Een Hondenleven.
(Jft Stofi.
KABINET DICTATORIAAL TEN AANZIEN
VAN DEVALUATIE.
De handelsbetrekkingen
China—N. 0. Indië.
Zijnde Fragmenten
uit het Dagboek
van een Teckel, den
Baas toegeblaft.
lekker weggedoken in een plaid, zei James:
„En toon ben ik niet op mijn Baas toegevlo
gen!"
„Wat?"
„Nee, niet op den Baas. Op de auto".
..Huichelachtige opschepper!" zei ik.
Daarna vielen we allebei in slaap.
Zoo gingen we er dan samen op uit, mijn
vriend James de Aberdeen en ik, op zoek naar
de wildernis, dewelker stem ons geroepen had.
Toen wij een eindje geloopen hadden, en at
tenties bewezen aan verscheidene boomen, be
reikten we den Heerenweg.
„Natuurlijk links", zei ik.
„Spreekt vanzelf", beaamde James. „Als je
rechts gaat kom je in Haarlem, en dat is geen
wildernis. Bovendien kent de politie mij daar
te goed, en ik heb geen penning aan ook".
„Links dus", zei ik. „Waar komen we dan?"
„Als je lang loopt in Den Haag. Ook geen
wildernis".
„Moesten we niet een reisplan hebben?"
„Als jij weet hoe je dat opmaakt, weet ik
het ook".
Wij wisten het dus geen van beiden en be
sloten, den eersten zijweg te nemen die er
aanlokkelijk uitzag.
Er was geen aanlokkelijke vóór Berinebroek.
Een mooi dorp, want er stond een onbeheerde
slagersfiets voor een huis. James liep er toe
vallig tegenop en sprong haastig op zij. De fiets
viel om, het vleesch rolde uit de mand. Ik
greep een worst en James een biefstuk, de
slagersjongen stormde naar buiten en toen
was de eerste zijweg vanzèlf aanlokkelijk.
Iets verder renden we over een bruggetje, de
bollenvelden in, en nadat we ons een ongeluk
geloopen hadden gaf de slagersjongen het op.
In de verte stond-ie te razen.
„Intusschen halen de Bennebroeksche hon
den de rest van het vleesch weg", zei James,
met een bek-vol-biefstuk.
„Gun ze ook wat", en ik verslikte mij bijna
in de worst.
Dit was dus wel een goed begin. Na ons maal
sliepen wij een uurtje onder een heg. Daarna
joegen we een waterrat op en toen hij in zijn
sloot verdween viel James er ook in. De wa
terrat kwam van den schrik weer boven en ik
beet hem dood.
Later renden we een eind met een paard
mee om James droog te krijgen. Dat duurde
lang. Het paard liep voor een kar waarop een
boer zat. De boer kreeg genoeg van het geblaf
en sloeg wel twintig keer met zijn zweep naar
ons. Daar kwamen we bij een brug, waarbij
een brugwachter stond. Ik schoot listig naar
hem toe, vlak langs het paard. De boer sloeg
met zijn zweep en raakte natuurlijk den brug
wachter, die woedend werd en hem in ter
men, die een keurige hond niet graag zou
herhalen, uitnoodigde eraf te komen.
Dat"deed hij, en ze scholden elkaar de huid
vol, James blafte daarbij den brugwachter
aan en ik den boer. Allebei hapten we naar
hun beenen. Ze werden er wel nog woeden
der door, maar ze raakten toch niet in ge
vecht met elkaar. Ik heb al eens eerder ge
zegd; dat-de menschel? te beschaafd zij li ge
worden voor een sportief tweegevecht. Boeren
en brugwachters zijn al net als" de rest.
Het viel ons van hen tegen, maar de ruzie
duurde lang en voldeed ons wel. Na een half
uur kregen ze pas in de gaten wie eigenlijk de
schuldigen waren en wij vertrokken overhaast
en kwamen in een plat land met rechte wegen
en rechte slooten. Zoo hier en daar stond een
huis.
„Is dit nou de wildernis?" vroeg ik. „Als het
zoo is, roept-ie mij niet erg meer".
„Het is de polder", zei James. „De Haarlem
mermeerpolder. Vroeger een meer geweest,
zegt mijn Baas".
De boer kwam weer met zijn kar achter
ons aan. Dus renden wij een eind en kuierden
toen weer een zijweg in. Die was ook weer
kaarsrecht, met dunne boompjes beplant en
heelemaal zonder huizen. Voorts werd het
donker, en koud. En het begon te regenen. Ik
dacht aan de warme huiskamer van den jour
nalist, en aan mijn mand. Ik rilde, maar hield
mij groot.
Wij liepen kilometers. Ik voelde mijn voet
zolen slijten. Het ging steeds harder regenen,
en waaien bovendien.
„Ik geloof waarachtig dat het toch de wil
dernis is", zei ik tenslotte.
„Neen", zei James, „het is de woestijn. Dat
is net zooiets".
Wij gingen zwijgend maar klappertandend
verder. Het werd inmiddels stikdonker.
Bij een boerderij zei James: „Zullen we
hier gaan slapen?"
„Goed". De gedachte aan een warme stal
monterde mij heelemaal op.
Maar dat duurde kort. Twee minuten later
werd ik nagezet door een woedenden hofhond,
die mij al in mijn staart had gebeten, en
James door een boerenknecht met een stok,
die hem al goed geraakt had. Het leken allebei
wel wilde dieren. Ik geloof nog altijd dat die
hofhond eigenlijk een leeuw was.
Enfin, wij ontsnapten na een langen ren,
en zaten uit te hijgen onder een boom, drui
pend van regenwater en jankend van pijn en
ellende.
„En dat noem jij een vacantie" zei James
tenslotte.
Fokker klaagt over weinig
medewerking.
K. L. M. heeft geen vaste lijn.
Bestellingen welke aan Nederland zijn
ontgaan.
In verband met het voornemen van de
K.L.M. haar vlaggeschip, de F 36. mettertijd
een normale heen- en weervlucht op de In-
dië-route te laten volbrengen, heeft een ver
slaggever van het Alg. Ned. Persbureau een
onderhoud gehad met Anthony Fokker.
De heer Fokker deelde mede van oordeel
te zijn, dat deze vlucht een proefneming op
het traject naar Indië gelden zal. teneinde
met deze machine algemeene bedrijfserva
ring op te doen, vooral wat de ventilatie en
de geschiktheid van de binneninrichting be
treft. Hij herinnerde er aan, dat de F 3-6 op
21 Maart 1934 haar bewijs van luchtwaardig
heid heeft gekregen, waarna de overname
door de KJL.M. op 1 Maart 1935 is gevolgd.
Het toestel is sedert in den dienst geweest,
teneinde ervaring op te doen met de motoren
installatie en deze au point te brengen.
Gp de vraag of de voorgenomen vlucht
naar Indië in de eerste plaats als een alge
meene proefneming moet worden aangemerkt
met een' groote viermotorige machine van
Nederiandsch fabrikaat, antwoordde de heer
Fokker, dat hij hieromtrent niets vernomen
heeft.
De zegsman deed uitkomen, dat door de
N.V. Nederlandsche Vliegtuigenfabriek een
groote serie projecten is gemaakt met klei
nere en grootere verbeteringen ten aanzien
van de F 36, welke projecten den naam heb
ben van F 36 b, F 37. F 37 a en dergelijke.
Het is echter aldus de heer Fokker
voor mijn onderneming mogelijk, eigen dis
posities voor verderen bouw en ontwikkeling
te treffen, aangezien wij ten deze van de
K.L.M. noch een beslissing, noch richtlijnen
ontvangen hebben, omtrent hunne deside
rata. Zoo is er ook een project voor een F 40
uitgewerkt en sedert mijn terugreis uit Ame
rika met den heer Plesman bestaan er bij
de K.L.M. wederom nieuwe plannen voor het
bestellen van een machine voor 48 personen.
Het ontbreken van een vaste lijn
bij onze Nederlandsche afnemers
leidt er echter steeds toe. dat de Ne
derlandsche industrie door gebrek
aan informatie, zich niet tijdig op de
behoefte van deze afnemers kan
voorbereiden en. als er bestellingen
komen, ten onrechte het verwijt moet
hooi'en, dat zij niet up to date is. of
niet in staat zou zijn op de gestelde
termijn te leveren.
Hierdoor zijn voor vele millioenen
opdrachten naar het buitenland ge
gaan. welke door tijdig overleg voor
de Nederlandsche industrie behouden
hadden kunnen blijven. Een eclatant
geval"teri deze' is de bestelling van' de
Douglas-vliegtuigen. Inplaats' dat ik,
zooals thans het geval is geweest, 30
Douglas-machines als agent uit Ame
rika in Europa heb moeten impor-
teer en, zou ik deze vliegtuigen, wan
neer men minder lang getraineerd
had, in onze Nederlandsche fabriek
hebben kunnen laten bouwen. De li
centierechten toch, hadden wij sinds
November 1933 in ons bezit.
Het droevigste echter is vervolgde de
heer Fokkerdat men in Nederland van
den grooten voorsprong, welken wij hier met
de 4-motorige vliegtuigen hadden en nog heb
ben, zich niet bewust is en dat men zich uit
vrees voor de Imperial Airways heeft laten
beïnvloeden door toestellen aan te schaffen,
welke voor de speciale toestanden in Ame
rika de logische ontwikkeling waren.
TWEEDE KAMER
De uitlating over de E. V. verzacht.
De ervaringen, opgedaan
in Amerika.
JAMES.
„Zoo noemde jij
het", antwoordde ik
kwaad.
Daar kregen we
ruzie over en die
verwarmde ons een
beetje.
„Mijn overgroot^
vader...", zei James,
toen wij het ten
slotte moe waren.
„De duivel hale
jouw overgrootva
der".
„Netjes blijven, Tom. Toen hij met vacantie
in Doesburg was, en zijn Baas ontmoette, die
hem riepnou, toen schrok-ie wel, maar
liep door. Hij wou zijn Baas niet kennen".
Ik huiverde. „Wat een eervergeten hond", zei
ik. „Wat een schandalige, onnatuurlijke, bar-
baarsche hond."
„Het gebeurde ook in oude. barbaarsche
tijden".
„Dat is waar. Ik geloof
„Wat geloof jij?"
„Dat wij voor de wildernis te beschaafd zijn.
Te gedistingeerd".
„Inderdaad", beaamde James. „Dat is een
vergissing geweest. Maar als ik hier mijn Baas
tegenkwam, zou ik hem ook negeeren net als
mijn overgrootvader deed. Ik zou het barbaar
sche lef hebben om zelfs
Er kwam een auto aan. De motor ronkte.
Honden herkennen motorgeronk. James sprong
op en vloog met wild vreugdegeblaf het geluid
tegemoet. Ik blafte nog uitgelatener. Het was
de auto van zijn Baas, den dokter, en naast
den dokter zat mijn Baas, de journalist...,.
Toen wij samen achterin naar huis reden.
De heer Fokker deelde voorts mede, dat de
Studiecommissie van de K.L.M. in Amerika
de ervaring heeft opgeaan, dat er daar geen
4-motorige commercieele landvlieetuigen te
koop zijn. doch dat deze alleen min of meer
uitgewerkt op papier staan. De eenige 4-mo
torige landmaehine is de onlangs veronge
lukte Boeing-bommenwerper geweest, waar
van insiders weten, dat dit vliegtuig niet
voor commercieel gebruik in aanmerking
kwam. Men heeft in Amerika moeten consta
te eren, dat geheel metalen 4-motorige vlieg
tuigen van de afmetingen als de F 36. wat
de aanschaffingskosten betreft, zoo duur zou
den worden, dat de rentabiliteit zeer in het
edrang zou komen. Men ziet in dit verband
in Amerika thans.in, dat men concessies aan
de snelheid moet doen, teneinde wederom
rentabiliteit te bereiken.
Men heeft in Amerika ingezien, dat de vei
ligheid bij het vervoeren van een grooter
aantal passagiers alleen bereikt kan worden
met 4-motorige vliegtuigen en niet door de
bestaande 2-mdtorige nogmaals te vergroo-
ten. De heer Jack Frye, de leidende directeur
van de T.W.A., een der grootste verkeers-
maatschappijen in de Vereenigde Staten,
heeft mij dit persoonlijk verzekerd, zoo zei-
de heer Fokker. Dit oordeel heeft te meer
waarde, aangezien de heer Frye zelf als pi
loot met een klein verkeersmaatschappijtje
begonnen is, daarna is opgeklommen tot zijn
huidige positie en nog altijd, als hij van de
Oostkust naar de Westkust vliegt, de ma
chine als verantwoordelijk piloot bestuurt,
teneinde geheel on de hoogte te 'blijven van
de problemen, welke aan machines en pilo
ten "in het practisch gebruik gesteld worden.
Hij is eerst mede-verantwoordelijk geweest
voor de cóncurrentie-race tusschen de trans
continentale maatschappijen, waaraan thans
echter een eind schijnt te komen, doordat de
transcontinentale lijnen uit commercieele
overwegingen genoodzaakt waren, zich aan
een te sluiten.
(Chr.
Helpt regeering K. H. L.-
gepensionneerden?
Van parlementaire zijde verneemt de Tel.
dat de kansen van het gepensionneerde per
soneel van den Kon. Holl. Lloyd, dat sedert
eenigen tijd geen pensioen meer ontvangt en
waarvoor in het parlement meermalen een
pleidooi is geleverd, vrij gunstig zijn. De re
geering overweegt naar verluidt een rege
ling te treffen, waardoor althans ten deele
en misschien geheel, wordt voldaan aan de
daaromtrent uitgesproken verlangens.
Den Haag Woensdag.
Het begon met een reeks kleinere wets
ontwerpen. die z.h.st. er door gingen. Bij
het voorstel tot regeling van den invoer van
steenkolen drong de heer Drop (s.-d.) er op
aan. dat de Kamer inzage zal krijgen van
het rapport-Verschuur betreffende den toe
stand der steenkolenindustrie. De Limburger
Hermans (R.-K.) wees er op. dat er wel een
zekere stabiliteit in de kolenindustrie is in
getreden, maar dat de financieele toestand
der mijnarbeiders tengevolge der kortere
werktijden slechter is dan die -der werkloo-
zen. Minister Gelissen gaf te kennen, dat de
situatie onzer mijnindustrie, wat productie
en kostprijs betreft, den toets van vergelij
king met 't buitenland best kan doorstaan.
Er is echter een te groot verschil tusschen
de prijzen af-mijn -en die welke de consu
ment betaalt. Daarom wordt overwogen op
welke wijze men een deel van de winst van
den groothandel kan afnemen om die aan
de mijnen ten goede te doen ko-men. Mede-
deeling van het rapport-Verschuur acht de
Minister momenteel nog ontijdig. Vervolgens
nog even 'n discussie over klompen en over
stalen buizen.
Na deze voorgerechten, verscheen weer als
hoofdspijs op den disch Hoofdstuk I der
Rijksbegrooting, waarover men de replieken
voortzette Jhr. Mr. de Geer (c.h.) gaf met
betrekking tot het
probleem der druk-
persvrij heid te ken
nen niet voor invoe
ring van algemeene
preventieve censuur
te zijn. maar toch in
bepaalde gevallen
wel 'n ingrijpen van
te voren wenschelijk
te achten. Zoo moet
het z.i. b.v. mógelijk
zijn de verschijning
van een blad, dat
door repressieve con
trole met den rechter
in aanraking is gekomen, als bijkomende
straf voor zekeren tijd te verbieden, of de
administratie dan de bevoegdheid te geven
vooraf den inhoud van 'het blad in kwestie
na te gaan.
Hiervoor nu is herziening van art. 7 der
Grondwet noodig.
Dr. Bierema (lib.) trachtte Ir Albarda nog
eens duidelijk te maken, dat er geen liberale
economie bestaat, en nam. o.m. het plan van
den arbeid nog eens onder handen. Vóór hem
had de c.-h. fractieleider daarover o.a. nog
gezegd, dat al mocht de heer Albarda be
toogd hebben, dat een combinatie van oude
gegevens iets nieuws kan opleveren, het ook
wel eens iets verkeerds kan zijn. Zoo zijn
kasteelen mooie dingen en is Spanje een in
teressant land, maar daarom zijn kasteelen
in Spanje oftewel luchtkasteelen als het
plan van den arbeid blijkbaar in Mr. de
Geer's oogen is nog geen begeerlijk bezit!
Om weer terug te komen op den liberalen
spreker, deze vond, dat als de meerderheid
der Kamer ooit voor devaluatie zou zijn, ze
dat toch' wel aan de Regeering mócht doen
blijken. Een absoluut spreekverbod in dezen
ware hem te dictatoriaal.
De Regeering moet zoowel de bezuiniging
als de aanpassing nog veel krachtiger aan
pakken, willen wij niet financieel hopeloos
vastloopen. Aldus nog een der hoofdpunten
van dit betoog.
Mr. Aalberse (R.-K.) aan wien nog
eenige andere replikanten voorafgingen
ging even op Dr. Colijn's hartekreet omtrent
het kiesstelsel in. Moest de E V. nog worden
ingevoerd, dan zou de R.-K. fractie-aanvoer
der er misschien ook wat minder voor voelen,
maar nu we eenmaal E. V. hebben, kan hij
afschaffing daarvan toch niet voor zijn re
kening nemen. In zijn oogen is trouwens de
eigenlijke oorzaak van de moeilijkheid om
een parlementair kabinet te vormen gelegen
in de overheersching van het staatkundig-
principieele door het economische.
Wat overigens de economische vraagstuk
ken van den dag aangaat, meende de heer
Aalberse op België te moeten wijzen als har
de leerschool voor hen. die z.i. ten onrechte
meenen. dat devaluatie voor ons nog hèt
reddingsmiddel zou kunnen zijn.
Mr. Joekes (v.-d.) bleef van meening. dat de
zoo belangrijke .principieel? kwesties die bij
de. laat het dan wezen partieele, Grondwets
herziening aan de orde komen wel degelijk
voorafgaande bestudeering enz. door een
staatscommissie wenschelijk doen zijn. Ook
deze afgevaardigde ging terloops in op Dr.
Colijn's anti-evenredigheidsstelsel-ontboeze-
Nadat Mr. Teulings
(R.-K.) nogmaals uit
een had gezet het
olicht te blijven ach
ten devaluatie aan te
bevelen, stipte de
heer Schouten (a.-r.)
nog eens aan, dat
men tot dusverre
niet alles uit de be
staande repressieve
middelen tegen mis
bruik der persvrij
heid heeft gehaald,
wat er in zit.
Deze afgevaardigde
juicht het toe, dat de
verhooging der omzetbelasting, vermoedelijk
achterwege zal blijven.
Nog even kwam de heer Suring (R.K.) zich
uitspreken tegen de motie-ter Laan (s.d.),
welke zich tegen de Regeeringsplannen i.z.
„jeugdsalaris" keert eil toen brak het slot van
het algemeen debat aan. De Premier kon het
kort maken. Bemerkend, dat de Kerstenianen
niet in de zaal aanwezig waren, merkte Dr.
Colijn op, dat aangezien de afwezigen altijd
ongelijk hebben, hij over zekere (van deze
fractie) afkomstige opmerkingen gerust het
stilzwijgen kon bewaren. Met eenige verwon
dering had de Premier Mr. Westerman (Nat.
Herst.) aan de Regeering hooren verwijten,
dat ze te stijfhoofdig aan haar denkbeelden
vasthield. Welk een evolutie in parlementaire
richting van dezen afgevaardigde, die anders
altijd meer neiging scheen te voelen voor een
kabinet, handelend naar het motto: zoo wil ik
het, zoo beveel ik het. Ten aanzien van 'shee-
ren Westerman's opnieuw zonder feiten ge
uite grief, dat men in Nederland alleen veel
kan bereiken, als men dicht bij de Regeering
staat, merkte Minister Colijn op, dat zulke
beweringen achterwege gelaten hooren te wor
den als men gelijk met den heer Wester
man 't geval is ondanks verzoek der Regee
ring niet eens met voorbeelden uit de prak
tijk de klacht komt toelichten.
De opzet der a.s. Grondwetsherziening brengt
niet de noodzakelijkheid eener staatscommis
sie met zich mee, doch nu van verschillende
kanten toch wel prijs wordt gesteld op zulk
'een commissie zal het kabinet er nog eens 'n
nachtje over slapen. M. a. w. de commissie
komt er thans wèl (Denkbaar is, dat zulk een
commissie dan meteen aan het plan in zake
het openzetten der Grondwetsdeur voor een
stukje preventieve censuur een eervolle be
grafenis zal bezorgen
Als de heer Teulings mij gevraagd heeft om
nadere opheldering na mijn aankondiging,
dat de Regeering niet denkt aan devaluatie,
weet ik heusch niet meer aldus de Premier
wat ik nog meer moet of kan zeggen. Te
genover Dr. Bierema gaf de Premier te ver
staan, dat het kabinet t.aiv. devaluatie er
dictatoriale neigingen op n.a houdt. De Regee
ring is dadelijk bereid de zetels in te ruimen,
als er in de Kamer een meerderheid voor de
valuatie zou blijken te zijn en wel een meer
derheid, die de verantwoordelijkheid durft en
wil aanvaarden.
Wil de heer Bierema de Regeering een
machtiging geven voor loonsverlaging, dan
moet ook daarvoor een meerderheid in de
Kamer aanwezig zijn. Naar aanleiding van
een vraag van Mr. Joekes verklaarde Minister
Colijn, dat zoodra de resultaten van het
onderzoek i,z. de particuliere wapenindustrie
bekend zijn, deze 'gepubliceerd zullen worden,
En nu de cri de coeur omtrent 't kiesstelsel.
Bij eik systeem gaat het om twee dingen
vooral: zoo zuiver mogelijke afspiegeling van
wat in het volk aan politieke opvattingen
leeft èn voorts het bereiken van een Kamer,
waarmee een Regeering goed kan samenwer
ken. Zou men uitsluitend acht geven op de
representatie van wat in het volk leeft, dan
zou door nog" toenemende verbrokkeling in ons
land, de moeilijkheid tot vorming van een
working majority nog moeilijker worden. In dat
licht alleen moet men beschouwen het aan
roeren van dit punt, dat een vraagstuk raakt,
hetwelk men misschien te zijner tijd eens
nader onder de oogen zal moeten zien. Uit
deze, wel zeer voorzichtige woorden van den
Premier, viel duidelijk op te maken, dat hij
zelf eigenlijk een beetje geschrokken was van
het feit, dat. hij zich aan een persoonlijke
ontboezeming op 'n onbewaakt oogenblik te
buiten was gegaan. De bedoeling om het pro
bleem thans tot ernstigen inzet van gedach-
tenwisseling te maken, bleek wel totaal te
ontbreken.
Na een korte dupliek van Minister Oud,
waarin deze o.m. betoogde, dat onmiddellijke
afschaffing van landbouwsteun, hoezeer ook
eenerzijds met 't oog op de aanpassing ge-
wenscht, aan den anderen kant sociaal onmo
gelijk ware, behoorde dit algemeen debat tot
het verleden.
E. v. R.
Ons disconto weer verlaagd.
Thans drie en een halt procent.
De Nedenlandsehe Bank heeft met
ingang van heden haar tarieven over
de geheele linie met een half procent
verlaagd, zoodat van heden af het wis
sel-disconto zy>M bedraagt, terwijl
het promesse-disconto, de rente voor
beleeningen op effecten, de rente voor
beleeningen op goederen en de rente
voor voorschotten in rekening courant
4% is.
DONDERDAG 14 NOV. 1935
PREDIKANT WEGENS OPRUIING
VEROORDEELD
LEEUWARDEN, 13 Nov. (A.N.P.) In
zitting van Woensdag 30 October stond voor
de rechtbank te Leeuwarden terecht ds. J. W.
B. K„ predikant te Dokkum, wien ten laste
was gelegd opruiing door op een voor het pu
bliek vrij toegankelijke plaats een daar ver
zameld talrijk publiek toe te spreken met een
redevoering, waarvan de algemeene strekking
was, dienstweigering en propaganda tegen den
oorlog, te Dokkum, op 7 Augustus 1935. Vol
gens een getuige a charge moest ds. K. hebben
gezegd, dat men in geval van oorlog of mo
bilisatie niet naar de kazerne moest gaan en
geen belasting moest betalen. Een inspecteur
van politie had genoteerd: „Broeders breekt
de kazernes af". De officier van Justitie had
zes weken gevangenisstraf geëischt. Heden
veroordeelde de rechtbank hem tot twee we
ken gevangenisstraf.
Geen Kerstvlucht van de F 36.
Het toestel zal echter wel eens naar Indië
vliegen.
Naar aanleiding van een bericht in
enkele bladen over een Kerstvlucht
van de F. 36 stelt de K. L. M. er prijs
op, mede te deelen dat het houden van
een Kerstvlucht niet in het voornemen
ligt, hoewel het plan hiertoe wèl in
overweging is geweest.
Wel bestaat het voornemen metter
tijd de F. 36 een normale heen- en
weervlucht op de Indië-route te laten
volbrengen, doch omtrent den datum
is nog niets bekend.
De „Drente" wordt gesloopt.
Machinerieën en ketels zullen de meeste
moeite kosten.
Woensdagmorgen is de slooper van de bij
Egmond gestrande sleepboot „Drente" met
zijn werk begonnen. Wanneer men weet wat
er uit het schip moet worden gehaald, zal men
begrijpen, dat hij voorloopig nog niet met zijn
werk gereed zal zijn. Er moet n.l. uit het schip
gehaald worden: 500 ton water, 150 ton machi
nerieën, 120 ton kolen. Met het eerste zal men
niet de meeste moeite hebben, maar met de
andere twee? Die zullen meer arbeid kosten.
Het werk behoeft echter niet in een dag klaar
te zijn. Volgens het contract heeft de slooper
er drie maanden tijd mee. Hij kan dus alles
op zijn gemak doen, hoewel het nog heel wat
hoofdbrekens zal kosten voordat alles van het
Egmondsche strand verdwenen zal zijn.
De meeste moeilijkheden zal wel het stuk'
snijden der ketels en het demonteeren der
machines met zich brengen, doch de slooper
Frank Rijsdijk heeft meer van dergelijke kar
weitjes bij de hand gehad en -hij zal dit ook
wkel tot een goed einde brengen.
De invoer van China vertegenwoordigde in
1934 een waarde van 1.038.979.000. De belang
rijkste importartikelen waren: rijst, aardolie
ruwe katoen, metalen, tarwe, katoenen en
wollen manufacturen, chemicaliën, papier
machines, suiker, timmerhout, tabak, meel'
zeep en zwavelzure ammoniak. Bij een ratio-
neele landbouweconomie zou China meer dan
voldoende kunnen produceeren om in erien
behoeften aan voedsel te voorzien. Toch be
stond in 1933 ruim een kwart van den totalen
invoer uit levensmiddelen. Als gevolg van de
slechte oogsten in 1934 zal dit percentage in
1935 nog hooger zijn. Onder de belangrijkste
uitvoerproducten in 1934 behooren: ruwe zijde
katoenen garens, eieren, thee, metalen, ertsen'
katoen, manufacturen, huiden en vellen'
grondnoten, wol, steenkolen enz. Aanvankelijk
vormden thee en ruwe zijde de basis waarop
de Chineesche uitvoer rustte. Allengs is daar
in wijziging gekomen en werd het artikel thee
door verschillende andere producten ver
drongen. De voortschrijdende industrialisatie
van het land is oorzaak, dat de invoer der
grondstoffen-groep is toegenomen, terwijl de
import van fabrikaten is gedaald. De Cinee-
sche exporteurs hebben weten te profiteered
van de sedert 1927 bestaande depreciatie van
het ruilmiddel. Met succes werd daardoor her
haaldelijk geconcurreerd op buitenlandsche
markten, zoodat gedurende de eerste jaren der
economische depressie China weinig moeilijk
heden ondervond. De gunstige omstandighe
den wijzigden zich toen Engeland, Japan en
daarna de Vereenigde Staten den gouden
standaard loslieten. Toen tot overmaat van
ramp de zilverprijs ging stijgen, werd de con-
currentiemogelijkheid van China nog me'er
beperkt. De belangrijkste afzetgebieden vöor
de Chineesche producten zijn de Vereenigde
Staten .Japan, Groot Brittannië en Hongkong.
Beschouwt men de afzetgebieden in Azië,
dan blijkt, dat Nederiandsch Indië voor de
Chineesche artikelen de tweede plaats in
neemt. Japan staat op de eerste, Hongkong op
de derde plaats. De rijst, die China noodig
heeft, komt in hoofdzaak uit Indo-China, Siam
en Britsch Indië. De aard-oliën uit de Ver
eenigde Staten en Nederlandsch-Indië. de ka
toen uit de Vereenigde Staten en Britsch In
dië, de steenkolen uit Japan, Britsch Indië en
Mandsjoerije, het meel uit Australië, de Ver
eenigde Staten en Japan, de suiker uit Ne
deriandsch Indië, Japan en Hongkong.
Van de Chineesche uitvoerproducten wordt
de thee in hoofdzaak geleverd aan Rusland en
Turkije, de ruwe zijde aan Frankrijk, de Ver
eenigde Staten en Hongkong, de eieren en
eier-producten gaan in hoofdzaak naar Groot-
Brittannië. Rusland en Duitschland, terwijl
het sesamzaad vooral door de Vereenigde Sta
ten wordt afgenomen.
Het heeft betrekkelijk lang geduurd, voor
dat China handelsrelaties aanknoopte met de
Westersche landen. Tot aan den vrede van
Nanking in 1842 was daarvan feitelijk in het
geheel geen sprake. In 1863 werd er een han
delsovereenkomst met Nederland gesloten,
waarbij ons meestbegunstiging werd verleend.
Wat het handelsverkeer tusschen China en
Nederlandsch-Indië betreft kan worden opge
merkt, dat tusschen 1913 en 1930 een verdub
beling van. de waarde van den Nederlandschr
Indischen invoer uit China is vast.te .stellen,
terwijl dè Nederlandsch-Iridische uitvoer naar
China in deze periode meer dan verdrievou
digde. Men dient er bij den.Nederlandsch-In-
dischen invoer uit China rekening mede te
houden,dat er. invoer plaats heeft uit Singa
pore en Hongkong van een aantal artikelen
met. specifiek .Chineesche herkomst. De nieuw-
'ste jaarcijfers, betreffende het Nederiandsch-,
Indische-Chineesche handelsverkeer over
193.4, doen. zien, vergeleken met die voor
1929? een tiërceering der Nederlandsch-Indi-
sche invoerwaarde en quarteering der uit
voerwaarde, voorzoover China betreft.
Suiker en aardolie wisselen in de jaren 1913
en 1928 geheel van beteekenis, In eerstge
noemd jaar bedroeg de waarde van den Ne-
derlandsch-Indischen suiker-export naar
China 28 procent van den geheelen daarheen
gerichten Nederlandsch-Indischen uitvoer, die
van aardolie 60 procent, in 1928 was het per
centage van de suiker 78, dat der aardoliën 14
in het totaal. Na dien tijd vermindert de waar
de voor het contingent suiker hoe langer hoe
meer. Niet uitsluitend ten gevolge van de in
eenstorting der prijzen van het product, doch
ook door verminderde afzetten, als gevolg van
de concurrentie uit andere landen en de ver
minderde koopkracht, waarbij de verhoogde
invoerrechten nog een extra-ongunstigen in
vloed hebben uitgeoefend. In de jaren na den
oorlog trad ook een wijziging op in het karak
ter van den Nederlandsch-Indischen invoer
uit China. Vóór den oorlog maakten sojaboo-
nen tot 40 procent van de totale invoerwaar
de uit, thans heeft dit product als invoerar
tikel uit China zijn beteekenis vrijwel geheel
verloren. Daartegenover staat, dat de in-
dustriëele producten meer en meer op den
voorgrond komen. In 1928 vormden weefga-
rens en manufacturen tezamen circa 45 pro
cent van den totalen Nederlandsch-Indischen
invoer uit China. Sedert is de groep manu
facturen in de waarde van den Nederlandsch-
Indischen invoer uit China de eerste plaats
blijven behouden.
De thans ingestelde Commissie beoogt de
handelsbetrekkingen tusschen Nederlandsch-
Indië en China aan een nader onderzoek te
onderwerpen. Daarbij ligt het in de eerste
plaats in de bedoeling die elementen op te
sporen, die tot een uitbreiding der relaties
kunnen voeren, terwijl ook het verstevigen
der reeds bestaande betrekkingen in het voor
nemen ligt. Het zeer uitgebreide terrein der
onderzoekingen omvat o.m. de navolgende
punten: de wederkeerige handelsvoorlichting
en het ingewikkelde suikervraagstuk, de Chi
neesche ontwikkeling op industrieel gebied en
de mogelijkheid om als leverancier op te tre
den'voor Nederiandsch Indië; de communica
tiemiddelen van China, in 't bijzonder de ont
wikkeling van het spoorwegwezen, in verband
met de houtleveranties.
Zoo ziet men, dat in onze Oost ernstig wordt
nagegaan, op welke wijze het mogelijk zal
zijn met China tot nauwere handelsrelaties te
komen. Met groote belangstelling zullen wij
ook in ons land de resultaten van dit onder
zoek afwachten. Wie weet, misschien worden
ook voor het moederland nieuwe perspectie
ven geopend.
MOLLERUS
Lichtstaking te Oudewater.
Woensdagavond hebben bijna alle winke
liers in de gemeente Oudewater uit protest
tegen de huns inziens te hooge electriciteits-
tarieven hun etalages in het donker gezet.
Hier en daar zag men een petroleumlamp of
kaars in de etalage staan. Het ongewone -
schouwspel maakte- dat zeer veel publiek op
de been was.