. W. C. Wendelaar, voorzitter van het hoofdbestuur der Liberale Staats partij „De Vrijheidsbond", over ont staan en oplossing der kabinetscrisis. Hij heeft mr. Wendelaar de vraag gesteld, wat zijn meening is over het ontstaan van het conflict tusschen het ministerie-Colijn en de Roomsch-Katholieke Tweede-Kamerfrac tie. Mr. Wendelaar antwoordde, in de eerste plaats van meening te zijn, dat minister Colijn de R.K. Kamerfractie niet had mogen stellen voor de vraag, of zij vertrouwen had in het beleid van de regeering. Het ministerie-Colijn was een extra-parlementair kabinet, waartegenover de partijen in zooverre gebonden waren, dat er over de sa menstelling cn de hoofdlijnen van het program van te voren overleg was ge pleegd, maar waartegenover de par tijen formeel vrij waren in het oefenen van critiek. Er was. vervolgde mr. Wendelaar, gebleken dat er bij de Roomsch-Katholieken critiek, zelfs zeer veel critiek, was. Hoe kon minister Colijn dan meenen, dat de Roomsch-Katho lieken van hun volledig vertrouwen in zijn beleid zouden doen blijken? De Roomsch-Katholieken konden de vraag niet bevestigend beantwoorden. Er is, merkt mr. Wendelaar op, echter plaats voor de vraag, of prof. Aalberse niet een nuchteren vorm voor zijn antwoord had kunnen kiezen. Prof. Aalberse als formateur. De redacteur vroeg vervolgens, hoe mr. Wen delaar denkt over de poging van prof. Aal berse om een parlementair kabinet te formeeren. Er is, antwoordde mr. Wendelaar, uit den afloop van zijn poging, om een parlementair kabinet te formeeren, gebleken, dat prof. Aalberse niet voldoende voorbereid was om pen oplossing te vinden voor de moeilijkheden, die de R.K. Tweede-Kamerfractie in het leven had geroepen. Dat geeft blijk van een gebrek aan verantwoordelijkheid, vooral op een zoo moeilijk tijdstip als thans, waarbij zijn optre den de ook door hem niet gewilde devaluatie tot gevolg had kunnen hebben. In het bijzonder had prof. Aalberse moeten begrijpen, dat de uiterste consequentie van zijn optreden had kunnen zijn een samengaan met de sociaal-democraten. Hij had het alleen tot een conflict van de R.K. Kamerfractie met het ministerie-Colijn mogen doen komen, in dien hij ook tot een samengaan met de sociaal democraten alleen bereid was geweest. Bezwaren tegen de ge vonden oplossing. Acht u, vroeg de redacteur hierna, het sla gen van minister Colijn in het vormen van zijn nieuwe extra-parlementaire kabinet ge lukkig? Ik verheug mij erover, zoo luidde mr. Wen- delaar's antwoord, dat er zoo spoedig weer een regeering gevormd is en dat alle zittende ministers, tegen den persoon van geen van wie wij bezwaren hadden, in de nieuwe regeering zijn opgenomen, zoodat deze regeering wel in hoofdzaak het beleid der vorige regeering, met wier doelstelling wij ons vereenigden, al had den wij dan ook meermalen critiek, zal voort zetten. Maar ik heb toch in zooverre bezwaren tegen deze oplossing, dat ik haar niet in over- eenstemming acht met een juiste toepassing van dit parlementaire systeem. Op de vraag van den redacteur, welke be denkingen mr. Wendelaar koestert, antwoord de deze: Het Kabinet-Colijn had niet meer het ver trouwen van een meerderheid in het parle ment. Desniettemin komen dezelfde personen als minister terug. Met een belangrijk veran derd program? Dat mag men van het kabi net niet aannemen. Met nagenoeg hetzelfde program dan? Men mag niet aannemen, dat de Roomsch-Katholieken bereid zijn, het Ka binet dan wél te steunen. Indien de Tweede Kamer niet zeer spoedig bijeenkomt hetgeen wel gewenscht, maar niet noodzakelijk is is het toch zeker wen- schelijk, dat op andere wijze van weerszijden duidelijk wordt gemaakt, hoe er een brug gebouwd is over de klove, dié op sociaal-econo misch gebied bestond tusschen de opvatting van het ministerie-Colijn en die van de Ka tholieke Kamerfractie. Hunkerend wordt uit gezien naar de plannen van het nieuwe Ka binet-Colijn op dit gebied. Ter wille van de gezonde werking van het parlementaire stelsel en van de handhaving van de democratie heeft ons volk recht op duidelijke voorlichting hierover. Laatste zaak van „De Zeven Provinciën". Voor den Zeekrijgsraad. Tegen luitenant vier maanden gevangenis straf geëischt. Woensdag heeft voor den Zee krijgsraad in den Helder de behan deling plaats gehad van de laatste zaak, welke herinneringen wekt aan het gebeurde met „De Zeven Provin ciën". De marine-officier, die als oudste in dienstjaren het bevel had aan boord van „De Zeven Provinciën toen deze oorlogsbodem, in handen zijnde van de muiters, door den In- dischen Oceaan koers zette naar Soerabaja, de luitenant ter zee twee de klasse H. L. van B., had zich te verantwoorden voor den Zeekrijgs raad. Hem wordt o.m ten laste gelegd dat hij, dienend op het oorlogsvaartuig .JJe Zeven Provinciën"in den avond van Zaterdag 4 Februari 1933, toen dit schip ter reede van Oleh-leh, eiland Sumatra, op een afstand van ongeveer 1200 meter uit den wal voor anker lag, met geen ander schip in de na bijheid dan een onbewapend vaartuig der Gouvernementsmarine, alzoo zich bevond op een plaats, waar, mede in verband met het feit dat noch te Oleh-leh, noch elders in de omgeving doelmatige bestrijdingsmiddelen, zooals artillerie of vliegtuigen, aanwezig alt-hans paraat waren, geen onmiddellijke hulp te krijgen was. 1) opzettelijk zulks mèt de andere, des tijds in staat van beschuldiging gestelde en inmiddels in Indie berechte officieren heeft nagelaten geweld te gebruiken tegen de een groot deel aan het muiten geslagen manschappen, toen deze zich o.m. eigen machtig van wapens en munitie" meester maakte of meester hadden gemaakt en met het schip van zijn ankerplaats waren wegge varen; 2) opzettelijk heeft nagelaten eenïgen maatregel van geweld naar vermogen aan té wenden tegen meerdere schepelingen, toen deze bij de geweerrekken samenschoolden met de kennelijke bedoeling, zich op onge oorloofde wijze van de geweren meester te maken. 3) opzettelijk heeft nagelaten zulks met vijf andere officieren met ter beschikking staande vuurwapenen het vuur te openen op de muitende schepelingen, toen verdachte zich met deze officieren, die hij aanvoerde, aan stuurboord via het tentdek naar de brug wilde begeven en van de zijde van de brug door een der aldaar geposteerde, gewa pende schepelingen bij hun nadering een schot werd gelost, hetgeen door verdachte en zijn mede-officieren als een tegen hen vijandige daad werd beschouwd; 4) met de andere inmiddels veroordeelde officieren niet door middel van geweld van te hunner beschikking zijnde wapenen heeft belet dat de stuurinrichting werd inge schakeld, waardoor het schip bestuurbaar werd en daardoor kon en zou wegstoomen; 5) gedurende een vijftal achtereenvolgen de dagen, toen „De Zeven Provinciën" via den Indischen Oceaan naar Soerabaja koers zette, met de andere inmiddels berechte officieren opzettelijk heeft verzuimd een gewapenden uitval te ondernemen. 6) niet den vereischten maatregel van ge weld heeft gebruikt toen eenige met gewe ren, bajonet of pistool gewapende man schappen in den nacJ-'- -an 6 op 7 Februari 1933 o.w. de Inla ?he stoker-olieman Hendrik onverwacl. via de walegangen het achterschip binnendrongen, met het doel, eenige geweren van verdachte en van de andere verdachten af te dreigen of in ieder geval op te vorderen; en tenslotte: 7) geenerlei maatregel van geweld heeft toegepast, toen Zondag 5 Februari 1933 de Inlandsche matroos der 1ste klasse Kawila- sang, van wien verdachte wist, dat hij tot de muitende bemanning behoorde, met een pistool in de hand de uitlevering van eenige loyale minderen van hem eischte. hoewel verdachte de beschikking had over een ge laden vuistvuurwapen. Als raadsman van den heer Van B. trad op mr. dr. J. de Vrieze te Amsterdam. In zijn conclusie releveerde de fiscaal de diepe ontroering in den lande, gewekt door de muiterij aan boord van de „De Zeven Provinciën", een ontroering, welke vooral ontstond uit het feit, dat de krijgstucht niet in staat was de mindere schepelingen psychisch te beheerschen Wij moeten ons hoeden een zware straf te eischen, maar de handen op de. borst slaan en erkennen, dat wij zelf ook in dien toe stand kunnen komen te verkeeren. Spr. vroeg op grond van de artikelen 23, 114, 117, 119 120 en 123 van het Militair Wetboek van Strafrecht en op grond van art. 27 en art. 56 vpn het Wetboek van Strafrecht een ge vangenisstraf van vier maanden met aftrek van den in voorloopige hechtenis doorge- brachten tijd, (11 Februari tot 15 Maart), en ontslag uit den militairen dienst zonder ontzegging van de bevoegdheid om bij de gewapende macht te dienen. De verdediger besloot zijn uitvoerig plei dooi met den Zeekrijgsraad in overweging te geven zich rijp te beraden en hij vroeg ten slotte vrijspraak, geen ontslag uit den zee dienst en geen ontzegging uit de bevoegdheid om bij de gewapende macht te dienen. Hierna volgde re- en dupliek,waarbij fis caal en verdediger hun standpunt handhaaf den. Verdachte verdedigde tenslotte nog zijn handelwijze. De uitspraak is over 14 dagen D' O N D E R D X G 'A U G. 193" Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 1 Augustus. In het jaarverslag aan de aandeel houders der Panama-Kanaal-Maat schappij, wordt door den heer De Les- seps betoogd, dat de voltooiing van het kanaal op den lsten Januari 1888 met zekerheid kan worden tegemoet gezien. Van maand tot maand wordt de hoe veelheid grond, die weggeruimd wordt, grooter In Mei bedroeg die reeds 795.000 kub. m. De hoofdingenieur heeft berekend, dat door het aanbrengen van eenige wijzigingen de geheele hoeveel heid grond, die weggeruimd moet wor den, van 120 millioen, zooals de bereke ning der technische commissie was, tot 90 a 95 millioen kub. m. teruggebracht ken worden. Maar de heer De Lesseps wenscht zich aan de oorspronkelijke raming te hou den. De tegenwoordige aannemers zullen voor 219.295.974 fr.. 62.691.595 kub. m. weeruimen, en contracten zijn gesloten met twee andere aannemers, die on zich hebben genomen om het overig deel van het werk voor een som van 480 millioen franken te voltooien, zoodat het geheele werk van de doorgraving van het kanaal 700 millioen franken zal beloopen. Hier bij moeten natuurlijk nog gevoegd wor den onkosten van administratie en de rentebetaling op het kapitaal. De wijzigingen in het kabinet. De Staatscourant van Woensdagavond be vatte het volgende bericht, waarmede de gis teren door ons vermelde wijzigingen in het kabinet officieel werden gepubliceerd. „Het heeft H. M. de Koningin behaagd bij besluit van den 31sten Juli 1935 no. 2: lo. het aangeboden ontslag der heeren minister van staat dr. H. Colijn, minister van koloniën, jhr. mr. A. C. D. de Graeff, minister van buiten- landsche zaken, dr. J. R. H. van Schaik, mi nister van justitie, mr, J. A. de Wilde, minis ter van binnenlandsche zaken, mr. P. J. Oud, minister van financiën, mr. dr. L. N. Deckers, minister van defensie, jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, minister van waterstaat, dr. ir. H. C. J. H. Gelissen, minister van économi sche zaken niet aan te nemen en met ingang van 31 Juli 1935; 2o. op de meest eervolle wijze eervol ontslag te verleenen aan dr. J. R. Slo- temaker de Bruine als minister van sociale zaken en hem te ontheffen van het beheer ad interim van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan de Koningin en aan den lande bewezen en 3o. te benoemen tot minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen dr. J. R. Slotema- ker de Bruine, tot minister van sociale zaken mr. M. Siingenberg, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Wat het zwarte Roovertje en Krelisboer niet mochten vermoeden Ergens aan den duinzoom staat een oude aan den voet gespleten beuk in een steke lig struweel van wilde roos en braam, waar boven hazelaars en kromgegroeide lijsterbes sen de geheimenissen van den rand over schaduwen. De avondschemering valt. Uit het dichte onderhout kijkt een zwart-bruin kopje met wit snuitje en witte oorpunten, fel loerend rond. Dan verschijnt een slank zwart lichaampje op den naakten duin voet, glijdt naar een helmboschje, snuffelt aan een gaatje, verdwijnt in de ruigte, duikt weer op, snuift de lucht in en gaat dan in de rich ting van gindsche boerderij, 't Is een bun zing op 't jaagpad. Dan ritselt het in 't struweel. Een konijntje komt i het tooneel. Het huppelt wat rond, snuffelt, kijkt uiten wacht. Het ver trouwt de omgeving niet. Neen, pluis is 't niet. Er hangt wat in de lucht. Bunzing- geur? Ja, juist, bunzinggeur. Maar de kleine felle vijand is er niet.. Hij is erf geweest, maar vertrokken. En h™v kleintjes wachten en smachten. Zal ze 't wagen haar moederplich ten te vervullen? Ze weifelt nog even. Maar dan vlug aan 't werk! Den lossen grond open gekrabd! Een opening wordt zichtbaar, 't Is de ingang van een pijp, die ongeveer een halven meter flauw hellend den grond ingaat Ze verdwijnt er in tot aan een nooddeur van ruigte en mos, duwt die versperring voorzich tig uiteen en is dan bij de kinderschaar. Die heeft in een zacht wollen bedje urenlang op moeder wachtend, gedommeld. Nu dringt elk der kleinen naar voren, naar de moederborst om met volle teugen het levenssap in te zui gen. Als de kindertjes verzadigd zijn, bedt de moeder ze weer zacht in. Dan verlaat zij de kinderkamer sluit ae nooddeur weer achter zich, komt uit de pijp in de vrije lucht krabt den ingang weer met zand toe en stampt dat met de loopers plat. Dan hup pelt ze de helling af naar het klaverland om daar te laveien. Eerst tegen den morgen keert ze naar haar woonhol terug. Ook de bunzing komt van zijn rooftocht weer naar de spleet in den ouden beuk. Zijn weg voert hem weer langs de kinderkamer van 't konijn. Wonderlijk, nietwaar, dat daar zoo 'n heerlijke lucht hangt! Begeerig snuift hij ze in. Maar de bloeddorstige slim.aerd doorgrondt niet, dat nauwelijks 'n voet ,r.der hem. jong leven sluimert. En hij glijdt de struiken in. Als boer Krelis naar buiten komt om te zien of het tijd wordt de zeis in de klaver te slaan, trekt hij met een hak in de hand de molshoopen uit elkaar en trapt ze plat met zijn klomp. Aan den boschkant geko men, zegt hij: „die duvel sche konijnen zijn ook weer aan den gang". Dan maakt hij met den hak het aardhoopje gelijk, dat het konijntje op de kinderkamer bijeengekrab- beld had. En eiken avond herhaalt het moerkonijn dezelfde manoeuvre. Overdag bij haar soort- genooten in het woninghol, 's avonds in de kinderkamer, 's r'-Mn aan 't laveien. Tot na ongeveer een maand het jonge goedje op eigenu avontuur «fe wereld ingaat. KERST ZWART, J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 2