EEN KWAJONGEN ALS HUWELIJKSMAKELAAR. Bij zijn vertrek uit Londen naar Athene werd Koning George van Griekenland door verschil lende leden van het Engelsch Koninklijk Huis en door tal rijke andere autoriteiten uit geleide gedaan. Het afscheid Jushny gaf Vrijdagavond in den Stadsschouwburg te Am sterdam de 5000ste opvoering van zijn «Blauwe Vogel Na afloop had een huldiging plaats, waarvan hierbij een foto In het Olympisch dorp te Berlijn is ten dienste van de Finsche athleten voor de Olympiade 1936 een dampbad ingericht. Het is door prachtig natuurschoon omgeven Koning George van Grieken land werd bij zijn aankomst te Parijs op doorreis naar Athene verwel komd door tal van autoriteiten Door het ontijdig omtrekken van een wissel ontspoorde Vrijdag te Gouda een goederentrein op weg naar Rot terdam. Van de zes derailleerende wagens kantelden er vijf. Een over zicht op de plaats der ontsporing Tot laat in de nacht verdrong zich Donderdag een duizendkoppige menigte voor het stadhuis van Londen om de uitslagen der verkiezingen te vernemen Een hoogbejaard stemgerechtigde brengt haar biljet naar de bus bij de Donderdag in Engeland gehouden ver kiezingen Winston Churchill verlaat een der stembureaux te Roydon na er zijn stem voor de Engelsche verkiezingen te hebben uitgebracht FEUILLETON Naar het Engelsch 6) JEFFERY FARNOL. „Een stuk gewoon pakdraad", antwoordde ik, terwijl ik deed, alsof ik het met een kri tisch oog bekeek. „Weet u hier iets van?" zeide hij, blijkbaar heel driftig. „Sir", antwoordde ik, „dk weet er niets van". „Omdat, als ik daoht, dat u er iets van wist „Sir", viel ik hem in de rede, „neem me niet kwalijk, maar dat lijkt me een heel merkwaardige hoed". „Ik herhaal: als ik dacht, dat n „Natuurlijk ieder zijn smaak, maar ik voor mij geef de voorkeur aan een met minder gymnastische en meer blijf-thuis-eigenschap- pen". De rijzweep werd dreigend opgeheven. „Mr. Selwyn?" vroeg ik beleefd. De rijzweep aarzelde en daalde. „Ja, sir?" „Ah, dat dacht ik wel", zeide ik. terwijl ik een buiging maakte. „Is het niet te veel ge vraagd als ik u een lucifer of liever een paar lucifers verzoek?" Mr. Selwyn bleef een oogenblik op mij neer kijken en ik zag de punten van zijn snor positief van verontwaardiging opkrul len. Dan keerde hij zich, zonder zich een antwoord te verwaardigen, om en schreed weg. Hij was nog geen veertig pas verder toen ik hem hoorde stilstaan en woest mom pelen ik behoefde niet te kijken, om de reden te weten ik erken, dat ik gichelde. Maar mijn vroolijkheid was kort van duur, want een oogenblik later klonk het zwakke geschal van een hoorn, gevolgd door een gil van den Imp in nood. „Little-John! Little-John! Te hufl.p!" hoor de ik roepen. Ik aarzelde, want ik wil eerlijk bekennen, dat ik, toen ik die belofte aan den Imp deed, absoluut niet verwachtte, dat ik die zou moeten nakomen. Maar een belofte is en blijft een belofte: dus zuchtte ik, raapte het eind van mijn hengel op en klom den oever op. Kijkend in de richting, waaruit het ge roep kwam, zag ik Robin Hood worstelen in den verontwaardigden greep des vijands. Nu stonden mij twee manieren om op te treden open: de ernstige en de openhartig groteske. Natuui'lijk koos ik de laatste en met mijn stok op mijn schouder stapte ik het pad af met een air, dat Little-John zelf mij benijd zou hebben. „Vei*vloekt!" riep ik uit, terwijl ik tegen over den verbaasden Mr. Selwyn ging staan. „Wie durft de hand te slaan aan den ver- metelen Robin Hood? Scheer je weg, lage schurk, anders zal ik je een opstopper tegen je kop geven!" Mr. Selwyn liet den Imp los en staarde mij in sprakelooze verbazing aan. „Luister goed", ging ik voort, mij geheel in mijn rol inwerkend, „niemand slaat de hand aan Robin Hood zoolang Little-John een stok zwaaien of een boog spannen kan neen!" De Imp, die zich op een veiligen afstand teruggetrokken had, stond als in geestver voering te luisteren, totdat hij bedacht, dat hij ook een rol spelen moest, het verfom faaide boek uit zijn zakken opdiepte en hei melijk de bladzijden begon om te slaan. Wat Mr. Selwyn betreft, hij draaide slechts aan zijn snor en staarde. „Ja, ik ken je", ging ik voort, „aan je slu- wen en geslepen blik, aan je uitgeschulpten mantel en je ambtsketting. Ik weet, dat je de Sheroiff van Nottingham bent, die onzen ondergang gezworen heeft! Maar dacht je, dat je Robin pakken kon in het zomer- bosch? Weg met jou! Je jaren moesten je meer wijsheid geleerd hebben. Weg met jou!" „Niu zal ik", begon de Imp, terwijl hij het boek zorgvuldig achter zich hield, „nu zal ik mijn wraak uitvieren op je knieën, ge- rneene schelm!" „Ja knikte ik, „het zou goed zijn als hij van hier tot Nottingham Town boete deed op zijn knieën; maar wees, daar gij sterk zijt, Robin, genadig". Mr Selwyn draaide nog steeds aan de punt van zijn snor. „Bent u krankzinnig", vroeg hij, „of alleen maar dronken?" „Dat, mijnheer de sheriff, is iets wat je absoluut niet aangaat, maar bedenk wel, het is een kwaad ding om je in het zomerbosch te wagen, als Robin Hood en Little-John op het pad zijn". Mr. Selwyn haalde zijn schouders op en wendde zich tot den Imp. ,,Ik ga een bezoek brengen aan je Tante Elisabeth. Je kunt er staat op maken, dat ik haar op de hoogte brengen zal van je ge drag en zorgen, dat je je gerechte straf niet ontgaat. En wat u betreft, sir", ging hij tot mij voort, „ik zal de politie mededeëlen, dat er een krankzinnige losloopt". Bij deze dubbele-bedreiging voelde de Imp zich heelemaal niet op zijn geanak; hij kwam naast mij staan, stak zijn hand in de mijne en ik stopte die onmiddellijk in mijn zak. Mr. Selwyn ging naar het huis, de Imp en ik naar de boomgaard aan den achterkant. „Oom Dick", zeide hij, terwijl hij plotse ling staan bleef, „geloof je, dat hij het zeg gen zal?" „Beste Imp", antwoordde ik, „iemand, die punten aan zijn snor .draai*, is tot alles in staat". „Dan zal ik naar bed gestuurd worden, dat weet ik zeker". „In een over het pad gespannen draad loopen moet heel vervelend zijn", zeide ik. terwijl ik peinzend mijn hoofd schudde, „vooral met een spiksplinternieuwen hoed". „Het waren maar hinderlagen, Oom Dick". „Dat weet ik wel. Maar luister nu eens goed, Imp! Hier heb je een shilling; ga dat pistool koopen, waarover je het daar net ihadt. en blijf zoo lang mogelijk weg, dan zal ik in dien tusschentijd zien wat ik doen kan". De Imp spande zich in met onsamenhan gende dankbetuigingen. „Ja. dat is prachtig" zeide ik, „maar ga nu maar!" Hij gehoorzaamde onmiddellijk en ver dween in de richting van het dorp, terwijl ik de boomgaard in liep, om Lisbeth te zoe- ken.En ik vond haar dat wil zeggen, een gedeelte van haar, want het gebladerte van dien specialen boom was toevallig heel dicht, en ik kon slechts een voet van haar zien. Een klein sierlijk voetje was het, dat brutaal heen en weer slingerde; een voetje in een belachelijk klein verlakt schoentje. Ik naderde zacht, maar toch scheen zij ondanks mijn voorzichtigheid mijn aanwe zigheid op de een of andere wijze te merken het voetje hield op met slingeren en ver dween. terwijl de takken uit elkaar gingen en Lisbeth op mij neer keek. „O, ben jij het?" zeide zij en ik verbeeldde mij, dat zij het heed prettig vond. dat ik er was. „Je zult hier in de buurt een ladder vinden hij kan niet ver weg zijn". „Dank je", antwoordde ik, „maar ik heb er geen noodig". „Maar ik wel; ik wil naar beneden. Die kwajongen van een Imp heeft den ladder verstopt en ik heb den heelen middag hier gezeten", jammerde zij. „Maar je hebt ook geweigerd een olifant te zijn", herinnerde ik haar. „Onmiddellijk na de thee gaat- hij naar bed", zeide zij. „Lisbeth", antwoordde ik, „ik geloof, dat je natuur te zacht en te vergevingsgezind is „Ik wil naar beneden!" J „Natuurlijk!" zeide ik. „Zet je linkervoet in mijn rechterhand, houd je stevig aan. den tak en laat je dan zacht in mijn armen glijden!" „Ha!" riep zij plotseling uit. „Daar komt Mr. Selwyn!" Ik volgde haar blik en zag duidelijk een Panama naderen. „Lisbeth", zeiik, „wil je hem graag zien?" „In dezen belachelijken toestand neen, natuurlijk niet". ..Prachtig! Verstop je dan r— blijf zitten waar je zit en laat het vei-der aan mij over". .-•Stil!" fluisterde zij en op dat oogenblik was Selwyn bij mij. Zoodra hij mij zag, bleef hij verbaasd staan. „Mij was medegedeeld, dat ik Miss Elisa beth hier zou vinden", zeide hij stijf. „Dan heeft het er allen schijn van, dat u verkeerd ingelicht ben", antwoordde ik. Een oogenblik scheen hij zelf niet te weten wat hij doen moest. Zou hij weggaan? Blijk baar niet, want nadat hij rond gekeken had, ging hij met een vastberaden air, dat mij volstrekt niet beviel, op een rustieke bank zitten. Ik moest tot eiken prijs van hem af komen. „Sir", zeide ik, „is het niet te veel gevraagd als ik u een lucifer, of liever een paar luci fers, verzoek?" Na een korte aarzeling haal de hij een mooi zilveren lucifersdoosje te voorschijn, dat hij mij gaf. „Een mooie dag, sir!" zeide ik, aan mijn pijp trekkend. Mr. Selwyn reageerde er ndet op. „Ik hoor, dat de oogst er dit jaar prachtig voor moet staan", ging ik voort. Mr. Selwyn scheen geheel op te gaan in de aanschouwing van een boom vlak bij hem „Voor mijn gevoel is een oude appelboom buitengewoon schilderachtig", begon ik weer. „Mooie knoestige takken, vind u ook niet?" Mr. Selwyn begon zenuwachtig te doen. „En dan", vervolgde ik. .heb ik ook ge hoord, dat appelen zoo goed zijn voor het bloed". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8