HET BLAUWE SLANGETJE.
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES
Wanneer krijg ik nu weer eens heel veel
briefjes? Waar blijven Robbedoes, Filmster
retje, Deugniet, Indiaantje, Vuurvlindertje en
al m'n andere rubriekertjes met hun brief
jes? De volgende week plaats ik weer een
raadsel. Stellen jullie me nu niet meer te leur.'
Lief SPARRETJE. Wat heb jij een Zon
dag fijn gespeeld. Moppig zoom verkleedpar
tij. Wel was die Willie een slordig moedertje
zeg met haar oud, vies, kapot, verkreukeld
schort. Weet je wat je eens moet doen als je
weer een verkleedpartij houdt? Je vader vra
gen, of hij een kiek van het gezelschap wil
maken. Ik vraag dan de kiek te mogen zien
en zie dan hoe grappig jij en je vriendinnen
er uitzien. Veel pleizier. Dag Sparretje.
Lief KRULLENKOPJE. Wü je je moeder
vriendelijk bedanken voor haar hartelijk
briefje? Prettig dat je zoo genoten hebt. Het
was ook een fijne dag en het weer schitterend
Ik hoop werkelijk eens te komen als ik even
tijd kan vinden. Dat ik hartelijk welkom ben,
weet ik hoor. Dag Krullenkopje.
Beste BEP. Kindjelief wat een mooie
teekening. Het is zeker een teekening gemaakt
tijdens een hittegolf. Het ledikant heb je daar
om maar in den tuin voor het huis geplaatst,
niet? Dag Bep
Lief BOSCHVIOOLTJE. Wanneer de club
weer bijeen komt? Dat weet ik nog niet pre
cies. Het hangt van het weer af. Krijgen we
een mooien nazomer, zoodat jullie nog buiten
kunnen spelen, dan begint de club wat latei
ln het jaar. Na schooltijd gaat het spel in de
open lucht voor. In ieder geval maak ik het
in tijds bekend. Je album heb ik gevonden
maar ik kan nog niet zeggen wanneer je haar
kunt komen halen. Op het oogenblik heb ik
het ontzettend druk. Dag Boschviooltje.
Lief ZONNESTRAALTJE. Prettig dat je
me nu weer trouw gaat schrijven. Op school
ga je natuurlijk over, daar ben ik niet bang
voor. 'k Geloof dat je kleine broer een schat
wordt. Je bent met de vacantie uit geweest
en heb je toen die kleine schat niet gemist?
'k Denk van wel. Je wordt natuurlijk ook weer
clublid en maakt weer iets voor je moeders
St. Nicolaas. Veel genoegen met het school
feestje op Koninginnedag. Dag Zonnestraaltje
Veel groeten van
MEJ. E. VTJLBRIEF.
NAGEKOMEN BRIEFJIES
Lief KEUKEINPRINSESJE. Wat heerlijk
zeg, dat je naar Friesland bent geweest. Het
was er zeker wel heel prettig. Er komt natuur
lijk aan ieder pretje een eind. Drie weken is
anders een aardig poosje, Leuk zeg. dat Klap-
roosje zoo maar twee zusjes te gelijk gekregen
heeft, 'k Kan begrijpen dat ze blij was. Haar
moeder zal het nu wel heel druk krijgen en
ze moet haar maar flink helpen. Dag Keu
kenprinsesje.
Best KABOUTERTJE. Ook al fijn in Fries
land gelogeerd? Ja daar is het wel wat lan
delijker dan in IJmuiden-Oost, tenminste,
wanneer je weer niet in de grootere plaatsen
komt. Je bent er zeker net zoolang als je zus
geweest. Wanneer we weer club hebben? Lees
de briefjes maar eens na dan west je m'n
standpunt ten opzichte van het clubwerk.
Jammer zeg dat een duifje dood is. Zulke
verdrietelijkheden maken alle menschen van
tijd tot tijd mede, die er beesten op na hou
den. Dag Kabouterjte.
Een nauwkeurig loopend uurwerk. Dat is
de klok, die op het Parlementsgebouw te Lon
den staat, de Big-Ben, die daar in 1859 ge
plaatst werd. De slinger van deze klok is 15
voet lang en weegt 680 Engelsche ponden. De
uurcijfers zijn 2 voet hoog en de minuuttee-
kens staan 35 c M. van elkaar. Ze wordt eens
in 50 jaar schoongemaakt
Het kan verkeeren. De nu beroemde
Henry Ford, automobielfabrikant, die nu meer
dan 75 mill, dollar aan belasting betaalt, was
in 1904 zoo-herooid dat hij met zijn vrouw de
winkels afliep om een goedkoop kippetje te
koopen.
DE DAAD VAN VALKOOG,
DEN INDIAAN.
Valkoog, de Indiaan was ongelukkig. Heel
ongelukkig. En daar was een reden toe. Want
als hij door het dorp liep, draaiden de man
nen hem verachtelijk den rug toe en spuwden
op den grond en de squaws en kinderen gichel
den en lachten en joelden hem na.
„Lafaard. Valkoog met het hazenhart.!"
Dan klemde Valkoog zijn tanden op elkaar
en knarste met zijn tanden. Ze scholden hem
voor laf en hij alleen wist, dat het onver
diend was. Het was waar, alle schijn was tegen
hem, Maar er was niemand die hem kon ver
dedigen. Alleen hijzelf en daar was hij te trots
voor.
Het was ook werkelijk een heel ongelukkig
toeval geweest, dat hem den bijnaam van laf
had doen krijgen.
Hij was met zijn oudere broer, Snelvoet, op
jacht gegaan. Ze hadden een kamp gemaakt,
een vuurtje gestookt en daar gegeten. Snelvoet
was de omgeving eens gaan verkennen, om te
zien, of er water in de buurt was. Plotseling
had Valkenoog die achtergebleven was een
gil gehoord. Hij greep zijn pijlen en snelde
naar de plaats waar hij het geluid had ge
hoord endaar zag hij zijn broer zwaar
gewond door een grizzly-beer. Op het naderen
van Valkoog was de beer echter gevlucht.
Snelvoet was er slecht aan toe, en terwijl
Valkoog hem zoo goed en zoo kwaad als het
ging, verzorgde, stierf hij.
Zoo was hij met zijn droeve last in het dorp
teruggekeerd en toen hadden de menschen
hem beschuldigd laf te zijn geweest. En Valk
oog was te trotsch geweest om tegen te
spreken.
Maar iederen keer, als de squaws hem uit
lachten, balde hij heimelijk zijn vuisten en
mompelde in zichzelf:
„Ik zal jullie toonen, dat Valkoog niet
laf is."
Het werd winter. Valkoog was nog altijd
uitgesloten van de beraadslagingen der In
dianen. Zijn bijnaam, het Hazenhart, was hij
nog niet kwijt en nog altijd had hij geen ge
legenheid gehad, zijn moed te toonen.
De winter was ongewoon streng, de prai-
rië waren met sneeuw bedekt en de levcns-
middelenvoorraad slonk en slonk, Daarbij
kwam nog, dat het dorp geplaagd werd door
de hongerige wolven, die uit het Noorden wa
ren gekomen. Zoo erg werd het, dat de vrou
wen en kinderen niet meer buiten de wigwams
konden komen, zonder gevaar te loopen, aan
gevallen te worden door de hongerige roof-,
dieren.
Toen begreep Valkoog zijn kans. Op een
ochtend, heel in de vroegte, nam hij zijn boog
en zijn pijlen en sloop zijn wigwam uit. Wat
hij ging ondernemen was zeer gevaarlijk;
maar ten koste van alles wilde Valkoog zijn
akeligen bijnaam verliezen.
Zijn plan was gemaakt. Omzichtig sloop hij
verder, tot hij uit het dorp was. Een eind ver
der zocht hij een stevigen boom uit en daar
ging hij met zijn rug tegenaan staan. Wat hij
verwacht had, gebeurde, het duurde niet lang
of de wolven roken hem en kwamen op hem
af. Maar daar had Valkoog op gerekend.
Met zijn pijl schoot hij er eenige neer. De
hongerige wolven vielen dadelijk op deze aan.
Toen wachtte hij zijn kans af, tot de aanvoer
der van de troep het waren er ongeveer
acht vlak voor hem was en schoot hem
met een welgericht schot neer. Huilend
vluchtten de anderen. Zoodra ze uit het ge
zicht verdwenen waren, bond Valkoog de poo-
t-en van de wolf aan een tak en sleepte hem
naar het dorp.
Wat waren de mannen verbaasd, toen ze
hem zagen terugkeeren.
„Heelemaal alleen gedaan, Valkoog?" vroe
gen zij. Maar trots als deze gezwegen had,
toen men hem van lafheid beschuldigde, zoo
zweeg hij nu trots, om zijn daad op te he
melen.
Maar in de eerstvolgende raad der Ouden
werd hem plechtig zijn bijnaam, het Hazen
hart, kwijtgescholden.
RITA VAN BEEK.
Oostersch sprookje.
Er was eens een kalief, genaamd Osman,
die door al zijn onderdanen geëerd en be
mind werd, omdat hij zoo'n goed vorst was.
In zijn omgeving was niemand ongelukkig en
hij zond telkens zijn dienaren door het ge-
heele land, om de armen te helpen en hun
nood te verzachten.
Op zekeren dag meldde zich een bedelaar,
bedekt met lompen, een kistje onder zijn arm
houdend, aan de paleispoorten.
DE HOND EN DE HAASJES.
J'
Twee haasjes liepen hand in hand
genoeglijk door het korenland.
Ze waren opgeruimd van zin,
trokken de wijde wereld in.
Maar plotseling keek de kleinste om,
van schrik vielen zijn ooren krom....
Want achter hen liep Sprits de hond,
zijn tong begeerig uit zijn mond.
„Naar Huis", zei 't haasje toen „en vlug
en nooit ga ik-meer hier terug l"
De wereld in, dat is heel goed
als je er geen honden maar ontmoet.
En toen. zoo vlug ze konden gaan
zijn d' haasjes weer naar huis gegaan.
RITA VAN B.
„Ik wil den kalief spreken," zei hij, toen men
hem vroeg wat hij kwam doen. Koppig weiger
de hij het motief van zijn bezoek op te geven
en Osman, die hem door zijn raam had zien
komen, gaf bevel, dat men hem binnen zou
laten.
„Wat wilt ge van mij, o grijsaard?" vroeg
hij aan den bedelaar, die hem rustig aankeek.
„Ontbreekt het je aan iets? Ben je getroffen
door het ongeluk?1'
„Neen,", antwoordde de onbekende, „niets
van dat alles."
De kalief bleef een oogenblik nadenken,
keek toen zijn vreemde bezoeker nogmaals
onderzoekend aan.
„Zend uw dienaren weg, o heer," zei deze.
„als we alleen zijn, zal ik u zeggen, waarom
ik gekomen ben."
Nieuwsgierig maakte Osman een gebaar
met zijn hand en oogenblikkelijk verlieten de
dienaren de zaal. Hij was alleen met den
vreemdeling.
„Wijze der wijzen," zei deze laatste, „ik ben
gekomen om u een kostbaar geschenk te
brengen 1"
En het kistje openend dat hij onder zijn
arm gedragen had, zag de kalief een kristal
len kistje, waarin een klein, blauw slangetje
lag, met diamanten oogjes.
„Kijk, o kalief," hernam de bedelaar. „Dit
slangetje is een levend talisman, dat aan mij
toevertrouwd werd. Gij, de wijste der kaliefen
kunt op deze manier uw macht vergrooten.
Zet dit kistje, goed in het oog loopend voor
u en iederen keer, als ge iets wilt ondernemen,
raadpleeg dan de blauwe slang. Hij zal u be
hoeden voor ongeluk; want indien uw besluit
eens verkeerd zal zijn, zal hij door wanhopige
bochten en kronkelingen uw aandacht pro
beer en te trekken, terwijl als een onderne
ming met succes bekroond zal worden, hij
zich langzaam en kalm zal kronkelen."
„Dank u, brave grijsaard", zei de kalief ont
roerd. „Ge doet me daar een prachtig geschenk
dat ik nooit vergeten zal. Ik zal je met goud
beloonen."
„Nee, neen," protesteerde de bedelaar. „Ik
verlang niets; want ik ben gelukkig, zooals ik
ben. Maar ik heb u nog niet alles gezegd: de
slang heeft een doodelijk gif bij zich en als
zijn bezitter een slechte daad verricht, doodt
hij hem onmiddellijk met een enkele beet. Dit
kan natuurlijk geen betrekking hebben op u, o
wijze kalief; maar gij moet alles weten!"
Dit gezegd hebbende, verdween de grijsaard
plotseling, na'het kistje aan de voeten van
den kalief te hebben neergezet. Men zag hem
nooit meer en nooit is de kalief te weten ge
komen, vanwaar zijn vreemde bezoeker geko
men was.
Vanaf dat oogenblik kende de macht van
de kalief geen grenzen meer.
Jaren gingen voorbij. De kalief, die tot nu
toe aldoor begunstigd was door het geluk, ont
moette tegenslag op zijn weg. Het kleine,
blauwe slangetje kronkelde heftig, als hij het
vertelde welke voornemens hij van plan was.
De macht van Osman scheen te wankelen. Zijn
schatten raakten uitgeput en op den duur
heerschte er zelfs armoede in het land, dat
tot nu toe alleen maar rijkdom en voorspoed
gekend had.
Osman moest ophouden met schatten rond-
deelen en een heeleboel dienaren ontslaan.
Zijn karakter, dat zoo vriendelijk geweest
was, in den tijd van voorspoed, veranderde.
Zijn humeur werd verschrikkelijk en heele
uren kon hij het blauwe slangetje bekijken,
dat niet meer rustig scheen te kunnen worden
De vijanden verschenen; men kon hun
vloot aan den horizon van de zee zien; ze
wachten slechts op hun kans.
„Zou ik hen aanvallen?" dacht Osman bij
zichzelf. Maar dadelijk kronkelde het slan
getje, als wilde het zeggen:
„Doe dat niet; je wordt verslagen en je
volk komt in slavernij te leven."
Maar op zekeren dag werd de kalief ra
zend om dit heen en weer kronkelen.
„Dat is verkeerd," schreeuwde hij, toen hij
hoorde, dat er weer een groote vloot aan den
horizon verschenen was.
„De talisman leidt me ten verderve. Ik wil
opnieuw schatten vero\teren."
En ondanks de wanhopige kronkelingen
van het blauwe slangetje, liet hij zijn snelste
schepen bewapenen en nam zelf op een daar
van plaats.
Toen gebeurde iets vreemds: de geheele
vijandelijke vloot nam de vlucht en Osman
keerde onverrichterzake terug. Maar vlak bij
de haven ontmoette hij een nieuwe vloot, ge
zonden door een land waarmee Osman in
vrede was en gekomen om handel te drijven.
„Zooveel te erger," dacht Osman. „Ik moet
nieuwe schatten hebben."
En hij viel de vloot, die hem met het volste
vertrouwen tegemoet zeilde aan, en veroverde
nieuwe schatten en slaven.
In zijn paleis teruggekeerd kon hij een
gevoel van angst echter niet onderdrukken.
Toen zag hij, dat het kristallen kistje er nog
stond en dat het slangetje zich nog steeds
wanhopig kronkelde.
„Leugenachtige talisman", schreeuwde de
kalief, terwijl hij de goede daden van het
slangetje vergat, „ik veracht je, want je
houdt noch je beloften, noch je dreigemen
ten." En hij hield een groote zak goud in de
hoogte en stampte op den grond.
Dadelijk begon de aarde te trillen en de
muren kraakten, alsof ze ineen zouden stor
tenhet kristallen kistje viel op de mar
meren tegels, brak met luid geraas en de
blauwe slang met de diamanten oogen sprong
in de richting van den doodelijk beangsten
kalief
LAM.
VERRASSING.
Als je van bovenstaand plaatje alle vakken,
waarin je een stip ziet staan, met potlood of
inkt invult, zul je een aardig danseresje te
voorschijn zien komen.
TANTE TINE.
AAN ALLEN!
ZATERDAG
Wanneer jullie dit lezen, staat de Septem
bermaand voor de deur. De maand met een r,
dat beteekent, dat we de warmte hebben ge
had, dat de zomer op zijn eind loopt. Nu kan
September nog heel veel mooie, warme dagen
geven. Zelfs October kan zomersch zijn. Maar
we weten ook, dat er najaarsstormen kunnen
komen. De wind zal straks de bladeren overal
heen doen stuiven.
En toch is September een der mooiste maan
den van het jaar. Als je poëtisch bent aange
legd, kon je September wel maand der kleu
ren noemen. Geen kleurencombinatie kun je
bedenken, of September geeft je die.
September geeft ook veel meer dan andere
maanden. Ze geeft knop, bloem en vrucht. Kijk
eens naar de zonnebloem. Op de uitgebloeide
schijven zie je de pitvruchtjes, maar in de
oksels van de bladen zitten nog nieuwe bloem
knoppen.
Bij de lupinen zie je bloemen en peulvruch
ten aan een stengel. De sneeuwbes zit vol
witte besjes, die zoo fijn klappen als je er op
trapt, maar er tusschen door zie je de rose
bloempjes.
Wanneer je bramen zoekt, zul je verbaasd
zijn over de vele braambloesem. Overal kun
je vrucht en bloem waarnemen, zooals in geen
enkele maand.
't Is of de zomer je alles nog eens volop
wil laten genieten. Alle soorten van bloemen
bloeien nu. De echte herfstbloemen zoo 1
dahlia's en asters, montbretia's en chrysan
ten, maar tevens ook nog vele zomerbloemen
zooals rozen, reseda's, lelies, violen enz. Zelfs
primula's bloeien nog hier en daar en de dot
ters, die zoo fleurig schitterden in voorjaar,
bloeien nog op de vochtige buitenvelden. Het
grasveld geeft ons nog boterbloemen, klavers,
paardebloemen en madelieven. Langs den vij
ver bij Bloemendaal zag ik Zondag nog prach
tige zwanenbloemen, waterlelies en waterra
nonkels.
In September komen Mei, Juni, Juli en
Augustus, nog eens haar schatten aanbieden,
't Is net, alsof een goede vriend afscheid
neemt voor lang en nu wil ieder, die hem
gekend heeft, hem nog van iets laten genieten.
De scheidende zomer ontvangt van de ver
schillende maanden het beste, wat ze eens ten
toon spreidden.
Wat een schat van heerlijke vruchten zijn
er juist in dezen tijd. „Haast voor niet," zegt
de groenteboer. Heerlijk, dat nu ieder daar
van genieten kan. Zoetjes aan komt er over
alle boomen dat wonder mooie waas, een laat
ste tooverachtige belichting, voor ze onttake
len. Wanneer tusschen die kleurenpracht de
roode appels blinken, dan geeft de natuur ons
zoo'n stukje van groote schoonheid, waar we
stil bij worden.
Vul nu vazen en potten met bloemen. Een
klein vaasje met wat late rozen. Een inmaak-
pot met zonnebloemen, waartusschen elke- of
beuketakken. Hooge vazen met allerlei kleu
ren dahlia's. En dan nog een vaasje met as
ters. Wat ook zoo mooi is en bovendien da
gen lang mooi blijft: wat meidoorn takken met
roode besjes en daarbij wat Geldersche roos en
takjes met rozebottels. Als je dit alles in huis
hebt, kun je het aantal kleuren niet tellen.
Mocht het dan gaan regenen of stormen,
jij hebt zomer- en lenteweelde binnengehaald
Weet je, wat ook zoo eigenaardig is van dezen
tijd? Dat er zooveel bessen zijn. Nu bedoel ik
juist geen eetbare bessen. Maar ik denk aan
lijsterbessen, sneeuwbessen, vlierbessen, braam
bessen enz. Al deze bessen zijn een laatste,
reuze tra ctatie voor zwaluwen, lijsters, spreeu
wen, eksters en musschen. 't Is het afscheids
maal van den zomer. Dagen, ja wekenlang
mogen ze er zich aan te goed doen.
Straks is het September. Zucht nu niet, om
dat deze maand herfstmaand heet, kijk om je
heen en zeg dan: kleurenmaand zou eigenlijk
veel beter zijn,
W. B.—Z.
Heer: Die Chineesche klok loopt altijd
voor.
Horlogemaker: -Dat spreekt vanzelf meneer
Ze hebben daar een anderen tijd.
DE PRET IS UIT
door W3v-Z.
Jantje was vroeg opgestaan,
Vroolijk liep hij door de laan,
Daar was 't weiland en de sloot,
Jongens, wat die Jan genoot!
Een leege bus en een net
Kreeg hij laatst van tante Jet.
In die bieede, groene sloot
Zwommen visschen klein en groot.
Jantje ving ze met zijn net.
Onze Jan had reuze pret.
Nog een enkle waterplant
Die daar groeide aan den kant.
Strakjes werd met groot geduld
Zijn aquarium gevuld.
Strakjes? O, wet? was de jool,
Strakjes moest hij weer naar school.
Gauw maar net en pot aan kant
En geloopen over *t land
Anders kwara hij nog te iaat,
Jan wist, dat daar straf op staat.
Hoor! daar luidt de schoolbel al,
Wat die Jan toch loopen zal.
Maar hij komt precies op tijd,
Heeft van 't draven dus geen. spijt.
Ja Jan, uit is nu de pret,
't Beste beentje voorgezet,
Zonder leeren dat 's gewis
Blijf je dom als ie die visch.