VROUW HERFST- DEEëN SNELHEIDS-KONINGINNEN. Ons Wekelijksch Knippatroon. Nieuwe Uitgaven V® TT DA'O 27 SEPTEMBER 1935 Haar antwoord laat me even wijs, bijna even wijs: „Dat weet ik niet, zegt ze daar heb ik eigenlijk nooit over gedacht. Waarom doet men dingen? Je moet iets doen en ik heb hier de meeste aardigheid in altijd gehad bovendien. Toen ik nog heel jong was (ze ziet er als een dertiger uit) ben ik er al mee begonnen. Eerst op motorfietsen dat was hier in Engeland later in Frankrijk ook auto-racen". Ze woont in Frankrijk vertelt ze, en rijdt, daar ook het meest. Haar naam heeft ze daar in Montlhéry gemaakt. Het record voor de grootste snelheid op die baan 147.-8 mijl per uur staat op haar naam. „Maar waarom", onderbreek ik haar weer, vastbesloten haar het geheim te ontfutselen, „waarom hebt ge plezier in racen? Wat is de aantrekkingskracht: de snelheidssensatie, het avontuur, het plezier om op een nieuw terrein met mannen te wedijveren? Wat is het precies?" Ze glimlacht en denkt even na. We zitten op twee benzineblikken in het schuurtje, waarin de race-wagen van Mrs. Wisdon, een der andere mededingsters, in zielige stukken uitsenligt, lijdende aan een onherstelbaar defect. „Ik weet het heusch niet", zegt ze. „Het is de motor en de actie misschien ook het gevoel van iets intens te doen. Het element van winnen en wedijveren, is misschien helaas maar erg zwak bij me ontwikkeld, en in ieder geval interesseert het me niet of ik van mannelijke of vrouwelijke collega's win". „Het feit, dat u een van de vier vrouwen bent, die morgen voor het eerst aan de Brookland-500-mijlrace deelnemen, is dus op zichzelf geen sensatie", vraag ik. „Iedere race is een sensatie" is het kalme antwoord, ..Ik wedijver niet met mannen, niet met vrouwen; ik wedijver met collega's- racers". Wat haar vooruitzichten voor morgen zijn? Daar kun je eenvoudig niets van zeggen, op een lange baan als de 500-mijl. Daar kan van alles gebeuren. Een paar weken geleden heeft ze hier het korte afstandsrecord 'voor vrouwen op Mrs. Kathleen Petre ook één der deel neemster voor de race van morgen ver overd. met een snelheid van 135 mijl (bijna 220 K.M.) per uur. Maar op zoo'n langen af stand kun je er werkelijk niets van zeggen, vooral niet op zoo'n ruwe baan als Brook- lands, laat ze er op volgen en ik zie dat in gedachten haar starende oogen de baan volgenrond en rond en rond, 500 mijl, dat is ongeveer 800 K.M. in het rond. Ik wensch haar succes voor den dag van morgen. Het laatste was ik van haar zie, is een been in roode pantalon, dat tusschen de wielen van haar Derby uitsteekt. Het laatste wat ik van haar hoor, is een zekere stem. die van onder den wagen bevelen aan mecaniciens uitdeelt Waarom, zeg ik tegen mezelf, zouden vrouwen niet aan autoraces deelnemen? Waar om zouden die vrouwen, die er zooveel plezier, zooveel zelfverzekerdheid en zooveel zelfver trouwen met hun werk uithalen, als Mrs. Stewart ongetwijfeld doet, waarom zou die niet racen? Het lijkt me plotseling de een voudigste kwestie ter wereld. Tevreden met deze uitkomst van mijn pro bleem, begeef ik me met een 30 mijl snelheid huiswaarts, zonder me daarvoor op mijn beurt te geneeren. VR. SILLEVIS. (Mrs. Stewart heeft de 500 mijlrace niet gewonnen. Die eer is te beurt gevallen aan haar mannelijken collega John Cobb. Na. 588Aaardige blouse van gestreepte zij de. Benoodigd materiaal: 1.75 meter van 100 c.M. breedte. Prijs van het patroon: 38 cent, Red, H.D.) Nr. 588B: mooie rok van Engelsche stof. Benoodigd materiaal: 2 maal de hoogte plus 10 c.M.; prijs van het patroon 38 cent per stuk. De afgebeelde patronen zijn in alle maten tegen de nevenvermelde prijzen te verkrijgen bij „Afd. Knippatronen" van 't bureau van dit blad artist een stuitend element. Te stuitende naarmate woordkeus en fraseering van ep platten geest getuigen die door een waarloS artistiek schrijver zelfs niet als concessie aa dezen tijd gegeven zal worden. Het is jamme dat er niet zooiets als de Vereeniging tot be houd van Natuurmonumenten bestaat <ii tegen schending en beschadiging van grooto geestelijke figuren o-p de bres staat. Waar om zou een Rembrandt eigenlijk geen natuur! monument zijn, waarnaast het ongeoorloofd moest zijn met de platheid van een Ashtoo te staan oreeren. De dichter Kelk zal daar anders over oor- deelen, ik weet het. Hij heeft in zijn vertalin» den juisten Ashton-toon voorbeeldig o.0J? getroffen. Als wij voor dien toon iets voelden zouden wij hem daarvoor een compliment maken. Het gaat niet aan in dit blad veel voorbeelden ter illustratie aan te voeren Hü heeft bijvoorbeeld een merkwaardige voor- liefde voor een plaats in ons huis die juist een Engelschman vroeger bij voorkeur niet noemde. Als de jonge Rembrandt van vader en moeder mag gaan schilderen is broer Adriaan jaloersch. „Schilder, mopperde hij hij mag mijn plee schilderen. Jullie zijn allemaal mal" (pag. 41). En op pag. 172 lezen we: „De heer Bicker verwees met een wegwerpend gebaar van verontwaardiging kapitein Banning Cock naar de plee". Meer medelijdend dan verontwaardigd zal men misschien des heeren Bicker's ge baar ten opzichte van dit boek overnemen. Het is slecht. En van een ongepaste gemeen-' zaamlieid met dingen van kunst, en kunste naars. J. H. DE BOLS. Het wordt langzamerhand weer tijd om aan de wintergarderobe voor de kinderen te gaan denken. En zooals dat voor kinderen het bes te is, moet deze weer zoo eenvoudig en prac- tisch mogelijk zijn!! Een manteltje met schouderkapjes is niet alleen heel aardig, maar ook practiseh, daar het lekker warm zit. Het jurkje van gebloem de mousseline wordt zoo recht en eenvoudig mogelijk gehouden. Een enkel kanten kraag je is voldoende als garneering. Jongens kun nen we tegenwoordig al net zoo aardig klee- den als meisjes. Of vindt u het afgebeelde „pak" op de illustratie niet alleraardigst? Het blousje met het opknoopbroekje is zeer gewild voor het kleine jongetje. De schuine insteekzakken geven het geheel iets kordaats. In licht costuum Mrs. Kathleen Petre, in het donker Mrs. Stewart, twee snelheidskoninginnen van de Brooklandsbaan. Rembrandt-Hulde? AAN HUIS GEBONDEN De jeugdige moeder van eenige kinderen doet haar beklag: ze is zóó aan huis gebonden door de kleintjes, nooit kan ze er eens even uitloopen. Hulp heeft ze niet, daar is het in komen van haar man niet naar, dus moet ze de kinderen voor elk wissewasje meene men, waardoor ze er natuurlijk toe komt, de benoodigde boodschappen op te zamelen en ze dan ineens achter elkaar af te doen. Maar we weten er alles van: boodschappen doén met kleine kinderen is een corvée en een ver moeiend corvée bovendien. Wil ze 's avonds eens uit. dan is ze afhanke lijk van een vriendelijke buur of een familie lid die wil komen oppassen, en natuurlijk kan ze daar maar zelden gebruik van maken. Het kindcrlooze vrouwtje van den dorps dokter wordt door haar moeder beklaagd: altijd is ze aan huis gebonden, als het dienst meisje uit is moet mevrouw thuis blijven en nu de hulp met vacantie is, kan ze geen voet buiten de deur zetten. De vrouw van den winkelier zou ook zoo dolgraag eens een tijdje met vacantie zijn ge gaan, maar wie behartigt den winkel wan neer zij en haar man de zaak in den steek zouden laten? En kan de betaalde kracht die ze daarvoor nemen moeten, hun belangen zoo goed behartigen in een toch al zoo moeilijken tijd als deze? Zoo zijn er meer vrouwen op te noemen, die om een of andere reden een gebonden leven leiden en die toch wat graag eens een tijdje heele maal vrij zouden willen zijn zooals de ongetrouwde vriendin of kennis die een be trekking heeft en die met haar vrijen tijd kan doen en laten wat ze wil. Misschien verdient ze wel niet zoo erg veel, maar haar vrijheid heeft ze dan toch maar en je behoeft geen rijkaard te zijn om toch van die aanlokkelijke vrijheid volop te kunnen genieten. En zelfs al heeft deze vrouw een gebonden leven, de vrije tijd, dien zij heeft, is dan toch maar heelemaal voor haarzelf alleen, terwijl de moeder van het drukke gezin, of de vrouw van den dorpsdokter, of de vrouw van den winkelier nooit klaar zijn met haar kleine en groote plichten. Dat is de zaak, bezien van het standpunt van degene die zich gebonden voelt, maar van den anderen kant ziet het er wel eenigs- zins anders uit. De vrouw met de betrekking zal inderdaad wel na vijf of zes uur- haar dagtaak als be ëindigd kunnen beschouwen, en ze zal zich vrij voelen om te doen waar zij lust in heeft. Maar wellicht zal dat haar geen gevoel van bevrediging geven, alles wat zij doet, gebeurt immers voor haarzelf alleen, en of ze het nu niet of wel doet, maakt weinig verschil, niemand zal er haar om prijzen of er afkeu rend over spreken. Zij zal kunnen uitgaan, zij zal haar plezier tjes hebben, zij zal genieten van de vrijheid, maar wanneer zij een paar dagen later op bezoek is bij een getrouwde vriendin, die een paar kleuters om zich heen heeft, zal zij met al haar vrijheid zich de armste van de twee voelen, en daarom meer te beklagen zijn dan de andere. Want wie zuiver voelt, moet toch in haar diepste binnenste weten, dat voor elkaar wat over hebben in het huwelijk meer geluk geeft dan vrijheid om te doen en te laten wat men wil, maar zonder een mensch voor wie alles wat de ander doet, even belangrijk is als voor hemzelf. E. E. J.—P. Het wil toch nog niet goed, zoo dadelijk na de mooie zomerdagen in de donkere warme winterkleeren te kruipen en daarom heeft Madame Mode de charmante overgangs- toiietjes bedacht, die ons moeten verzoenen met de nadering van het barre jaargetijde. De stoffen, die we dragen, zijn warm, hoewel nog vroolijk van tint. Als de japon dik ge noeg is, hoeven we geen mantel te dragen, terwijl ook het charmante mantelcostuumpje een ideale dracht is voor de koele, maar toch nog zonnige dagen. Op de illustratie ziet u een mantelcos tuumpje, opgefleurd door een gestreepte shawl. Daarnaast een aardige mantel van na turel kleurige angora wol. Tenslotte een japon, die door de knoopgarneering veel weg heeft van een mantel. Interessant zijn de mouwen. De japon is touwkleurig met langwerpige roode knoopen gecompleteerd. HET MENU VOOR DE HEELE WEEK KINDERKLEEDINC Zondag: aardappelcroquetjes kalfsoesters, bloemkool, gekookte aardap pelen; sneeuwpudding. Maandag: carbonaden, savoyekool, gekookte aard appelen; fruit. Dinsdag: osselappen, spersieboonen, gekookte aard appelen; vanillemidding. Woensdag: gehakt, worteltjes, gekookte aardappelen; chocoladepudding. Donderdag: biefstuk, andijvie, gebakken aardappelen; gries met rozijnen. Vrijdag: gebakken makreel, rijst; beschuit met appelmoespudding. Zaterdag: gebakken bloedworst met schijven appel, stamppot van roode kool met aardappelen; moccapudding. Vrouwen Brookland-500-mijl-race. in de oorverdoovend lawaai van proefloopende ma chines en ploffende uitlaatpijpen, van schreeuwende mécaniciens en drukdoende race-autoriteiten. Ik had dat lawaai tot nu toe enkel en alleen met mannen geassocieerd en liep me af te vragen welke bekoring dit draaiende leven, dit machinale gewiel voor vrouwen heeft. Ik kon er zelf het antwoord niet op vinden en was opgelucht, toen ik een blauwen racewagen met een in het rood ge- kleede figuur uit de baan zag komen, die brommend en ploffend zijn garage opzocht. Een vrouw met een scherp regelmatig gezicht, dat een kalme vastberaden uitdrukking had, nam met een tevreden glimlach haar handen van het stuur en gaf met een rustige stem aanwijzingen aan haar mecaniciens. Ze zette één voor één haar beenen op den beganen grond: een slanke figuur, een forsche recht- oppe houding, een fleurig licht rood water dicht trainingscostuum. Voor me staat de eenige vrouw, die een wereld-race-record op haar naam heeft staan, een verdienste van welks sensatie ik me geen voorstelling kan maken. Ik gun me er bovendien den tijd niet toe, want ik trappel inwendig van nieuws gierigheid naar het antwoord op de vraag die me sinds vanmiddag bezighoudt: „Waarom", vraag ik Mrs. Stewart, „doet ge dit auto-racen? Wat is de bekoring ervan?," Neen, als men er even over nadenkt is de kunstenaar van vandaag, die voor de Kunst in Nood of den Steun werkt, vermoe delijk te benijden. Zijn nagedachtenis zal ten minste waarschijnlijk met rust gelaten worden en de belangstelling in zijn lot, door de gemeenschap betoond, levert hom althans bij zijn leven een paar stuivers op. Het is weliswaar een raar soort belangstelling, die slechts in actie komt als het om „pompen of verzuipen" gaat, maar de actie is er tenslotte en zekerlijk naar de bedoeling is ze sym pathiek. Hij, de kunstenaai", blijkt, beschei den begunstigde als hij is, op den rustigen achtergrond en lijdt niet. als een vogelvrij verklaarde, van de nog raarder belangstelling die men tegenwoordig aan de schimmen van zijn geniale voorgangers pleegt te spendeeren Dit valt mij in, bij de lezing van een his- torischen roman die ons ter bespreking ge zonden werd, die „Rembrandt" heet en door een Engelschen heer Ashton geschreven, door C. J. Kelk vertaald en door Van Holkema en Warendorf uitgegeven wer.d. Na de boeken van Van Loon en Theun de Vries hadden wij niet zoo spoedig alweer een nieuw boek over den geniaalsten Holland- schen schilder verwacht, nog minder den „eenig denkbaren Rembrandt-roman", zooals dit boek in het prospectus genoemd wordt. Eer hadden wij zulk werk ondenkbaar ge acht en wij kunnen er, helaas, niet dankbaar voor zijn. Want wat deze heer Ashton heeft gepresteerd is naar den inhoud even onbe duidend, als laag-bij-den-grondsch naar den- vorm. Rembrandt's leven voor de keuken bewerktzou er een geslaagde ondertitel voor geweest zijn. Rembrandt is ten allen tijde voor schrij vers van diverse pluimage een welkome prooi geweest. Hij heeft over de tooneelen ge wandeld in onzen tijd en de preeken der dominés bevrucht in een vorige periode. Nu scheen de tijd gekomen hem te zien „zonder groote woorden of onontwarbare compli caties" en daartoe heeft zich de heer Ashton gezet. Het procédé kan mij niet bekoren. Het laat mij koud of een heer Ashton er behagen in schept over de amoureuse perikelen, met wie dan ook. van Rembrandt te fanta- seeren, voor dezen Engelschen auteur schijnt trouwens die bezigheid in den geheelen Rem- brandt-kring de merkwaardigste te zijn en de daarop uitloopende conversatie in het boek is navenant. Nu zal men zeggen „daar is het een roman voor" maar er is ontegen zeggelijk in dat door elkaar haspelen van Wahrheit en Dichtung in de particuliere aan gelegenheden uit het leven van een groot Nr. 576: aardige cape om te dragen over een lichte japon. Benoodigd materiaal: 1,50 meter van 100 c.M. breedte. Prijs van het pa- troon: 38 cents per stuk. Waarom Mrs. Stewart van racen houdt. LONDEN, 20 September. Ook de daarnevens afgebeelde kinderman- te) is eenvoudig en recht. Smalle banden galon vormen een grappige garneering. De hoedjes, die men zoowel jongens als meisjes kan laten dragen als ze nog zoo klein zijn, zijn de aardige wit vilten hoedjes, met het randje al dan niet opgeslagen. Zonderling geld. In China is tegenwoor dig geld in omloop van koper vermengd met zand, zcodat het onmiddellijk te herkennen is aan den glasglans. Het heeft zoo weinig waarde, dat arbeiders hun weekloon in em- jners moeten meedragen. „Is Mrs. Stewart hier op het oogenblik?" vraag ik. „Hier" is de Brookland-race-baan, waar morgen de snelste lange afstands-race verreden worden. „Mrs. Gwenda Stewart" is één van de vier vrouwelijke racers, die voor het eerst zijn uitgenoodigd aan dezen tot nu toe louter mannelijken snelheidswedstrijd deel te nemen. „Mrs. Stewart?" Het antwoord bestaat uit een handgebaar in de richting van een hel derblauw lijntje met een roode stip in het midden, dat over een sloopend grijs vlak voortsehiet. En om me met mijn conclusie te helpen, die op zooveel snelheid nog niet is ingesteld, laat mijn zegsman er in gewone taal opvolgen: „Mrs. Stewart oefent op de baa n". Daar had ik. die me met niet meer dan gemiddelde snelheid beweeg, me bij neer te leggen en in afwachting van haar terugkeer uit den snellen cirkel in het dagelijksch leven, liep ik eens wat rond te kijken tusschen het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 6