Helga's weddenschap.
Een sleepboot voor Rusland te water gelaten.
Jhr. A. C. D. de Graeff, minister van Buitenlandscbe Zaken, heeft Woensdagmiddag In het Vredespateïs te den Haag da
©peningszitting gepresideerd van de Internationale Academie voor vergelijkend recht
Toegejuicht door een enthousiaste menigte heeft het
Belgische wielrennersteam, dat den Tour de France
won, zijn intocht in Brussel gedaan. Een foto
tijdens den tocht door de stad
De laatste races, die door heel paardensport-liefhebbend Engeland worden bijgewoond, n.l. die van Goodwood in Sussex, zijn Dinsdag
gehouden. Een moment tijdens den interessanten wedstrijd
Een openlucht-kolenmijn in Zuid Lim
burg. De enorme steenberg te Eygels-
hoven wordt door werkloozen afge
zocht naar nog bruikbare steenkooL
Ten paleize Noordeinde te den Haag
is Woensdag de nieuwe minister van
Sociale Zaken, mr. M. Slingenberg
door H. M. de Koningin beëedigd.
De minister verlaat het paleis
FEUILLETON
Uit het Noorsch door
SIGRID BOO.
28)
Lilian en Alex zetten als gewoonlijk den
boel op stelten, zonder ons echter groote
schokken te bereiden. Op een dag begonnen
ze de kiekjes uit te knippen uit mevrouw
Bever-Hansen's album, maar werden geluk
kig betrapt voor ze al te gx-oote verwoestin
gen hadden aangericht. Stel je mijn verras
sing voor toen de kiek, die ik uit Lilian's
handen wrong. Jörgen bleek voor te stel
len Jörgen! Jörgen in plus four en sport-
vest, voor een hut met ski's en sleden; slank
glimlachend, nonchalant met de handen in
de broekzakken en een sigaret in z'n mond.
Een jong heer, dien we met Paschen
leerden kennen! zei mevrouw Bever-Hansen.
Een echte don Juan. Het geeft u niets,
hem zoo verlangend aan te staren, vervolgde
ze plagend toen ik m'n ouden vriend bleef
bekijken hij is niet vrij.
Ik had de brutaliteit te vragen, wie de
gelukkige was; maar dat kon ze niet met
zekerheid zeggen ze had alleen zooiets ge
hoord, dat het de dochter moest zijn van den
directeur van de Foss papierfabrieken.
Kun je zooiets mals voorstellen? Hoe ko
men zulke geruchten op de meest afgelegen
en verstverwijderde plaatsen? We zijn heele-
maal niet verloofd! Geen sprake vanl Ge
lukkig!
Maar ik wilde je niet in hoofdzaak ver
tellen van m'n verblijf bij de Bever-Han-
sens. Dat duurde slechts vier dagen en was
geheel pijnloos. Bij het afscheid schonk me
vrouw me twee versleten zijden blouses.
Olene Svingen kon ze nog wel wat opknap
pen! Doodgelukkig keerde ik weer naar huis
terug en werd zoo koel en koud ontvan
gen, dat ik vrees, je een verkoudheid te be
zorgen, indien ik in details zou treden.
Laurense was uit haar humeur en schudde
niet eens haar hoofd, toen ik vertelde van
de ondeugende streken van Lilian en Alex,
wat anders altijd opgeld doet in de keuken
van Vinger gaard. Andreas zette een ge
zicht alsof hij tegenwoordig was bij z'n eigen
begrafenis. Frigaard was nergens te zien.
Mevrouw Bech's mond was een smalle streep
toen ze me goeiendag zei. De eenige, die be
trekkelijk gewoon deed, was Bech zelf; hij
bromde heel gemoedelijk, .morgen, 'morgen.
Ik zat daar als een levend vraagteeken;
maar er was geen woord te krijgen uit m'n
collega's.
Wat is hier gebeurd? vroeg ik.
Hier is heelemaal niets gebeurd, zeiden
ze.
Is mevrouw Bech misschien weer een
van haar broches kwijt?
Niet dat ik weet.
Toen vroeg ik maar niets meer, maar at
m'n boterham zwijgend, verdiept in som
bere gepeinzen.
Na een tijdje verscheen mevrouw Bech
opnieuw. Helga, kan ik u even spreken!
Die toon! Het hart zonk me in de schoe
nen, ondanks een brandzuiver geweten. Wij
samen naar de eetkamer.
Ga zitten!
Ik streek neer op het uiterste randje van
een stoel. Op tafel lag een boek, dat ik van
Sofie geleend had, de vorige maal dat ik in
de stad was, en dat Lotten nu weer van mij
te lezen had gekregen. Het was modeim,
maar lieve help, het bevatte weinig opmer
kingen en ï-eplieken, zóó gewaagd en brutaal,
als Astrid dagelijks ten beste gaf. Zou het
werkelijk om dat boek gaan?
Met een plechtig gezicht gi'eep mevrouw
Bech het boek. nam er een vel papier uit en
gaf dit mij. Helga, kent u dit? vroeg ze
met een grafstem.
Weet je, wat het was?
Het was dat proces-verbaal wegens dron
kenschap en straatschenderij, dat de een of
andere idiote student op mijn naam had uit
geschreven, dien keer dat ik met Tutt en
Sofie en hun studentenvrienden samen was.
Ik had het in het boek gelegd en er verder
niet meer aan gedacht. Dronkenschap en
straatschenderij? Ik? En dat geloofden ze?
Kun je je zooiets ontzettends voorstellen?
En tegelijk zoo hopeloos dwaas en komiek?
Ik proestte het uit, ik kon er wex-kelijk niets
aan doen.
Ik moet zeggen, dat ik mij over u ver
wonder, zei mevrouw Bech stijfjes. Vindt
u wel, dat dit iets is om over te lachen?
Ik probeerde weer ernstig te worden om
haar de zaak uit te leggen; en intusschen
vervolgde mevrouw Bech: Dit doet mij
oprecht leed, Helga. Wij hebben hier wer
kelijk een goeden indruk van u gekregen.
Wij hadden niet kunnen denken, dat u zoo
lichtzinnig zou zijn. En nóg begrip ik het
niet.
Eindelijk dan had ik m'n stem weer in
m'n macht. Mevrouw Bech, u kunt toch
zeker niet in ernst gelooven, dat ik verbali-
seerd ben wegens dronkenschap en straat
schenderij
Gelooven? Ik moet toch zeker wel ge
looven, wat ik met m'n eigen oogen voor me
zie. Bovendien staat Forbeks naam er onder.
Ja! Ja! Eerst nu herinnerde ik het me
weer. De student heette Forbek, en 'hij had
de formulieren meegenomen van z'n vader,
die commissaris van politie is.
Maar uw man was dienzelfden dag ook
in de stad. We gingen te zamen met de auto
naar huis. Hij moet toch kunnen getuigen.
Mannen zien nooit iets.
Dus had hij mij verdedigd.
Frigaard was er ook bij.
Mannen zien nooit iets, zeg ik!
Hij had me dus ook verdedigd, begreep ik.
En Laurense dan?
Laurense zegt, dat ze het niet kan be
grijpen.
Ik geloof, dat ik den halven nacht bij me
vrouw Bech zat om haar uit te leggen, hoe
alles gegaan was. Den volgenden morgen
belde ik Sofie op, en vroeg haar of ze one
omgaand de schriftelijke vex'klaring wilde
bezorgen van den student Forbek, dat de
heele geschiedenis maar een grap was. Deze
kwam per keerende post, samen met 'n brief
waarin hij zeide, hoezeer het hem speet, me
in moeilijkheden te hebben gebracht. Beide
bewijsstukken gaf ik mevrouw Bech. Bech
lachte nog dagenlang om de zotte historie,
maar z'n vrouw was niet in staat de zaak van
den humoristischen kant op te vatten. De
goede verhouding tusschen ons werd her
steld, maar ze zei zooiets als dat ik in het
vervolg die „dolle studentenfuiven" moest
vermijden.
Ik had nog een appeltje te schillen met de
anderen, dat ze maar dadelijk al dat leelijks
van me geloofden. Allemaal ontkenden bot
weg, dat ze er ooit eexi woord van geloofd
hadden. Laurense vertelde me dat de eerste
en eenige maal, dat ze Frigaard razend had
gezien, geweest was toen mevrouw Bech hem
het bewuste document toonde om van hem
te hooren, wat er voorgevallen was. Driftig
was hij opgestoven, woedend, en had gezegd
dat die heele geschiedenis berusten moest op
een misverstand. Dus met Frigaard had ik
geen appeltje te schillen vertelde hem en
kel, hoe alles zich had toegedragen, van be
gin tot eind. Er scheen echter iets in het
relaas te zijn, wat hem niet heelemaal aan
stond, maar wat het was kon Ik niet goed
uitvinden.
Voor het oogenblik is de familie uit. De
consul en z'n vrouw reisden eergisteren naar
Stockholm en blijven een dag of veertien
weg. Astrid is in de stad bij haar zuster, me
vrouw Bever-Hansen. We hebben het dus
een dag of wat heel xnxstig hoewel er groote
drukte heei'scht op het landgoed, nu de
werkzaamheden buiten In vollen gang zijn.
Gelukkig zijn de daglooners bij den tuinman
in den kost. Mevrouw Bech wil dat zoo; ze
vindt onze keuken te blank en te netjes voor
zulk een invasie. Misschien is hier de op
merking op z'n plaats, dat mevrouw Bech
een dame is, geboortig uit de stad.
Vannacht woedde hier een geweldig on
tweer, De bliksemflitsen en donderslagen
volgden elkander onafgebroken op, en toen
de regen neerkletterde op de dichte blader
kronen, verging iemand hooren en zien. Lau
rense stoxia op. dekte alles, wat glom toe, en
kleedde zich aan. Met hoed en mantel, het
handtaschje, bevattend haar contanten en
spaax-bankboekje, stevig in de hand, ging ze
daarna op den rand van haar bed zitten om
in angst en beven den loop der dingen af te
wachten.
Zelf voelde ik me ook niet op m'n gemak;
maar ik had wel van steen moeten zijn om
ernstig te kunnen blijven bij Laurense's tra
gische houding. Tusschen twee donderslagen
in gaf ik haar den x-aad, haar parapluie te
krijgen, want als het er van kwam, dat we
het huis uit moesten, konden we er zeker
van wezen, dat het zou regenen. Ze nam
mijn raadgevingen hoogst ongenadiglijk op.
Vlak daarna kwam Lotten den zolder over-
gescharreld, doodsbenauwd en danig in de
war, omdat ze overal tegen aangebonsd was
in het donker. Met een vaart sprong ze bij
mij in bed. met het gevolg, dat de matras
met een plof naar beneden schoot. We gil
den en het weerlichtte en het donderde en
Laurense krijschte en riep: Is het Inge
slagen? Is het ingeslagen? Wat een toe
stand! Onder het gewurm, ons te bevrijden
uit onze ongemakkelijke houding, met het
hoofd naar beneden eri de beenen omhoog,
begon Lotten te lachen en het eindigde er
mee. dat ze een hevige lachkramp kreeg.
Laxxrense dacht dat Lotten krankzinnig ge
worden was en gilde en jammerde luid.
Ten laatste kwam er een einde aan het
lawaai en waren we na den schrik alle drie
vroolijk en opgewekt. Niets ter wereld Is ge
zelliger dan een nachtelijk babbeltje, als de
donderslagen van al verder en verder weg
klinken en de regen minder wordt En toen
het onweer heelemaal over was. verklaarde
Laurense behoefte te hebben aan een kop
koffie. In optocht trokken we naar de keu
ken. waar Laurense het oude fornuis aan
maakte, omdat er nog steeds geen stroom
was. Lotten haalde de gramofoon, en we had-i
den (het meer dan knus, (Wordt verrolgök,J
De vierde van de vijf sleepbooten te Amsterdam in aanbouw voor Rusland, is Woensdag van de werf
aan de Meeuwenlaan te Amsterdam te water gelaten