De oolitieke toestand besproken
EEN KWAJONGEN ALS
HUWELIJKSMAKELAAR.
BEVERWIJK.
Verzoek om lateren sluitings
tijd.
Om praeadvies.
B. en W. zullen den Raad voorstellen het
verzoek van de afdeeling VelsenBeverwijk
van den Ned. Bond van Koffiehuishouders om
het sluitingsuur der café's te willen bepalen
op 12 uur des nachts en de naar aanleiding
daarvan ingediende adressen der drankbe-
strijdingsorganisaties in hun handen te stel
len om prae-advies.
B en W. stellen dit eveneens voor ten aanzien
van het voorstel van de raadsleden J. Visser.
E. de Ruiter, J. Eijking en H. Tromp tot wij
ziging van het artikel 2 van het reglement
voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
Directeur van Slachthuis
gaat heen.
pe heer G. Hannema heeft tegen 1 Januari
1936 eervol ontslag gevraagd als directeur van
het openbaar slachthuis, tevens keuringsvee
arts, hoofd van dienst
De heer Hannema werd op 29 September 1922
door den toenmaligen gemeenteraad buiten de
voordracht om benoemd tot hoofd van den
Vleeschkeuringsdienst in den kring Beverwijk.
In 1928 volgde zijn benoeming tot directeur
van het openbaar slachthuis, dat op 29 Juli
1929 geopend werd.
De heer G. Hannema, die 3 November 18S5
te Franeker werd geboren, bezocht te Leeu
warden het gymnasium en voltooide zijn op
leiding aan de Veeartsenijschool te Utrecht,
waar hij 27 Juli 1893 het diploma als veearts
ontving.
Van 1893 tot 1906 was hij hoofd van den keu
ringsdienst te Zaandam. Tot 1922 oefende hij
de particuliere praktijk uit en vestigde zich
daarna te Beverwijk.
RAADSVERGADERING.
De agenda voor de a.s. Donderdagavond te
houden vergadering van den gemeenteraad
vermeldt de volgende plinten van behandeling:
1. Benoeming van:
a. een onderwijzeres aan de openbare la
gere school no. 3;
b. personeel aan de gemeentelijke Nijver
heidsavondschool voor ambachtslieden;
c. personeel aan de gemeentelijke Huis
houd- en Industrieschool
2. Voorstel tot het verleenen van een aan
vullend subsidie aan de af deeling Beverwijk
van de Noordhollandsche Vereeniging „Het
Witte Kruis" ten behoeve van het volksbad
huis.
3. Voorstel tot vaststelling der vergoeding
ex. art. 101 l.o. wet 1920 over het dienstjaar
1932.
4. Voorstel tot verlenging van den termijn
tot geldig verklaring der bestaande beheers-
verordeningen der bedrijven
5. Wijziging gemeentebegrooting dienst
1935.
6. Voorstel tot vermindering van enkele
landhuren over 1935.
7. Voorstel tot overname van een strook
grond aan de Baanstraat.
8. Voorstel omtrent de door Ged. Staten
v u-gestelde verlaging der jaarwedden van den
burgemeester, den secretaris en den ontvanger.
9. Voorstel tot vaststelling eener nieuwe
verordening, regelende de loonen der werk
lieden.
10. Mededeelingen en ingekomen stukken.
TENTOONSTELLING „FRANCISCA-
ROMANA".
De jaarlijksche tentoonstelling van het
Liefdewerk „St. Francisca Romance" zal Za
terdag 30 Nov. en Zondag 1 Dec. in de St.
Jozef zaal aan den Arendsweg worden ge
houden. De tentoonstelling wordt Zaterdag
middag om 3 uur geopend.
KENNEMER WANDELCLUB.
Trainingsmarschen.
In December beginnen de trainingsmar
schen respectievelijk over de volgende afstan
den: 10, 15, 20, 25, 30, 35 en 40 K.M. die zoo
mogelijk op Zaterdagmiddagen en Zondags
geloopen zullen worden. Zij, die alle oefenings-
toohten medemaken, tegen een klein inschrijf
geld, ontvangen aan het einde van het seizoen
een fraaie speciaal vervaardigde lauwertak,
met lint en inscriptie en wandelfiguur op den
strik van het lint. Niet-leden van de K. W. C.
kunnen evenals vorig jaar weder medewande-
len, doch betalen meer inschrijfgeld.
WIE HELPT?
Het Dames-Crisis-Comi'té zou, om in eenige
zeer dringende behoeften te kunnen voorzien,
gaarne de beschikking hebben' over een twee
persoons ledikant, een paar kinderledikantj es
met bedjes en een wieg. Wie kan een of ander
aan het Crisis-Comité bezorgen? Aanbiedingen
worden zeer gaarne ingewacht bij het secre
tariaat, Noorderparklaan 27, waarna afhaling
kan volgen.
KENNEMER OUDHEIDKAMER.
De Kennemer Oudheidkamer ontving een
kaart in lijst van Drente Ao 1660, een beschrij
ving van het „Rieten huisje" der dames Wolff
en Deken en een afbeelding van het Huis
Beeckesteyn in verband met een bezoek van
Prins Willem V aan Amsterdam in 1768.
V. D. B.
Regeering deed ook positief werk.
Critiek op het Plan van den Arbeid.
Zaterdagavond was de algemeene vergade
ring van den Vrijzinnig Democratischen
Bond, die des middags te Arnhem was be
gonnen, openbaar.
De Minister van Financiën Mr. P. J. Oud,
de Minister van Sociale Zaken Mr. M. Slingen-
berg en het Tweede Kamerlid Mr. A. M. Joekes
hielden redevoeringen over den politieken toe
stand
Rede Mr. P. J. Oud
Wij moeten tegenwoordig nog al eens het
verwijt hooren, zegt mr. Oud, dat de politiek,
die wij Vrijzinnig Democraten in deze jaren
voeren, niet in overeenstemming zou zijn met
onze beginselen. Zij zouden de democratie in
den steek hebben gelaten en conservatief zijn
geworden. Conservatisme, zegt spr., is niet al
tijd verkeerd. Het is de vraag wat men behou
den wil. Er moeten tegenwoordig veel uiterst
pijnlijke maatregelen worden genomen, omdat
zij onvermijdelijk zijn en omdat het achter
wege laten daarvan op den duur tot ernsti
ger gevolgen zóu leiden. Om dit duidelijk te
maken geeft spr. een aantal cijfers omtrent
den huidigen financieelen toestand en be
spreekt verschillende maatregelen door de re
geering genomen op onderwijsgebied en ook op
militair gebied.
Dit alles, zoo vervolgt spreker, zijn onderdee-
len, zij het dikwijls hoogst belangrijke onder-
deelen van het regeerbeleid. Bij het beoordee-
len daarvan mag nimmer het groote doel uit
het oog worden verloren, dat de V.D.B. in de
zen tijd voor alles heeft na te streven. Dat
doel is de handhaving van het democratisch
bestel in Nederland. Het gaat daarbij om de
juiste verhouding tusschen vrijheid en gezag.
Men onderscheide terdege tusschen de ver
schillende bevoegdheden. De positie van den
kiezer is een andere dan die van den volks
vertegenwoordiger; de positie van de volks
vertegenwoordiging een andere dan die van
de Regeering. Wanneer hier verwarring in
treedt, wanneer men datgene, wat een vrije
verhouding moet zijn van personen, die ieder
hun eigen verantwoordelijkheid moeten dra
gen, tot een verhouding van ondergeschikt
heid maken wil, dan wordt het democratisch
beginsel ondergraven. Democratie mag voorts
nimmer beteekenen een stelsel, waarbij alles
als recht wordt beschouwd, wat. de helft plus
één decreteert.
De vrucht van staatkundig werken open
baart zich altijd op den langen duur. Wanneer
men terugziet over een lange reeks van ach
ter ons liggen de jaren, dan nemen wij. aldus
spr., waar, hoe er dikwijls meer invloed is uit
gegaan van onze denkbeelden dan een opper
vlakkige beschouwing zou doen vermoeden.
Ook in dezen tijd hebben wij met onze kleine
groep een belangrijke taak.
- Wij kunnen de samenbinding bevor
deren der krachten, die het vele goe
de dat er is in onze nationale instellingen, wil
len helpen behouden. Wij zullen dit te beter
kunnen doen, naarmate wij onderling onze
eenheid te krachtiger bewaren.
Rede Mr. M. Slingenberg;
De Minister van Sociale Zaken beperkte
zich in zijn rede tot het vraagstuk der werk
loosheid, hare leniging en hare bestrijding in
de tegenwoordige tijdsomstandigheden.
Het is van belang
om na te gaan wat
de Regeering ge
daan heeft om onze
arbeidende bevol
king aan werk te
helpen; het is van
groote beteekenis
om te overwegen
wat de Regeering
in de naaste toe
komst zal gaan
doen en het is nut
tig en noodig de
critiek te ontleden,
die op dit gedeelte
van het Regeerings-
beleid in zoo over
vloedige mate is
neergedaald. Een
critiek die tot voor
Mr. M. Slingenberg
korten tijd in
hoofdzaak negatief was, maar die sedert een
paar weken verrijkt is met een positief plan,
het zoogenaamde plan van den arbeid.
Het is alleszins de moeite waard om dit plan
dat door ernstige mannen is opgezet, dat uit
voerig is toegelicht, te toetsen aan zijn theo-
retisehen grondslag en aan zijn practische uit
voerbaarheid.
Spr. stelde voorop, dat hij groote waardee
ring heeft voor den omvangrijken arbeid daar
aan besteed en dat hij ten volle overtuigd is,
van de goede bedoeling waarmee het plan is
opgebouwd en van de eerlijke meening van
hen, die hierin de oplossing van het vraagstuk
zien.
Toch doet het eenigszins zonderling aan, dat
de Sociaal Democratische leiders met zoo
groote stelligheid durven beweren, dat het
economische leven een algeheelen ommekeer
ten goede zal ondergaan, indien maar hun
systeem gevolgd worde. Het kan hun toch al
lerminst onbekend zijn, dat iedere voorspel
ling ten aanzien van de ontwikkeling van het
economische leven, met zijn ingewikkelde na
tionale en internationale factoren geen een
voudige rekensom is, door deze stelligheid in
de voorspellingen krijgt het plan dan ook veel
meer een politiek dan een wetenschappelijk
economisch karakter. En de stellingen waar
op het plan is opgebouwd, zijn allerminst on
aantastbaar. Ongetwijfeld zijn er in het plan
gedachten, waarmee ieder, die bij de werkver
ruiming betrokken is, zijn voordeel kan doen.
Aan die gedachten, en aan de voorstellen,
die daar op gebouwd zijn, zal de noodige aan
dacht geschonken moeten worden.
De grondstellingen van het plan zijn de vol
gende:
1. Positieve crisisbestrijding wordt bereikt
door het aangaan van groote leeningen, waar
van de opbrengst wordt besteed voor werken
van algemeen nut.
Spr. meent, dat het, gezien den toestand op
de kapitaalmarkt, om het zacht uit te druk
ken, aan zeer gegronden twijfel onderhevig is
of de benoodigde gelden tegen een rente van
31/2 a 4 pCt. zijn te leenen.
Maar is de koopkracht-theorie als zoodanig
wel te aanvaarden. En is ze in het bijzonder
wel juist, indien men de koopkracht wil ver-
hoogen door 40-jarige leeningen, voor open
bare werken, dus niet productief-rendabele
werken? Stel dat de theorie eenige waarde
zou hebben gedurende de drie jaar dat de wer
ken uitgevoerd worden. Maar wat daarna?
Over drie jaar is er ook nog een staatshuis
houding en een volkshuishouding. En hier
voor zullen na afloop van deze drie jaar na
genoeg geen werken meer zijn. Nog wel aan
wezig blijft echter 37 jaar lang èn de rente èa
de aflossing van de geleende millioenen.
Reëel meerdere welvaart zal er bij meer
koopkracht alleen ontstaan, indien deze koop
kracht vermeerderd is als gevolg van hoogere
productie, met voldoende afzetmogelijkheid;
en met prijzen, die op de wereldmarkt kunnen
concurreeren. Kunstmatige vermeerdering van
tijdelijke koopkracht met geleende gelden
werkt als een morphine-spuitje, voor korten
tijd pijnstillend; maar voor langeren tijd ge
bezigd. hoogst ernstige gevolgen met zich slee
pende, of, om het beeld van den heer De Geer
te gebruiken, het is hetzelfde dat men brand
zou willen blusschen met benzine.
De Minister kwam vervolgens tot de tweede
hoofdstelling van het plan, n.l. dat de regee
ring negatieve crisisbestrijding geeft door de
vrije maatschappelijke krachten te laten wer
ken, waartegen het Plan een positieve crisis
bestrijding zou vormen.
Deze tegenstelling is ten gronde onjuist en
miskent geheel het werk van de Regeering.
Indien deze de vrije maatschappelijke krach
ten zou hebben laten werken, dan was het
Nederlandsche Volk reeds lang aan het we-
reldpeil der prijzen aangepast, de crisis was
opgelost, maar ten koste van welke offers?
In plaats van de maatschappelijke krachten
vrijelijk te laten spelen, heeft de Regeering
over de geheele linie aan het bedrijfsleven
steun gegeven.
Daarnaast heeft de Regeering de methode
der aanpassing bevorderd. Zij heeft het Staats
budget in uitgaven moeten verlagen, omdat de
inkomsten sterk daalden. Zij heeft daardoor
mede indirect invloed uitgeoefend op de par
ticuliere huishoudingen.
Al evenmin is deze politiek negatief ten aan
zien van het doen verrichten van openbare
werken.
Spr. wees er hierbij op, hoeveel in dit opzicht
in de laatste jaren tot stand is gebracht. De
Memorie van Antwoord op de Algemeene Be
schouwing Staatsbegrooting 1936 vermeldt een
bedrag van anderhalf milliard in de laatste
15 jaren. En ziet rnen dan niet de resultaten,
daarvan voor oogen, als men denkt aan af
sluiting Zuiderzee, inpoldering Wieringermeer,
verbetering van wegen, aanleggen van kana-
bouwen van bruggen, woningbouw van
overheidswege?
En wat is nu het fundamenteele verschil tus
schen dit anderhalf milliard van de Regeerin
gen der laatste jaren en de honderden millioe
nen van het Plan?
Het is dit, dat het anderhalf milliard dei-
Regeer ing voor een belangrijk deel uit de ge
wone middelen, uit de belastingopbrengsten
van de overige jaren betaald is en andersdeels
evoteerd is, nadat men zich vergewist had.
dat de gelden te krijgen waren, terwijl de ..ge
plande" millioenen in de toekomst nog 40
lange jaren in rente en aflossing op de Rijks-
begrooting zullen moeten drukken, zonder dat
er uit deze openbare werken eenige directe
inkomst tegenover staat.
Naast de normale werkeen is door de werk
verschaffing gedurende de laatste jaren een
bedrag van f 300 millioen aan de arbeidsmarkt
ten goede gekomen. Daar is in den laatsten
tijd het systeem van loonbijsiag nog bijge
komen.
De Regeering zal op den ingeslagen weg met
kracht voortgaan.
Zij is zich van de ernst van deze taak ten
volle bewust. Persoonlijk zal ik aldus mr
Slingenberg alles in het werk stellen om
dezen moeizamen arbeid voort te zetten, uit
te bouwen en kan het, tot een goed einde bren
gen. De steun van allen is hiervoor onont
beerlijk.
Rede Mr. A. M. Joekes.
Tenslotte sprak Mr.
A. M. Joekes, die deed
uitkomen, dat een der
meest pijnlijke vormen,
waarin zich in ons land
de achteruitgang ver
toont, de onmogelijk
heid is voor eenige
honderdduizenden van
ons volk en in de over-
zeesche gewesten, jon
geren en ouderen, om
werk te vinden waar
mede ze in hun levens
onderhoud kunnen
voorzien.
Dat de overheid in Nederland gedurende de
laatste vier jaar niettegenstaande aanzienlijke
tekorten op de begrootingen van Rijk als tal
van gemeenten meer dan 120.000.000 gulden
per jaar besteedt aan werkloosheidszorg in ver
schillenden vorm, logenstraft op zich zelf
reeds de bewering van hen, die het voorstel
len alsof de regeering zich aan de werkloozen
te weinig gelegen zou laten liggen.
De kabinetscrisis van Juli j.l. besprekende
wees de heer Joekes erop, dat de opvatting van
de V.D.-Kamerfraetie van den aanvang van
het conflict af geweest is, dat er in Juli geen
grondslag was voor de vorming van een par
lementair kabinet. Ongewoon als het conflict
zelf, dat tot de Kabinetscrisis heeft geleid, is
ook de oplossing geweest van de crisis.
Spr. zeide voorts, dat men zich in Neder
land onder de huidige omstandigheden niet
mag ontrekken aan de vraag, wat Nederland
heeft te doen in een tijd van internationale
spanning en van uitzinnige militaire toerus
tingen in het bijzonder door dictatoriaal ge
regeerde landen. Spr. merkte in dit verband
op, dat Nederland met al zijn krachten steun
dient te verleenen aan de Volkenbonds-orga-
nisatie en aan de bevordering van de ver
sterking van de internationale rechtsorde.
Voor de handhaving daarvan is een beperk
te, doch behoorlijk toegeruste Nederlandsche
weermacht noodig Mocht met schending
van de verdragsbepalingen ooit een aanval
op Nederland plaats hebben, dan zouden wij
op straffe van geheel onder den voet te wor
den geloopen, niet lijdelijk kunnen blijven
totdat de volkenbond ons te hulp komt. In
dit licht zullen wij aldus spr. naar
mijn overtuiging moeten beschouwen de
door de regeering aangekondigde voorstellen
tot het treffen van voorzieningen ten be
hoeve van de landsverdediging.
Voor zoover onder V.D.B.'ers verschil van
gevoelens ten aanzien van dit onderwerp
mocht bestaan, zullen zij goed doen daarbij
op den voorgrond te stellen, dat zij allen
MAANDAG NOV. iyoj
A. M- Joekes IV.DI.
Een schilderij van Rafael, dat door het Kunstinstituut te Detroit voor
200.000 dollar is aangekocht. Het toont de Florentijnsche kunstbeschermer
Taddeo Taddei neerknielend voor een fries.
zonder onderscheid de handhaving wenschen
van den vrede en de ontwikkeling der inter
nationale rechtsorde. Die zijn en blijven het
doel, waarop de V.D.B. zich richten.
Verdere congreszaken.
Van de overige op het congres behandelde
zaken vermelden wij het volgende:
Uitvoerig werd gediscussieerd over het
vraagstuk van de jeugdwerkloosheid, waar
over een commissie der Partij een rapport
had uitgebracht en waarin uitgesproken
wordt, dat er naar moet worden gestreefd
aan de jongeren een plaats te vf-schaffen,
o.m. door pensionneering van de ouderen op
vrcegreen leeftijd dan thans. Een resolutie
van het hoofdbestuur, waarin- dit uitgespro
ken werd, werd met algemeene stemmen
aanvaard.
Besloten werd over eenigen tijd een afzon
derlijk partij -congres te houden, uitsluitend
ter behandeling van het defensievraagstuk.
Aangenomen werd een voorstehHaarlem om
een commissie te benoemen tot herziening
van beginsel-verklaring en werkprogram De
commissie zal eventueel een nadere formu
leering van beginsel-verklaring en werkpro
gram ontwerpen.
Tot lid van het dagelijksch bestuur van
den Bond werd in velband met het periodiek
aftreden van Mr. M. Slingenberg uit Leeuwar
den, die niet herkiesbaar is. gekozen de heer
G. Ritmeester uit Leeuwarden.
Tot lid van het hoofdbestuur, tevens voor
zitster van de Vrijz. Dem. Vrouwenclub werd
wegens periodieke aftreding van mevr. W. A.
L. Ros-Vrij man. die niet herkiesbaar was,
mevr. F. J. van Gelder-Droste uit 's-Graven-
hage gekozen.
In de vacature P. G. J. Pnio Post werd tot
lid van het hoofdbestuur gekozen de heer J.
M. Rudelsheim uit Zwolle: de heer A Kooi
man uit Bilthoven wegens het overlijden van
den heer W. K. D. Lustig, en in de plaats van
den heer G. Ritmeester 'die in het dage
lijksch bestuur is gekozen) Mr. K. Bijlsma uit
Franeker.
WIJK AAN ZEE
RAADSVERGADERING.
De gemeenteraad vergadert op Dinsdag 26
November des avonds te 7.30 uur.
De agenda vermeldt onderstaande punten
ter behandeling:
1. Mededeelingen. Ingekomen stukken.
2. Voorstel van Burgemeester en wethouders
betreffende de regeling der jaarwedden van
den burgemeester, den secretaris en den ont
vanger.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot het aangaan van een rekening-cou
rant-overeenkomst voor het jaar 1936.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot het aangaan van een kasgeldleening
voor het jaar 1936.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot het aangaan van een overeenkomst
betreffende de straatverlichting.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot wijziging van het reglement voor het
Burgerlijk Armbestuur.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders betreffende het presentiegeld van de le
den der commissiën tot wering van school
verzuim en de vergoeding van de secretaris
sen dier commissiën.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders betreffende de verstrekking van school-
vöeding.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders, tot het vaststellen van een suppletoire
begrooting voor den gewonen dienst 1935.
10. Aanbieding van de gemeente-begrooting
voor het dienstjaar 1936 en van de begrooting
van het Burgerlijk Armbestuur voor dat
jaar.
HEEMSKERK
VITESSE—A.D.O. (2—3).
Na een drietal nederlagen wist A.D.O. zich
Zondag kranig te herstellen, zij wist met 3—2
te Castricum van Vitesse te winnen.
Na 10 minuten, toen bij een A.D.O.-aanval
De Ruyter tegen de schoot, wist Koopman den
terugstuitenden bal in het net te plaatsen. Nog
voor de rust bracht Tromp van Vitesse de par
tijen op gelijken voet.
Na de rust was Vitesse iets meer in den
aanval, doch tot doelpunten bracht zij het
niet.
Langzamerhand raakte het spel meer ver
deeld. Zeven minuten voor het einde gaf
Tromp van Vitesse de gPCGxa-.i Eeendu
Tromp met een goed schot aan Vitesse de
leiding. Veel piezier beleefde zij er niet van,
want van den aftrap af, bracht Beentjes de
partijen op gelijken voet. Eén minuut voor het
einde gaf De Ruyter zijn club de overwinning,
door van dichtbij Bleijendaal te passeeren
(2—3).
De verdere uitslagen zijn:
A.D.O. 2—V.V.A. 2— 1—10
Berdos 2—A.D.O. 2 8—1
Berdos aA.D.O. a 1—4
ONGELUK BIJ DE SPORT.
Bij de onderlinge wedstrijden der Kennemer
Wielerclub viel G. v. d. Waat tamelijk ernstig.
Het bleek dat hij zijn sleutelbeen had gebro
ken. Op dokters advies moest hij in bed blij
ven.
FEUILLETON
Naar het Engelse li
13)
JEFFERY FARNOL.
„Ik wou, dat ik geleefd had in den tijd.
toen er ridders leefden als Ivanhoe", zeide de
Imp plotseling. ..Het moet fijn geweest zijn
een vijand met je lans van een paard te
stooten".
„Altijd wanneer je er zelf niet eerst afge-
stooten was!"
„O, maar ik zou tot het soort ridders be
hoord hebben, die niemand van hun paard
kon stooten. En ik zou rondgetrokken hebben
op mijn trouw ros en alle gemeene graven
bevechten en reuzen verslagen hebben en ik
zou mooie jonkvrouwen uit grimmige kastee-
len gered hebben ofschoon ik natuurlijk
nooit mijn arm om haar heen geslagen zou
hebben
„Zeg dat niet te hard, Imp!"
Oom Dick", zeide hij vleiend, „ik wou, dat
jij de Zwarte Ridder wou zijn en.mij Ivan
hoe liet zijn".
„Maar er zijn geen graven en reuzen meer
over 0111 te bevechten en helaas ook geen
mooie jonkvrouwen om uit grimmige kas-
teelen te redden".
Inmiddels waren we, als aangetrokken
door den tooverdraad der melodie, bij een
lagen steenen muur gekomen, aan de over
zijde waarvan wij den glans van verlichte
ramen en het flikkeren van lampions tus
schen de boomen zien konden. En daar te
midden van de muziek en het gelach was
Lisbeth in al de glorie van haar schoonheid,
gelukkig natuurlijk, en luchthartig; en hier,
onder de maan, stond ik.
„We konden net doen alsof dit een grim
mig kasteel was, Oom Dick, vol kerkers en
torens, en we Tante Lisbeth gingen redden".
„Imp", zeide ik. „dat is werkelijk een
grootsch denkbeeld".
„Ik wou, dat ik mijn trouw en beproefd
zwaard meegenomen had", zuchtte hij, ter
wijl hij zocht naar iets, dat daarvoor dienst
kon doen. „Ik heb het onder mijn kussen la
ten liggen". Maar al heel gauw had hij twee
stokken gevonden, wel wat klein en knoestig,
maar die toch door den tooverstaf der phan-
tasie veranderd werden in tweesnijdende
zwaarden; met een daarvan bewapende hij
mij, het andere zwaaide hij boven zijn hoofd.
„Voorwaarts, dappere ridders!" riep hij.
„Voorwaarts! St. George van Engeland!" En
met die woorden klom hij op den muur en
verdween hij aan den anderen kant.
Een oogenblik aarzelde ik, maar dan, ge
ïnspireerd door de muziek en de gedachte
aan Lisbeth, volgde ik zijn voorbeeld. Het
was natuurlijk krankzinnig, maar. wie gaf op
zulk een avond iets om gezond verstand
ik zeker niet.
„Voorzichtig nou, Imp!" waarschuwde ik.
„Als iemand ons ziet, zullen zij ons voor die
ven of krankzinnigen aanzien, daar behoef
je niet aan te twijfelen".
We bevonden ons in een omheinden tuin
met een laan, die tusschen vruchtboomen
liep. Wij volgden die en kwamen o.p een uit
gestrekt grasveld met hier en daar een groo-
ten boom en aan gene zijde daarvan de ver
lichte ramen van het huis. Vervuld met den
geest van avontuur kwamen we nader, waar
bij wij zorgden zooveel mogelijk in de scha
duw te blijven totdat we gedaanten op het
terras op en neer loopen of op de paden daar
onder wandelen zagen.
De opwinding om ons tusschen zoovele
menschen een weg te bannen was intens, tel
kens weer werden wij van ontdekking gered
door 't- feit. dat de paartjes al hun aandacht
aan zichzelf wijdden. Zoo schermutselden we
bijvoorbeeld om een boschje laurierboomen,
toen we bijna in de armen van een paartje
liepen; maar zij zagen ons niet en wel om de
zeer goede reden, dat zij naar de maan staar
de en hij naar haar.
..Stil!" zeide ik. „Geen woord meer daar
is Tantie Lisbeth!" Zij stond daar inderdaad,
op nog geen yard afstand van onze schuil
plaats. op het terras en naast haar stond Mr.
Selwyn.
„Oom Dick", fluisterde de niet tot zwijgen
te brengen Imp, „geloof .ie, dat, als we lang
genoeg blijven kijken. Mr. Selwyn zijn arm
om
„Houd je mond!" fluisterde ik woest.
Lisbeth had een lange sleepjapon van
kleurige zijde aan een van die nauwslui
tende japonnen, waarvan oningewijden, zoo
als ik zelf ben, zich dan afvragen, hoe zij
er ooit in komen.
Mr. Selwyn stond naast haar met een
schaaltje roomijs in zijn hand. Hij gaf het
haar, waarna zij gingen zitten. Terwijl ik
naar haar keek en haar moe en verveeld ge
zicht zag en hoe zij droevig staarde naar de
zilveren maan. kreeg ik een gevoel van be
sliste voldoening.
„Ja", zeide Lisbeth. terwijl zij verstrooid
met het ijs speelde, „hij heeft Dorothy's ge
zicht met 100de en groene streepen beschil
derd en de hemel mag weten hoe we die er
weer af moeten krijgen".
Mr. Selwyn was erg gechoqueerd en pre
velde.iets over de „goede uitwerking van ter
pentijn" in dergelijke gevallen
„Natuurlijk heb ik hem moeten straffen",
ging Lisbeth voort. „Ik heb hem dan ook on
middellijk na de thee naar bed gestuurd en
ben hem niet goeden nacht gaan zeggen en
hem lekker gaan instoppen, zooals ik ge
woonlijk doe, en dat hindert me nu al den
heelen avond".
Mr. Selwyn wist zeker, dat hij niets man
keerde, en positief zeker, dat hij op dat
oogenblik lekker lag te droomen. Ondanks
mijn waarschuwenden greep, gichelde de
Imp, maar wij werden gered door het orkest,
dat weer begon te spelen. Mr. Selwyn stond
op, bood Lisbeth zijn arm aan en ging dan
weer met haar in de balzaal. Een voor een
volgden de andere paartje tot het lange ter
ras weer verlaten was.
En daar stond, prachtig rose lijkend in
den zachten glans der lampions, op Lisbeth's
stoel het roomijs.
„Oom Dick", zeide de Imp op zijn peinzen
de manier, „ik geloof, dat ik eventjes 'n ban
diet worden zal".
„Ga je gang", antwoordde ik. „maar niet
zoo lang. dat we niet meer weg kunnen".
„In orde", fluisterde hij, „ik blijf geen mi
nuut weg". En voor ik hem tegenhouden kon,
was hij de treden opgeklommen en op het
roomijs aangevallen.
De wonderbaarlijke snelheid, waarmede de
Imp dat roomijs naar binnen werkte, was
inderdaad ontzagwekkend. In minder dan
<?een tijd was het schaaltje leeg. Maar toch
had hij nauwelijks den laatsten m^- "*>1
verzwo'gen of hii hoorde Mr. c"c1t "i
vlak bij" zich. In haast liet de Imp
een pet van wit en fel rood, vallen, en vóór
hij het ding oprapen kon, kwam Lisbeth, ge
volgd door Mr. Selwyn, weer naar buiten.
'Wm*dt vervolgd).