Een Hondenleven. (Jft Stofi. KABINET DICTATORIAAL TEN AANZIEN VAN DEVALUATIE. De handelsbetrekkingen China—N. 0. Indië. Zijnde Fragmenten uit het Dagboek van een Teckel, den Baas toegeblaft. lekker weggedoken in een plaid, zei James: „En toon ben ik niet op mijn Baas toegevlo gen!" „Wat?" „Nee, niet op den Baas. Op de auto". ..Huichelachtige opschepper!" zei ik. Daarna vielen we allebei in slaap. Zoo gingen we er dan samen op uit, mijn vriend James de Aberdeen en ik, op zoek naar de wildernis, dewelker stem ons geroepen had. Toen wij een eindje geloopen hadden, en at tenties bewezen aan verscheidene boomen, be reikten we den Heerenweg. „Natuurlijk links", zei ik. „Spreekt vanzelf", beaamde James. „Als je rechts gaat kom je in Haarlem, en dat is geen wildernis. Bovendien kent de politie mij daar te goed, en ik heb geen penning aan ook". „Links dus", zei ik. „Waar komen we dan?" „Als je lang loopt in Den Haag. Ook geen wildernis". „Moesten we niet een reisplan hebben?" „Als jij weet hoe je dat opmaakt, weet ik het ook". Wij wisten het dus geen van beiden en be sloten, den eersten zijweg te nemen die er aanlokkelijk uitzag. Er was geen aanlokkelijke vóór Berinebroek. Een mooi dorp, want er stond een onbeheerde slagersfiets voor een huis. James liep er toe vallig tegenop en sprong haastig op zij. De fiets viel om, het vleesch rolde uit de mand. Ik greep een worst en James een biefstuk, de slagersjongen stormde naar buiten en toen was de eerste zijweg vanzèlf aanlokkelijk. Iets verder renden we over een bruggetje, de bollenvelden in, en nadat we ons een ongeluk geloopen hadden gaf de slagersjongen het op. In de verte stond-ie te razen. „Intusschen halen de Bennebroeksche hon den de rest van het vleesch weg", zei James, met een bek-vol-biefstuk. „Gun ze ook wat", en ik verslikte mij bijna in de worst. Dit was dus wel een goed begin. Na ons maal sliepen wij een uurtje onder een heg. Daarna joegen we een waterrat op en toen hij in zijn sloot verdween viel James er ook in. De wa terrat kwam van den schrik weer boven en ik beet hem dood. Later renden we een eind met een paard mee om James droog te krijgen. Dat duurde lang. Het paard liep voor een kar waarop een boer zat. De boer kreeg genoeg van het geblaf en sloeg wel twintig keer met zijn zweep naar ons. Daar kwamen we bij een brug, waarbij een brugwachter stond. Ik schoot listig naar hem toe, vlak langs het paard. De boer sloeg met zijn zweep en raakte natuurlijk den brug wachter, die woedend werd en hem in ter men, die een keurige hond niet graag zou herhalen, uitnoodigde eraf te komen. Dat"deed hij, en ze scholden elkaar de huid vol, James blafte daarbij den brugwachter aan en ik den boer. Allebei hapten we naar hun beenen. Ze werden er wel nog woeden der door, maar ze raakten toch niet in ge vecht met elkaar. Ik heb al eens eerder ge zegd; dat-de menschel? te beschaafd zij li ge worden voor een sportief tweegevecht. Boeren en brugwachters zijn al net als" de rest. Het viel ons van hen tegen, maar de ruzie duurde lang en voldeed ons wel. Na een half uur kregen ze pas in de gaten wie eigenlijk de schuldigen waren en wij vertrokken overhaast en kwamen in een plat land met rechte wegen en rechte slooten. Zoo hier en daar stond een huis. „Is dit nou de wildernis?" vroeg ik. „Als het zoo is, roept-ie mij niet erg meer". „Het is de polder", zei James. „De Haarlem mermeerpolder. Vroeger een meer geweest, zegt mijn Baas". De boer kwam weer met zijn kar achter ons aan. Dus renden wij een eind en kuierden toen weer een zijweg in. Die was ook weer kaarsrecht, met dunne boompjes beplant en heelemaal zonder huizen. Voorts werd het donker, en koud. En het begon te regenen. Ik dacht aan de warme huiskamer van den jour nalist, en aan mijn mand. Ik rilde, maar hield mij groot. Wij liepen kilometers. Ik voelde mijn voet zolen slijten. Het ging steeds harder regenen, en waaien bovendien. „Ik geloof waarachtig dat het toch de wil dernis is", zei ik tenslotte. „Neen", zei James, „het is de woestijn. Dat is net zooiets". Wij gingen zwijgend maar klappertandend verder. Het werd inmiddels stikdonker. Bij een boerderij zei James: „Zullen we hier gaan slapen?" „Goed". De gedachte aan een warme stal monterde mij heelemaal op. Maar dat duurde kort. Twee minuten later werd ik nagezet door een woedenden hofhond, die mij al in mijn staart had gebeten, en James door een boerenknecht met een stok, die hem al goed geraakt had. Het leken allebei wel wilde dieren. Ik geloof nog altijd dat die hofhond eigenlijk een leeuw was. Enfin, wij ontsnapten na een langen ren, en zaten uit te hijgen onder een boom, drui pend van regenwater en jankend van pijn en ellende. „En dat noem jij een vacantie" zei James tenslotte. Fokker klaagt over weinig medewerking. K. L. M. heeft geen vaste lijn. Bestellingen welke aan Nederland zijn ontgaan. In verband met het voornemen van de K.L.M. haar vlaggeschip, de F 36. mettertijd een normale heen- en weervlucht op de In- dië-route te laten volbrengen, heeft een ver slaggever van het Alg. Ned. Persbureau een onderhoud gehad met Anthony Fokker. De heer Fokker deelde mede van oordeel te zijn, dat deze vlucht een proefneming op het traject naar Indië gelden zal. teneinde met deze machine algemeene bedrijfserva ring op te doen, vooral wat de ventilatie en de geschiktheid van de binneninrichting be treft. Hij herinnerde er aan, dat de F 3-6 op 21 Maart 1934 haar bewijs van luchtwaardig heid heeft gekregen, waarna de overname door de KJL.M. op 1 Maart 1935 is gevolgd. Het toestel is sedert in den dienst geweest, teneinde ervaring op te doen met de motoren installatie en deze au point te brengen. Gp de vraag of de voorgenomen vlucht naar Indië in de eerste plaats als een alge meene proefneming moet worden aangemerkt met een' groote viermotorige machine van Nederiandsch fabrikaat, antwoordde de heer Fokker, dat hij hieromtrent niets vernomen heeft. De zegsman deed uitkomen, dat door de N.V. Nederlandsche Vliegtuigenfabriek een groote serie projecten is gemaakt met klei nere en grootere verbeteringen ten aanzien van de F 36, welke projecten den naam heb ben van F 36 b, F 37. F 37 a en dergelijke. Het is echter aldus de heer Fokker voor mijn onderneming mogelijk, eigen dis posities voor verderen bouw en ontwikkeling te treffen, aangezien wij ten deze van de K.L.M. noch een beslissing, noch richtlijnen ontvangen hebben, omtrent hunne deside rata. Zoo is er ook een project voor een F 40 uitgewerkt en sedert mijn terugreis uit Ame rika met den heer Plesman bestaan er bij de K.L.M. wederom nieuwe plannen voor het bestellen van een machine voor 48 personen. Het ontbreken van een vaste lijn bij onze Nederlandsche afnemers leidt er echter steeds toe. dat de Ne derlandsche industrie door gebrek aan informatie, zich niet tijdig op de behoefte van deze afnemers kan voorbereiden en. als er bestellingen komen, ten onrechte het verwijt moet hooi'en, dat zij niet up to date is. of niet in staat zou zijn op de gestelde termijn te leveren. Hierdoor zijn voor vele millioenen opdrachten naar het buitenland ge gaan. welke door tijdig overleg voor de Nederlandsche industrie behouden hadden kunnen blijven. Een eclatant geval"teri deze' is de bestelling van' de Douglas-vliegtuigen. Inplaats' dat ik, zooals thans het geval is geweest, 30 Douglas-machines als agent uit Ame rika in Europa heb moeten impor- teer en, zou ik deze vliegtuigen, wan neer men minder lang getraineerd had, in onze Nederlandsche fabriek hebben kunnen laten bouwen. De li centierechten toch, hadden wij sinds November 1933 in ons bezit. Het droevigste echter is vervolgde de heer Fokkerdat men in Nederland van den grooten voorsprong, welken wij hier met de 4-motorige vliegtuigen hadden en nog heb ben, zich niet bewust is en dat men zich uit vrees voor de Imperial Airways heeft laten beïnvloeden door toestellen aan te schaffen, welke voor de speciale toestanden in Ame rika de logische ontwikkeling waren. TWEEDE KAMER De uitlating over de E. V. verzacht. De ervaringen, opgedaan in Amerika. JAMES. „Zoo noemde jij het", antwoordde ik kwaad. Daar kregen we ruzie over en die verwarmde ons een beetje. „Mijn overgroot^ vader...", zei James, toen wij het ten slotte moe waren. „De duivel hale jouw overgrootva der". „Netjes blijven, Tom. Toen hij met vacantie in Doesburg was, en zijn Baas ontmoette, die hem riepnou, toen schrok-ie wel, maar liep door. Hij wou zijn Baas niet kennen". Ik huiverde. „Wat een eervergeten hond", zei ik. „Wat een schandalige, onnatuurlijke, bar- baarsche hond." „Het gebeurde ook in oude. barbaarsche tijden". „Dat is waar. Ik geloof „Wat geloof jij?" „Dat wij voor de wildernis te beschaafd zijn. Te gedistingeerd". „Inderdaad", beaamde James. „Dat is een vergissing geweest. Maar als ik hier mijn Baas tegenkwam, zou ik hem ook negeeren net als mijn overgrootvader deed. Ik zou het barbaar sche lef hebben om zelfs Er kwam een auto aan. De motor ronkte. Honden herkennen motorgeronk. James sprong op en vloog met wild vreugdegeblaf het geluid tegemoet. Ik blafte nog uitgelatener. Het was de auto van zijn Baas, den dokter, en naast den dokter zat mijn Baas, de journalist...,. Toen wij samen achterin naar huis reden. De heer Fokker deelde voorts mede, dat de Studiecommissie van de K.L.M. in Amerika de ervaring heeft opgeaan, dat er daar geen 4-motorige commercieele landvlieetuigen te koop zijn. doch dat deze alleen min of meer uitgewerkt op papier staan. De eenige 4-mo torige landmaehine is de onlangs veronge lukte Boeing-bommenwerper geweest, waar van insiders weten, dat dit vliegtuig niet voor commercieel gebruik in aanmerking kwam. Men heeft in Amerika moeten consta te eren, dat geheel metalen 4-motorige vlieg tuigen van de afmetingen als de F 36. wat de aanschaffingskosten betreft, zoo duur zou den worden, dat de rentabiliteit zeer in het edrang zou komen. Men ziet in dit verband in Amerika thans.in, dat men concessies aan de snelheid moet doen, teneinde wederom rentabiliteit te bereiken. Men heeft in Amerika ingezien, dat de vei ligheid bij het vervoeren van een grooter aantal passagiers alleen bereikt kan worden met 4-motorige vliegtuigen en niet door de bestaande 2-mdtorige nogmaals te vergroo- ten. De heer Jack Frye, de leidende directeur van de T.W.A., een der grootste verkeers- maatschappijen in de Vereenigde Staten, heeft mij dit persoonlijk verzekerd, zoo zei- de heer Fokker. Dit oordeel heeft te meer waarde, aangezien de heer Frye zelf als pi loot met een klein verkeersmaatschappijtje begonnen is, daarna is opgeklommen tot zijn huidige positie en nog altijd, als hij van de Oostkust naar de Westkust vliegt, de ma chine als verantwoordelijk piloot bestuurt, teneinde geheel on de hoogte te 'blijven van de problemen, welke aan machines en pilo ten "in het practisch gebruik gesteld worden. Hij is eerst mede-verantwoordelijk geweest voor de cóncurrentie-race tusschen de trans continentale maatschappijen, waaraan thans echter een eind schijnt te komen, doordat de transcontinentale lijnen uit commercieele overwegingen genoodzaakt waren, zich aan een te sluiten. (Chr. Helpt regeering K. H. L.- gepensionneerden? Van parlementaire zijde verneemt de Tel. dat de kansen van het gepensionneerde per soneel van den Kon. Holl. Lloyd, dat sedert eenigen tijd geen pensioen meer ontvangt en waarvoor in het parlement meermalen een pleidooi is geleverd, vrij gunstig zijn. De re geering overweegt naar verluidt een rege ling te treffen, waardoor althans ten deele en misschien geheel, wordt voldaan aan de daaromtrent uitgesproken verlangens. Den Haag Woensdag. Het begon met een reeks kleinere wets ontwerpen. die z.h.st. er door gingen. Bij het voorstel tot regeling van den invoer van steenkolen drong de heer Drop (s.-d.) er op aan. dat de Kamer inzage zal krijgen van het rapport-Verschuur betreffende den toe stand der steenkolenindustrie. De Limburger Hermans (R.-K.) wees er op. dat er wel een zekere stabiliteit in de kolenindustrie is in getreden, maar dat de financieele toestand der mijnarbeiders tengevolge der kortere werktijden slechter is dan die -der werkloo- zen. Minister Gelissen gaf te kennen, dat de situatie onzer mijnindustrie, wat productie en kostprijs betreft, den toets van vergelij king met 't buitenland best kan doorstaan. Er is echter een te groot verschil tusschen de prijzen af-mijn -en die welke de consu ment betaalt. Daarom wordt overwogen op welke wijze men een deel van de winst van den groothandel kan afnemen om die aan de mijnen ten goede te doen ko-men. Mede- deeling van het rapport-Verschuur acht de Minister momenteel nog ontijdig. Vervolgens nog even 'n discussie over klompen en over stalen buizen. Na deze voorgerechten, verscheen weer als hoofdspijs op den disch Hoofdstuk I der Rijksbegrooting, waarover men de replieken voortzette Jhr. Mr. de Geer (c.h.) gaf met betrekking tot het probleem der druk- persvrij heid te ken nen niet voor invoe ring van algemeene preventieve censuur te zijn. maar toch in bepaalde gevallen wel 'n ingrijpen van te voren wenschelijk te achten. Zoo moet het z.i. b.v. mógelijk zijn de verschijning van een blad, dat door repressieve con trole met den rechter in aanraking is gekomen, als bijkomende straf voor zekeren tijd te verbieden, of de administratie dan de bevoegdheid te geven vooraf den inhoud van 'het blad in kwestie na te gaan. Hiervoor nu is herziening van art. 7 der Grondwet noodig. Dr. Bierema (lib.) trachtte Ir Albarda nog eens duidelijk te maken, dat er geen liberale economie bestaat, en nam. o.m. het plan van den arbeid nog eens onder handen. Vóór hem had de c.-h. fractieleider daarover o.a. nog gezegd, dat al mocht de heer Albarda be toogd hebben, dat een combinatie van oude gegevens iets nieuws kan opleveren, het ook wel eens iets verkeerds kan zijn. Zoo zijn kasteelen mooie dingen en is Spanje een in teressant land, maar daarom zijn kasteelen in Spanje oftewel luchtkasteelen als het plan van den arbeid blijkbaar in Mr. de Geer's oogen is nog geen begeerlijk bezit! Om weer terug te komen op den liberalen spreker, deze vond, dat als de meerderheid der Kamer ooit voor devaluatie zou zijn, ze dat toch' wel aan de Regeering mócht doen blijken. Een absoluut spreekverbod in dezen ware hem te dictatoriaal. De Regeering moet zoowel de bezuiniging als de aanpassing nog veel krachtiger aan pakken, willen wij niet financieel hopeloos vastloopen. Aldus nog een der hoofdpunten van dit betoog. Mr. Aalberse (R.-K.) aan wien nog eenige andere replikanten voorafgingen ging even op Dr. Colijn's hartekreet omtrent het kiesstelsel in. Moest de E V. nog worden ingevoerd, dan zou de R.-K. fractie-aanvoer der er misschien ook wat minder voor voelen, maar nu we eenmaal E. V. hebben, kan hij afschaffing daarvan toch niet voor zijn re kening nemen. In zijn oogen is trouwens de eigenlijke oorzaak van de moeilijkheid om een parlementair kabinet te vormen gelegen in de overheersching van het staatkundig- principieele door het economische. Wat overigens de economische vraagstuk ken van den dag aangaat, meende de heer Aalberse op België te moeten wijzen als har de leerschool voor hen. die z.i. ten onrechte meenen. dat devaluatie voor ons nog hèt reddingsmiddel zou kunnen zijn. Mr. Joekes (v.-d.) bleef van meening. dat de zoo belangrijke .principieel? kwesties die bij de. laat het dan wezen partieele, Grondwets herziening aan de orde komen wel degelijk voorafgaande bestudeering enz. door een staatscommissie wenschelijk doen zijn. Ook deze afgevaardigde ging terloops in op Dr. Colijn's anti-evenredigheidsstelsel-ontboeze- Nadat Mr. Teulings (R.-K.) nogmaals uit een had gezet het olicht te blijven ach ten devaluatie aan te bevelen, stipte de heer Schouten (a.-r.) nog eens aan, dat men tot dusverre niet alles uit de be staande repressieve middelen tegen mis bruik der persvrij heid heeft gehaald, wat er in zit. Deze afgevaardigde juicht het toe, dat de verhooging der omzetbelasting, vermoedelijk achterwege zal blijven. Nog even kwam de heer Suring (R.K.) zich uitspreken tegen de motie-ter Laan (s.d.), welke zich tegen de Regeeringsplannen i.z. „jeugdsalaris" keert eil toen brak het slot van het algemeen debat aan. De Premier kon het kort maken. Bemerkend, dat de Kerstenianen niet in de zaal aanwezig waren, merkte Dr. Colijn op, dat aangezien de afwezigen altijd ongelijk hebben, hij over zekere (van deze fractie) afkomstige opmerkingen gerust het stilzwijgen kon bewaren. Met eenige verwon dering had de Premier Mr. Westerman (Nat. Herst.) aan de Regeering hooren verwijten, dat ze te stijfhoofdig aan haar denkbeelden vasthield. Welk een evolutie in parlementaire richting van dezen afgevaardigde, die anders altijd meer neiging scheen te voelen voor een kabinet, handelend naar het motto: zoo wil ik het, zoo beveel ik het. Ten aanzien van 'shee- ren Westerman's opnieuw zonder feiten ge uite grief, dat men in Nederland alleen veel kan bereiken, als men dicht bij de Regeering staat, merkte Minister Colijn op, dat zulke beweringen achterwege gelaten hooren te wor den als men gelijk met den heer Wester man 't geval is ondanks verzoek der Regee ring niet eens met voorbeelden uit de prak tijk de klacht komt toelichten. De opzet der a.s. Grondwetsherziening brengt niet de noodzakelijkheid eener staatscommis sie met zich mee, doch nu van verschillende kanten toch wel prijs wordt gesteld op zulk 'een commissie zal het kabinet er nog eens 'n nachtje over slapen. M. a. w. de commissie komt er thans wèl (Denkbaar is, dat zulk een commissie dan meteen aan het plan in zake het openzetten der Grondwetsdeur voor een stukje preventieve censuur een eervolle be grafenis zal bezorgen Als de heer Teulings mij gevraagd heeft om nadere opheldering na mijn aankondiging, dat de Regeering niet denkt aan devaluatie, weet ik heusch niet meer aldus de Premier wat ik nog meer moet of kan zeggen. Te genover Dr. Bierema gaf de Premier te ver staan, dat het kabinet t.aiv. devaluatie er dictatoriale neigingen op n.a houdt. De Regee ring is dadelijk bereid de zetels in te ruimen, als er in de Kamer een meerderheid voor de valuatie zou blijken te zijn en wel een meer derheid, die de verantwoordelijkheid durft en wil aanvaarden. Wil de heer Bierema de Regeering een machtiging geven voor loonsverlaging, dan moet ook daarvoor een meerderheid in de Kamer aanwezig zijn. Naar aanleiding van een vraag van Mr. Joekes verklaarde Minister Colijn, dat zoodra de resultaten van het onderzoek i,z. de particuliere wapenindustrie bekend zijn, deze 'gepubliceerd zullen worden, En nu de cri de coeur omtrent 't kiesstelsel. Bij eik systeem gaat het om twee dingen vooral: zoo zuiver mogelijke afspiegeling van wat in het volk aan politieke opvattingen leeft èn voorts het bereiken van een Kamer, waarmee een Regeering goed kan samenwer ken. Zou men uitsluitend acht geven op de representatie van wat in het volk leeft, dan zou door nog" toenemende verbrokkeling in ons land, de moeilijkheid tot vorming van een working majority nog moeilijker worden. In dat licht alleen moet men beschouwen het aan roeren van dit punt, dat een vraagstuk raakt, hetwelk men misschien te zijner tijd eens nader onder de oogen zal moeten zien. Uit deze, wel zeer voorzichtige woorden van den Premier, viel duidelijk op te maken, dat hij zelf eigenlijk een beetje geschrokken was van het feit, dat. hij zich aan een persoonlijke ontboezeming op 'n onbewaakt oogenblik te buiten was gegaan. De bedoeling om het pro bleem thans tot ernstigen inzet van gedach- tenwisseling te maken, bleek wel totaal te ontbreken. Na een korte dupliek van Minister Oud, waarin deze o.m. betoogde, dat onmiddellijke afschaffing van landbouwsteun, hoezeer ook eenerzijds met 't oog op de aanpassing ge- wenscht, aan den anderen kant sociaal onmo gelijk ware, behoorde dit algemeen debat tot het verleden. E. v. R. Ons disconto weer verlaagd. Thans drie en een halt procent. De Nedenlandsehe Bank heeft met ingang van heden haar tarieven over de geheele linie met een half procent verlaagd, zoodat van heden af het wis sel-disconto zy>M bedraagt, terwijl het promesse-disconto, de rente voor beleeningen op effecten, de rente voor beleeningen op goederen en de rente voor voorschotten in rekening courant 4% is. DONDERDAG 14 NOV. 1935 PREDIKANT WEGENS OPRUIING VEROORDEELD LEEUWARDEN, 13 Nov. (A.N.P.) In zitting van Woensdag 30 October stond voor de rechtbank te Leeuwarden terecht ds. J. W. B. K„ predikant te Dokkum, wien ten laste was gelegd opruiing door op een voor het pu bliek vrij toegankelijke plaats een daar ver zameld talrijk publiek toe te spreken met een redevoering, waarvan de algemeene strekking was, dienstweigering en propaganda tegen den oorlog, te Dokkum, op 7 Augustus 1935. Vol gens een getuige a charge moest ds. K. hebben gezegd, dat men in geval van oorlog of mo bilisatie niet naar de kazerne moest gaan en geen belasting moest betalen. Een inspecteur van politie had genoteerd: „Broeders breekt de kazernes af". De officier van Justitie had zes weken gevangenisstraf geëischt. Heden veroordeelde de rechtbank hem tot twee we ken gevangenisstraf. Geen Kerstvlucht van de F 36. Het toestel zal echter wel eens naar Indië vliegen. Naar aanleiding van een bericht in enkele bladen over een Kerstvlucht van de F. 36 stelt de K. L. M. er prijs op, mede te deelen dat het houden van een Kerstvlucht niet in het voornemen ligt, hoewel het plan hiertoe wèl in overweging is geweest. Wel bestaat het voornemen metter tijd de F. 36 een normale heen- en weervlucht op de Indië-route te laten volbrengen, doch omtrent den datum is nog niets bekend. De „Drente" wordt gesloopt. Machinerieën en ketels zullen de meeste moeite kosten. Woensdagmorgen is de slooper van de bij Egmond gestrande sleepboot „Drente" met zijn werk begonnen. Wanneer men weet wat er uit het schip moet worden gehaald, zal men begrijpen, dat hij voorloopig nog niet met zijn werk gereed zal zijn. Er moet n.l. uit het schip gehaald worden: 500 ton water, 150 ton machi nerieën, 120 ton kolen. Met het eerste zal men niet de meeste moeite hebben, maar met de andere twee? Die zullen meer arbeid kosten. Het werk behoeft echter niet in een dag klaar te zijn. Volgens het contract heeft de slooper er drie maanden tijd mee. Hij kan dus alles op zijn gemak doen, hoewel het nog heel wat hoofdbrekens zal kosten voordat alles van het Egmondsche strand verdwenen zal zijn. De meeste moeilijkheden zal wel het stuk' snijden der ketels en het demonteeren der machines met zich brengen, doch de slooper Frank Rijsdijk heeft meer van dergelijke kar weitjes bij de hand gehad en -hij zal dit ook wkel tot een goed einde brengen. De invoer van China vertegenwoordigde in 1934 een waarde van 1.038.979.000. De belang rijkste importartikelen waren: rijst, aardolie ruwe katoen, metalen, tarwe, katoenen en wollen manufacturen, chemicaliën, papier machines, suiker, timmerhout, tabak, meel' zeep en zwavelzure ammoniak. Bij een ratio- neele landbouweconomie zou China meer dan voldoende kunnen produceeren om in erien behoeften aan voedsel te voorzien. Toch be stond in 1933 ruim een kwart van den totalen invoer uit levensmiddelen. Als gevolg van de slechte oogsten in 1934 zal dit percentage in 1935 nog hooger zijn. Onder de belangrijkste uitvoerproducten in 1934 behooren: ruwe zijde katoenen garens, eieren, thee, metalen, ertsen' katoen, manufacturen, huiden en vellen' grondnoten, wol, steenkolen enz. Aanvankelijk vormden thee en ruwe zijde de basis waarop de Chineesche uitvoer rustte. Allengs is daar in wijziging gekomen en werd het artikel thee door verschillende andere producten ver drongen. De voortschrijdende industrialisatie van het land is oorzaak, dat de invoer der grondstoffen-groep is toegenomen, terwijl de import van fabrikaten is gedaald. De Cinee- sche exporteurs hebben weten te profiteered van de sedert 1927 bestaande depreciatie van het ruilmiddel. Met succes werd daardoor her haaldelijk geconcurreerd op buitenlandsche markten, zoodat gedurende de eerste jaren der economische depressie China weinig moeilijk heden ondervond. De gunstige omstandighe den wijzigden zich toen Engeland, Japan en daarna de Vereenigde Staten den gouden standaard loslieten. Toen tot overmaat van ramp de zilverprijs ging stijgen, werd de con- currentiemogelijkheid van China nog me'er beperkt. De belangrijkste afzetgebieden vöor de Chineesche producten zijn de Vereenigde Staten .Japan, Groot Brittannië en Hongkong. Beschouwt men de afzetgebieden in Azië, dan blijkt, dat Nederiandsch Indië voor de Chineesche artikelen de tweede plaats in neemt. Japan staat op de eerste, Hongkong op de derde plaats. De rijst, die China noodig heeft, komt in hoofdzaak uit Indo-China, Siam en Britsch Indië. De aard-oliën uit de Ver eenigde Staten en Nederlandsch-Indië. de ka toen uit de Vereenigde Staten en Britsch In dië, de steenkolen uit Japan, Britsch Indië en Mandsjoerije, het meel uit Australië, de Ver eenigde Staten en Japan, de suiker uit Ne deriandsch Indië, Japan en Hongkong. Van de Chineesche uitvoerproducten wordt de thee in hoofdzaak geleverd aan Rusland en Turkije, de ruwe zijde aan Frankrijk, de Ver eenigde Staten en Hongkong, de eieren en eier-producten gaan in hoofdzaak naar Groot- Brittannië. Rusland en Duitschland, terwijl het sesamzaad vooral door de Vereenigde Sta ten wordt afgenomen. Het heeft betrekkelijk lang geduurd, voor dat China handelsrelaties aanknoopte met de Westersche landen. Tot aan den vrede van Nanking in 1842 was daarvan feitelijk in het geheel geen sprake. In 1863 werd er een han delsovereenkomst met Nederland gesloten, waarbij ons meestbegunstiging werd verleend. Wat het handelsverkeer tusschen China en Nederlandsch-Indië betreft kan worden opge merkt, dat tusschen 1913 en 1930 een verdub beling van. de waarde van den Nederlandschr Indischen invoer uit China is vast.te .stellen, terwijl dè Nederlandsch-Iridische uitvoer naar China in deze periode meer dan verdrievou digde. Men dient er bij den.Nederlandsch-In- dischen invoer uit China rekening mede te houden,dat er. invoer plaats heeft uit Singa pore en Hongkong van een aantal artikelen met. specifiek .Chineesche herkomst. De nieuw- 'ste jaarcijfers, betreffende het Nederiandsch-, Indische-Chineesche handelsverkeer over 193.4, doen. zien, vergeleken met die voor 1929? een tiërceering der Nederlandsch-Indi- sche invoerwaarde en quarteering der uit voerwaarde, voorzoover China betreft. Suiker en aardolie wisselen in de jaren 1913 en 1928 geheel van beteekenis, In eerstge noemd jaar bedroeg de waarde van den Ne- derlandsch-Indischen suiker-export naar China 28 procent van den geheelen daarheen gerichten Nederlandsch-Indischen uitvoer, die van aardolie 60 procent, in 1928 was het per centage van de suiker 78, dat der aardoliën 14 in het totaal. Na dien tijd vermindert de waar de voor het contingent suiker hoe langer hoe meer. Niet uitsluitend ten gevolge van de in eenstorting der prijzen van het product, doch ook door verminderde afzetten, als gevolg van de concurrentie uit andere landen en de ver minderde koopkracht, waarbij de verhoogde invoerrechten nog een extra-ongunstigen in vloed hebben uitgeoefend. In de jaren na den oorlog trad ook een wijziging op in het karak ter van den Nederlandsch-Indischen invoer uit China. Vóór den oorlog maakten sojaboo- nen tot 40 procent van de totale invoerwaar de uit, thans heeft dit product als invoerar tikel uit China zijn beteekenis vrijwel geheel verloren. Daartegenover staat, dat de in- dustriëele producten meer en meer op den voorgrond komen. In 1928 vormden weefga- rens en manufacturen tezamen circa 45 pro cent van den totalen Nederlandsch-Indischen invoer uit China. Sedert is de groep manu facturen in de waarde van den Nederlandsch- Indischen invoer uit China de eerste plaats blijven behouden. De thans ingestelde Commissie beoogt de handelsbetrekkingen tusschen Nederlandsch- Indië en China aan een nader onderzoek te onderwerpen. Daarbij ligt het in de eerste plaats in de bedoeling die elementen op te sporen, die tot een uitbreiding der relaties kunnen voeren, terwijl ook het verstevigen der reeds bestaande betrekkingen in het voor nemen ligt. Het zeer uitgebreide terrein der onderzoekingen omvat o.m. de navolgende punten: de wederkeerige handelsvoorlichting en het ingewikkelde suikervraagstuk, de Chi neesche ontwikkeling op industrieel gebied en de mogelijkheid om als leverancier op te tre den'voor Nederiandsch Indië; de communica tiemiddelen van China, in 't bijzonder de ont wikkeling van het spoorwegwezen, in verband met de houtleveranties. Zoo ziet men, dat in onze Oost ernstig wordt nagegaan, op welke wijze het mogelijk zal zijn met China tot nauwere handelsrelaties te komen. Met groote belangstelling zullen wij ook in ons land de resultaten van dit onder zoek afwachten. Wie weet, misschien worden ook voor het moederland nieuwe perspectie ven geopend. MOLLERUS Lichtstaking te Oudewater. Woensdagavond hebben bijna alle winke liers in de gemeente Oudewater uit protest tegen de huns inziens te hooge electriciteits- tarieven hun etalages in het donker gezet. Hier en daar zag men een petroleumlamp of kaars in de etalage staan. Het ongewone - schouwspel maakte- dat zeer veel publiek op de been was.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 2