Hoe Drente zich ontwikkelt. Het conflict in Oost-Afrika. Krachtige strijd tegen de tijdsomstandigheden. Wat de Commissaris der Koningin in Drente er over mededeelde. Tal van Nederlanders hebben. als men over de provincie Drente spreekt, nog maar al te dikwijls het idee, dat men te doen heeft met een arme provincie, een gewest, waar nog vele armoedige toestanden aangetroffen wor den, waar nog veel moet worden „opgebouwd". Wij willen dit artikel beginnen met erop te wijzen, dat dit denkbeeld absoluut onjuist is. Dergelijke meeningen dienen met de grootste beslistheid te worden tegengesproken. Drente is géén armoedige, achterlijke provincie (al thans niet in die beteekenis, die de groote „men" eraan pleegt te geven), en in dit ge west moet niet alles nog worden opgebouwd, maar er is reeds héél veel en héél goed werk in die richting gedaan. Hiervan werd ik in sterke mate doordrongen, toen ik een dezer dagen een langdurig gesprek voerde met den Commissaris der Koningin in de provincie Drente, Mr. Dr. R. H. Baron de Vos van Steen- wijk. Een gesprek, in Assen gehouden, dat liep over den algemeenen toestand van dit ge west. Toen ik als inleiding de hiervorenvermel- de feiten o.m. de armoedige toestanden gebruikte, merkt de Commissaris aanstonds op, dat dit toch wel onjuist gezien is. „En om u dit maar dadelijk te illustreeren, wil ik u wijzen op hetgeen de laatste jaren in mijn provincie gedaan is voor het in cultuur bren gen van gronden, voor Drente van zeer groot belang, zooals u zult begrijpen. De provincie had tot voor betrekkelijk weinige jaren nog een enorme uitgestrektheid aan woeste, on ontgonnen gronden. In de laatste maanden van het jaar 1924 werd opgericht de Ontgin ningsmaatschappij „Het Lantschap Drente", in den vorm eener N.V.; de gemeenten zijn aandeelhoudster. Voorzitter van het Bestuur is de Commissaris der Koningin. Er werden voorschotten door het Rijk verstrekt, teneinde de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. „Het Lantschap" heeft verschillende werkobjecten: allereerst het bekende „Witteveen", met een totale oppervlakte van 1739 H.A. Vervolgens het veel kleinere Emmer veen (97 H.A.) en voorts het Kibbelveen, ter grootte van 254 H.A. Van die 1739 hectaren van het Witteveen zijn een paar honderd H.A. nog niet ontgon nen. Dan is er ook nog het Zwindersche Veld (in de gemeenten Dalen en Oosterhesselen), met ruim 900 H.A., waarvan een klein stukje nog onontgonnen is. En tenslotte het Kyllot, ln de gemeente Smilde gelegen, waarvan de 119 H.A. vrijwel geheel ontgonnen zijn. Dit wat betreft de ontginningswerken van „Het Lantschap Drente". Daarnaast staan de vele particuliere ontginningen, vooral in de laat ste jaren. En dan mag ik u zeker ook wel wij zen op het werk van het Staatsboschbeheer. dat in de afgeloopen tien jaren ongeveer 13.000 H.A. in cultuur bracht. Bovendien is thans ten behoeve van het Staatsboschbeheer in aankoop ongeveer duizend hectaren bij Borger en eveneens duizend hectaren in de gemeenten eBil-en, Westerbork en Rolde (het Amerveld). De machtiging van de Regeering daartoe is ongeveer een maand geleden be reids gegeven. Deze cijfers zijn inderdaad zeer veelzeggend. Zij logenstraffen b.v. al aanstonds de bewe ringen „dat er in Drente zoo weinig gedaan is en wordt". Int-usschen geven die mededee- lingen aanleiding tot een volgende vraag: wat er met al die nieuwe gronden gebeurt? Die van het Staatsboschbeheer blijven bij deze hoogst nuttige instelling. De eerstgenoemde terreinen, die van het Witteveen, zijn gedeel telijk in eigen exploitatie, doch een deel, waarop flinke en hechte boerenwoningen staan, is verhuurd. De huurprijs varieert van 35 tot 40 a 45 gulden per H.A. Van het Zwin dersche Veld is den laatsten tijd veel verkocht aan particulieren; men ziet blijkbaar in het koopen dier gronden een goede belegging. Voor zoover die gronden niet verkocht zijn, zijn zij verhuurd; bij niet-verhuring heeft men ook hier eigen exploitatie. Voor het huren be staat ook veel animo, vooral van de zijde der z.g. Krimsche boeren in Overijsel. Het koopen der gronden wordt het meest door Drentsche ingezetenen gedaan. De boerderijen, welke men er heeft, zijn vrijwel uitsluitend landbouw- plaatsen; grasland is er nagenoeg niet bij." Ik vraag den Commissaris vervolgens, hoe groot die plaatsen gemiddeld zijn, waarop het antwoord luidt: „ongeveer dertig hectaren". Men verbouwde er veel rogge, waarbij ter loops de opmerking gemaakt wordt, over den goeden roggesteun. Ten opzichte van de aard appelen zijn eenige moeilijkheden gerezen in verband met de crisismaatregelen. Niet alleen, dat het vorenstaande aanlei ding is, om op te merken, dat men hier wel zeer intensief heeft aangepakt, het brengt als vanzelf ook het gesprek op de werkloosheid en de bestrijding daarvan. Al deze maatregelen vormen natuurlijk een indirecte bestrijding der werkloosheid, die int-usschen voor de pro vincie Drente ook nog sombere cijfers te zien geeft. Het aantal werkloozen bedraagt thans ruim 6000 maar zal door het afloopen van de seizoenwerkzaamheden wel weer stijgen tot 8000. „Intusschen", zoo voegt de heer De Vos van Steenwijk er aan toe, „het percentage van de werkloozen in werkverschaffing is veel gunstiger dan verleden jaar. Hetgeen uiter aard een verheugend verschijnsel genoemd mag worden. Het ligt overigens voor de hand, dat dergelijke groote werkverschaffingsobjec ten vrij veel geld kosten." Het gesprek komt dan even op financieel gebied. Drente heef; verschillende noodlijdende gemeenten, die alleen op het Rijk aangewezen zijn. Ook de provincie zelf behoort niet tot de meest kapi taalkrachtigen. De Regeering heeft in 1932 voor vijf jaar een jaarlijksche bijdrage van twee ton toegezegd. Als ik vervolgens met den Commissaris over de toekomstmogelijkheden spreek, komt het gesprek o.m. op de kwestie van een Economisch Technologische Organisatie. Er is voor 'n der gelijk Instituut (de z.g. NETO) voor de drie Noordelijke provincies (met onderafdeelingen voor de drie próvincies afzonderlijk) een plan ontworpen door een Commissie, waarvan de Groningsche hoogleeraar Dr. van Os, voorzit ter is. Deze Commissie werd het vorig jaar in gesteld naar aanleiding van een vergadering van de afdeeling Groningen van de Maat schappij voor Nijverheid en Handel. Het uit voerig rapport van deze Commissie is onlangs verschenen. Drente moet, evenals de beide andere provincies, nog subsidie verleenen. Misschien komt de kwestie in de aanstaande winterzitting van Provinciale Staten aan de orde. Maar hieromtrent staat nog niets vast. „Heeft men in de provincie een streekplan?" „Dat is hetzelfde als in Groningen, voor wat N.-Drente betreft." 1). Vervolgens wordt een ander onderwerp aan geroerd: ik vraag den Commissaris, hoe het met deelectriciteitsvoorziening en met de waterleiding is gesteld. Uit het antwoord blijkt, dat alle gemeenten thans electrisch licht hebben. Met de waterleiding is het an ders gesteld. Hierover is men nog in bespre king. De voorziening bepaalt zich nu tot enkele randgemeenten; b.v. Eelde, dat zijn water uit Groningen krijgt, en in het Zuid westelijk deel der provincie: Vledder, Nijeveen en een deel van Havelte, dat het water uit Overijsel ontvangt. Natuurlijk hebben de groote re plaatsen als Assen, Meppel, Hooge- veen en Coevorden, -waterleiding. „Zoudt U mij willen zeggen, hoe het. met de volksgezondheid in uw provincie staat?" De Commissaris merkte hierover hot vol gende op. De volkshuisvesting is hier en daar nog niet te best. Men kent in de provincie nog krotten en keeten; vooral b.v. in het overbe volkte Emmen, dat vaak als een armoedige gemeente wordt beschouwd. Het eigenaardige bij Emmen is echter, dat het dorp Emmen zélf een welvarenden indruk maakt en zeer voor uitgaat, maar in de kleinere dorpen, die deel uitmaken van deze uitgestrekte gemeente, heerscht armoede en komen dergelijke, in ve lerlei opzichten, slechte woningtoestanden, helaas nog te veel voor. Maar ook hier wordt voortdurend verbeterd. Dergelijke en andere uitgaven eischen eveneens groote financieele offers. Een aangelegenheid, welke ook veei geld vraagt, is de wegenverbetering en de wegenaanleg. De verbetering van ons wegen net gaat geregeld voort; de provincie ge bruikt daarvoor zijn aandeel in de Wegen belasting. Acht jaar geleden, in 1927, nog onder mijn ambtsvoorganger, Mr. Linthorst Hornan, kwam er een provinciaal plan tot. stand om de wegen in vijftien jaar te verbe teren. De voornaamste wegen van dat plan zijn thans alle in orde, zooals de toegangs wegen tot Meppel, Hoogeveen, en Beilen. Deze wegen zijn ingrijpend verbeterd er omgebouwd tot asphalt-betonwegen van 5 meter breedte. Het plan bestaat zelfs, de rest van het Wegenplan grootendeels in vervroeg de uitvoering te doen geschieden. De moeilijkheden in het vcenbedrijf. Een zéér groote bron van moeilijkheden in Drente blijft intusschen het Veenbedrijf. Twee jaar geleden kwam er een steunrege ling tot stand voor de fabrieksturf, die toen onder de Landbouwcrisiswet werd gebracht. Die regeling heeft ongetwijfeld haar goede zijde. De haardbrand, die het tot dusver nog houden kon, verkeerde evenwel dit voorjaar ook Ln moeilijkheden. Vooral in Emmen, Odoorn, en Schoonebeek heeft men een vrij groot contingent menschen, dat bij het veen- bedrijf betrokken is. Alle betrokkenen daar zijn in de werkverschaffing of steun opge nomen. Dit wilde de Commissaris echter wel op merken: de perspectieven voor het veenbe drijf, dat ook vóór de crisis al veel moeilijk heden had door te maken, zijn véél moeilij ker dan bij andere zaken. De Nederl. Turfcentrale, welke ter uitvoe ring van de steunregeling werd opgericht en waarvan de heer De Vos van Steenwijk voor zitter is, heeft zich niet hiertoe beperkt, maar ook overigens nuttig werk verricht. Zoo heeft deze instelling organisatie in het veenbedrijf ebracht door de oprichting van het Verkoop kantoor Fabrieksturf, in Assen gevestigd, over welk kantoor de verveners hun product moe ten verkoopen, wanneer zij den Regeeringsbij- slag daarvoor wenschen te ontvangen. Nieuwe plannen. Iets anders is de mechanisatie van het veen bedrijf. Er bestaan thans plannen, om, met steun van het Werkfonds, een Turfbriketten- De Vicaris-Generaal. Mgr. M. P. J. Möllmann. Mgr. M. P. J. Möllmann, die binnenkort zal aftreden als vicaris-generaal van het Bisdom Haarlem. Het is bekend dat bij het optreden van een nieuwen Bisschop de Vicaris-Generaal af treedt. De tegenwoordige Vicaris-Generaal in het Bisdom Haarlem, Mgr. M. P. G. Möllmann, heeft te kennen gegeven dat hij wegens zijn hoogen leeftijd niet voor een herbenoeming in aanmerking wenscht te komen. Mga\ Möllmann werd 18 Februari 1869 te Amsterdam geboren. Hij is dus thans 66 jaar. Na de Bisschoppelijke Semenarie bezocht te hebben werd hij in 1893 benoemd tot secreta ris van het Bisdom Haarlem, in 1911 werd hij benoemd tot Vicaris-Generaal van den Bis schop van Haarlem. In 1911 werd hij benoemd tot Kanunnik De Bisschopsbenoeming. Naar wij vernemen heeft de benoeming var. den nieuwen Bisschop van Haarlem eenig< vertraging ondervonden. De voordracht van drie personen is reeds langen tijd geleden op gemaakt maar met de doorzending naar Rome is gewacht tot het optreden van den nieuwen internuntius in den Haag. Thans is de voor dracht naar Rome gezonden, de benoeming wordt over enkele weken verwacht. Over de voordracht wordt, zooals voorge schreven is, absolute geheimhouding bewaard. fabriek op te richten. Dergelijke fabrieken hebben in het buitenland haar bestaansrecht doen zien. „In den afgeloopen zomer heb ik met eenige verveners en andere belangheb benden een dergelijk bedrijf in Westermoor in Sleeswijk bezichtigd" vertelde de Commissaris der Koningin. „Ook in Denemarken, n.l. in Aalborg, werkt zoo'n fabriek met behoorlijke resultaten. Door de stichting heeft men kans op een rendabel bedrijf. Natuurlijk moeten de betrokken verveners daarin ook deelnemen." „Is er al een bepaalde plaats bestemd, waar deze fabriek zal komen?" „Neen, dat nog niet, maar vermoedelijk zal zij in het Z.O.-üeel van Drente komen, als de plannen werkelijkheid worden Cultureel en sociaal werk. Met groote waardeering gewaagde Dr. de Vos van Steenwijk vervolgens van het werk van de Centrale Vereenlging voor den Opbouv/ van Drente, opgericht door zijn ambtsvoor ganger, ongeveer tien jaar geleden. Deze ver- eeniging beweegt zich op velerlei gebied. Ten eerste op dat der volksgezondheid (school artsen en consultatiebureaux). Ten tweede strekken haar bemoeiingen zich uit tot het Nij verheidsonderwijs Landbouwhuishoud- onderwijs). Een derde punt betreft de cultu- reele verzorging; zoo werd een Bureau voor Jeugdzorg en maatschappelijk werk en een Instituut voor Jeugd- en Ontwikkelingswerk in het leven geroepen. Als vierde punt noemde de Commissaris de Kleuterscholen, welke echter alleen in de veenstreken aangetroffen worden. Van betrekkelijk ondergeschikt belang is het economisch werk dier vereeniging. Men heeft een proeftuin in Nieuw-Amsterdam ge had, terwijl daar ter plaatse nog een tuin bouwschool is. Van de Centrale Vereeniging voor den Opbouw is de Commissaris der Ko ningin voorzitter. „Heeft u kunnen merken, dat men voor dit werk groote belangstelling heeft?" „Ongetwijfeld! Er bestond en bestaat gróóte belangstelling voor. En wat aangenaam aan doet, is, dat de betreffende besturen bestaar- uit alle richtingen: katholieken, gereformeer den, sociaal-democraten en andere richtingen werken eensgezind samen. Trouwens, in Dren te werken de richtingen over het algemeen goed samen, waarschijnlijk doordat men alle in haar eigen richting laat werken en haar medewerking niet vraagt voor een neutrale commissie. Dit werkt op ander terrein door. In de gemeentelijke commissie voor jeugdige werkloozen te Emmen, welke zulk mooi werk heeft verricht, werken o.m. samen een pastoor, een sociaal-democraat, een gereformeerd pre dikant en een predikant der orthodox Ned. Herv. Gemeente, welke laatste haar door ver trek naar elders ontvallen is. Zulk een samen werking, kan het algemeen belang slechts ten goede komen! Crisiscursussen. Sinds eenigen tijd hebben we hier nu ook cursussen van de landelijke Stichting „huis houdelijke vooerlichtingt en plattelande" ge kregen, waarvan er ongeveer 40 bestaan, bij voorkeur opgericht op de meest afgelegen plaatsen. Deze cursussen zijn zéér ingeslagen: er wordt een groot gebruik van gemaakt. Er worden kook- en naaicurssen voor huismoe ders gegeven (ook voor a.s. huismoeders) door leeraressen van het Landbouwhuishoudonder- wijs. De bedoeling is, de vrouwen bekend te maken, hoe men in tijden van minder finan cieele draagkracht, zooals thans, zoo efficient mogelijk kan werken. Dus met een kleine beurs veel doen kan. Een en ander geschiedt, in korte cursussen, van zesmaal 2 uur. De eerste cursussen, welke door mij als voorzitter van de provinciale afdeeling dier stichting werden geopend, worden gehouden in de Kol- derveensche Bovenboer, een gehucht in de ge meente Nijeveen en in Nieuw-Buinen. En zoo als ik u reeds zeide, de verschillende richtin gen werken hier weer samen. In Nieuw-Bui nen (gemeente Borger) b.v. wordt hiervoor goed werk gedaan door de s. d. wethouder dier gemeente. Ten slotte wil ik u nog wijzen op de vee teelt, die hier op een hoog plan is gekomen, vooral in het zuidwestelijk deel der provincie, (De Wijk en Ruinerworld). Op den in Sep tember te Utrecht gehouden Céntralen Fok- veedag, werden veel eerste prijzen en kam- pioensprijzen verkregen. Ik acht dit een gunstig verschijnsel en een goed voorteeken." Ik vraag den Commissaris nog naar de me dewerking van Provinciale Staten in al deze zaken. Waar de Staten in betrokken worden, geven zij steeds gaarne hun volle medewer king, maar men zou graag meer doen, als het geld er maar voor was! Een van de laatste vragen betreft de kana- lenverbetering en het vliegveld Eelde. Et wordt een kanaal CoevordenZwinderen ge graven en de Hoogeveensche Vaart alsmede het Stieltjeskanaal worden verbeterd. En wat „Eelde" aangaat, dit bestaat eigenlijk nog te kort, om er iets bepaalds van te kunnen zeg gen. Het is alleen des zomers open en dal brengt het bezwaar o.m. mee, dat er elk jaar weer reclame voor gemaakt moet worden. Ik geloof, dat de K. L. M. wel een dienst voor hel geheele jaar zou willen. Maar er is een groote handicap: er is geen nachtverlichting en een dergelijke installatie schijnt nogal prijzig te zijn. Overigens, zoo merkte de Commissaris nog op, de verbindingen b.v. van Assen uit, naar het Centrum, zijn lang niet slecht. Het materiaal, dat de Spoorwegen hier ïaten loo- pen, is b.v. heel wat beter dan dat, waarmee Friesland de verbindingen met Holland moe' onderhouden" Om te resumeeren: De Commissaris meent te mogen opmerken, dat de landbouw, vergeleken bij enkele jaren geleden, er niet veel minder op geworden is. De roggesteun heeft ze kei- verlichtingen ge bracht. Dat de toestand beter werd, altham niet slechter, blijkt ook uit de toeneming van het aantal particuliere ontginningen. De werkloosheid is iets hooger dan verle den jaar; in de maand Augustus was zij iets lager, vermoedelijk tengevolge van den land bouwsteun. Het grootste percentage der werk loosheid in Drente vindt men in het veenbe drijf en dan komt de Landbouw aan de beurt, Het hiervoren medegedeelde laat wat anders zien, dan „armoedige" toestanden, waarvan in het begin van dit artikel gesproken werd: Laten zij, die aldus redeneeren, na lezing, ruiterlijk bekennen, dat zij zich schromelijk vergist hebben! Drente gaat onder de krach tige en voortvarende leiding van zijn Com missaris der Koningin, die zich in dezen moeilijken tijd geheel aan zijn zware, maar eervolle taak geeft, ongetwijfeld betere tijden tegemoet! Daarvan kan men wel zeker zijn! 1) Men zie ons blad van 2 Novemoer (On derhoud met den Commissaris der Koningin in Groningen). Provinciale Staten. HAARLEM Dinsdag. Hedenmorgen half twaalf kwamen de Pro vinciale Staten voor de tweede gewone zitting van 1935 in openbare vergadering bijeen. Aan de orde werd gesteld de benoeming van leden in den raad van toezicht op de Provinciale Bedrijven. Gekozen werden in de vacature D. Kooiman de heer Klaas de Vries te Amsterdam en in de vacature Mr. C. H. Guépin de heer J. J. Korff, eveneens te Am sterdam. De heer R. P. van Royen, die aan de beurt van aftreding was, werd herkozen. De overige agendapunten werden commis soriaal gemaakt. Geforceerde oplossingoverwogen. LONDEN, 2 December. (Van onzen correspondent) De Fransche pogingen om in besprekingen met Italiaansche diplomaten een oplossing te vinden voor een vreedzame regeling van het Italiaansch-Abessynische dispuut zijn tot heden even volhardend als vruchteloos geweest. De eerste Fransche voorstellen later uitgewerkt en aangenomen door de Commissie van Vijf van den Volkenbond dateeren reeds van voor den oorlog. Ze vormden naar aller oordeel met uitzon dering van het Italiaansche een grond slag voor een regeling. Nu de oorlog is uit gebroken vormen ze naar aller oordeel met uitzondering wellicht van het Fransche en. wie weet, het Italiaansche zulk een grondslag niet meer. De meeste landen zijn van meening, dat Italië den specialen in vloed, welken het bij uitvoering van die eer ste voorstellen in Abessynië zou hebben ver kregen, nu het ten oorlog is gegaan niet meer verdient. De oorspronkelijke Fransche voorstellen gaven Italië het beheer over de Abessynische politie en misschien zelfs over het leger. Zelfs de Franschen beseffen, dat dit na hetgeen is voorgevallen nooit door de Abessyniërs kan worden goedgekeurd. Als basis van onderhandelingen zijn dus deze voorstellen vervallen. Het is overigens wel bekend, dat Frankrijk en Engeland van meening verschillen over de vraag wat nu eigenlijk een goede basis voor de beslechting van het geschil zou zijn. De Franschen meenen, dat de Negus tevre den gesteld kan worden door hem met Ita liaansche „medewerking" meer gezag te ge ven in de half-onafhankelijke (niet-Amhari- sche) deelen van zijn rijk. De Franschen stel len Marokko tot voorbeeld, waar de Sultan mee te zeggen heeft in het Marokkaansch gebied onder Fransche bezetting dan voor heen toen de Franschen er niet waren. De Britten hechten niet veel aan deze oplossing, omdat zij meenen. dat er voortdurend wrij ving zou zijn tusschen de Abessynische en Itaiiaansche overheden en dat de Volken bond elk oogenblik tusschenbeiden zou moe ten komen om er de zaken recht te zetten. In Londensche diplomatieke kringen hoort men, dat Italië vrede wil maken onder de volgende voorwaarden: Inlijving van een breede strook langs de grens van Eritrea, van de Ogaden, van Harrar en Aussa. De Italianen willen onafgebroken eigen land tusschen Eritrea, en hun Somaliland. Zij eischen ook ander gebied. Bale, Boran en Kale 'het laatste grenzend aan Soedan) voor zich op. Om die redenen wil Engeland er niet van hooren. De uitdrukking, welke gewoonlijk wordt gebezigd, wanneer men een grondslag voor een regeling bespreekt is dat de regeling de goedkeuring moet hebben van den Volken bond. Italië en Abessynië. Indien men hoort wat Frankrijk en Italië overleggen en wat Groot-Brittannië eventueel zou willen over wegen dan moet men de gevolgtrekking ma ken, dat de goedkeuring van Abessynië des noods zal worden geforceerd. Een houding tegenover het dispuut, welke zich neerlegt bij dwang op Abessynië. druischt de pers hier getuigt er herhaaldelijk van tegen het rechtvaardigheidsgevoel van vele Britten in. A. K. VAN R. WOENSDAG 4 DEC. 1935 De Havik ondervond gevolgen van manoeuvres. Op 200 meter heftig heen en weer geschud. AMSTERDAM, 3 December A. N. P.) Naar het thans is gebleken is het vliegtuig, dat gis teren boven Engelsch grondgebied de uitwer king van kanonschoten bij militaire manoeu vres „aan den lijve heeft ondervonden", de Havik van de K. L. M. geweest is. Gezagvoerder Koper, die hedenmorgen uit Londen is terug gekeerd heeft gerapporteerd dat de Havik gistermiddag te drie uur, toen het toestel in den gewonen lijndienst op weg naar Croydon zijde op 200 M. hoogte vloog, een hevige re- moustik kreeg, waardoor de machine heftig heen en weer werd geschud. Het voorloopig onderzoek heeft uitgewezen, dat ter plaatse militaire manoeuvres werden gehouden, waar bij stukken veldgeschut in actie waren. Er werd echter niet met scherp geschoten, zoodat de Havik uitsluitend de gevolgen heeft on dervonden van de hevige luchtdrukverplaat- sing. De K. L. M. heeft over het gebeurde aan het ministerie van luchtvaart te Londen nadere inlichtingen gevraagd. De rubberrestrictie. BATAVIA, 3 December (Aneta) De Volks raad ontving, namens den Gouverneur-Gene raal, de volgende mededeeling omtrent de rubberrestrictie. Deze mededeeling luidde: Met de vertegenwoordigers van de overige, aan de rubber-restrictie deelnemende, landen zijn reeds geruimen tijd geleden onderhande lingen aangeknoopt om verhooging van het basis-quotum voor Ned.-Indië te verkrijgen, teneinde tegemoet te komen aan de bezwaren welke blijken verbonden te zijn aan de toepas sing in de streken der bevolkings-rubber van de restrictie binnen het kader der internatio nale overeenkomst. Het stemt tot voldoening dat deze onder handelingen thans hebben geleid tot de be reidverklaring van het International Rubber- regulation-Committee aan de betrokken regee ringen om een vermeerdering van genoemd basis-quotum voor 1936 en de volgende jaren aan te bevelen en wel een vermeerdering als volgt: Voor het jaar 1936 een vergrooting van het huidig basis-quotum van 443.000 tons met 57.000 tons, dus een nieuw quotum van 500.000 tons; voor het jaar 1937 een verhooging van het quotum van 467.000 tons met 53.000 tons, dus tot 520.000, en voor 1938 een verhooging van het quotum van 488.000 tons met 52.000 tons, dus tot 540.000 tons. Deze verhoogingen zullen door de Regeerint geheel ten goede worden gebracht van het basis-quotum dat aan de bevolkings-cultuur is toegewezen. Voorts kan worden medegedeeld, dat thans zoodanige maatregelen worden getroffen dat de invoering van een individueel restrictie stelsel in den loop van 1936 voor het geheele rubbergebied van Ned.-Indië kan worden voor zien. Tenslotte voegt Zijne Excellentie hieraan eenige bijzonderheden toe over de besteding van de bedragen, welke uit het bijzonder uit voerrecht op de bevolkingsrubber worden ont vangen. Gedurende het loopevide jaar is aan bijzonder uitvoerrecht tot en met October ontvangen een bedrag van 19.600.000,— ter wijl de inkomsten over November en December geraamd worden op 1.500.000.—, (Adv. Ingez. Med.) Engeland volledig bereid tot een olie-embargo. LONDEN, 3 Dec. (A.N.P.) De diplomatieke medewerker van de Daily Telegraph schrijft, dat de Britsche regeering de volgende week te Genève het voorstel, de economische sanctie maatregelen tegen Italië te verscherpen door een embargo op petroleum, haar volledigen steun zal geven. De kabinetszitting van giste ren heeft geleid tot een nieuwe bekrachtiging van de politiek van de regeering, welke be oogt collectieve maatregelen door den Volken bond met het doel den Italiaansch-Abessyni- schen oorlog te bekorten. Wanneer de Volken bondscommissie zich uitspreekt voor het em bargo op petroleum, nadat zij de gevolgen van dezen maatregel voor Italië rijkelijk in over weging zal hebben genomen, zal blijken dat de Britsche regèering geheel met dit besluit instemt. De opvatting te Londen is steeds ge weest, dat sanctiemaatregelen, wanneer er eenmaal toe besloten zal zijn, zoo effectief mogelijk zullen zijn. De medewerker van het blad vpegt hieraan toe, dat vooraanstaande leden van de regeering voor steun van de nieuwe maatregelen zijn geweest, maar dat andere ministers twijfel toonden. Maan dag hebben zich echter geen meeningsverschil- len voorgedaan. De Times verklaart, dat de veronderstelling, dat de kabinetsraad van gisteren in de kwestie van een embargo op petroleum belangrijke besluiten heeft genomen, niet in overeenstem ming met de feiten is. Er is geen sprake van nieuwe besluiten. Ongetwijfeld is de Britsche regeering tot dezen stap bereid, indien een overeenkomstig besluit van de Volkenbonds mogen dheden tot stand komt. Een ernstig uit stel zou pas dan intreden, indien de Volken- bondsmogenheden minder pertinent in hun houding zouden zijn. Hiervoor bestaan geen aanwijzingen. Het is hoogst onwaarschijnlijk, dat de koers der Volkenbondsmogendheden door de verklaring van Rome, dat het in een embargo op petroleum een onvriendelijke daad zou zien, wordt veranderd. Geen der vijftig staten staat vijandig- tegenover Italië en de reeds genomen maatregelen zijn door Italië zelf veroorzaakt, daar Italië een schending van verscheidene verdragen heeft begaan. Aangezien de commissie van achttien niet vóór 12 December bijeenkomt, gelooven de Britsche ministers, dat de tusschentijd doelmatig zou kunnen worden benut om een basis voor den vrede te bestudeeren. Wordt Ras Kassa afvallig? LONDEN, 3 Dec. (A.N.P.) Volgens een Reuter-bericht uit Dzjiboeti zijn hardnek kige geruchten in omloop, volgens welke Ras Kassa in zijn trouw aan de regeering te Addis Abeba wankelt. Handelaren en stam hoofden, die naar Fransch-Somaliland zijn gekomen, vertelden allen hetzelfde, Zij be weerden dat Ras Kassa als achterneef van negus Menelik een evengoed recht heeft op den troon als Haile Selassie. De verhouding tusschen beiden is den laat sten tijd slecht geweest. Ras Kassa zou er over denken zich bij de Italianen aan te slui ten. Het schijnt, dat te Amba Alasji reeds boodschappers zijn aangekomen om te infor- meeren, op welke voorwaarden zijn onder werping en die van zijn provincie in midden- Amhara zou kunnen worden geaccepteerd. De negus heeft van deze berichten kennis gekregen en Ras Seyoem opdracht gegeven zijn troepen zoo spoedig mogelijk uit de provincie Tembien over te brengen en zich zelf te begeven naar Ras Kassa. De Roode Kruïsambulance naar Abessynië vertrokken. Uitgeleide gedaan door Prinses Juliana. ROTTERDAM, 3 Dec. (A.N.P.) Voordat de Nederlandsche ambulance naar Abessynië van middag aan de Lloydkade scheep ging, is zij toegesproken door prinses Juliana H.K.H, me moreerde, hoe voor de tot standkoming van dit werk van alle kanten, zoowel in Nederland als in Oost- en West-Indië medewerking is ver leend, een feit. dat door het Ned. Roode Kruis met groote dankbaarheid wordt erkend. Uit nemende medici stelden zich te onzer beschik king. Hun taak zal niet licht zijn. Des te meer waardeeren wij hun vastberaden aanbod. De veelzijdige ervaringen door den heer De Vries gedurende een verblijf van eenige jaren in Ethiopië opgedaan zuilen hun ongetwijfeld van groot nut zijn. Ons past een woord van dank voor de volle en voortvarende medewerking van de regeering. De aanwezigheid van den burgemeester van Rotterdam wordt op hoogen prijs gesteld. Oprechte dank komt toe aan de Rotterdamsche Lloyd voor de tegemoetkoming betoond, zoowel ten aanzien van de voorwaar den voor het transport van het personeel van de ambulance als van de levensmiddelenvoor ziening tijdens haar verblijf aldaar. Tenslotte wenschte de prinses de ambulance geluk op haar tocht. Dr. Winkel, leider der ambulance, antwoordde op de rede van prinses Juliana. Het was de ambulance een honge eer aan de koningin te worden voorgesteld m thans dooi de prinses uitgeleide te worden gedaan. Wij zijn ons bewust van onze verantwoordelijkheid. Wij voelen, dat wij in Afrika niet alleen het Roode Kruis vertegenwoordigen, maar ook het Nederlandsche volk. Het Roode Kruis kan er van overtuigd zijn dat wij ons best zullen doen den Nederlandschen naam in den vreemde hoog te houden*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 2