Vogeltrek en trekvogels. Kingsford Smith R" De prestaties van den Australischen wereldvlieger Kingsford Smith bij den start voor zijn laatste vlucht. '((Van een specialen V. D.-correspondent). Het is niet voor de eerste maal. dat de wereld zich ongerust maakt over Kingsford Smith. Reeds twee maal eerder werd hij eenige dagen gemist en verscheen in alle kranten ter wereld lange artikelen, waarin de moed en de bekwaamheid van den Austra liër geprezen werden. En al beschouwt men in luchtvaartkringen de toestand thans als zeer ernstig, toch weigert men alle hoop op te geven en vertrouwt men, dat Kingsford Smith ook nu weer aan de dans zal ontsprin gen. Den zesden November startte Smith voor de tweede maal in Engeland teneinde te trachten Australië in recordtijd te bereiken. Hij wilde dus het uiterst scherp staande re cord van Scott en Campbell Black, dat deze tijdens de Melbourne-race van het vorige jaar gevestigd hadden, verbeteren. Het begin was uiterst bemoedigend ook al was hij in Al lahabad 'n paar uur ten achter bij den tijd, die de beide Engelschen vorig jaar op dit traject gemaakt hadden. Sedertdien heeft men echter niets meer van hem gehoord. In Singapore is hij niet aangekomen. Het schijnt dat hij het slachtoffer geworden is van een hevige orkaan, die boven de Golf van Ben galen woedde. Men heeft alles in het werk gesteld om den Australiër en zijn metgezel Pethybridge te vinden. Een escader verken ners van de Royal Air force steeg onmiddellijk op terwijl Melrose, die eveneens wilde traen ten in recordtijd naar Australië te vliegen en die zulk een uitmuntende prestatie tijdens de Melbournerace leverde, zijn poging opgaf teneinde naar Kingsford Smith te zoeken. Tot nu toe heeft men geen spoor van hem kun nen vinden. Men vreest, dat het toestel in zee is terechtgekomen en zich niet langer drijvend kon houden. De Australiër, die nog geen veertig jaar is, behaalde in 1917 zijn vliegbrevet. Jarenlang was hij in dienst bij een der eerste lucht vaartmaatschappijen. Wereldvermaardheid verwierf hij pas door zijn vlucht over de Stille Zuidzee. Even vermaard als hijzelf werd ook de driemotorige Fokker, waarmede hij deze vlucht volbracht: Southern Cross. Met deze „kist" leverde Kingsford Smith later nog grootschere prestaties. Eenige maanden ge leden werd de Southern Cross door een Amerikaansch museum aangekocht, waaruit wel blijkt welke waarde men en aan Kings ford Smith's prestaties en aan de kwaliteiten van de machine hechtte. In 1928 startte Kingsford Smith in Californië, via Hawaii en de Fidsji-eilanden bereikte hij een week later Sydney. De tweede piloot op deze vlucht was Ulm, die later bij een tweede poging de Stille Zuidzee te overbruggen omgekomen is. In 1929 wilde Kingsford Smith het record van Bert Hinkler: AustraliëEngeland ver beteren. De eerste poging, die hij wederom met Ulm ondernam, mislukte. Achter Port Darwin moest hij wegens motorpech landen. Negen dagen lang hoorde men niets van de bemanning van de Southern Cross. Toen kwam eindelijk het bericht, dat men de man nen gevonden had. De poging werd echter niet opgegeven. Een paar maanden later, in Juni, startten zij voor de tweede maal en thans werd de vlucht een succes. Twaalf dagen later werd Engeland bereikt. De eerzucht van den Australiër scheen geen grenzen te kennen. Na deze prachtige presta ties, die van veel waarde geweest zijn voor de burgerlijke luchtvaart, wilde hij een wereldvlucht volbrengen. Het gevaarlijkste stuk was ongetwijfeld de Atlantische Oceaan, die indertijd in de richting Oost-West slechts door Köhl en nog wel op het nippertje was overwonnen.' Als tweede piloot voor deze Oceaanvlucht werd Evert van Dijk uit gekozen die zonder aarzeling dit eervolle aan bod accepteerde. Zooals men zich ongetwijfeld herinneren zal werd deze vlucht onder buiten gewoon ongunstige weersomstandigheden vol bracht. In de laatste jaren ondernam Kingsford Smith nog verscheiden malen de vlucht Australië—Engeland v.v. Hij heeft in de laatsten tijd veel met pech te kampen ge had en vooral met financieele moeilijkheden. Het baantje van recordvlieger levert nu een maal geen groote bankrekening op. In Mei van dit jaar ondernam hij nog een vlucht AustraliëNieuw .Zeeland. Tengevolge van motorpech moest hij terugkeer en; het scheel de indertijd weinig of de Southern Cross was in zee gestort. Op één moter vloog de machine verder, terwijl de mecaniën op de vleugel klom teneinde de andere motor te herstellen. De machine waarmee de laatste vlucht onder nomen wordt, de Lady Southern Cross, heeft echter slechts één motor, zoodat de geringste hapering noodlottig kan worden. Explorer II sprak met Londen. Op 9300 M. hoogte! NEW YORK, 12 November. Als nadere bijzonderheid omtrent de vlucht van de stra- tosfeerballon „Explorer n" werd hier heden nacht bekend, dat kapitein Stevens op een hoogte van 9300 m. een radiogesprek met Lom den heeft gehad. Het gesprek heeft drie mi nuten geduurd, volgens een ander bericht een kwartier. Ook heeft de ballon verbinding ge had met het groote Sikorsky-vliegtuig „China Clipper", dat op dat oogenblik, op weg van Los Angeles naar San Francisco, op 950 m. hoogte boven Californië vloog. „Na Abessynië terug naar Stresa". Mussolini heeft zijn volk brood beloofd, zegt Suvich. PARIJS, 12 Nov. (A.N.P.) Het Journal publiceert een verklaring van den Italiaan- schen staatssecretaris Suvich, waarin deze c a. schrijft: „Wanneer wij deze beproeving heb ben doorstaan, zal men naar Stresa terug- keeren en trachten het Engelsch-Fransch- Italiaansch pact te herstellen. Aangezien wij veel geduld hebben, schijnt het, dat de sanc tiemaatregelen zonder gevolg zullen blijven. Deze veldtocht was noodzakelijk. Mussoloni heeft zijn volk brood beloofd. Zijn volk heeft vertrouwen. Men mag Italië niet verwijten, dat het zich tot den Volkenbond had kunnen wenden". „Een vijandelijke daad" RO!NO], 12 Nov. (A.N.P.) De Italiaansche regeering heeft, zooals reeds gemeld werd, aan de regeeringen der in den Volkenbond verte genwoordigde staten een nota gezonden, die in den loop van heden gepubliceerd zal wor den. Tegelijkertijd is de nota ter informatie toegezonden aan die staten, die niet in den Volkenbond vertegenwoordigd zijn. Naar verluidt wordt in de nota in scherpe bewoordingen geprotesteerd tegen de economi sche sancties en wordt met ernstige tegen maatregelen gedreigd. Er worden Italiaan sche stappen van economischen en financiee- len aard voorbereid. Italië heeft zich tot nog toe niet willen losmaken van den Volkenbond, afgezien van 't feit dat het zmh krachtig zal verzetten tegen de actie die ondernomen is om Italië te benadeelen. Het stopzetten van de ge- heele Italiaansche export is meer dan een economische maatregel. Het is een vijandelij ke daad. WASHINGTON, 12 November (Reuter) De Italiaansche nota van protest, waarvan de Italiaansche gezant alhier, Rossi, een afschrift heeft getoond aan minister Phillips, laat een zeer krachtig en volledig protest hooren tegen de ernstige onbillijkheid der tegen Italië aan vaarde procedure. De nota betwist de bevoegdheid' van de coördinatie-commissie te Genève en betwij felt of het program der sancties tegen Italië werkelijk een collectieve maatregel van den Volkenbond is. De nota luidt: De Italiaansche regeering vraagt om uw mededeeling, hoe uw regeering, vrij en souverein (pordeelend, zich voorstelt te handelen ten opzichte van de voorgestelde maatregelen tegen Italië. De nota waarschuwt de regeeringen, dat Italië tot represailles gedwongen zal worden en legt den nadruk op ernstige gevolgen, die kunnen ontstaan, niet slechts voor Italië, maar voor de geheele wereld. ITLIAANSCHE NOTA OOK AAN NEDERLAND OVERHANDIGD. DEN HAAG, 12 November (A.N.P.) Zoo als is gemeld heeft de Italiaansche regeering een nota. doen toekomen aan haar diploma tieke vertegenwoordigers in de staten, die deelnemen aan de sacntiemaatregelen, in welke nota geprotesteerd wordt tegen toepas sing van sancties De Italiaansche legatie heeft deze nota gisteravond aan de Nederlandsche regeering overhandigd. Recordpoging Kaapstad- Londen geslaagd. Mevr. Moliison's record gebroken. LONDEN, 11 Nov. (A.N.P.) De vlieger officier David Llewellyn en Mrs Jill Wyndham zijn vanmiddag op het vliegveld Hanworth aangekomen. Zij hebben het record voor den afstand Kaapstad—Londen, dat op naam stond van Mrs. Mollison, verbeterd en ge bracht op zes dagen, twaalf uur en zeventien minuten. Mrs. Mollison. die haar record in December 1932 vestigde, had 18 uur en 48 mi nuten langer over den afstand gedaan. WOENSDAG 13 NOV. 193? Turksch kustvaartuig gezonken. Negen en zeventig personen omgekomen? ISTANBOEL, 12 November. Uit Smyrna wordt gemeldt, dat het Turksche stoomschip „Inebolu" in den afgeloopen nacht bij het binnenloo- pen van de haven van Smyrna is ge zonken. Van de 190 opvarenden zouden slechts 111 man gered zijn. Negen en zeven tig personen zijn verdronken, worden althans op het oogenblik nog vermist. De „Inebolu" is een klein oud schip van ongeveer 1000 ton, dat langs de Turksche kust een vasten kustdienst onderhield. Het schip was eigendom van de Turksche staatsreederij. Volgens nog niet bevestigde berichten zou het ongeluk zijn geschied toen het schip bij zwaren zeegang probeerde den nauwen in gang van de haven binnen te varen. De haven dienst en in de haven liggende schepen ver leenden oogenblikkelijk hulp. De ramp ge schiedde echter met groote snelheid en bo vendien brak op het dicht bezette schip een paniek uit. De passagiers hadden zich reeds gereed gemaakt voor de aankomst te Smyrna en stonden dacht opeen gepakt met hun ba gage aan dek of in de gangen om gedebar- keerd te worden. Hedenmorgen ontbraken te Istanboel nog nadere bijzonderheden. ISTANBOEL, 12 Nov. (A.P.) Omtrent het vergaan voor Smyrna van de Inebolu wordt nader gemeld, dat dit oude schip van de staatsreederij, dat 1080 brutore gister ton meet, met 190 passagiers aan boord op weg was van Istanboel naar Smyrna, toen het in de nauwe golf van Smyrna in een hevigen Noordooster- storm geraakte. Een kolenbunker werd wegge slagen en het water stroomde in het scheeps ruim. Men deed wanhopige pogingen om het lek te stoppen, terwijl de kapitein probeerde de dichtstbijzijnde haven binnen te loopen. De groote snelheid, waarmee het schip zonk, de storm en de hooge zeegang, alsmede het nach telijk uur bemoeilijkten de reddingspogingen, die men aan boord deed en die nog moeilijkei- werden, toen onder de passagiers een papiek uitbrak. Gelukkig bevonden zich in de nabij heid twee schepen, een Engelsch en een Poolsch, die erin slaagden 111 menschen te redden. Inmiddels waren uit Smyrna eenige motorbooten genaderd, die nog veertien men schen redden konden, zoodat 125 personen ge red zouden zijn, waardoor het aantal dooden 66 zou bedragen. Bijna alle geredden moesten naar ziekenhuizen te Smyrna worden overge bracht, aangezien de meesten ernstige kwet suren hadden opgeloopen tijdens de paniek. Velen werden in bewusteloozen toestand uit. het water gehaald. Een lezing van het ongeluk is, dat het schip met katoen geladen werd en dat deze lading nat is geworden en daardoor te zwaar voor het schip werd. DE ROTTERDAM WEER TERUG. ROTTERDAM, 12 Nov. (A.N.P.) Van morgen is het stoomschip Rotterdam van de Holland-Amerikalijn, dat nabij Jamaica op een rif heeft gezeten in de haven van Rotterdam teruggekeerd. In een kort onderhoud met den kapitein, den heer J. van Wilken. herinnerde deze eraan, dat het schip 30 Sept. op een rif liep en 5 Oct. weer vrij is gekomen. In deze buurt staat een zeer sterke stroom. Hierop had men geheel gerekend en de koers was zoo danig gekozen dat men tien mijl van de kust afbleef. De stroom liep evenwel anders daardoor is het schip vermoedelijk op een rif terecht gekomen. UIT HAARLEM Het college van B. en W. van Haarlem. Nu de ziekte van mr. J. Gerritsz van langen duur blijkt te zijn en er momenteel nog geen volledig herstel in het zicht is, werden er sinds eenige dagen besprekingen gevoerd om te komen tot het benoemen van een tij- delijken wethouder. Het ligt thans in het voornemen van B. en W- om voor de raadszitting van 27 No vember met een voorstel te komen tot deze tijdelijke benoeming. Artikel 96 der Gemeentewet bepaalt: ,,Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van een webhouder of indien een wethouder met de tijdelijke waarneming van het burge meesterschap belast is, wordt hij, zoodra noodig, vervangen door een ander lid van den raad, door dezen aangewezen. Hij, die in geval van ongesteldheid, afwe zigheid of ontstentenis van een wethouder of in ge val een wethouder met de tijdelijke waar neming van het burgemeesterschap belast is, gedurende meer dan een maand onafge broken met de waarneming van het wethou derschap is belast' geweest, geniet voor dien tijd een vergoeding uit de gemeentekas tot het bedrag van de helft van de aan het ambt verbonden wedde. Er is door de Soc.-Dem. raadsfractie nog niet uitgemaakt wie zij voor deze tijdelijke benoeming candidaat zal stellen. LETTEREN EN KUNST HET TOONEEL. De Amsterdamsche Tooneelvereeniging Een beeld van de drukte in de haven van Massaoea (Eritrea)die feitelijk te klein •is om de groote hoeveelheden oorlogsmateriaal, die daar vrijwel zonder pauze gelost worden en bestemd zijn voor de Italiaansche troepen aan het Noordelijke front, te kunnen verwerken. Experimenteel onder zoek met behulp van Vragen waarop wij geen geringde vogels. antwoord weten. P. ZEEMAN OVERLEDEN. ALKMAAR, 12 November (A. N. P. Heden morgen is hier ter stede overleden het sociaal democratisch Statenlid P. Zeeman. eeds heel lang heeft, de menschheid zich met het probleem van de vogel trek bezig gehouden. Telkens weer in voor- en najaar zag men drom men vogels komen en weer wegtrekken. In kolossale troepen trekken de Spreeuwen door ons land. 's Nachts hooren we de vogels over trekken, hoog boven de duistere aarde, langs ongebaande trekwegen. Melodieus klinkt het zachte tjududu van het .tureluurtje, helder de wulpenroep en soms herkennen we het hooge, schelle bibibi van de regenwulp. Plotselinge vorstinvallen veroorzaken mas sale vogelvluchten. Hals over kop trekken duizende kieviten, eenden, lijsters en soms ook de wilde ganzen en zwanen naar liet Zui den. Waar trekken al deze vogels heen? Wat is de oorzaak van hun wegtrekken, elk jaar weer? Eerlijk gezegd, weten wij er nog maar bitter weinig van. Wel weten wij van tal van vogels thans het overwinteringsgebied en de wegen waar langs zij daarheen trekken. Hulpelooze nestjongen en volwassen vogels worden geringd. Aan een der pooten krijgen ze een lichten metalen ring met een doorloopend nummer en het adres van het Museum van Nat. Hist, te Leiden. Duizenden trekvogels nu, komen jaarlijks om het leven tijdens den verren reis naar de overwinteringsgebieden. Sommige worden ge schoten, andere sterven een natuurlijken dood of eindigen hun leven in de klauwen van een roofvogel. Daarbij zijn dan natuurlijk ook tallooze geringde vogels. Meestal gaat die ring ver loren. maar soms, o heel zelden maar, wordt de ring opgezonden naar Leiden. Aan zoo'n terugmelding nu, heeft men natuurlijk niets. Maar in den -loop der jaren heeft men, zoowel bij ons als in 't buitenland, duizenden gegevens verzameld, waardoor men lang zamerhand een beter inzicht in deze vogel verplaatsing krijgt. Zoo weten we thans, dat het grootste deel van onze aalscholvers den winter doorbrengt in Noord-Afrika .Algiers en Tunis, en in de Rhóne-delta. Andere overwin teren in Spanje, bij de E'bro-delta. En een klein deel trotseert den winter en blijft in Holland. Ook weten wij nu, dat de reigers, die we 's winters langs onze slooten zien staan, broedvogels zijn uit Skandinavië, ter wijl onze eigen reigers den winter grooten- deels ontvluchten. De spreeuwen, die in September en Octo ber in ontzaglijke zwermen langs de kust trekken, zijn broedvogels uit Midden-Duitsch- land en Skandinavië, terwijl onze eigen broed vogels reeds in Juli en Augustus haar het Zuiden trokken. Bij het Nauw van Calais staken zij de zee over, en den winter bren gen zij door in het. zuiden van Engeland. Weten we dus van een groot aantal vogels vrij precies waar zij heentrekken, de eigen lijke reden van hun vertrek weten we nog niet zoo goed. Een tijd lang meende men de vogeltrek te moeten verklaren als een overblijfsel uit den ijstijd. Toen was het grootste deel van Europa bedekt met ijs, dat in den zomer naar de pool toe inkromp, doch in den winter weer verder zuidwaarts schoof. De vogels zouden die bewegingen van het ijs gevolgd hebben, en de vogeltrek zou hieraan zijn ontstaan dan ken. Waarschijnlijker is, dat de vogels door voed selgebrek moeten verdwijnen. Zoo zien we de zwaluwen, die zich voeden met insecten, die zij in de vlucht vangen, reeds spoedig ver dwijnen, terwijl de meeuwen, eendeels stads- vogels, anderdeels vogels die zich voeden met wat de zee aanspoelt, den ganschen winter in ons land blijven. Maar waarom vertrekken dan onze reigers, terwijl de reigers uit noor delijker streken hier wel aan de kost kunnen komen? En waarom vertrekken de vischdief- jes vaak al half Juli en begin Augustus, als er ook voor hen nog voedsel in overvloed is? Wij weten van dat alles nog maar bitter weinig af. De huidige wetenschap stelt zich dan ook op het standpunt, dat men eerst door nauwgezette studie van de wijze waarop de trek verloopt, zooveel mogelijk gegevens moet verzamelen. Eerst dan zal het misschien mo gelijk zijn, een verklaring te vinden, voor die vele raadselen waarvoor de vogeltrek ons elk jaar weer stelt. Howel de trek eigenlijk nooit heelemaal stilstaat, zijn er toch enkele hoogtepunten aan te wijzen. Een dier hoogtepunten vait in de maand October. Bevinden we ons in de tweede of derde week in October 's morgens vroeg in het duin of aan het strand, dan wacht ons een onvergetelijk schouwspel. In groote troepen komen de trekvogels over. Ver spreid vliegende troepen kieften, met hun eigenaardige, dansende vlucht. Prachtig con trasteeren de witte en zwarte partijen tegen de herfstlucht. Ook de kraaien vliegen in zulke verspreide troepen, maar hun vleugelslag is veel kalmer. Meestal vliegen ze gemengd, bonte kraaien, zwarte kraaien, roeken en kauwtjes door elkaar. Het gebabbel van deze laatsten klinkt ver en hoog. Overweldigend zijn de spreeuwenwolken. Duizende en duizen de vogels trekken in dichte zwermen voorbij. Druk babbelend strijken zij neer in de duin doorns of vlieren, die zij in enkele oogen- blikken kaal eten, om daarna weer verder te trekken. Soms ook, passeert er een roofvogel. De kiekendief, met zijn logge vlucht, of het slanke, snelle torenvalk je. Soms een mach tige vischarend, met een helderwitten kop en geweldige, breede vleugels, of het smelleke, een onzer kleinste roof vogeltjes, niet veel grooter dan een duif. Ook de slechtvalk zien we herhaaldelijk op de trek, en in het duin en op het veld vinden we de resten van zijn maaltijden, wat veeren van een kievit of een duif of een waterhoentje, vogels, die hij al leen aandurft. En dan vliegen daar plotseling, prachtig silhouetteerend «tegen den strakken hemel, vier reigers. Met rustigen wiekslag trekken zij naar het Zuiden, symbolen van de onverzette- lijken wil die het den vogels mogelijk maakt, de verre en gevaarvolle reis te volbrengen. Een reis, over landen waar duizenden geweerloopcn op hen gericht zijn, waar vogelkooien en -banen met hun verraderlijke vangwerk- tuigen gereed staan. Tallooze zullen omkomen maar de anderen zullen eens terugkeeren, naar de plaats waar zij geboren werden. Dan zullen zij komen a1* boden van de lente, zooals zij nu vertellen, dat het weer herfst worden gaat. KO ZWEERES. De Beul. Op den debat-avond, georganiseerd door (ie Amsterdamsche afdeeling van het Neder- landsch Tooneelverbond hoorden wij van ver schillende kanten de klacht, dat het tooneel zoo ver af staat van het geweldige tijdsge beuren van heden en de groote problemen, die de menschheid van thans bezighouden, als het ware stelselmatig ontwijkt. Dit zal men moeilijk kunnen beweren van het tooneelstuk De Beul van den Zweed Par Lagerkvist, dat althans in de tweede afdeeling midden in dezen beangstigenden tijd staat en in fel jeladen actie een beklemmend beeld geeft van de door rassenhaat, geestesonder drukking, ooiiogshetze en verwildering verscheurde we reld, waarin wij thans leven. „Een schreeuw" noemt Defresne dit stuk van Par Lagerkvist in het programma, een schreeuw dan van een mensch, die met schrik en ontzetting het wereldgebeuren om hem heen en wel het meest in het Duitschland der laatste jaren heeft aanschouwd. Dit Zweedsche stuk wijkt wel in alles in bouw, ontwikkeling en behandeling af, van wat wij anders op het tooneel gewoon zijn te zien. De schrijver heeft zijn spel niet inge deeld in bedrijven of tafereelen, maar in 2 afdeelingen, waarvan het eerste speelt in de middeleeuwen, het tweede in den tegenwoor- digen tijd. Belde deelen worden bcheerscht door de figuur van den beul, die hoewel zwijgend aldoor in zijn dreigende gestalte aanwezig, zijn schaduw over de menschheid werpt. In het eerste deel is hij de verzinnebeelding van de wrekende en straffende gerechtigheid. Hij vervult de menschen van schrik en zij zien in hem niet anders dan een bondgenoot van den satan. Zij spreken over hem met vrees en angst en het bijgeloof heeft hem tot een ma gische figuur gemaakt, die wonderen kan doen en den Booze tot vriend heeft. De ouderen vertellen aan de jongeren mystieke verhalen van den beul en wij, toeschouwers, zien deze verhalen geïllustreerd door zwij gende beelden, pantomimes, die als visioenen voor ons worden vertoond. Dat dit experiment ondanks de voor treffelijke regie van Van Dalsum grooten indruk maakte, kan ik onmogelijk zeggen. Ik keek er naar als naar plaatjes uit een boek, o zeker, prachtig van kleur en ensce- neering, maar toch niet meer dan plaatjes. En deze illustraties leidden de aandacht van de verhalen, die trouwens niet zoo bijzonder interessant waren, af. Het was dan ook meer curieus dan dramatisch boeiend. Pas op het laatst van deze afdeeling komt Galgenheim, de verpersoonlijking van het kwaad, die er zich op beroept den beul te tarten en zijn door angst bevangen toehoor ders vertelt, hoe hij de „alruin" heeft opge graven en daarmee den geest van het kwaad op zijn nageslacht overbrengt. En wat dit beteekent, zien wij zonder eenigen over gang -dan in beeld gebracht op het witte doek: een oorlogsfilm, waarin de menschen elkander in de loopgraven dooden en ver scheuren en waarvoor voor de silhouetten van -het prikkeldraad genotzoekende paren zorgeloos dansen. Het was duidelijk, dat het' publiek eenigs- zins verwonderd stond tegenover dezen plot- selingen, wel zeer onverwachten overgang. Maar de schrijver had dit blijkbaar noodig voor de verbinding met de tweede afdeeling, welke in dezen tijd. speelt. Wij zijn in een groot danspaleis, waarin wufte paren ver blind rond dansen als op een vulkaan. Het brute geweld regeert. Er is nog slechts ijdel genot en machtswellust. Holle leuzen weer klinken, er is nog maar alleen eerbied voor de macht van de sterksten. Wie anders denkt wordt uitgestooten, wie zich verzet neerge schoten. De oorlog wordt verheerlijkt als het allerhoogste, het eigen ras verheven tot het uitverkorene op aarde. Hoog boven allen zetelt, monumentaal en groot, in zijn 'roode kleed, de beul. Ook nu weer is hij de centrale figuur, maar zijn houding is veranderd. Hij zit smartelijk en vermoeid neer, omdat hij zich bewust is niet meer de vertegenwoordiger der straffe ge rechtigheid te zijn, maar slechts de helper van het brute geweld. Een dronken soldaat, die hem zijn steun aanbiedt, heeft nog andere, sneller werkende middelen dan de beul en stelt voor samen het vernielingswerk te doen. En de menigte drinkt hem toe en danst in lichtzinnige verdwazing verder. Natuurlijk is dit geheel bedoeld als een symbool. De schrijver heeft er de tegenwoor dige verdwaasde wereld in willen geeselen en wij behoeven niet ver te zoeken om te weten, al heet dit stuk in „Niemandsland" te spelen, waar Lagerkvist zich dit land heeft gedacht. Dat er echter in dit luguber visioen waarheid schuilt, kan moeilijk worden ontkend, maar de fout van den schrijver is, dat hij zich door zijn felle haat te veel heeft laten meesleepen en alles te zwart en te eenzijdig heeft gezien. Zoo heeft hij de wereld tot- een caricatuur ge maakt en artistiek kan ook dit deel van zijn stuk dus moeilijk worden aanvaard. Toch maakte deze tweede helft in de filmachtige vertooning met haar felle rhyth- miek en g-emouvementeerdheid een fasci- neerenden soms zelfs beangstigenden indruk. Hier was actie in overvloed nu en dan, met al die revolverschoten en gevechten van het blanke tegen het zwarte ras zelfs te veel en Van Dalsum heeft er sterk boeiend en fel geladen tooneel van weten te maken. Het stuk eindigt met een door den Beul tussehen twee kruisen uitgesproken epiloog. Deze epiloog, waarin de schrijver ten slotte zijn vonnis over de wereld velt en waarom vol gens het programma het stuk in wezen werd geschreven was een vrij verward, pathe tisch en veel te lang betoog en zal ook velen om zijn inhoud misschien zelfs min of meer als een blasphemie in de ooren hebben geklonken. Het zou ons allerminst gehinderd hebben, wan neer de beul in het geheel niet gesproken had. In mijn kort bericht over de première van De Beul, schreef ik gisteren .reeds, dat zij door de opvoering tot een tooneelgebeurtenis van den eersten rang was geworden. Qua vertoo ning behoorde zij tot het beste, dat wij van de Amsterdamsche Tooneelvertooning hebben gezien. Zij was kortweg overweldigend. Hoe in drukwekkend —prachtig van kleur en belichting was reeds dadelijk het tableau van het Heilige Avondmaal naar de schilderij van Leonardo da Vinei waarmee het stuk inzet te en hoe schilderachtig was in dat Rem- brandtieke licht steeds de groep der aan de tafel gezeten mannen in het eerste deel. Wat een hevig geladen actie was er in het tweede deel! Dit was werkelijk grootsch too neel en het verwonderde mij niet, dat het pu bliek aan het slot in een minuten-lange ovatie zijn hulde bracht aan Van Dalsum en zijn medewerkers. Namen van spelers te noemen, lijkt mij in dit geval geheel overbodig. Het was het ensemble, dat in volkomen eenheid, de overwinning behaalde. Aan Van Dalsum mijn hulde voor het magistrale werk, dat hij als regisseur in De Beul heeft verricht. Het is wel zeker, dat het niet aan de opvoering zal lig gen, wanneer dit stuk niet een lang leven be schoren mocht zijn. J. B. SCHUIL,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7