DE BETOOVERDE HARP.
BESTE VRIENDINNETJES
EN VRIENDJES.
Ons feestje houden we dit jaar in de Kerst-
vacantie. Datum en uur maak ik nader be
kend. Het is geen St. Nicolaas- en ook geen
Kerstfeest, maar een Winterfeest, 't Zal al
leen gegeven worden voor de trouwe rubrieker-
tjes.
Best VLIEGENIERTJEKaboutertje meent
het goed met je. Zoo maar een koerduif en
hok te ontvangen, wil wat zeggen, zeg. Je wilt
natuurlijk wel goed voor je beesten zorgen,
ze op tijd water en voer geven. Ook moet je
het hok geregeld schoon maken. Veel pleizier
met je vriend en tot Woensdag. Dag Vliege-
niertje.
Best KABOUTERTJE. Van Vliegeniertje heb
ik het nieuws vernomen, 'k Kan begrijpen
dat hij er heel blij mede was. Jammer dat
de beesten elkander steeds pikken. Jullie. jij en
Vliegeniertje zijn echte trouwe clubleden. Tot
Woensdag. Dag Kaboutertje.
Lief KEUKENPRINSESJE, 'k Kan begrijpen
dat de padvinderij dit keer voor ging. 't Zal
wel mooi geweest zijn. Doe je ook in een
voordracht mede? Hoe heeten de voordrachten
die gedaan worden? Veel genoegen. Dag Keu-
kennrinsesje.
Lief BOODSCHAPSTERTJE. Zoo, heb je het
verhaal zoo mooi gevonden en hoop je dat
ik nog eens een verhaal vertel? Dat is nog
wel mogelijk. Je bent ook nog op een andere
club is het niet? Wat doe je daar? Vertel je
me iets van die club? Tot Woensdag. Dag
Boodschapstertje.
Beste JOPIE SLIM. Sint heeft bij jou reeds
vroeg gereden. Wil je zoo graag een toover-
lantaarn van hem hebben? Maar heel gehoor
zaam zijn, wie weet wat de goede man dan
doet. Je was op school zeker lastig met je
mondorgel? Als je er zelf goed op kan passen,
dat is. wanneer je hem rustig onder school
tijd in je kastje laat liggen of in je zak houdt,
behoeft de meester hem niet af te nemen.
Maar als je dat niet kunt, jadan moet
de meester op de mondorgel gaan passen.
Dag Jopie Slim.
Beste SNEEUWKONINGIN. Heeft Sint je nu
al verrast? Wat zal de goede man het druk
hebben. Jij en Keukenprinsesje zijn nu dus
als padvindsters geïnstalleerd? Nu de pad
vinderij maar trouw blijven en zorgen goede
padvindsters te zijn. Tot Woensdag. Dag
Sneeuwkoningin
Best KLAPROOSJE. Dat je me een briefje
schrijft vind ik prettig, maar dat je het op
school stilletjes onder de handwerkles doet.
vind ik onprettig. Je bent op school om te
leeren en er niet om mij een briefje te schrij
ven. Na schooltijd heb je tijd genoeg. Je zusjes
komen zoo langzamerhand de moeilijkste tijd
door. Prettig dat ze het zoo goed maken. Tot
Woensdag.
Dag Klaproosje.
Lief MANESCHIJNTJE. Dat je geen
enveloppe om den brief hebt gedaan, vind ik
niet erg. 'k Weet het dat je niet telkens twee
cent kunt uitgeven voor een velletje briefpa
pier met couvert. Een schriftblaadje bewijst
goeden dienst en kan als brief vellet je gebruikt
worden. Hoofdzaak bij mij is een net en goed
verzorgd briefje. Dag Maneschijntje.
Beste VERONIKA. 'k Vond de handwerkjes
heel netjes gewerkt. Als je weer iets af hebt,
mag ik het werk zeker wel weer zien? Wan
neer ik weer raadsels opgeef? 'k Weet het
nog niet. Tót Woenslag. Dag Veronika.
Beste BEP. Wat heb ik nu weer een mooie
teekeningen van je ontvangen. Vooral die
domme is prachtig geteekend. Bruintje Beer
zit boven op het dak en even later in de boot.
't Is alles even mooi gekleurd en te veel om
op te noemen. Tot Woensdag. Dag Bep.
Lief KRULLEKOPJE. Nu ben ik toch heele-
maal den verjaardag van Tom Mix vergeten.
Wel jammer. Hij krijgt echter nog een kaart
van mij. Beter iaat, dan nooit. Aan B. haar
verjaardag moet je me nog maar eens herin
neren. Door het vele werk vergeet ik den dag
zoo gemakkelijk. Dat zal een prachtvoorstel-
ling worden zeg. Als ik tijd had, dan invi
teerde ik mij zelf. Dag Krullekopje.
Best ZONNESTRAALTJE. Wat ben je aan
het breien? 'k Kon het uit je briefje niet goed
opmaken. Gezellig zeg dat je met je moeder
naar den bazar gaat. Je vertelt me er in een
volgend briefje maar wat van. Tot Woens
dag. Dag Zonnestraaltje.
Best DUINVIOOLTJE. Of er met Januari
weer nieuwe kinderen op de club komen? Ja
hoor er hebben zich weer eenige opgegeven.
Jij was nog net precies op tijd voor de Novem-
bertoelating. Ik moet zooveel regelen, anders
wordt het clublokaal precies een duiventil.
Men komt en blijft dan weg naar verkiezing.
Nu is er niet alleen tijdens de cluburen orde,
maar ook in de dagen waarop nieuwe leden
worden toegelaten. Je hoopt dat ik je briefje
goed vind? Je bent keurig begonnen maar
slordig geëindigd met al die doorhalingen. Tot
Woensdag. Dag Duinviooltje.
Lief BOSCHVIOOLTJE. Dit keer is m'n tijd
te beperkt om diep op je vragen in te gaan.
'k Heb je briefje apart gelegd en zal volgende
week er uitvoerig op terugkomen. Dag Bosch
viooltje.
Best ELFJE. Na Sint-Nicolaas komen er
weer raadsels in de rubriek. Nu hebben de
meeste kinderen het zoo druk met repetities
voor schoolfeestjes, winkels kijken, enz. dat
slechts weinige oplossingen zullen binnen ko
men. Of je kleedje nog afkomt, weet ik niet.
Tot Woensdag. Dag Elfje.
Lief POPPENMOEDERTJE. Die Sint is goed
op je geweest. Wie zet er niet graag de schoen
neer? Als ik nog zoo klein was als jij, dan
deed ik het ook vast, dat verzeker ik je. We
hebben ons feestje, het „Winterfeest" in de
kerstvacantie. Sint en z'n knecht zijn dan
reeds lang in Spanje en kunnen dus de club
niet bezoeken. Dag Poppenmoedertje.
Beste THIJS IJS. Wat heb je flink je best
gedaan op school. Twee rijen sommen ea nul
fout. Als Sint bij me komt, zal ik hem de
sommen laten zien. 'k Denk dan hij heel
blij zal zijn met z'n knappen Thijs IJs. Tot
Woensdag. Dag Thijs IJs.
Beste ROBBEDOES. Heel graag kom ik a.s.
Zaterdag even aan. Ik kan echter niet vroeg
komen, omdat ik les te Amsterdam heb. 'k
Zal echter zoo vroeg mogelijk komen, mis
schien ben je dan nog op. Jarige kinderen
mogen voor 'n keertje wel even wat latex-
naar bed. Dus tot Zaterdag. Dag Robbe
does.
Best BRUINTJE. Je bent maar weer fijn uit
geweest zeg. Heeft je moeder gezegd dat ik
heel veel verhaaltjes weet? Ja, dat is zoo. Maar
je moeder weet er ook wel meer, dan alleen
„Roodkapje met den Wolf". Als ik weer eens
kom hoop ik het mooi beplakte schoteltje te
zien. De groeten aan je ouders. Dag Bruin
tje.
Veel groeten van
MEJ. E. VIJLBRIEF.
MIES EN TOM
door W. B.Z.
Al zijn het ook twee dieren,
't Zijn trouwe vriendjes hoor,
Als Tom wat gaat marcheeren
Gaat Mies er ook van door.
Zit- Miesje wat te dutten
Dan strekt ook Tom zich uit.
En doet of hij gaat slapen
Die Tom is toch zoo'n guit
Nu er in de ka mei-
Een kleine, grijze muis.
Mies dacht die kleine knabbel
Die hoort hier toch niet thuis.
Mies kijkt nu naar de deur toe
En Tom kijkt naar het raam.
Het muisje kan niet vluchten.
Zij loeren nu te saam.
Maar 't slimme kleine muisje
Was slimmer dan die twee,
Het vluchtte langs den schoorsteen
p- ~.m een worstvel mee.
VERRASSING.
Oplossing.
Hier is de oplossing van de verrassing. Wat
een leelijke oude tooverheks krijg je, hè, als
je de cijfers in volgorde met elkaar verbonden
hebt. Gelukkig maar, dat jelui weten, dat too-
verheksexx niet bestaan, dat ze alleen maar in
sprookjes voorkomen; want anders zou je er
bijna bang van worden 1
TANTE TINE
WAAROM HUILT JAN?
door W. B.Z.
De moedertjes deden een boodschap
Al in een heel groote zaak.
De wagens stonden voor 't raam nu
Dat gebeurde immers zoo vaak.
Bram Post keek glunder naar buiten
Het zonnetje scheen er zoo fijn
Hij lag zoet geluidjes te maken,
Want Brammet je was nog heel klein.
Wie lag daar toch naast hem te spart'len?
Die jongen deed wel heel raar.
Hij huilde, hij schreeuwde, hij brulde
En vond het daar zeker erg naar.
Bram ging op zijn knietjes nu liggen,
Hij keek naar 't droeve geval,
Wat moest hij met 't buurtje beginnen?
Wat deed er die jongen toch mal.
Gelukkig, daar kwamen de moeders
Brams moeder zei: Jij bent heel zoet
En Jantjes moeder vroeg angstig:
„Zeg, Janneman, ben je wel goed?"
Jan hield dadelijk op met schreeuwen,
Moes was er en nu was 't goed,
Hij huilde maar uit verveling
Nu bleef hij den heelen dag zoet
In een klein dorpje, dat midden in een groot
woud lag, woonde een houthakker met zijn
vi-ouw en zijn zoon Frederik, die achttien jaar
oud was. De houthakker had altijd gehoopt,
dat zijn kind hetzelfde ambacht zou kiezen
als hij zelf; maar toen Fredei-ik grooter
werd, zag de houthakker, dat hij deze hoop
moest laten varen. Want Frederik was teer en
zwak en zijn handen waren zoo fijn,
dat ze van van een prins hadden kunnen
zijn. Wat moest er van hem worden? De am
bachten, die in het dorp gebruikelijk waren,
zouden hem zeker ongelukkig maken. Het was
het begin van den winter. De boornen waren
kaal en soms viel er zelfs al sneeuw.
lederen avond zal de kleine familie om
het haardvuur en dan ontvouwde Frederik
met zachte stem zijn plannen.
„Lieve ouders", zei hij vaak, „er zijn zoo
veel mooie dingen in de wereld, die ik graag
zou wlilen zien. Laat me gaan. Ik zou zoo ge
lukkig zijn en wie weet, kom ik rijk terug,
Dan zou u niet meer hoeven te werken, vader
en we zouden geen zorgen meer kennen.
Waarom wilt u me niet laten gaan? Ik weet
zeker, dat ik iets bereiken zal". De ouders
bogen het hoofd. Ze wilden hem niet laten
gaan en ze durften hem niet terughouden.
Zoo gingen de dagen langzaam voorbij, zon
der dat er iets veranderde. Frederik werd
stiller en stiller.
„Vader", zei hij op een keer, „zeg iets! Wei
ger mij uw toestemming te geven, of laat me
gaan. Zoo houd ik het niet langer uit".
De houthakker zuchtte en terwijl zijn vrouw
haar tranen droogde, spx-ak hij ernstig: „Ga;
mijn zoon en 't geluk zij met je. Ik heb niet
het recht je terug te houden, hoe gaarne ik dat
zou willen".
Toen werden de voorbereidselen gemaakt;
hij kreeg van zijn vader een paar stevige
schoenen en zijn moeder knoopte zijn verdei-e
bezittingen in een rooden zakdoek. De hout
hakker omhelsde zijn zoon hartelijk bij het
afscheid en gaf hem nog eenige goudstukken.
„Die zul je waarschijnlijk wel noodig' heb
ben, mijn zoon", sprak hij ontroerd.
Na een teeder afscheid van zijn moeder,
begaf Frederik zich op weg.
Eindelijk was zijn wensch verhoord en
hij zou de gereld zien. Toch vervulde de ge
dachte aan zijn ouders hem met een zekere
droefheid; maar toen hij door het dorp was
en een geheel nieuw gezichtsveld zich voor
hem opende, vergat hij zijn droefheid en
dacht hij alleen aan de toekomst.
over het feit, dat hij zoo vlug getriomfeerd
had. Zoo snel hij kon verliet hij de herberg,
bang dat zijn slachtoffer zich nog zou be
denken. De herbiergier lachte luid. Boos boog
Frederik zich over de harp. Zou hij nu toch
beet genomen zijn? Maar daar hoorde hij de
fluistex-stem weer, die zei: „Dank!"
Nadenkend streek hij over de snaren en o
wonder, plotseling weerklonk een melodie, zoo
mooi, als Frederik nog nooit gehoord had. De
tranen, die hij niet kon weerhouden, beletten
hem den herbergier te zien, die stond
te luisteren naar de melodie, die in de oude
gelagkamer weerklonk.
Den volgenden morgen begaf Frederik zich
vroeg op weg. Spoedig kwam hij in een groote
stad, waar vele prinsen en pi-insessen woon
den. op het marktplein ging hij zitten en be
gon harp te spelen. Het eene wijsje na het
andere.
De menschen bleven stilstaan om te luiste
ren en het eene goudstuk na het andere viel
voor zijn voeten neer. Fx-ederik begreep, dat
zijn harp betooverd was.
Een oude heer, die veel belang in den jon
gen stelde, zei tegen hem:
„Jongeman, jij weet zeker niet, dat de
dochter van den koning ziek is en dat alleen
wonderbaarlijke muziek haar kan redden.
Heel veel kunstenaars hebben het al gepro
beerd; maar zonder succes. Maar jij zult zeker
slagen. Je zult rijkelijk beloond worden. Veel
geluk!"
Dat liet Frederik zich geen twee keer zeg
gen en hij ging dadelijk naar het groote pa
leis. Een soldaat wilde hem beletten binnen te
komen; maar toen hij vertelde, waarvoor hij
kwam, liet men hem gaan. De koning zelf ont
ving hem.
„Als het je gelukt", zei hij, „krijg je de
helft van mijn koninkrijk en mij dochter tot
vrouw. Slaag je niet, dan laat ik je kastijden.
Ben je het daarmee eens?"
„Ja", zei de harp, voor Frederik zijn mond
had kunnen opendoen.
„Ga dan maar mee", zei de koning.
Zoo trok hij verder, 's Nachts sliep hij
meestal onder den blooten hemel, ofschoon
het reeds zeer koud begon te worden. Op een
avond besloot hij in een herberg ondei'dak te
zoeken. Hij koesterde zich bij het warme
vuur, deed zich te goed aan een kop dam
pende soep en was juist op het punt zich
ter ruste te begeven, toen de deur openging en
een nieuwe bezoeker binnentrad.
Hij was groot en op zijn schouder droeg hij
een voorwerp, dat heel zwaar scheen te zijn.
De onbekende ging tegenover Frederik zitten
en bestelde .ook soep. Toen hij die opgedronken
had, bekeek hij Fi-edei'ik.
,Jij bent een nieuweling op den weg, dat
voel ik". En toen Frederik geen antwoord gaf,
ging hij verder:
„Je hebt waarschijnlijk wat geld; maar ik
wed, dat je er nooit aan gedacht hebt, je
brood ondei-weg te verdienen. Kijk naar mij.
Ik trek al vele jaren en verdien mijn brood
met harp spelen. Het is een mooi instrument"
En zonder Frederik tijd te laten om iets te
zeggen, haalde hij uit het pak, dat hij op
zijn schouder droeg, een oude, smerige harp
te voorschijn. De onbekende ging zitten en
ontlokte aan het instrument eenige harde
klanken.
„Mooie muziek", zei hij toen met overtui
ging. En hij gaf een teeken van verstandhou
ding aan den herbergier, die stiekum lachte.
„Dat is wat je noodig hebt, jonge man!"
Frederik naderde nieuwsgierig. En terwijl
de onbekende zwerver klaaglijke tonen aan
het instrument ontlokte, hoorde hij duidelijk
een stem, die zei: „Koop me, koop me vlug!"
Frederik schrok, dacht dat hij verkeerd ge
hoord had; maar daar klonk, heel zacht, nog
maals de stem. Toen aarzelde hij niet laixger;
hij haalde een goudstuk uit zijn beurs en zei:
„Ik koop dat instrument". Toen was het de
beurt .van ds onbekende zich te verwonderen
Meer dood dan levend sleepte de jongen
achter hem aan. In welk hachelijk avontuur
had de harp hem gestort? Ze liepen door
lange gangen, tot ze tenslotte bij een deur
kwamen, waarvoor twee pages stonden.
„Hier is mijn dochter", zei de koning.
.Speel maar, dan zal ze wel hooi-en".
Bevend van angst begon Frederik. Maar
nog nooit, nooit had er uit zijn harp zulke
mooie muziek geklonken. Frederik vergat alles
en als in een droom zag hij de deur opengaan
en een mooie prinses verschijnen. Ze glim
lachte, ze was genezen,
ZATERDAG 23 NOV. 1935
in de armelijke vodden, die hij eerst aan had
gehad.
„Dat is een bedrieger! Jaag hem weg!"
Lakeien stortten zich op hem en joegen
hem het paleis uit. Terwijl hij weenend door
door de straten liep, zag hij plotseling voor
zich zijn ouders, die diep wanhopig over de
ondankbaarheid van hun zoon naar hun
doi-pje terugkeerden. De jongen wierp zich
aan hun voeten en smeekte:
„Vergeef me, vei-geef me; maar laat me
niet in den steek; want als ik u kwijt raak,
heb ik niemand meer".
Zoo trokken ze gedrieën naar het kleine
dorpje terug en Frederik kon er lang over na
denken, wat hij te wijten had aan zijxx eigen
ondankbaarheid
LAM.
AAN ALLEN!
,Jij hebt je belofte gehouden, jonge man!"
riep de koning. „Nu zal ik de mijne houden".
En hij beval, dat er toebereidselen gemaakt menigmaal den dood in 't aangezicht hebben
„Is ivoor nu geen tandbeen van den olifant?",
vraagt Winnetou me. Een andex-e roodhuid
had hem namelijk verteld, dat ivoor van nijl-
paax-den-taxxden kwam. Nu kom ik maar eens
in een praatje „Aan Allen" vertellen, dat beide
roodhuidexx gelijk hebben. Ivoor komt van de
tanden vaxx olifanten, nijlpaarden, walrus
sen en narwals. De jongste dieren geven de
grootste hoeveelheden. Ivoor van Afrikaansche
olifanten is het beste ivoor. Daarvan worden
b.v. biljartballexi gemaakt. Uit één olifants
tand maakt men 5 ballen. Elke taxid weegt £0
a 100 pond. Karavanen vervoererx het ivoor
naar de kust. Op de ruggen van inlanders
•wordt het vrachtje vastgebondeix. Het is een
moeilijk werkje, want er zijn altijd kapers
op de kust exi 't is een lange weg, die moet
afgelegd worden .Voor het snijden van biljart
ballen kan men maar een klein deel van de
taxid gebruiken, omdat een bepaalde nerf ver-
eischt wordt. Ivoor ontstaat uit de afschei
ding en de stolling vaxi een gelei-achtige stof,
die men dentine noemt. Deze dentine bevindt
zich in het holle gedeelte van-den tand. Aan
de tandoppervlakte wordt dentine hard. Er
ontstaat een korst op het ivoor, die verwijderd
moet worden, voor ze in den handel komt. Bij
oude olifanten wordt de tandholte kleiner. Nu
snap je ook waarom die minder ivoor leveren.
Bij de andere ivoor-leverende dieren is dit
net zoo. In vele boeken kuxi je lezen van
avonturiers,die onder de bekoring van Afrika
zijxx geraakt en die in ivoor willen gaan han
delen. Je moet door een oersterk mensch voor
zijn en xiiet gauw terneergeslagen worden
door teleurstellingen, want die zijn er vele.
Het klimaat is ook vaak moordend.
Toch zijxx er van die oud-gedienden, die
nxoestexx worden voor groote feesten. Fx-ederik
verwisselde zijn armelijke kleeren tegen een
rijk gewaad en hij begreep, dat hij het geluk
gevonden had. En dat alles had hij te danken
aan zijn oude harp. En 's avonds voor het
geheele verzamelde hof liet Frederik zijn
harp zuchten en weenen exx niemand had
nog ooit zoo iets moois gehoord.
Het huwelijk van Frederik en de prirxses
werd vastgesteld op drie weken later. Toen
was het, dat in de mooie kamers, die Frederik
tot zijn beschikking had gekregen, de harp
een vreemde ongerustheid ten toon spreidde.
Frederik zag het instrument bewegen en
hoorde zelfs eenige klanken.
„Je hebt je ouders nog niet gewaarschuwd
zei de harp, toen Frederik nieuwsgierig, nader
bij trad. „Doe het vlug; want het zou heel
leelijk zijn hen zoo te vergeten".
Frederik stuurde dadelijk eexx boodschapper
xiaar het kleine dorp, om zijn ouders op de
hoogte te stellen; maar ixx zijxx hart hoopte
hij, dat ze xiiet zoudexx koixxexx; want hij
schaamde zich om te zeggexx, wie zijxx ouders
waren. Het geluk exx de rijkdom haddexx henx
eexx weinig het hoofd op hol gebracht en hij
verbeeldde zich, dat het zijxx eigexx verdienste
was, dat hij zooveel geluk gevonden had en
hij vergat, dat het eigenlijk de betooverde
harp was, die alles voor hem ixx orde had ge
bracht.
De dag vaxx het huwelijk brak aaxx. Frederik
stapte xxxet de mooie prinses ixx de goud exx
koets die hen door de stad zou rijden. En daar
zag hij plotseling onder de toeschouwers zijn
vader en moeder, die hem, met traxxexx ixx
de oogexx ,de armen toestaken.
„Wie zijn die arme lieden?" vroeg de prinses
ver tee de rd.
Fx-ederik draaide zich om exx deed of hij
niets gezien had, haalde de schouders op en
zei:
„Och, arme menschen van het platteland,
dexxk ik".
Weer teruggekeerd in het paleis, vroeg de
koxxixxg hem eenige liederen op zijxx harp te
spelen. Maar vreemd, er kwam geen toon uit
het instrument.
Ongerust boog Frederik zich over de harp
heen.
„Zul je spelen als gewoonlijk?" fluisterde hij.
„Nee", zei de harp, „want je bent xxog
slechter dan de man, die mij aaxx jou verkocht
heeft".
Woedend streek Frederik ruw over de
Snaren exxtoen rolde het wonderbaar
lijk instrument ixx stof uiteen. Exx tegelijkertijd
zag Frederik, dat zijxx gewaad weer veranderde
geziexx en xxiettegenstaaxxde allerlei tegen
spoeden ivoor-handelaar blijven hun leven
lang.
Uit het gebied van den evenaar komt het
glansrijkste ivoor. De olifaxxtexx zijn daar heel
klein, maar hun taxxdexx zijn laixger. Dit ivoor
is zeer licht en doorschijnend. Hoe verder van
den evenaar af, hoe brozer het ivoor wordt,
zoodat het door de behandeling spoedig woidt
beschadigd. Aan de Oost-kust is het ivoor
witter daxx aan de West-kust. Het mooist is
zonder korrel of weefsel. Ixxdisch ivoor is
het, wanneer het pas is gesxxeden. Daxx is het
lang niet zoo glanzexxd. Ivoor van Ceyloxx is
parelgrijs van kleur. Uit Siam komt ook zeer
gewild ivoor.
De ivoren slagtanden van een olifaxxt zijn
van zeer elastische substantie. Jullie weteix
misschien wel, dat ivoren biljartballen een
grootere elasticiteit bij het weerkaatsen be
zitten dan de allerbeste rubberballexx. Door
met hun slagtandexx ixx dexx groxxd te graven,
houd exx ze zelf den groei van hun slagtanden
tegexx. Anders zouden ze ook te groot worden.
Olifaxxtexx eteix geen vleesch. Het zijn plan-
ten-etende dieren, herbivoren gexxoeixxd. Wie
vaxx jullie Fransch leert, weet wel, dat de
rixerbe gras beteekexxt. Nu begrijpen jullie
dezexx xxaam wel.
Zoölogexx zeggen, dat volwassen olifanten
ongeveer eexx halve toxx hooi per dag verorbe
ren. Hebben ze dorst daxx kunnen ze wel zon
der onderbreking 200 Liter water drinken. En
nu even een raadseltje er tusschen door:
Welk dier praat altijd door zijxx neus? Ant
woord: een olifant. Het vei*schil tusscheix Afri
ka axxsche exx Aziatische olifanten zit in de
teenen. Afrikaansche hebbexx 4 teenen aan
hun voorpooten en 3 aan hun achterpooten.
Aziatische hebbexx 5 teenen aan de voorpooetn
en 4 aaxx de achterpooten. Als je ixaar Artis
bent geweest, schrijf je me maar eens, waar
die oliefanten vandaan kwamen Het grootste
deel van de olifaxxten heeft ivoor-kleurige
slagtanden, maar in de binnenlanden van
Afrika leven duizenden exemplaren, die bruine
zwarte of rose slagtanden hebbexx.
Wist je wel, dat er ixx een olifantenslurf geen
enkel beentje zit? Maar dan 30 duizend spie
ren zorgen voor de beweging. De slurf is zoo
sterk, dat een zware boom er door ontworteld
kan worden en toch is het gevoel, dat aan het
uiteinde zetelt zoo fijn ontwikkeld, dat de
olifant er een speld mee kan oprapen
De snelste olifant loopt niet sneller dan
25 K.M. per uur. Heel eigexxaardig is het, dat
er nog xxooit een geraamte gevondexx is vaxx
een wilden olifant.