Snel Sneller Snelst. Voor den namiddag. Gezin en derde milieu. Ons Wekelijksch De zolder Cnippatroon. VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1935 „De tegenwoordige jeugd haakt naar gezins leven, al het andere laat haar onverschillig", zoo lazen we onlangs in een blad. We vroegen ons af, of schr. niet te veel generaliseerde, of hij zich niet blindstaarde op een deel der jeugd, en ook, of die jeugd, die „haakt naar gezinsleven", daarmede bedoelt den gezins band, zooals die in de „Victorian period" be stond, of dacht aan nog vroeger tijdperk in de gezinsculte? Zou zij de vrijheid, welke zij thans hi zoo ruime mate geniet willen prijsgeven voor een inniger gezinsband? Zou zij willen afstanddoen van het leven in de jeugdorgani satie, van heerlijk kampeeren, sport buitens huis, van fietsexcursies, club etc. om weer het oude familieleven hersteld te zien? De klacht, dat het gezinsleven is achteruit gegaan is verklaarbaar en verdient zeker de aandacht, maar, er is altijd de neiging te idealiseeren, wat men niet of half kent! We begrijpen, dat de jeugd, die is opgegroeid in gezinnen, welke uit elkaar liggen, waar een der. beide ouders ontbreekt, of waar nooit over eenstemming heerscht, nóch over de kleine, nóch over de groote aangelegenheden van het leven, droomt van iets anders, beters dan het milieu, waarin zij zich eenzaam voelde gedu rende alle stadiën van haar ontwikkeling. Geen wonder, dat zij van het gezinsleven het paradijs verwacht, vooral als zij slechts de buitenzijde kent van andere gelukkiger gezin nen. De jeugd daarentegen, die altijd in het harmonische gezin heeft geleefd, waardeert veelal pas op later leeftijd het voorrecht, dat het daar werd geboren, verveelde zich soms, onder de dagelijksche gebondenheid, verlangde naar iets anders, het avontuur. .Of zij achtte zich onbegrepen, zag hier en daar tegenwer king, achterstelling bij broers of zusters, die meer begaafd waren, veroordeelde de onvol maaktheden der ouders, ontdekte veel eerder het verkeerde, dan het goede op te merken. In elk geval zullen allen, die zich bewust zijn, dat hetzelfde nooit meer in den ouden vorm kan terugkeeren, inzien, dat in den tijd van vliegtuig en radio, van snelheids jacht en rumoer, het ouderwetsche gezin niet kan her leven, nog daargelaten of dit wenschelijk zou zijn. Vragen zij zich wel eèns af, zij die een ver gelijking ten gunste van vroeger trekken, of het gezin, dat zij zoo verheerlijken, ook scha duwzijden had en of met deze niet juist nu, nu de strijd om het bestaan zoo vele slacht offers maakt, niet degelijk moet worden re kening gehouden? Men mag niet vergeten, dat de gezinsopvoeding altijd het gevaar heeft ge boden van verweekelijking, van het kweeken van Jan Saliegeest, van het remmen van on dernemingslust, van het beperken van den horizon. De koesterende moederliefde werd voor menig zoontje een belemmering op zijn levensbaan. Gezinsliefde ging vaak gepaard met gezinsegoïsme en misschien is juist bij de moderne jeugd, die in het vereenigingsleven en de jeugdorganisatie een deel van haar op voeding ontvangt, het saamhoorigheidsgevoel meer ontwikkeld dan bij een vorige generatie, die meer sentimenteel hechtte aan den huise- lijken haard, maar soms hard was tegen wat daarbuiten viel, te weinig maatschappelijke belangstelling toonde, te weinig bereid was tot offervaardigheid. Men kan nog vaak waarnemen, hoe moeder haar verwend zoontje belet op te staan in de tram voor een oude dame, omdat het kind, dat den geheelen dag gespeeld heeft „zoo moe" is. De jeugd, die moet aanpakken, om zich een bestaan te verwerven, mag niet te zeer han gen aan moeders pappot, al blijft het altijd sympathiek, als een zoon teeder is voor zijn oude moeder. Maar hij moet haar steun kun nen zijn, niet zich nog altijd, als hij volwassen is, door haar laten leiden. We hoorden onlangs een moeder vertellen, dat zij, hoewel zij om economische redenen gaarne was blijven samenwonen met de on gehuwde werkende dochter, had begrepen, dat het tijd werd, dat deze op zich zelf leerde staan, om niet later, als zij (de móeder) er niet meer was, buiten het leven te staan. Zulke wijze moeders vindt men niet eiken dag. Toch leidt de ver gedreven vrijheid even eens tot egoïsme, tot bandeloosheid en ver groving, wanneer zij niet gepaard gaat met verantwoordelijkheidsgevoel, zelfbeheersching en geestelijke cultuur. Daarom zal de toekom stige maatschappij een goed compromis moe ten zoeken tusschen gezinsopvoeding en derde milieu. In het gezin moet de frissche wind waaien, die van kampeer- en sportterrein wordt meegebracht door de jeugd; in den ver- trouwelijken huiselijken kring moet worden gewaakt voor verzachting van het te ruwe, door den invloed van boks- en voetbalwed strijden, jazzband etc. in onze beschaving overgenomen. Oververfijning leidt tot degene ratie, maar oververgroving brengt ons terug tot gruwelijke barbaarschheid. Het gezin zal zich nooit mogen aanpassen aan de taal en zeden van bar en sociëteit. De moeder zal hier hebben op te komen voor goeden toon en fijnen geest, en daarnaast moeten zorgen voor die warmte en gezelligheid, welke de jeugd nog steeds lokt naar sommige milieus, al wordt daar geen cocktail geschonken en niet ge rookt. Het goede gezin blijft de onmisbare cel van de maatschappij, maar het moet naast zich dulden en begrijpen het derde milieu, de twee moeten elkaar eerbiedigen en aanvullen. EMMY J. B. Het dagelijksche huishoudelijke werk be staat uit het verrichten van een ontelbaar aantal kleinigheden: een kamer aanvegen, stof afnemen, een vloer wrijven, een ontbijt afwasschen, een bed opmaken, 'n looper stof fen, een emmertje aardappelen schillen, een bakje boonen afhalen, vleesch braden, zilver poetsen, vaten afwasschen, ramen zee.men, kleeren wasschen, koper poetsen, een bad uitschuren, kleeren strijken, enzoovoorts, en- zoovoorts. En dat zijn dan nog maar alleen de ge wone, dagelijks weerkeerende werkjes, waar bij nog niet geteld zijn de ontelbare malen dat men op de huisbel of de telefoon moet antwoorden, en alle bijzondere werkjes, zoo als de kinderen uit school halen, boodschap pen doen en dergelijke. Maar het handen werk dat iederen dag terugkomt, vraagt al heel wat van onzen tijd, en het is geen won der dat er steeds gezocht wordt naar mid delen om dat te beperken en binnen een zoo kort mogelijk tijdsbestek terug te brengen. Al deze vereenvoudigingen nemen echter niet weg, dat er toch een bepaalde tijd voor het werk noodig is, maar dat die tijd een zeer rekbaar begrip vertegenwoordigt door het overgroote verschil in snelheid waarmee de verschillende menschen werken kunnen. Daar zijn dan de vrouwen die met een flinke vaart aan het werk gaan, die een paar uren in datzelfde tempo blijven doorwerken, maar die daarna een half uur lang niets uitvoeren, omdat zij nieuwe energie moeten opdoen voor de volgende „werk-sprong". Anderen werken snel en rustig voort totdat de heele dagtaak achter den rug is, terwijl derden diezelfde snelheid aan den dag leggen maar met veel bombarie hun ijver moeten be geleiden. De stille werkers wekken den indruk alsof zij weinig uitvoeren, maar het werk dat uit hun handen komt, is meer dan het middel matige. Ook zijn er, die steeds hun mond vol heb ben over alles wat zij uitvoeren, maar die eigenlijk niets doen, en dan de langzamen die alleen met groote bedachtzaamheid te werk kunnen gaan, en wier handen totaal verkeerd beginnen te staan, wanneer zij door meer actieve naturen tot grooter werkzaam heid worden opgezweept. Leg deze menschen allemaal eens eenzelfde werkschema voor en wat zal ervan terecht komen? De vrouwen, die bij vlagen werken, zullen allicht in het begin goed het schema bij houden, maar op den duur achterop raken; de snelle werksters zullen binnen den bepaalden tijd klaar zijn, maar wie met drukte werkt, wil zich niet binden aan zoo'n saai en wel overwogen schema. Voor de stillen in den lande is dit schema als geknipt, maar feitelijk onnoodig, want zonder dat komen zij op denzelfden tijd even goed klaar. Voor hen die alleen met de mond werken is schema of geen schema toch altijd het zelfde terwijl de langzame en nerveuse zich door dit systeem van afgepaste tijden dood ongelukkig zal voelen. Al deze persoonlijke werkwijzen die voort komen uit karaktereigenschappen, maken dat de eene huisvrouw oneindig veel meer werk kan verzetten dan een andere, in denzelf den tijd, en dat het moeilijk te beoordeelen is of een ander er nog wel het een en ander bij kan doen of dat zij werkelijk de uren die zij gebruikt voor haar werk noodig heeft. Oppervlakkig beschouwd zal een moeder van eenige kinderen meer tijd voor haar huis houden noodig hebben, dan een ander die ©en kind heeft, maar misschien is het juist andersom en dan vindt dat zijn oorzaak in het verschil in snelheid en activiteit van hun karakter. Waar echter snelheid een eerste eisch van het tegenwoordige leven is, kunnen de ouders in de opvoeding nog heel wat bereiken door een zekere mate van vlugheid aan te kwee ken: trage kinderen kunnen met het noodige geduld wel tot een verhoogde arbeidsprestatie gebracht worden en zij zullen daarvan hun heele leven gemak hebben. Maar dan moeten de opvoeders probeeren zelf ook een zekere mate van activiteit aan den dag te leggen, om het voorbeeld te geven, dat van zoo groote opvoedkundige waarde is. E. E. J.—P. Heel veel menschen beschouwen den zolder als de afvalplaats van het huis. Daarheen wordt alles gesleept, wat op een moment niet meer noodig is. En het resultaat is, dat de zolder er uit ziet als de winkel van een uitdrager. Schoongemaakt wordt er bijna noodt; het is er stoffig en smerig. Enfin u begrijpt me wel. Toch is dat een heel verkeerde metho de. Ook op zolder moet alles een vaste plaats hebben. Ook hier moet het al komt men men er niet al te dikwijls zindelijk en hygiënisch zijn. Het komt wel eens voor, dat iets, wat men al naar zolder verbannen had, plotseling weer noodig is en dan is Holland in last. Want alles moet overhoop gehaaid worden, om het bewuste voorwerp eerst te vinden en als het eindelijk te voor schijn komt, dan ziet het er meestal zoo onooglijk uit, dat we het óf in het geheel niet meer gebruiken kunnen óf er kosten aan moeten spendeeren, om het weer behoor lijk te krijgen. Met een klein beetje zorg en moeite had dit alles voorkomen kunnen worden. Het is heelemaal geen voorschrift, dat eens in het jaar, bij de groote schoonmaak, de zolder ook eens een beurt krijgt. Het kan niets geen kwaad, wanneer we er bijv. iedere maand eens. stofopruiming houden. Men moet er ook een gewoonte van maken, de beslist onbruikbare dingen weg te gooien. Daar heeft men toch niets aan om te be waren. De beide teekeningen hier laten u zien. hoe het er op een zolder uit kan zien. Het tegendeel dus van rommelig en smerig! En het behoeft heusch met geen groote kosten gepaard te gaan, zooals u misschien zult den ken, om de zolder netjes te hebben. Want de stof (landhuisstof of cretonne), die voor de gordijntjes geschikt is, kost .slechts zeer weinig per meter. Men kan natuurlijk de goedkoopste kwaliteit nemen. En mis schien ook hebben we nog wel oude gor dijnen, die voor de huiskamer e.d. niet mooi genoeg meer zijn en die op deze manier nog goed gebruikt kunnen worden. Daar zijn allereerst de kleeren, zomer- of winterkleeren al naar gelang van het seizoen die de tijd, dat ze niet gebruikt worden op zolder op geborgen worden. Daarvoor wordt op zolder een kast, voorzien van een deur, getimmerd. Het kan echter nooit kwaad voor alle zekerheid in deze kast nog kamfer of nafteline te strooien. Boven op deze kast komen de doozen te staan met de hoeden en andere bijbehoorendheden, die een seizoen lang niet gebruikt worden. Langs de muren laat men planken tim meren of men doet het zelf waar aller lei kleine dingen, als boeken, valiezen, kof fers, enzoovoorts op geplaatst kunnen worden En voor deze planken nu maakt men gor dijnen van de bovenbespreken landhuisstof of cretonne, zoodat stof e.d. er geen schade kunnen aanrichten, m m v - r. v Op deze manier hebben we het klaarge speeld, dat de zolder er niet alleen netjes uitziet; maar zelfs gezellig! Eieren en tomaten. Snijd een breed kapje van de tomaat af, hol de vrucht voorzichtig uit, bestrooi hem van binnen met wat peper en zout en leg wat mayonaise op den bodem. Zet nu een hardge kookt ei in de tomaat, giet er nog wat mayon naise overheen en zet de tomaat op een mooi slablaadje op een bordje, voor ieder dischge- noot één. Garneer het geheel met wat hard gekookt en gehakt eiwit en geel, een paar augurkjes, wat mayonnaise en wat fijngehakte peterselie. Iets over den appel. Den appel danken we aan de Grieken en de Romeinen; bij deze beide volken behoorde hij tot de heilige vruchten. Ook de Germanen beschouwden hem als zoodanig. Zij plantten den boom liefst zoo dicht mogelijk bij hun woning om dezen hierdoor voor den bliksem te beveiligen, want Donar, de god van donder en bliksem ontzag altijd en overal het heilige hout. De Germa nen geloofden ook dat hun goden bij feest malen in het Walhalla zich, evenals de an dere bewoners van 't Walhalla, te goed deden aan die heerlijke vruchten. Het hieronder afgebeelde japonnetje is ln de zoogenaamde standaardmaat tegen den prijs van 38 cents per stuk te verkrijgen. Deze standaardmaat is de volgende: Meer en meer zorg besteedt de vrouw aan haar namiddagtoiletten. Ze stelt er prijs op er in den namiddag zoo verzorgd mogelijk uit te zien. Voor den herfst zien we, ook in den na middag veel compléts dragen. Soms ziet men mantel en japon vaii hetzelfde materiaal; soms ook de japon van gedrukte of gebloem de stof, terwijl de mantel effen gehouden is en mantel en japon van hetzelfde materiaal beide gegarneerd met effen stof. Het spreekt vanzelf, dat al deze combi naties even elegant kunnen zijn. De kleuren die men het meest ziet voor de middag zijn: zwart, donkerblauw, matgroen en bruin. Op onze illustratie ziet u: nr. 1: namiddagcomplèt, bestaande uit japon en driekwart-lange mantel van diago naal gestreepte soepele wollen stof. Een bij zonder gedistingeerd toilet. Nr. 2: japon van gebloemde mousseline met bijpassende mantel van effen materiaal De ruimte in de rok van de japop is van voren bijeengebracht. Nr. 3: bijzonder mooie japon van bewerkte wollen stof, gegarneerd met zwart gelakt satijn Nr. 4: costuum, bestaande uit rok en half lang manteltje van wollen stof. De snit van het jasje is zeer apart. Bovenwijdte: 107 centimeter; taillewijdte: 87 centimeter; heupwijdte: 107 centimeter. Door al of niet aanknippen van naden, maakt men het patroon passend voor het eigen figuur. Nr. 577: leuke japon van bedrukte mous seline. De garneering bestaat uit geplis- seerde strookjes van hetzelfde materiaal. Benoodigd: 4.50 meter mousseline van 90 cM. breedte. Dit patroon is dus in bovenvermelde maat tegen den bovengenoemden prijs te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippatronen" van het bureau van dit blad. Bij dit bedrag komt nog 6 ets. extra voor porto-kosten. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden overgemaakt per postwissel, in postzegels of wel per post giro 41632. Gelieve duidelijk het nummer van het gewenschte patx'oon op te geven en naam en adres zoo volledig en nauwkeurig mogelijk te vermelden. Men voorkomt daarmee onnoodige vertra ging in de opsturing. Eigenaardige gewoonte. Sommige Britsch Indiërs hebben de gewoonte om reeds bij hun leven hun grafsteen te laten klaar maken. Alleen de datum behoeft later met het jaartal nog maar Ingevuld te worden Een vreemde manier van wekken. In Londen zijn nog menschen die er hun beroep van maken anderen 's morgens vroeg te wek ken. dus zooals onze porders van vroeger. Men kan dat in Londen .echter moeilijk doen door op de deur t-e kloppen, omdat er veel te veel familie's een deur in- en uitgaan. Men doet het hier óf door erwten tegen de ramen te blazen of er een klein steentje tegen te gooien HET MENU VOOR DE HEELE WEEK Zondag: Eieren in tomaten. Groentesoep. Roastbeef, gesneden met verschillende groenten en pommes frites. Karnemelkpudding. Maandag: Koude roastbeef Snij boonen Gekookte aardappelen Griesfneelpap. Dinsdag: Slakropjes met gehakt Gekookte aardappelen Chocoladevla. Woensdag: Gebakken kalfslever met spek. Gebakken aa-rdaappelen Appelmoes Griesmeelschoteltje Donderdag: Kerrysoep Kalfslappen Princesseboonen Aardappelen Vruchten. Vrijdag: Gebakken griet Sla Aardappelen Rijstebrij Zaterdag: Roereieren met ham Andijvie Gebakken aardappelen Beschuit met kaas.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7