r
Helga's weddenschap.
FEUILLETON
Uit het Noorsch door
SIGRID BOO.
30)
Ja, zoo heb ik de Amerikaansche begrepen
door kranten en boeken; en de twee dames
Wood hebben hierin geen verandering ge
bracht. Ze waren werkelijk allerliefst om te
zien, allebei waren ze slank als eenden en
beiden hadden zij de allures van het kost
schoolmeisje. Ze arriveerden van top tot
teen in het donkerblauw: donkerblauwen
hoed, donkerblauwen mantel, en handschoe
nen en kousen en schoenen met hooge hak
ken, waardoor ze eenigszins schokkerig liepen
Ieder had haar film-revue in de hand en
een reusachtige doos pralines, met een zij
den lint er omheen. Ze verlangden direct een
bad. Laurense sloeg de handen ineen in de
keuken: En dat zoo maar. midden op den
dag. Wat overdreven! Laurense is werkelijk
zindelijk, maar helt nog steeds over tot de
opvatting dat een bad bij den Zaterdagavond
hoort.
■Natuurlijk zat er aan die slankheid heel
wat vast; dat is geen sinecure. Mijn acroba
tische prestaties zijn niets, vergeleken bij
hun ochtendgymnastiek. Het spreekt van
zelf dat Laurense meende, dat de wereld het
niet tot Paschen zou uithouden, toen ze van
hun halsbrekende oefeningen hoorde. En
voortdurend had ze aanleiding te mopperen:
Wat overdreven! Want, saus moesten ze
niet hebben en ook geen koekjes en gebak
en geen, melk of room, en velerlei waren de
sombere voorspellingen uit de keukenregio-
nen naar aanleiding van dit alles.
Verder waren ze lief en vriendelijk en zei
den bij alles: Fine! Doch hun belangstelling
tras slechts werkelijk levendig, als er sprake
was van kleeren, auto's, films en mannen, en
de veelgeroemde liefde. De vraag is of wij,
jonge meisjes aan dezen kant van den aard
bol aan veel meer denken! Ik weet het nog
niet zoo net. Maar we hebben dan toch in
ieder geval zoo'n soort gewetenswroeging. En
dat hebben de va-ouwen uit het land, waar
de schoonheidsconcurrentie aan de orde van
den dag is. blijkbaar slechts in zeer geringe
mate.
Nu zijn ze weer weg, en wij hebben het
best. Het privé-leven van den bedienden-staf
aat zich anders heeft te bepei-ken tot om
den anderen Zondag, één middag in de week
en des avonds na half negen, kaaa zich thans
voluit ontplooien, Bovendien zijn de avon
den nu zoo licht en lang, dat het onmogelijk
is, vroeg naar bed te gaan; het zou gelijk
staan met heiligscheianis, wanneer je bedenkt
dat over een paar weken het licht al weer
afneemt.
Ik heb de streek hier naar alle kanten
doorkruist in goed gezelschap en heb alles
bewonderd, wat je gezien moet hebben als
je hier geweest bent; het panorama van de
Mettekollen af, waar je zeven kerktorens
tegelijk ziet, en dat van Ringaassen af, waar
je bij helder weer de zee kunt zien; en de
reusachtige hooge bergen; en de oeroude
Larsstua, die thuishoort in een museum; de
plaats waar de echo het mooist is; en de
plek waar de lui zich heel, heel vi-oeger dood
reden en waar hun geesten nu nog in maan
lichte nachten rondwaren. Zoo zelden dus
kwamen er vroeger ongelukken*voor, dat er
sages over zijn ontstaan Terwijl we daar zoo
stonden en tuurden in de glanzende golfjes
van de rivier alsof we vernachtten, iets bij
zonders te zullen zien, kwam er een auto
aanstuiven met een vaart, als wilde die ons
meteen toonen, hoe afdoend en snel tegen
woordig een ongeluk kan plaats vinden. Ver
beeld je, dat er een sage over ons beiden in
omloop gekomen zou zijn; lijkt me niet waar
schijnlijk. In de eeuw van de auto zouden
we ons wel hebben moeten tevi-eden stellen
met een klein berichtje in de krant.
Het is een heerlijke streek; niet grootsch
zooals andere plaatsen in Noorwegen, niets
voor toeristen, maar een best plekje om te
wonen. Overal heerscht welvaart, de boer-
dei-ijen zijn flink, de landerijen goed ver
zorgd, de tuinen keurig onderhouden. De
schilder Ytter vindt, dat het hier eigenlijk te
welvarend is om pittoresk te zijn; maar als
ik hiertegen protesteer, zegt hij dat, wan
neer men de zaken beziet van het stand
punt van een kamermeisje, het natuurlijk
het mooist is, wanneer de steeiaen symetrisch
liggen op den weg en de huizen glimmen
alsof ze ie deren dag met zeepsop worden af-
geboend. Het is overbodig op te merken, dat
hij zelf houdt van oude bouwvallen. Wat mos
tusschen de planken en een veiweerde ap
pelboom in de buurt zijn voldoende om hem
in vervoering te brengen. Op het oogenblik
heeft hij zijn schildersezel opgesteld bij een
oude schuur, ver het land in. Ze is gra»uw-
zwart van ouderdom, en waianeer men bin
nen is, geven de lichtstrepen tusschen de
kierende planken 'n zeer eigenaardig effect.
Vele dagen lang heb ik hem en zijn geliefde
daar hun lunch gebracht. Astrid zit in de
schaduw van een eik en borduurt kleedjes
voor onder de schalen. Wie zou dat ooit ge
dacht hebben van Astrid? Doch de vrouw,
die niet dadelijk nadat ze verloofd is, begint
te borduren voor haar huishouden, moet nog
geboren worden,
Ik dek voor ze op een klein heuveltje en
we houden lange discussies over de schilder-
komst, waaiwan Astrid en ik even weinig ver
stand hebben. Niettemin hoort hij Astrids
opmerkingen vol respect aan, en lacht mij in
m'n gezicht uit. Ik zou bitter kunnen wor
den. Want natuurlijk meen ik niet de helft
als het er me in den gi-ond niet om begon
nen was. hem te laten lachen, van wat ik zeg,
maar hij is zoo komiek, als hij z'n oogen half
toeknijpt, en denkt; Wat een allerdwaaste,
zotte ideeën hebben zulke meisjes in hun
hoofd Als het er op aankomt is hij aardig
en naief, onschuldig, Ytter evengoed als alle
andere mannen, ondanks alles. Ondanks
alles!
Het is naar, zoo "erg goedhartig te zijn. Als
hij me bijv. vraagt: Wat zou u nu eens graag
schilderen, Helga? dan verwacht hij een ab
soluut onmogelijk antwoord te krijgen, meer
dan belachelijk; en ik van mijn kant vind,
dat ik hem niet kan teleurstellen. Toen ik
op een dag zei wat ik werkelijk dacht: dat
ik de rivier zou willen schilderen zooals we
die in een glimp vanuit den tuin zien, ruste
loos voortstroomeiad onder het groene ge
welf van wilgenhout kwam hij: Hè, wat
sentimenteel! Dat past niet bij uw neus, zoo
sentimenteel te zijn. 't Wordt er niet
makkelijker op, als je woorden en gedachten
in stijl moeten wezen met je neus!
Je zegt in je brief dat de eenige, van wien
je je geen duidelijk voorstelling kunt maken
do chauffeur is. Ik weet niet of het zeer fijn
gevoelig van je is, hem enkel „de chauffeur"
te noemen. Weliswaar ben je juist voorge
steld aan een Franschen graaf, maar toch
vergeet niet, dat we allen menschen zijn.
Ik begrijp best, waarom je van hem geen
duidelijk beeld hebt gekregen. Het is geen
kunst, menschen te schilderen die lachwek
kend zijn, dom of minder sympathiek. Dan
vloeien de woorden je zoo maar uit de pen.
Maar als men iemand prijzen moet en
iemands lof zingen, daai zit men hulpeloos
en scharrelt met al de adjectieven en super
latieven, die men in het gewone leven zoo
misbruikt heeft, dat ze nu geen kracht meer
hebben.
Het meest komt dat uit in krantenartike
len. De boosaardige zijn meestal geestig, sap
pig, amusant, vol rake opmerkingen. Maar
de" prijzende artikelen zijn niet meer dan
een moeizaam bijeenzoeken van oude phra-
sen, waardoorheen we den persoon in
kwestie als in een nevel zien.
Je begrijpt hij is verbazend lief: wat
wij vrouwen bedoelen, wanneer we zeggen
dat een man lief is. Negen en negentig pro
cent van de mannen nl. stuiven op met een
kwaadaardig gezicht en zeggen, dat die be
naming kleverig is en dat ze niet lief willen
wezen. En dat op zichzelf is juist zoo lief,
zoo lief. Er ligt niet in het woord opgesloten,
dat ze slap zijn of zwak of Adonisachtig; het
beteekent alleen maar, dat ze nog steeds in
hun hart kleine jongens zijn, die er behoefte
aan hébben, door ons te worden verzorgd en
vertroeteld. Enkel dat. En moeten de sterke
mannen daarom nu boos zij au?
Hij is nogal een knappe vent om te zien,
en wat dat betreft geknipt om gearmd mee
door de Hoofdstraat te loopen, terwijl de
dames zich achter de gei'aniums al glurend
half den hals vei'draaien.
Maar hij verstaat niet de kunst, te pra
ten over niemendal. Dat is het ei-gste voor
hem zelf. Slechts hij, die de gave heeft, luch
tige, vlotte opmerkingen te maken, kan
zonder inspanning of vei-iies van krachten
omgaan met de menschen. Evenmin heeft
hij er sjoege van, kwaad te spreken; waar
uit dus blijkt, dat het niet zoo makkelijk is,
met hem aan het praten te blijven voor wie
hem niet kent. Hij heeft niets van de zorge
loosheid, welke Jörgen karakteriseert en dé
andere jongelui, met wie we omgaan. Abso-.
luut niets. Misschien zelfs maakt hij den in-*
druk, wat barsch en sceptisch te wezeia,
maar dat is niet meer dan uiterlijke schijn.
Ik heb er hem ten laatste toe gekregen,
wat te vertellen over z'n eigen leven. Zijn
vader was meester in de rechten en eigenaar
van bosschen, en hij had als kind een goed
thuis. Maar tijdens de malaise i-aakte zijn
vader in allerlei speculaties betrokken en
kwam heelemaal aan den gi-ond te zitten
voor hij stierf. Hij ging op ouderwetsche ma
nier failliet, ik zou zeggen op de goede,
ouderwetsche manier, die de familie tot ar
moede bracht. Daarna volgden zware jaren,
en zij hebbeia niet nagelaten hun stempel te
drukken op den zoon. Hij is overdreven
trotsch, overdreven achterdochtig, overdre
ven bang toe te geven aan blijheid en opge
wektheid, maar kolossaal energiek. Ik ben
van plan hem van de eei-stgenoemde eigen
schappen af te helpen. Dat is een geschikt, -
karweitje voor een vrouw. En wat z'n ener-*
g'ie betreft: de energie is de meest aansteke
lijke onder de deugden. Het heeft mij ook al
een beetje te pakken. I
(Wordt vervolgd^J
De Poofsche padvinders, die per motorschoener een bezoek aan Amsterdam brengen, bezichtigden Vrijdag op Schiphol het
vliegtuig, bestemd voor de expeditie naar Nieuw Guinea, welke het land aldaar fotografisch in kaart gaat brengen
debb-tenasTe7dvaa9n "lorZt de"n te"?! td! mS
staatslieden
diens echtgenoote en kinderen
De 80ste verjaardag van de bekende zangpaedagoge Cornelie van Zanten.
De heer P. Visser speldt de jubilaresse namens de minister van Ónderwijs,
Kunsten en Wetenschappen de koninklijke onderscheiding op de bor-st
Prof. Jeze, de buitengewoon gedele
geerde van den Keizer van Abessynië,
ter conferentie van den Volkenbond
te Genève
Augustus in den kinder-dierentuin van Artis, die een bij
zondere attractie van de Amsterdamsche diergaarde blijkt
te vormen
Een frissche dronk
kan op een war
men zomerdag
best smaken, doch
men kan ook te
veel van het
goede krijgen