WAT WIJ DRAGEN
Ons Wekelijksch
Knippatroon.
VRIJDAG 4 OCTOBER 1935
Wat we dragen dezen winter verschilt in
groote lijnen niet zoo erg veel van wat wij
het vorig winterseizoen gedragen hebben;
de details zijn echter anders en daaraan is
het te herkennen of een vrouw volgens de
laatste mode gekleed gaat of niet! Met wei
nig moeite en kosten kunnen we echter deze
veranderingen aanbrengen en welke dochter
van Eva heeft dit er niet voor over om vol
gens de laatste mode gekleed te gaan?
Op de illustratie ziet u eenige nieuwe mo
dellen van wandelcostuums.
Links: mantelcostuumpje van soepele, grijze
wollen stof, gegarneerd met zwart. Zeer ori
gineel is het schootje, dat een ietsje klokkend
is en van achteren iets langer. Apart is ook
de mouw en de breede kraag. Het spreekt
vanzelf, dat hoedje, handschoenen, schoenen
en tasch ook zwart zijn. Het costuumpje in
het midden bestaat uit een lichte wollen rok,
een donkere vest-blouse en daarover een
wijde drie-kwart lange mantel, afgezet met
biezen in de kleur van het vest. Tenslotte een
wintermantel van grijze wollen stof, met
astrakan gegarneerd. Dezen winter zullen we
veel zien, dat de ruimte van den rok in de
voorbaan vereenigd wordt en we vinden dat
terug in alle kleedingstukken. Ook bij de
mantels. De afgebeelde mantel op de illustra
tie toont u dan zoo'n nieuw model. De ruimte
wordt door smokwerk bij elkaar gehouden.
Op de mouwen vinden we eenzelfde gar
neering.
WINTERCARNITUURTJE
Om zelf te maken.
Dit garnituur wordt vervaardigd op een
haaknaald van 2 m.M. middellijn en naal
den met een middellijn van 2V2 millimeter.
Het geheel wordt met dikke wol gehaakt en
gebreid.
ONDERLING LES GEVEN
De dochter des huizes is achterop geraakt
op de H.B.S. met wiskunde, en haar oudere
broer, die de schooljaren al achter zich heeft,
zal haar bijwerken. Maar hoe aardig deze
twee overigens ook ieder apart zijn, en hoe
zeer zij elk op elkaar zijn gesteld, dit „bij
werken" geeft een hoeveelheid haken en
oogen, die niet mis is.
Wanneer de lessen een paar dagen aan
den gang zijn, komt het meisje op een mid
dag uit school, ploft nonchalant op een stoel
en is in minder dan geen tijd in een boeiend
boek verdiept.
Daar komt de „leermeester" binnen, be
kijkt haar met een misprijzenden blik en
vraagt: „zou je niet liever eens aan je wis
kunde gaan".
„Geen zin hoor", klinkt het luchtig terug.
„Nu, het zou anders geen overdaad zijn,
want gisteren kende je er niets van".
„Ach jongen, waar bemoei je je .mee!"
„Ik moet je toch zeker wiskunde bijbren
gen!"
„En ik zal lekker werken, als i k wil, en
daar heb jij niets over te zeggen".
Op een anderen keer zal de les juist be
ginnen, wanneer twee vriendinnen ten too-
neele verschijnen.
„Gezellig dat jullie komen, die wiskunde
kan wel wachten, hij. dit is de broer-en-
leeraar is toch den heelen avond thuis,
dus dan doen we het straks wel".
Eenigszins perplex laat hij zich op zij zet
ten, maar op eens schiet liet hem in zijn ver
keerde keelgat, hij pakt de beide bezoeksters
ieder bij een arm, zet ze op de gang, doet de
deur op slot en begint aan de les.
Groot tumult natuurlijk, de meisjes laten
zich niet als kleine kinderen behandelen, hij
heeft niets over ze te zeggen, enzoovoorts.
klaar broerlief kan op zijn beurt ook on
redelijk zijn, wanneer hij alle vrijen tijd van
zijn zusje wil gebruiken om haar de wis
kunde bij te brengen. Of wanneer zij zijn
uitleggingen niet dadelijk begrijpt, wordt hij
ongeduldig, en vader en moeder die beneden
zitten, hooren de stemmen boven hun hoofd
steeds hooger en feller opklinken.
Zooals in het begin al werd gezegd: toch
houden zij veel van elkaar, deze twee, maar
de eene aan de andere iets leeren, dat is een
andere kwestie. In veel gevallen geeft het al
moeilijkheden, wanneer de ouders aan de
kinderen iets willen bijbrengen. Er zijn er,
die al ongeduldig worden, wanneer er maar
over gesproken wordt: dat zal ik je dan wel
leeren. Maar worden het dan de broers en
zusters onderling die elkaar iets moeten bij
brengen, dan is door de gelijke leeftijden de
moeilijkheid nog grooter. Ligt er een ver
schil van veel jaren tusschen, dan gebeurt
het nog wel eens dat de jongste tegen de
oudste opkijkt, en andersom de oudste een
beschermend gevoel tegenover de jongste
heeft. Maar is dit niet het geval, dan kun
nen er beter korte metten "worden gemaakt,
en de les door een geheel vreemde worden
gegeven, meestal bespaart het heel wat er
gernis en kleine ruzietjes, en het resultaat
is ook veel grooter.
Is het echter de eenige oplossing omdat de
financiën het niet toelaten om lessen te be
talen, dan is het van belang, dat een der
ouders er vooral in den eersten tijd zijn of
haar avonduren aan opoffert om de jongelui
met de noodige tact op gang te helpen, al
licht zal het dan op den duur vanzelf wel
wat beter gaan, en dan is er voor beide par
tijen veel gewonnen omdat zij geleerd heb
ben, zich ook in dit precaire geval naar
elkaar te schikken.
Maar de ouders moeten ze niet maar laten
ruziën, omdat ze toch wel ééns uitgevoch
ten zullen zijn, dan wordt de situatie maar
scherper en daardoor zonder eenig resultaat.
Laten zij liever probeeren opkomende on-
eenigheiajes te sussen en de kinderen op
hun eergevoel te werken om het werk tot een
goed einde te brengen, daar zijn alle par
tijen mee gebaat.
E. E. J-—P.
GOED STRIJKEN
Strijken is tenslotte nog een heele kunst.
Dat wil zeggen, goed en mooi strijken!! Een
beetje opstrijken met een bout, zoodat de
grootste kreukels uit een stuk linnengoed ver
dwenen zijn, kan ieder klein kind, maar zoo
te strijken, dat een kleedingstuk er mooier
van wordt, dat is een kunst die helaas maar
weinige huisvrouwen machtig zijn.
In de eerste plaats moet het laken van de
strijkplank zonder vouwtjes zijn. Hoe men
dit geheel strak kan spannen, ziet u op de
illustratie met behulp van lussen en een
koord
Verder is de verlichting van groot belang;
want bij slechte verlichting is het niet moge
lijk ieder vouwtje en plooitje in het te strijken
linnengoed te ontdekken. Een zeer handige
oplossing is, om aan het strijkijzer, dat in 99
van de 100 gevallen toch al electrisch is,
vooraan een klein lampje te laten bevesti
gen. Dan is het niet meer mogelijk, dat ons
een plooitje of vouwtje ontgaat!!
Groote lakens e.d. hoeven niet meer op den
grond te hangen en daar smerig te worden en
weer te kreukelen: een eenvoudig houten ge
stel, dat zoo gemaakt wordt dat het neerge
klapt kan worden, maakt het mogelijk, dat we
voortaan stukken zonder moeilijkheid onbe
rispelijk kunnen strijken.
RECEPTEN
Gevulde tomaten.
Wasch de tomaten, snijd er een kapje af
en hol ze uit. Kook intusschen verschillende
groenten als voor groentensoep gaar en stoof
ze met ruim boter na. Vul hiermede de tomaten,
strooi er wat paneermeel en gehakte peter
selie over, leg op iedere tomaat nog een stukje
boter en laat in een vuurvast schoteltje de
tomaten heet worden.
Roereieren met ham.
Klop de eieren (één per persoon) los, voeg
een gelijk aantal lepels melk toe en fijn ge
hakte ham (1 ons op 4 eieren). Giet de massa
in een koekepan waarin een paar lepels boter
zijn gesmolten, en blijf roeren totdat het ei
gesmolten is. Dien het gerecht zoo heet moge
lijk.
Gebraden appelen.
Boor de handappelen, wasch ze, en vul ze
met een mengsel van suiker en kaneel, be
nevens een klontje boter. Bedek den bodem
van een vuurvaste schotel met wat water, zet
de appelen erin en laat, onder af en toe be
druipen, de appelen in den oven gaar wor
den. Bedenk bij het eten vooral, dat dit ge
recht gloeiend warm is, en langzaam afkoelt.
Zooals op de teekening staat afgebeeld moet
men eerst van gaas 't patroontje voor het
hoedje maken. Men stikt de boven en achter
zijde dicht en men past het hoedje. Men kan
er echter rekening mee houden, dat het ge>
haakte hoedje altijd nog te rekken is, iets dat
met gaas niet gaat.
Het werk wordt in de breedte ge-maakt; we
beginnen midden voor en zetten een rij ket
tingsteken op van 11 centimeter breedte. We
haken verder in gewone vasten, terwijl we
van de voorgaande toer telkens de achterste
lus van een steek opnemen. Minderingen en
meerderingen maken we volgens patroon. Als
een kant klaar is, breken we de draad af
en gaan op het midden weer verder voor de
tweede helft. Daarna stikken we de naden
tegen elkaar. We kunnen dit aardige hoedje
net garneeren als we zelf willen.
De manchet van den handschoen wordt ge
maakt als het mutsje; het is een rechte lap
van 24 centimeter lengte en 12 centimeter
breedte. Op deze kap wordt in de breedte
gewerkt. Men zet dus 12 centimeter ketting
steken op en begint te haken.
De handschoen zelf wordt gebreid. Men zet
voor de hand vijftig steken op en breit 1 toer
recht en toer averecht, afwisselend. Bij de
eerste vier toeren mindert men twee steken
in iedere toer, zoodat men op de naald slechts
42 steken overhoudt en dan meerdert men
weer in de vier volgende toeren 2 steken, zoo
dat we opnieuw 50 steken in de naald hebben.
Men breit dan nog 6 toeren en neemt het werk
vervolgens over op 3 naalden, zoodat we verder
rond breien. We behoeven dan enkel recht te
breien. Na vier of vijf toeren beginnen we
aan den duim. Het split dat we gebreid heb
ben, moet boven op de hand komen en daar
houden we bij het plaatsen van den duim
natuurlijk rekening mee. Vanaf dit split neemt
men voor den duim ongeveer een kwart van
de steken af en breit verder op de volgende
steken. In de eerste toer maakt men twee
meerderingen (twee steken uit 1 steek,
scheiden door 3 steken. Om de twee toeren
meerdert men en het aantal steken tusschen
de twee meerderingen meerdert telkens met
twee steken. Als men 15 steken tusschen de
beide meerderingen heeft, breit men 4 toeren
recht.
Als men zoover is, neemt men de 15 steken
van den duim op en nadat men drie steken
opgezet heeft, om dezen te sluiten, werkt
men verder op 3 pennen en breit 4>y2 centi
meter recht. Daarna maakt men in iedere
toer op gelijke afstanden van elkaar twee
minderingen. Als men nog slechts 6 a 7 steken
over heeft, laat men ze op een draad glijden
en haalt deze bij elkaar. Daarna gaan we over
naar de steken van de hand; eerst maken we
de pink, eveneens op drie pennen, tegenover
den duim. We nemen daarvoor 10 steken en
zetten er voor de ruimte tusschen de vingers
3 steken bij op. Op deze 13 steken, breien we
4 centimeter en sluiten zooals de duim.
EEN „LASTIG" VENSTER
Dan breien we op de steken van de hand
weer 4 toeren. Voor den wijsvinger nemen we
aan den bovenkant 7 steken op en aan den
onderkant evenveel; voor de ruimte tusschen
de vingers maakt men 3 steken bij. De wijs
vinger wordt 5VZ centimeter lang. De middel
vinger wordt op eenzelfde aantal steken ge
breid en wordt 6 centimeter lang; de ring-
vinge op 6 steken aan onder- en boven
kant, met 3 steken aan iedere zijde voor de
tusschenruimte en 5 centimeter lang.
Nadat we de kap aan de handschoen heb
ben gezet, maken we aan het split een slui
ting van knoopen en knoopsgaten.
Aan de bovenzijde van de handschoenen
maken we een paar streepjes. De tweede
handschoen wordt hetzelfde gemaakt als de
eerste, maar we moeten er natuurlijk reke
ning mee houden, dat de vingers tegenover
gesteld geplaatst worden aan die van de
eerste.
Ze komen voor, zoowel in de nieuwe als in
de oude huizen, die „lastige" vensters, waar
we met de meubileering eigenlijk niet goed
raad mee weten. En als het venster dan nog
in een nis is, zooals men wel eens ziet in ka
mers op hoogere verdiepingen, wordt het pro
bleem heelemaal moeilijk.
Toch met een beetje goeden wil en met wat
handigheid kunnen we er een bijzonder aar
dig hoekje van maken.
Op onze eerste illustratie ziet u de nis met
het venster, zooals deze, kaal, is. Op de twee
de illustratie ziet u het hoekje, zooals het
worden kan, wanneer u het inricht, zooals wij
hier voorstellen. We gaan hier nu van de ver
onderstelling uit, dat ge het heele vertrek nog
meubilèeren moet.
Wij beplakken daarvoor de onderste helft
der kamerwanden met behangelpapier met
groote motieven. De bovenste helft wordt ef
fen gehouden in een mooie warme tint.
Langs den onderkant en over het midden
plakken we donkere banden in de kleur van
het overige houtwerk in de kamer.
Teneinde nu de onregelmatigheid der plaat
sing van het venster niet al te zeer in het oog
te laten loopen, maken we aan den linkerkant
een kastje van hout, triplex is het meest ge
schikt, dat even hoog wordt als de donkere
banden langs den muur. Dit kastje wordt in
de kleur van het ander houtwerk gebeitst.
Er boven op plaatsen we een mooi plastiek of
iets dergelijks, terwijl de ruimte er onder met
boeken gevuld wordt.
Voor het venster wordt natuurlijk een mooi
tulen gordijntje gehangen. Dit venster is
echter te klein om er ook nog een overgordijn
voor te maken en omdat we het toch ook
's avonds dicht willen maken voor onbeschei
den blikken, doen we beter een gordijn te ma
ken voor de heele nis. Op welke manier dat
gebeuren kan, demonstreert de teekening dui
delijk.
Waar we aan moeten denken is, dat het
gordijn, indien het een dessin heeft, overeen
komt met de wandversiering en dus ook
groote motieven heeft.
DE VROUW IN DE
MAATSCHAPPIJ
De jongste vliegenierster van Frankrijk is
mademoiselle Elida Burlein, die op nauwelijks
zestienjarigen leeftijd haar pilotenexamen
gedaan heeft. De vader van dit jonge meisje
is voorzitter van de Aero-club te Metz. Als
belooning voor haar prestatie heeft hij zijn
dochter een aardig klein sportvliegtuig, een
Farman 403, cadeau gedaan, zoodat de jonge
pilote haar pas verworven bekwaamheden
daarop kan probeeren.
De Fransche pilote Suzanne Deutsch de
la Meurthe heeft het knoopje van het Legioen
van Eer gekregen. Ze is echter pas in de
tweede plaats pilote; voor alles ondersteunt
ze echter door ideëele en materieele hulp alles
wat met de aviatiek te maken heeft. Ze ver
heugt zich in alle vliegerkringen in buitenge
woon groote populariteit door haar hulpbe
reidheid. En men verheugt zich voor haar over
deze, voor een vrouw, zoo zeldzame onder
scheiding.
In China is onlangs een zonderling vonnis
uitgesproken. In Nanking stonden vijf jonge
vrouwen terecht, omdat ze zich in doorzichtige
gewaden gekleed hadden, vier van hen wer
den tot 5 ja,ar gevangenisstraf veroordeeld; de
vijfde echter, de jongste, moest verpleegster
worden bij het leger. In de motiveering van
dit vonnis heet het:
Deze maatregel werd genomen, om dit
lichtzinnige wezen te toonen, hoe weinig
waarde het menschelijk lichaam heeft".
Tot nu toe mochten de Engelsche leerares-
sen, wilden ze in Londen haar beroep uitoefe
nen, niet trouwen. Het gemeentebestuur van
Londen was van meening, dat een getrouwde
vrouw te veel zorgen had, om zich aan haar
klas te wijden. Intusschen zijn de heeren van
meening veranderd en vinden, dat het huwe
lijk de leerai'essen een gezonde kijk op het
leven geeft. Dus de Londensche leeraress^n
mogen trouwen.
No. 585: Elegant, complet, bestaande uit
japon en drie-kwart lange mantel van soepele
wollen stof. Benoodigd materiaal 5.50 meter
van 130 centimeter breedte. Prijs van het pa»
troon 85 cent per stuk.
No. 586: complet bestaande uit japon es
hal-lang cape je. Benoodigd materiaal: 4.50
Meter van 130 centimeter breedte. De japon
heeft een ingezet vest van gestreept materi
aal. Prijs van het patroon 70 cent per stuk.
Deze patronen zijn in alle maten tegen
neven vermelde prijzen te verkrijgen bij het
bureau van dit blad.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
bij bestelling duidelijk het nummer van het
verlangde patroon en tevens de gewenschte
maat, dw.z. boven-, taille-, heupwijdte, enz.
op te geven. Gelieve verder naam en adres
zoo nauwkeurig mogelijk te vermelden; men
voorkomt daardoor vertraging in de op
sturing.
HET MENU VOOR DE HEELE WEEK
Zondag:
Gevulde tomaten (met groenten).
Kalfsoesters.
Slaboonen.
Gek. aardappelen.
Appelbeignets.
M a a n d a
Groentesoep.
Roereieren met ham.
Aardappelsla.
Flensjes.
Dinsdag:
Gehakt.
Groene kool.
Aardappelen.
Vruchtenvla.
Roastbeef.
Worteltjes.
Gek. aardappelen.
Gebraden appelen.
Donderdag:
Haché.
Andijvie.
Gek. aardajypelea.
Caramelvla.
Vrijdag:
Gebakken kabeljauwmooten.
Gek. aardappelen.
Sla.
Schuimommelet.
Zaterdag-
Runderrolletjes.
Gestoofde tomaten.
Aardappelen.
Beschuit «iet kaas.