-MODETIPS- Ons Wekelijksch Knippatroon. naast het buitengewoon waardevolle materiaal dat zij heeft bijeengebracht, haar slothoofd stuk over „Chrildren who cannot play" (Kin deren, die niet kunnen spelen) voor den leek, die zich in de eerste plaats voor de sociale zijde van het vraagstuk interesseert het meest interessant is. Zij beschrijft daarin o.a.: kin deren met een zoo grooten overvloed van on uitgewerkte ideeën, dat zij zich op geen enkel spel kunnen concentreeren en kinderen, die hetzelfde verhaal steeds opnieuw op precies dezelfde wijze verteld willen hebben. Zij be spreekt verlegen kinderen en kinderen, die door isolatie nooit met spel in aanraking zijn gekomen. Zij schrijft over kinderen, die vijan dig tegenover iedereen staan en alleen bevre diging in destructieve spelen kunnen vinden. Zij eindigt haar boek, dat waard is een groo ten lezerskring te vinden en vertalingen in veel talen te beleven met de woorden: „Spel is voor het kindwerk, gedachte, kunst en ontspanning en kan daarom niet tot een enkele formule worden teruggebracht. Het drukt de verhouding van het kind tot zich zelf en zijn omgeving uit en zonder voldoende gelegenheid tot spel, is een normale en gezon de gevoelontwikkeling niet mogelijk. Als mijn meening juist is, dat spel een es- sentieele functie vervult in den groei van het gemoedsleven, dan volgt daaruit dat ieder, die in zijn jeugd niet de noodige gelegenheid tot voldoende passend spel heeft gehad, onvermij delijk door zal gaan dit in later leven te zoe ken. Hoewel hij hiertoe wordt gedwongen zal hij zich er niet van bewust zijn, wat hij zoekt. Gemoedsbevredigingen, die werden gemist in de periode waartoe zij behooren, doen zich la ter niet weer voor in denzelfden vorm. De krachten van destructie, agressie en vijandigheid, die voor zulk een groot deel, goed en slecht in een menschelijk karakter bepalen, kunnen in kinderspel ten voile wor den uitgevierd en worden, dusdanig tot uit drukking gebracht, harmonisch onderge bracht in een beheerschte en bewuste persoon lijkheid. Krachten, die gedurende de jeugd onuitgesproken blijven, blijven voortdurend van binnenuit naar verwezenlijking zoeken, en leiden er toe, dat menschen dezen drang niet langer in spel uitdrukken, omdat dit als be- hoorend tot de kinderjai-en wordt beschouwd, maar in industrieelen wedijver, wanorde en oorlog". Dat is de slot-conclusie van Dr. Lowenfeld's boek, die of we het er mee eens zijn of niet, getuigt van een breed opgezette studie en van een sterk sociaal besef. Vr. S. HET MENU VOOR DE HEELE WEEK Zendag: juliennesoep. rollade, snijboonen (bus of vat), gekookte aardappelen. Maandag: chocoladepudding met canillesaus, hachée met rijst, appelmoes met beschuit Dinsdag: rolpens, roode kool, gekookte aardappelen, citroenpudding. Woensdag: gehakt, bloemkool, gekookte aardappelen, gries met rozijnen. Donderdag osselapjes, worteljes, gekookte aardappelen, fruit. pieterseliesaus, gekookte Vrijdag: kabeljauwstaart, aardappelen. Zaterdag: rookworst, stamppot van andijvie en aard appelen, rödgröd. Nr. 597: complét van diagonaal gestreepte wollen stof, bestaande uit mantel en rok. Apart zijn de mouwen met de ingelegde plooien. Deze zelfde plooien vindt men terug in de rok. Benoodigd materiaal: 5 meter stof van 130 centimeter breedte. Prijs van het patroon: 75 ets. per stuk. Nr. 598: aardige japon van genopte wollen stof, gegarneerd met witte knoopen. Be noodigd materiaal: 4 meter stof van 100 cM. breedte. Prijs van het patroon 50 ets. per stuk Deze patronen zijn in alle maten tegen bovenvermelde prijzen te verkrijgen bij het bureau van dit blad. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling duidelijk het nummer van het verlangde patroon en tevens de gewenschte maat, d.w.z. boven-, taille-, heupwijdte, enz. op te geven. Gelieve verder naam en adres zoo nauw keurig en volledig mogelijk te vermelden; men voorkomt daardoor onnoodige vertraging in de verzending. CYNISME BIJ DE JEUGD Tegenover mij in de tram zit een jong meisje van een jaar of achttien; ze is niet opvallend door schoonheid maar ze is zéér modern met haar geraffineerd eenvoudige kapsel, haar bijgewerkte oogen, haar vuur- roode lippen en haar kunstmatige blosjes. Maar wat het meest aan haar opvalt is de cynische trek om mond en oogen die haar veel ouder doet schijnen dan ze in werkelijk heid is. Over dat opmaken van haar gezicht wil ik het nu niet hebben: allicht maakt dit haar ook ouwelijk, maar dat legt toch lang zooveel gewicht niet in de schaal als het cynisme dat zeer naar buiten blijkt en dat dit ook vooral moet doen! Want cynisme bij jonge menschen begint als een pose, als een houding die zij zich aangemeten hebben, omdat zij zichzelf nog niet gevonden hebben. En omdat er een leef tijd komt waarop een levenshouding van hen verwacht schijnt te worden, of waarop zij zich verbeelden dat het van hen ver wacht wordt, grijpen zij naar iets dat dicht onder hun bereik ligt, dat erg volwassen staat, en dat aan hun heele houding duide lijk merkbaar is. En dat is in onzen tijd cynisme, het poo- ver verweer tegen een ontredderde wereld die daarmee allerminst gediend is om uit het moeras te worden getrokken, omdat het doo- dend of verlammend werkt op alle gezonde idealisme en werklust. Maar die voor de zwakkeren een excuus is voor hun slapheid en die bovendien een bedriegelij.k air geeft van de wereld doorgrond te hebben en daar door te weten dat alle illusies en alle idealen een fictie zijn. En in hun wensch om voor „vol" te worden aangezien, om zich niet steeds weer te behoeven te stooten aan de scherpe kanten van de ontactvolle opmer kingen over de meerdere ondervinding en levenservaring der ouderen, onderdrukken de jonge menschen hun jeugdige, zuivere gevoelens en doen alsof het leven voor hen geen geheimen meer heeft. Dit is niets nieuws: in een of anderen vorm hebben de jongelui altijd zoo'n voor de hand liggende houding tot de hunne gemaakt, een houding die paste bij het tijdvak en in de •maatschappij waarin zij leefden. Wie herin nert zich niet de „Weltschmerz" uit het be gin dezer eeuw, die ook menige oudere zor gen en moeite heeft gegeven en die toch ook weer is verdwenen. Daarmee bedoel ik allerminst, dat zoowel Weltschmerz als cynisme niet meer dan een superieur schouderophalen verdienen, omdat zij een geestelijken rijstebrijberg zijn waar de jonge mensch zich doorheen moet wer ken, maar die altijd op een zeker moment weer achter hen ligt. Integendeel, maar al te velen blijven er in steken om er óf jaren in te verstikken en er daarna bezeerd en ge wond weer uit te komen, óf om er geheel in onder te gaan. Dit zijn ongelukkige men schen, vooral omdat waar het jeugd-cynisme nog ruimte genoeg overlaat voor levens vreugde en levenslust die ondanks alles toch zoo nu en dan weer tot uiting komt, het cy nisme van ouderen veel ernstiger en tegelijk veel hopeloozer wordt, nu niet meer een hou ding is, maar een karaktertrek die het heele leven beheerscht, zooals wantrouwen en gie righeid dit kunnen doen. Voor deze menschen bestaat geen ongekunstelde vreugde meer, geen zonneschijn, geen echte blijheid, geen onbaatzuchtige liefde, zij verwringen alles met hun cynische gedachten tot trieste kaal heid en dorheid. Wie zou zooiets zij.n kinderen toewenschen in het leven dat voor hen ligt, immers nie mand! Daarom is het noodig dat ouders en opvoeders het cynisme bestrijden, allereerst natuurlijk zoo noodig in zichzelf en dan in de jeugd om hen heen; want de jonge men schen .zullen verzet tegen het cynisme, dat zij mooi en volwassen vinden, niet aannemen van ouderen die er zelf niet vrij van zijn. Daarom moet men bij zichzelf beginnen en zich afvragen of de toon in het gezin wel heelemaal vrij er van is; of, als het hieraan niet liggen kan, kunnen ook oudere vrienden of vriendinnen soms een slechten invloed uitoefenen. Jongelui zijn altijd vereerd met de vriendschap van éen van hun eigen gene ratie die bijvoorbeeld tien jaar ouder is dan zij, terwijl omgekeerd een cynicus van acht en twintig of dertig jaar neiging heeft om vriendschap te zoeken onder de achttien of twintigjarigen, vermoedelijk al uit afkeer van zijn eigen cynisme en in de hoop de le vensvreugde van de jeugd terug te krijgen. Maar bijna altijd gaat het andersom, wat ook heel begrijpelijk is: de oudere vergiftigt het zuivere denken van den jongen mensch met zijn cynische opmerkingen. Dan is er veel tact noodig om die invloed teniet te doen, want voor kort en goed verbieden is de opgroeiende mensch al teveel volwassen, en bovendien maakt dit een martelaar van den ouderen vriend of vriendin. Ook een hevige teleurstelling kan cynisme doen ontstaan of een andere moeilijke tijd in het leven, die naar het eerste beste hou vast doet grijpen. Maar met geduld, met tact Inderdaad biedt deze wintermode van alles wat! Met dat alles bedoelen we: dat men invloeden uit allerlei tijden kan onderschei den, maar dat ook de „moderne invloed" niet vergeten is. Zoo kan men bijv. japonnen bewonderen die kennelijk geïnspireerd zijn op de ge waden der Italiaansche Renaissance men beweert, dat de groote Italiaansche kunst tentoonstelling te Parijs daaraan niet vreemd is Donker groen en rood zijn gelief koosde kleuren voor deze japonnen, die meestal zeer wijde mouwen en ruime rokken hebben. Ook drapeeringen behooren bij deze japonnen. Heel duidelijk is verder de invloed die de Oudheid had op onze avondtoiletten. Het moet u volstrekt niet vreemd aandoen een moderne jonge vrouw op een avondfeest te ontmoeten in een wit zijden Grieksch ge waad, gegarneerd met koord en galons met Grieksche randen. Evenmin moet het u verbazen als ge de zelfde jonge vrouw, die den roep heeft hyper modern te zijn, op een diner te zien ver schijnen in een jap, die in den Biedermeier tijd geen slecht figuur geslagen zou hebben. En laat het u verder volstrekt niet verwon deren haai' den dag daarop op straat te ont moeten in een zeer modern wandeltoilet, be staande uit mantelcostuum, waarover een drie-kwart lange cape. We willen hier alleen maar mee zeggen, dat de mode dit seizoen van zulk een verscheiden heid is, dat ieder type, hoe apart ook haar eigen stijl kan vinden. We zullen ons nu eerst eens bezig houden met de modellen op de eerste illustratie. Nr. 1. bijzonder aaardig namiddagcomplèt, bestaande uit japon en driekwart lange man tel van zijden cloque. De japon die zeer een voudig van snit is, is gegarneerd met goud- of zilverkoord. De breede revers zijn in ruiten doorgestikt en worden opgeknoopt met twee knoopen in de tint van het koord. Nr. 2 sportief costuumpje van wollen soepele stof. Het zijden shawltje, dat er op gedragen wordt is in afstekende tinten gekozen. Nr. 3: elegante cape van geïmpregneerde wollen geruite stof. Twee openingen dienen om de armen door te steken, drie knoopen sluiten de capé. Nr. 4 aardige namiddagjapon van wollen stof, met koord gegarneerd. De van voren breeder wordende ceintuur is in een donkere afstekende kleur gekozen en wordt met een gesp van glinsterende similisteentjes gegar neerd. Tenslotte nog een enkel woord over de mode voor onze aankomende meisjes. Geen ingewikkelde modellen voor hen: geen kleine volwassen dametjes er van maken. Onze meisjes zijn juist op het voordeeligst in eenvoudige toiletjes, die hun ongereptheid nog meer accentueeren. Op de laatste teekening ziet u: links: heel aardig dansjurkje van wit of blauwe zijden crêpe. Het kinderlijke ervan vormen de ruches langs hals, mouwen en zoom. Het middelste figuurtje draagt een japon netje van genopt organdie, terwijl het derde een avondjurkje heeft van rose soepele taf zijde. Nu we het toch over ceintuurs hebben is hier een woord over garneering in het alge meen wel op zijn plaats: men kiest allerlei materialen voor garneering: van hout tot barnsteen toe. Ook kralen en similisteenen zijn weer in genade aangenomen door me vrouw Mode, ofschoon het de vraag zal zijn, of haar volgelingen dit ook zullen accep teeren. Blouses en kazaks vormen nog altijd de groote mode en onuitputtelijk is de fanta sie der mode-ontwerpers om telkens nieuwe modellen te ontwerpen. KINDER-SPEL Hoe en wat spelen zij? Aan belangstelling voor het spel van kin deren ontbreekt het niet in de wereld. Het aantal ouderen, dat met geduld en bewonde ring de bewegingen en redeneeringen van. een in zijn spel verdiept kind volgt, is ontelbaar; en het is dus niet te verwonderene dat er in den loop der tijden wetenschappelijke geesten zijn opgestaan, die naar een theoretische ver klaring hebben gezocht van wat wij onder het naïeve, frissche woord Kinderspel verstaan. Een van de meest bekende theorieën, de re petitietheorie van Groos, neemt aan, dat kin deren spelen om zich voor het leven voor te bereiden, evenals een jonge hond speelt om spieren te sterken, voor de in de toekomst te leveren gevechten. Een andere theorie" meent, dat kinderen in hun spel gebeurtenissen en epi sodes uit het leven van hun voorvaderen weer opnieuw beleven, en b.v. bij het opzetten van een tent onbewust teruggrijpen naar een pe riode in de ontwikkelingsgeschiedenis, waarin menschen in tenten leefden. Men heeft echter ingezien, dat deze theo rieën op geen stukken na een volledige ver klaring geven en vooral den laatsten tijd wordt aan de psychologische zijde van het vraagstuk volle aandacht geschonken. Het is de groote verdienste van Dr. Margaret Lowenfeld, in haar hoek: „Play in Childhood" I een volledig overzicht van a)le tot nu toe ver zamelde kennis over dit onderwerp te hebben gegeven. Haar boek is een wetenschappelijke prestatie van den eersten rang. Het is echter tegelijkertijd veel meer dan dat. Als directrice van het Londensche Instituut voor Kinder psychologie heeft zij een rijke hoeveelheid ma teriaal over het spel van kinderen verzameld. Overtuigd echter dat zich in spel het karak ter en gevoelsleven van kinderen uit, heeft zij zich met de groepeering van dit materiaal, met verklaringen en conclusies, niet tevreden gesteld. Zij heeft de sociale opvoedende waar de van het spel begrepen en er zich op toege legd daar, waar zij uit het nauw gadeslaan van spel, moeilijkheden en conflicten in de kinderziel bespeurde, deze door een juiste spel-methode te genezen. Het is daarom, dat naast haar wetenschappelijke uiteenzetting en en op vooral onopvallende manier kunnen de ouders veel doen opdat het cynisme op den achtergrond gedrongen wordt en tenslotte verdwijnt. Wij vrouwen hebben den naam dat wij een hekel hebben aan cynisme en er bang voor zijn. Dit maakt echter, dat wij zijn aan wezigheid dadelijk aanvoelen: hoe eerder wij het dan gaan bestrijden, hoe minder sterk het is ingeworteld, en hoe gemakkelijker het wordt verdreven. E. E. GEHAAKTE BLOUSE Deze aardige damesblouse wordt gehaakt met liaakgaren van gemiddelde dikte." \ye hebben ongeveer 225 gram noodig en de haak- naald moet een middenlijn hebben van 2 millimeter. We zetten een reeks kettingsteken op, die de vereischte lengte heeft, maken dan een stokje in een steek van het opzetsel, een losse, slaan een kettingsteek over, maken een stokje, enz. Bij de volgend toeren maakt men het stokje telkens in het gaatje van de onderliggende toer. Zoo gaat men door. Bij het omkeeren maakt men 5 kettingsteken. Voor de afwer king haken we gewone vasten. Om de hoeken goed te krijgen maken we drie vasten in één. Voorpand: een reeks kettingsteken maken ter lengte van 38 centimeter en daarop de stokjes haken, op de bovenbeschreven manier. Al meerderend tot een breedte van 45 cM. haakt men zoo 32 cM. hoog. Dan gaat men in drie deelen verder: twee schouders en het middengedeelte. Op de eerste 13 cM. 16 cM. haken, terwijl men aan de buitenzijde regel matig wegmindert, net zoolang tot men geen steken meer over heeft. Op de 19 cM. van het halsgedeelte haken we dan 4 cM. hoog, terwijl we den anderen schouder hetzelfde maken als den eersten. Rug: we zetten een reeks kettingsteken op ter lengte van 38 cM. en haken daar een hoogte van 23 cM. op, aan beide zijden regel matig meerderend tot men een breedte-heeft van 42 cM. In de volgende 14 cM. minderen aan beide zijden, tot men nog slechts in het midden 19 cM. overhoudt. Mouw: aan den onderkant beginnen met 'n rij kettingsteken van 32 cM. lengte op te zet ten. 3 cM. hoog gewone vasten maken, daarna het stokjespatroon haken tot men een totale hoogte van 20 cM. heeft. In de vol gende 16 cM. regelmatig aan iedere zijde min deren tot men een breedte overhoudt van 6 cM. Tailledeel: het voor- en achterstuk van het tailledeel wordt op dezelfde manier ge haakt. We beginnen aan den zijkant, waar we kettingsteken opzetten, die een breedte heb ben van 5 cM. De geheele band wordt 36 cM. lang en moet op het midden een breedte hebben van 7 cM. Er wordt dus aan een kant regelmatig gemeerderd. Daarna gaan we de afwerking van het voorpand maken. Hoe dat gebeuren moet, kunt ge duidelijk op de illustratie zien. We be ginnen aan een der zijkanten en haken dan verder vasten, heen en terug. De vorm die deze afwerking tenslotte moet krijgen, toont de teekening u. Daarna persen we alle deelen op onder een vochtige doek en naaien ze aan elkaar. Ook haken we de rand aan de halsopening van de rug. Deze rand moet ongeveer 3 cM. breed zijn. We laten het voor- en achtertailledeel aan de zijkanten open en sluiten het daar met knoopen en knoopsgaten. Ook het voorge deelte aan de hals wordt aan iedere zijde met drie knoopen dichtgeknoopt. Het hier afgebeelde en omschreven model is zeer elegant en zal van fijne haakzijde vervaardigd, dan ook zeer voldoen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8