De Rotterdamin vaderlandscke haven EEN KWAJONGEN ALS HUWELIJKSMAKELAAR. Archambaud en Lapébie na hun overwinning in Een betooger tijdens het défifé der o«d-strijders voor het den Zesdaagsche te Parijs 9"' Va" de" 0nbeWie" pa"* arresteerd Aan het Italiaansche front in Abessyniê. De herdenking van de Fascistische opmarsch naar Rome werd te Edaga Hamus met veel ceremonieel gevierd. Een overzicht van de plechtigheid De officieele opening van het ijs-stadion te Garmisch Partenkirchen werd opgeluisterd door een ijshockey- wedstrijd tusschen een Beiersche combinatie en een ploeg uit Berlijn FEUILLETON Naar liet Engelsch van JEFFERY FARNOL. 3) „Mijn Tante heeft mij van van alles op de hoogte gebracht en natuurlijk „Laat ik je uitleggen „Heuseh, dat is absoluut onnoodig". „Maar Lisbeth, i'k moet ik sta er op „Reginald", zeide zij, terwijl zij zich wend de tot den Imp, die nog steeds met zijn pet bezig was, „het is bijna theetijd en maar, lieve hemel, wat heb je nu weer uitgevoerd?" „Het laatste halve uur", zeide ik, „hebben we over het vrouwelijk geslacht gediscus sieerd „En over wormen gepraat", voegde de Imp eraan toe. „Hier mijnheer is ook dol op wonnen, Tantie Lisbeth ik mag hem heel graag1'. „Dank je, zeide ik, „maar wees zoo goed met dat ge-mijnheer uit te scheiden. Noem me Oom Dick". .Maar je bent mijn Oom Dick niet". „Nog niet misschien, maar je kan nooit weten wat er gebeurt, wanneer je Tantie ons waardig Oordeelt; grijp dus de eerste de beste gelegenheid aan en noem mij Oom Dick". Wat Lisbeth gezegd, of niet gezegd mocht hebben, het werd tegen gehouden door het trippelen van kleine voetjes. Een klein meisje met een donsachtig katje in haar armen kwam naar ons toe. „O. Tantie Lisbeth". begon zij. maar dan hield zij op om over den rug van het donzige katje naar mij te kijken. „Allo, Dorothy!" riep de Imp. „Dit is oom Diok. Je mag hem een hand geven, als je wil". „Ik wist niet, dat ik een oom Dick had", zeide Dorothy aarzelend. „O ja, dat is in orde", antwoordde de Imp geruststellend. „Ik heb hem gevonden, zie je, en hij houdt ook van wormen". Dorothy gaf me aarzelend een hand. „Hoe maakt u het, Oom Dick?" vroeg zij op een typische, ouderwetscJhe manier. „Re ginald vindt altijd dingen en hij houdt ook van wormen". Van ergens dicht in de buurt klonk het zilveren geluid van een bel, „Daar gaat de theebel al!" riep Lisbeth uit. „Reginald, jij moet je onmiddellijk gaan verkleeden. Zegt Mr. Brent goedendag en gaat mede, kinderen!" „Imp", fluisterde ik, toen de anderen zich omkeerden, „waar heb je die kousen ver stopt?" En ik stopte de half-kroon in zijn hand. „Aan de rivier staat een boom heel groot en vreeselijk dik met een heele boel uitste kende takken en een gat in zijn maag daar zitten ze in". .Reginald!" riep Lisbeth. „Stroomop- of afwaarts?" „Dien kant uit", antwoordde hij, terwijl hij vaag stroomafwaarts wees; en met een knik je, dat zijn gele krullen over zijn oogen deed vallen, liep hij weg. „Aan de rivier", hertiaalde ik, „in een groo- ten, dikken boom met een heeleboel uit stekende takken!" Het klonk een beetje on bestemd. vond ik maar toch kon ik niets anders doen dan probeeren. Ik schoof mijn hengel in elkaar en ging zoeken. Het was misschien vreemd, maar bijna iedere boom, dien ik zag, scheen „groot"* of „dik" en allemaal hadden zij uitstekende takken. De zon stond dan ook reeds laag in het Westen en ik stak mijn vijfde pijp reeds op, toen ik den boom in quaestie eindelijk zag. Een groote knoteik was het, die op den rand van het riviertje stond en makkelijk kenbaar was door zijn ongewonen vorm en het feit, dat hij door den bliksem gespleten was. Per slot van rekening was de beschrij ving van den imp in hoofdzaak juist ge weest; hij was dik, reusachtig dik. Ik liep er hard naar toe. Ik was er nog een eindje' af. toen ik het fladderen van een witten rok zag, en ja zeker, het was Lisbeth, die ook hard liep, en zij was dichter bij den boom dan ik. Bezield door een plotselinge ingeving liet ik mijn hengel vallen en begon ik te racen. Onmiddellijk volgde Lisbeth mijn voorbeeld. Ik wierp mijn teenen mand weg en zette den spurt in. In mijn studententijd had ik ver scheidene prijzen op de korte baan behaald, maar toc'h kwam iik slechts met enkele yards voorsprong bij den boom. Ik liet mij op mijn knieën vallen en begon koortsachtig te zoe ken en meer door een gelukkng toeval dan door iets anders vonden mijn tastende vin gers een zacht zijden pakje. Toen Lisbeth blozend en hijgend bij den boom kwam, had ik ze in mijn handen. „Geef ze mij!" riep zij. „Het spijt me „Als het je blieft", smeekte zij. „Het spijt me zeer „Mt- Brent", zeide Lisbeth, zich in haar volle lengte oprichtend, „mag ik u om mijn hem ver-zoeken?" „Pardon, Lisbeth", antwoordde ik, „maar als ik mij de wet omtrent gevonden voorwer pen goed herinner, moet een van deze twee naar de Kroon en behoort er een aan mij toe". Lisbeth werd heel boos een van haar weinige slechte eigenschappen. „U geeft ze me dadelijk onmiddellijk op staanden voet". „Integendeel", antwoordde ik heel zacht. „Daar de Kroon er aan één toch niets heeft, houd ik ze allebei om over te droomen, wan neer de avonden lang en. eenzaam zijn. Lisbeth stampvoette letterlijk tegen me en ik stopte de kousen in mijn aak. „Hoe wistje, dat zij zij daar waren?" vroeg zij na een korte stilte. „Ik ben verwezen naar een boom met uït- stekende takken", antwoordde ik. „O, die Imp!" riep zij uit en weer stamp voette zij. „Weet je wel, dat ik me al gehecht voel aan dien neef van me?" vroeg ik. „Hij is geen neef van je", riep Lisbeth heel driftig. „Wettelijk misschien niet, maar daarbij zou jij goed kunnen helpen, Lisbeth. Een jongen met slechts een paar tantes is u!it zijn evenwicht, om zoo te zeggen; hij heeft den sterkeren invloed van een oom noodig. Niet", ging ik haastig voort, „dat ik tantes zou willen onderschatten tusschen twee haaltjes, hij heeft er immers maar één?" Lisbeth knikte koeltjes. „Natuurlijk", knikte ik, „en heel gelukkig is hij met die eene. Jaren geleden, toen ik nog een jongen was, had ik er drie en alle maal nieten om zoo te zeggen. Ik bedoel: ze lazen me nooit voor uit het geschiedenisboek, ze hielpen me nooit met schuitje varen of pootje baden en zij verloren nooit haar Neen, de mijne lazen me altijd de les over mijn haar en mijn nagels. Neen, ik heb een treurige jeugd gehad. Ik had geen oom met een groote vuist om mij een overtuigend pak slaag te geven (als ik dat noodig had; had 't lot er mij een gegeven, dan zou ik misschien een heel ander iemand geworden zijn. Lis beth, je ziet in mij een vreeselijk voorbeeld van wat iemand, wiens jeugd van ooms ont bloot was, worden kan". „Als je zoo goed wilt zijn mij mijn mijn eigendom terug te geven"'. „Lieve Lisbeth", zuchtte ik „wees verstan dig; laten we liever over iets anders praten". En ik trachtte, zij het ook absoluut vergeefs, haar aandacht te vestigen op de schoonheid van den zonsondergang. Een gevallen boom lag Vlak bij ons. lis beth ging er op zitten; een vastberaden trek dien ik zoo goed kende, lag om haar kin „En hoe lang ben je van plan mij hier te houden?" vroeg zij op berustenden toon. „Altijd, als ik mijn zin kreeg". „Heuseh?" zeide zij en heele boekdeelen. zuilen nooit de minachting kunnen beschrij ven, die zij in dat enkele woord wist te leg gen. „Kijk eens", ging zij voort, „na wat Tante Agatha mij geschreven en gezegd heeft „Lisbeth", viel ik haar in de rede, „als je me slechts wilt „Be verwachtte natuurlijk „Dat je de belofte, die je'aan haar gedaan hebt, houden zoudt en wachten „Tot je je eigen hart zoudt kennen", viel ik haar in de rede. „De vraag is nu maar hoe lang je daarvoor noodig zal hebben. Waar schijnlijk zou, als je mij jou zoudt wilton laten leeren „Je tegenwoordigheid hier op dit oogen- blik stempelt je tot tot een hoogst be- driegelijk iemand!" „Ongetwijfeld", zeide ik, „maar zie je, toen ik dwaas genoeg was om die belofte te ge ven, heeft je goede Tante met geen enkel woord gezinspeeld op haar plannen betref fende een zekeren Mr. Selwyn!" „O", riep Lisbeth uit. En daar ik voelde, dat ik goed getroffen had, ging ik voort: „Zij heeft het mij doen voorkomen, alsof zij alleen wilde, dat jij tijd hebben zoudt om je eigen hart te leeren kennen. En hoe lang denk je daarvoor noodig te hebben, Lisbeth?" Zij zat met haar kin in haar hand recht voor zich uit te staren; haar zwarte wenk brauwen waren nog samengetrokken in een frons. Maar ik keek naar haar mond juist waar de roode onderlip zich krulde om haar bovenlip te ontmoeten. (Wordt vervolgd).. De eerste drijvende diesel-electrische kraan, met een vlucht van 30 meter, is in de Rotterdamsche haven in gebruik genomen Het s.s. .Rotterdam" van de H. A. L.; dat onlangs bij Kingston op een rif liep, is Dinsdag zonder passagiers in de haven van Rotterdam teruggekeerd De beide stratosteervliegers Stevens en Anderson voor den gondel van hun ballon, waarmede zij het nieuwste hoogterecord deze week vestigden Achter de schermen bij de Wiener Sangerknaben, die een tournee door het Zuiden van ons land maken. Bovenstaand plaatje toont, dat zij zich in hun hotel uitstekend weten te vermaken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8