Historische dagen te Genève. De zitting van den Voïkenhondsraad. Een kinderfeest te Amsterdam,
iSc
EINDELIJK THUIS.
Generaal De Bono, de leider der Italiaansche troepen in Eritrea, be
antwoordt de toejuichingen van zijn troepen, bij de opening van een
nieuwe brug door de genietroepen daar ter plaatse gebouwd. Rechts
de schoonzoon van Mussolini, graaf Ciano, die thans gewond is
Italië door den Volkenbond als aanvaller verklaard. De vergadering van
den Volkenbonds. aad betreffende de kwestie der sancties tegen Italië. Achter
de tafel onderscheidt men o.m. Laval en Eden
De begrafenis van den Franschen
diplomaat Henri de Jouvenel ris
Varetz. Het stoffelijk overschot
wordt grafwaarts aedraoen
Een beker chocolade smaakte uitstekend bij het kinderfeest, dat
Woensdag in het stadion te Amsterdam gegeven werd in verband met
de Zuivel-propaganda, welke deze maand te Amsterdam wordt gehouden
Ter viering van den val van Adoua nam Mussolini Dinsdag op de Via del
Impero te Rome de parade van tienduizend leden der Fascistische militie af.
Deze foto werd langs telegrafischen weg overgebracht
In de haven van Port Saïd wordt munitie uit een Italiaansch stoom
schip geladen
Rond de zitting van den Volkenbond. Dr. Jeze dicteert zijn vrouw
het antwoord van den Ethiopischen gedelegeerde Tecle Hawariate,
dien men links onderscheidt met zijn secretaris
FEUILLETON
Roman, door JOE LEBERER.
Vertaling van BLSA KAISER.
5)
„Op dezen avond gaf ik een feest", zeide
Jeannine. Haar stem klonk beschroomd en
kinderlijk Daar zat een jonge dame in een
kostbaren bontmantel, zij was zes en twintig
jaar oud en het leven had geen geheimen
meer voro haar. Maar nu praatte zij met de
zelfde beschroomde stem als het kleine meisje
dat zij eens was geweest.
„Het was het eerste feest dat ik heb ge
geven en ik droeg de witzijden balschoe
nen".
„Jeannine!", riep Harald zacht. Hij had
het gevoel haar te moeten wekken uit druk
kende droomen.
,.Ja?", mompelde Jeannine.
Hij boog voorover en nam haar hand, smal
en stil, lag deze in de zijne. Een briljant
spoot blauwe stralen. Harald was bang voor
tranen, maar ter wille van haar hoopte hij
dat zij nu zou huilen Maar zij hoorde niet
tot de vrouwen die kunnen huilen.
„Ik ben heelemaal rustig", zeide zij. Zij sloeg
haar oogen op en probeerde te lachen. „Wer
kelijk het is niets
En plotseling zag Harald dat om haar
mondhoeken twee fijne streepjes liepen, dun
als met een naald getrokken, nauwelijks
merkbaar, maar zij waren daar en niet meer
weg te vegen.
Een wanhoop steeg in hem op, een mede
lijden met haar stralend gezicht dat be
stemd was om te verwelken Zijn hart deed
pijn van liefde. Ach haar schonoheid, haar
ai'hte, sterfelijke schoonheidL
Hij kon niet spreken. Hij zat daar en hield
haar hand vast.
„Dit feesteen paar dagen later kwamen
de opwindingen en wij vertrokken in groote
haast en naar verschillende windrichtin
gen
Harald knikte.
„In jullie familie zijn er altijd opwindingen
geweest. Julie konden niet rustig leven".
Het gaslicht wierp bevende schaduwen. De
vreemde man in de corridor stond bewegen-
loos als een schildwacht. Jeannine's blikken
hingen gedachtenloos aan zijn breede schou
ders.
„Neen, zeide zij zacht. „Je vergist je
wij wilden zoo graag rustig leven".
De trein stampte ratelend voort.
„Wie staat je daarbij in den weg?"
..Andy", zeide Jeannine
Andy Maran had als tien jarigen jongen zijn
ouders verloren en werd in het huis van zijn
oom Kari opgevoed Het woord opgevoed" is
misschien niet heelemaal juist. In ieder ge
val groeide hij in de Weensche cottage villa
op, ging dikwijls naar school en reisde met
Kari dwars door Europa. Twee mooie on
rustige trekvogels, zoo vlogen zij door de
wereld, zonder oponthoud en zonder doel. Dat
er een leeftijdsverschil van zestien jaar tus-
schen hen was, kwam nooit bij hen op. Zij
waren de twee laatste Marans en zij be
hoorden bij elkaar. Ook toen Kari trouwde
werd deze vriendschap niet verstoord. Dit
huwelijk was te kort en te glansloos geweest
dan dat het ook maar eenige veranderingen
had kunnen brengen.
Kari, die toen reeds midden in de dertig
was. had in Parijs het jonge meisje Lucille
de 'Garet leeren kennen, dat in hem een
plotselingen en hevagen liefde wekte. Lucille
was een zacht en welopgevoed meisje, maar
zij werd zoo grenzeloos verliefd op Kari dat
zij alle bedenkingen vergat en Kari gedwon
gen was om haar hand te vragen.
De bankier de Garet gaf zijn toestemming.
Maar hij vergaf zijn dochter nooit en zij
kreeg slechts een verplichte bruidschat De
brieven die hij haar later schreef, slechts
weinige, waren vreemd en beleefd. Het was
hem bekend dat de zoons uit het geslacht
Maran hun vermogen nooit door werk had
den verkregen, maai' dat elk van hen er den
voorkeur aan had gegeven, rijke vrouwen te
trouwen
Mijnheer de Garet lachte verachtelijk als
hij over zijn schoonzoon sprak:
Maar Kari, had noch aan huwelijk, noch
aan geld gedacht. Ja, hij deed een vorstelijk
huwelijk, maar dat was zijn verdienste niet.
Men vertrok naar Weenen en woonde met
z'n drieën in het huis in Cottage. Nog was
Kari gevangen door Lucille's zachte liefelijk
heid, nog hield de kleine vreemdelinge zijn
hart vast. Maar reeds na enkele weken werd
hij onrustig. De eerste tijd was bekoorlijk en
vol geluk geweest. Maar nu had Kari ver
langen naar gesprekken met mannen, naar
whisky en naai' nachtclubs en vóór alles naar
vrijheid.
Lucille was een stil en schuw kind, dat het
niet gegeven was zich te verzetten. Zij ging
door het groote huis als een gast.
Tijdens de eerste soiree die zij gaf, fluister
de zij haar buurman toe: ik moet naar huis.
Zij ging werkelijk. Pas toen zij in de hall
haar mantel vroeg, kwam haar het gezicht
van den bediende merkwaardig bekend voor
en zij bezon zich dat zij nu in haar eigen
huis was.
Het moet gezegd worden dat Kari nog van
Lucille hield, hoewel hij nooit tijd voor haar
had. Want er waren duizende dingen die zoo
gewichtig waren, de Derby, de porceleinver-
zameling, écarté en boeken, Lucille moest
toch begrijpen, hoevel hij te doen had en hoe
graag hij zich aan haar zou hebben gewijd.
Kort voor de geboorte van het kind begon
hij Lucille met geschenken te overstroomen.
Maar briljanten armbanden en gouden speel-
doozen schenen haar niet gelukkig te maken.
Waarmee kon hij haar gelukkig maken? Een
paarlcoliier misschien, een paard, een land
huis? Maar toen hij bij haar aandrong hem
toch haar grootsten wènsch te vertellen, ver
langde zij enkel dat hij haar weer naar Parijs
liet gaan.
„Het was zoo mooi, daarginds...." stamel
de zij.
Zij stierf in het kraambed, nog geen zeven
tien jaar oud.
Kari was na Lucille's dood, gedrukt en ver
ward. Hij vroeg zich onophoudelijk af waar
om zij niet gelukkig was geweest. Hij keek in
haar juweelenkistje, in har kleerkasten - was
er niet alles geweest wat een hart vreugde
kon geven? Had zij er Andy zelfs niet toege
bracht samen met hen te leven, deze wonder
lijke Andy die altijd voor verstrooiing en
vroolijkheid zorgde?
Kari dacht over den tijd van zijn huwelijk
na en zeide bij zich zelf dat iedere dag mooi
was geweest. Waarom had Lucille geen deel
aan dit geluk genomen?
Maar dit hulpelooze tobben hielp niets
Lucille was van hem weggegaan, met grooten
haast was zij gegaan en zijn vragen bereikten
haar niet meer.
Als hij aan het kind dacht, steeg een
blinde, dwaze woede in hem op. Dit kind,
Jeannine was de schuld van Lucille's dood.
dat hij niet meer goed kon maken wat hij
misschien verkeerd had gedaan. Hij kon zich
niet dwingen met het kind onder één dak te
wonen.
Met de Italiaansche min werd nog haastig
een' rentmeester geëngageerd, toen begon hij
met Andy een wereldreis.
„De herinneringen ontvluchten...." klaag
de Kari.
'Hij wilde vergeten en het gelukte hem
spoedig en gemakkelijk.
De trein tuimelde door den avond. Het had
opgehouden met regenen en de ramen waren
wit beslagen.
„Ik heb geen gelukkige jeugd gehad", zeide
Jeannine. ..Het eerste wat ik mij herinner is
Emilia. Zij staat voor mijn bed, klein, bruin
en beenjg. Zij_ had oogen als kolen, Emüiia
roept: „Stil, anders haalt de duivel je".
Emilia was mijn min geweest en bleef tot
mijn zesde jaar in ons huis. Als iemand mij
gehaat heeft dan is het Emilia! Zij had
macht gekregen, begrijp je, een leven lang
vernederd en getrapt, was zij plotseling een
„macht" geworden. De rentmeester die papa
geëngageerd had, was haar minnaar gewor
den zij was hem, noch een huiseigenaar, die
reeds jaren weg was, verantwoording schul
dig. Zij was de eigenares. Nu moest men voor
haar beven zooals zij eens voor de luimen
van vreemden had moeten beven. Nu zou men
voor haar buigen, zooals Emilia eens gebogen
had, voordat de zon van haar geluk was op
gegaan. Emilia dreef achter riiij als 'n speur-!
hond achter een haas
Jeannine vertelde, maar haar stem klonk
alsof zij slechts een geschiedenis herhaalde
die zij eens gehoord had en die niets met
haarzelf had te maken. Een schepsel, dat
Jeannine Maran heette, was twintig jaar ge
leden geslagen en in donkere kamers opge
sloten, was opgegroeid zonder liefde en
teederheid, verloren als een blad in den
wind.
Zij leerde veel in die eerste zes jaren van
haar leven. Zij leerde zich te buigen, te
liegen, veel te verdragen en vóór alles, te
zwijgen. Zij zweeg als zij haar maaltijden
staande moest eten, omdat Emilia niet toe
stond dat zij in haar tegenwoordigheid zat.
Zij zweeg als de advocaat haar vertelde dat
haar vader haar liet groeten. Iedere maand
verscheen deze mijnheer, een zenuwachtigi
knipoogend mannetje, dat door Kari met
de controle over de verwaarloosde huishou
ding was belast. La stormpas liep hij door de
kamers, krabbelde zijn naam onder de ge
tallen die de rentmeester hem voorlegde en
klopte Jeannine op den mageren schouder.
Na tien minuten was hij weer weg. Als dit
bezoek aangekondigd werd, kreeg Jeannine
een bont- zijden jukje aan en Emilia wreef
roode poeder op haar wangen.
XWordt