Paardenmarkt te Hoofddorp.
EINDELIJK THUIS.
De beide Russische motorhouttransportschepen „Walerii Meshlauk" en „A. Andreew", die bij de Ned. Scheepsbouw Mij. Op de najaarspaardenmarkt te Hoofddorp was Donderdag zegge en schrijve éèn paard te koop. -- Daar
hiervoor geen belangstelling bestond, moest de eigenaar onverrichterzake met zijn viervoeter huiswaarts
keeren
in aanbouw zijn, zullen volgende week te water worden gelaten
Koning Gustaaf van Zweden zet zijn handteekening in het
officieele gastenboek bij de opening van de liftinstallatie voor
het vervoer van passagiers naar het hoog gelegen Zuidelijk
deel van Stockholm
Een auto, die Donderdag in de Prinsengracht
te Amsterdam terecht kwam, in gezelschap van
den Westertoren
Oud-minister Verschuur vertrok Don
derdag met zijn echtgenoote van den
Haag naar Indië als lid van den Raad
van Beheer der Ned Indische Aard
olie Mij. De ministers Oud, Van Lidth
de, Jeude en De Wilde, benevens prof.
Aalberse deden den verti ekkenden
uitgeleide
Generaal Garibaldi, de vriend van
Mussolini, op doorreis haar Engeland
te Parijs
De bekende beiaardier J. Vincent, onder wiens leiding de restauratiewerkzaamheden aan het Hemony carillon van den Lebuinus-
toren te Deventer plaats vinden, tijdens het gebruiken van zijn lunch in hooger sferen, waarbij hij een mooi uitzicht over de om
geving geniet
Een „pakkend" afscheid bij het vertrek van de twee
chansonniers Tholen en Van Lier, die Donderdag de
reis naar Indië aanvaardden
FEUILLETON
Roman, door JOE LEDBRER,
Vertaling van ELS A KAISER.
12)
De electrische schakelaar knapte. Pijnlijk
sprong het licht Jeannine in de oogen. Zij
ging naar de tafel waar het spoorboek lag.
Ik ga niet", dacht zij. „Ik wil alleen weten
wanneer de treinen vertrekkenZij krab
belde getallen: Pistoia 8.56 uur, vertrek van
Bolognaneen, ik ga niet, ik schijf het
enkel op, als tijdverdrijf, niemand behoeft
•het te weten.
Zij begon te rillen. Waar was haar bont
jas?
Zij ging tot aan de deur en stond dan be
sluiteloos stil. Naar de salon gaan?
Langzaam ging zij de trap af. Beneden in
de gang was alles verlicht. Vertrek van Massa
rossa 5.30 uur 's morgens. PistoiaDe lucht
was vol cijfers, zij zwermden ais kleine zwarte
muggen.
Plotseling stond Pasquale op de onderste
trede en maakte eigenaar digen gebaren
„Signora, ik smeek u, trekt u het zich niet
aan".
Jeannine keek zonder te begrijpen Pasqualp
aan.en dan over hem heen naar de gesloten
salondeur.
„Ja", zeide Pasquale die haar blik gezien
had. „Zij zijn daarbinnen"-
Een gedreun kwam uit den salon, het klonk
alsof er een stoel op den grond viel.
„Ik heb door een kier gekeken", fluisterde
Pasquale. „Ik hoorde het lawaaiMet
handbewegingen toonde hij. hoe hij door de
kier had gekeken. Pasquale was door de groote
gebeurtenissen heelemaal in beslag genomen,
„De heeren hadden hun jassen uitgetrok
ken en boksten, zoo, signora, ziet u zoo
en zoo
Pasquale begon de scène voor te spe
len.
„Laat u mij door", zeilde Jeannine heesch.
Maar de man ging met uitgespreide ar
men in den weg staan.
„Het gaat niet, gelooft u mij. Óm u de
waarheid te zeggen, eerst hebben zij ge
bokst, ja... maar nu, signora de cavalieri
slaan nu eenvoudig op elkander los
Jeannine keek zwijgend naar de deur waar
achter het gerucht luider werda
Pasquale zweeg verlegen. Hij dacht bij zich
zelf dat vrouwen nie'; het juiste begrip had
den. Zij hadden geen strijdlust. Ook de sig
nora, hoe lief zij was, stoorde in dit oogen-
blik
„Mag ik u naar uw kamer brengen?"
Toen hij haastig de trap opklom, liep
Jeannine mechanisch achter hem aan. „Deze
dwazen, o deze gevaarlijke dwazen".
Jeannine bleef plotseling staan.
„Kunt u morgen vóór vijf uur een carozza
bestellen
Pasquale staarde haar ontgoocheld aan
„In dit weer? Om vijf uur in den morgen
een wandelritje?"
De signora schudde het hoofd.
„Ik ga weg!"
Pasquale wilde juist een kalmeerende rede
afsteken toen het lawaai in den salon weder
erger werd. Wat sloegen zij elkander, deze
mooie, dappere jongens! Pasquale vergat dat
de signora vertrekken wilde. Hij boog zich over
de trapleuning en luisterde.
„De gulden jeugd", zeide hij verrukt.
„Men drinkt, men slaat elkaar, weet met
al die kracht geen raad. O, signora, wat is
de jeugd mooil"
HOOFDSTUK 4.
Om 5.30 moest de trein Massa-rossa pas-
seerert
In het kleine stationsgebouw brandden een
paar electrische lichtjes, maar hun mat licht
vocht tevergeefs tegen de nachtzwarte duister
nis.
Het perron was leeg, Twee droevige lampen
bestraalden een verscheurd Cinzano biljet,
dienstregelingen en den schaduwac-htigen
omtrek van de rails.
„U moet in Viareggio, in Lucca en Pistoia.
overstappen", zeide de beambte. Hij rilde. Zijn
gezicht was grauw van vermoeienis en koude.
Maar hij deed zijn best een gesprek gaande
te houden. Een vrouw die op dit uur, in
duisternis en wind op een perron staat, is
arm, ook als zij in bont gehuld is en heeft
nog zoo veel koffers bij zich. Men moet haar
een beetje vriendelijkheid medegeven.
„Wat een mooie hond heeft de signora. Kan
hij tegen reizen? Het is te hopen dat men
de signora toestaat den hond in de coupé
te hebben".
„Janatuurlijk", zeide Jeannine afwezig.
Zij verroerde zich niet en keek uit in den
zwarten morgen.
Boven haar hoofd zwaaide een lamp in
den wind, de dunne draad werd heen en weer
getrokken. Licht en schaduw vlogen over haar
gezicht.
„Over een minuut komt de trein, signora"
De beambte voelde met klamme vingers in
zijn jaszak en haalde een amuletje te voor
schijn.
„Als mevrouw mij toestaat dan zou
Ik
Hij stamelde verlegen:
„Het zal u beschermen
Aan een dunne zilveren ketting hing een
handje van blauw emaille, de wijsvinger en
de pink bezwerend uitgestrekt. „Wie zulk een
blauw handje bij zich draagt, wordt tegen
het booze oog beschermd".
„Dank u", fluisterde de signora.
7'j bewoog haar lippen maar hij verstond
niet meer wat zij zeide. Een lang uitgehaald
gefluit kwam uit de duisternis. Dan doken
twee eloeiende oogen van de locomotief uit
de mist op, groeiden en kwamen dichtbij.
Dan stond de trein stil.
„Goede reis, signora!"
Tommy sjrong het eerst in de coupé, de
deur sloeg dicht. De raderen draaiden, eerst
langzaam, dan vlugger, steeds vlugger. Muren,
aanplakbiljetten en lampen gleden voorbij en
bleven achter.
Drie kwartier later was de trein in Viareg
gio, om zeven uur was Jeannine .in Lucca.
Maar de aansluiting naar Pistoia liet op zich
wachten.
„Wanneer hij binnenkomt?" De kruier
krabde nadenkend over zijn neus. „Misschien
over dertig minuten, of veertiggeduld,
deze kleine vertraging hindert niet".
„Maar ik moet in Pistoia den trein naar
Berlijn halen".
„O, naar Berlijn".
„Ik zei u toch signora dat die vertraging
niet hindert, of u hier wacht of in Pistoia
Wedden dat ook de Rome—Berlijn vertraging
heeft?"
Een gemelijke jongen schoof een rolwagen
vooruit waarop glazen en flesschen tegen el
kander tikten.
„Espresso, espresso!"
De wijzers van de groote ^stationsklok spron
gen met rukjes vooruit. Langzaam werd de
hemel vaal grijs.
's Morgens om negen uur werd er op de
deur geklopt.
„Ja", knorde Harald. Hij keerde zich., op
den anderen kant en drukte zijn hoofd in het
kussen.
Het kamermeisje stapte door de kamer.
Dat vrouwen niet zachtjes kunnen loopen"
dacht Harald wanhopig. Dit getrappel! Hij
trok de dekens op en kneep de oogen dicht.
Maar de slaap liet zich niet meer teruglok
ken, iedere ademtocht droes hém verder
weg.
Harald richtte zich geeuwend op. Zijn
hoofd dreunde. Boven zijn linkerwenkbrauw
was een plek die erg veel pijn deed. Ook het
ooglid was gezwollen.
„Signor Corodi laat vragen.
„Merkwaardig", zeide Harald. Hij wreef
voorzichtig over zijn voorhoofd en wangen.
Verwarde herinneringen kwamen hem te bin
nen, doken onzeker uit. de dichten nevel op:
eerst gebokst, dan gevochtenMaar
waarom? wanneer hij den signor kan
spreken", herhaalde Erminia harder.
„Het ontbijt, Erminia".
Maar waarom die ranselpartij? Waarom..,
„Het ontbijt staat al hier".
Erminia schoof het tafeltje met het blad
erop dichter naast het bed. Zachte geur van
thee en gebakken spek. Harald snoof tevre
den.
„Zeg aan mijnheer Corodi, als het haast
heeft kan hij dadelijk binnenkomen".
„Hij wacht buiten, signor".
Erminia stapte door de kamer en opende
de deur.
„Come in", brulde Harald. Hij deed moei
zaam zijn gezwollen oog open. „Kom binnen,
ik wil graag je gezicht zien, of mijn hand
schrift er in staat.
Corodi trad binnen, hij was zichtbaar ln
een goed humeur. Zijn gelaat was frisch en
niet gekwetst.
„Nou, hoe gaat 't?"
„Mijn knokkels een beetje geschaafd, an
ders niet", vertelde Mathieu.
„Waarschijnlijk tegen mijn linker wenk
brauw, bromde Harald. „En je hebt verder
niets?"
„Neen, heelemaal niet".
wGeen builen? Niets, heelemaal niets?"
Harald schudde het hoofd. „Ik moet dronken
zijn geweest", zeide hij verdrietig.
(Wordt vervolgd),