Afbetaling en huurkoop besproken. E" v" Haarlem's Kunstschatten. .WOENSDAG 4 DECEMBER 1935 TWEEDE KAMER Het „pantoffelheld-artikel". Collectieve contracten in rijksbestekken. Den Haag, Dinsdag. Vandaag even onderbreking van de .be handeling der begrootingshoofdstukken. Een reeks kleinere en spoedontwerpen waren aan de orde. Zoo b.v. het voorstel betreffende de contingenteering van den invoer van cement. Minister Gelissen deelde, naar aanleiding eener opmerking van den heer Lockefeer (R.-K.) mede, dat hij bezig is ien met goede hoop ,met de fabrikanten over prijs verlaging te onderhandellen. Zouden deze onderhandelingen geen succes opleveren, dan komt het vermoedelijk tot aanwending van het recept-Lockefeer, nl. beëindiging der contingenteering, waardoor de fabrikan ten dan wel gedwongen zullen worden tot prijsverlaging- ten gevolge van de dan ge makkelijker gemaakte buitenlandsche con currentie. Daarna kwamen de wetsvoorstellen i,z. wettelijke regeling van de overeenkomst van koop .en verkoop op afbetaling en het vast stellen van eenige wettelijke regelingen no pens het afbetalinesbedrijf. Doel hiervan is misbruiken den kop in te drukken, die soms het gevolg zijn van het koopen op afbetaling en van den huurkoop: het eerlijke afbetalingsibe drijf zal hierdoor niet onmogelijk wor den. Na de degelijke voorbereiding door de daartoe aangewe zen Kamercommissie kon het debat zeer beperkt blijven. Mr. Geseling (R.-K.) uitte zijn geestdrift over het „pantoffelheldartikel", waardoor in den vervolge de man niet meer in z'n eentje een huurkoop kan aangaan zonder z'n vrouw er in te kennen! Deze afgevaardigde had ove rigens gaarne de regeling aangaande be scherming van den kooper tegen de nadeelen van verborgen gebreken van het gekochte nog wat scherper gezien. Minister v. Schaik vond het echter niet noodig voor dit spe ciale geval van de z.g.n. algemeene vrijwa ringsbepalingen van het B. W. een afwijking in. het leven te roepen. Mr. Donker (s.-d.) las in rustig tempo zijn maiden-speechj e voor. Hij had liever gezien, dat het ontwerp de mogelijkheid van beslag op loon als middel om betaling te verzeke ren geheel had afgesneden. Ook zou hij ge prefereerd hebben, dat men bij deze gele genheid een algemeene regeling van het af- betalingsbedrijf tot stand had gebracht. De Minister van Justitie achtte volledige afsnij ding der looncessie te vergaand en meende dat de beperking daarvan in de wetsontwer pen voldoende is om misbruiken te 'keeren. Waarna Minister Gelissen den s.-d. spreker voor oogen hield, dat de meeste afbetalings- bedrijven eerlijke bedrijven zijn, zoodat vol staan kan worden met 'n wettelijke regeling, die woekerwinsten in dat bedrijf onmogelijk maakt. Zonder hoofdelijke stemming nam de Ka mer de ontwerpen aan evenals de begroo ting van het werkloosheidssubsidiefonds. Zoowel de heeren Drees (s-d.) als IJs- selmuiden (R.-K.) hadden voor dien ge wezen op de bezwa ren, die voor de ge meenten voortvloeien uit de omstandigheid, dat er nog geen zeker heid bestaat aan gaande de nog slechts uit aanvan kelijke voornemens bekende nieuwe rege ling voor de uitkee- ringen uit het fonds. Voorts opperden zij .bezwaren tegen het wei vaststaande voornemen om het maximum der uitkeering van 90 op 85 pet. 'der werk loosheidsuitgaven te verlagen en informeer den zij belangstellend naar de middelen, die de Regeering zich denkt om tot vermeerde ring der werkloosheidsuitgaven te kunnen geraken. Minister Oud vestigde er de aandacht op, dat er geen sprake is van een gefixeerd be drag t.a.v. Regeer in gssteun op 't stuk van gemeentelijke werkloosheidszorg. Natuurlijk zal het zaak zijn naar verlaging te streven (in 1935 sprong 't Rijk met 46 millioen bij, in '36 zal het nog op 7 imillioen meer ko men) verscherping der controle kan hier veel goeds uitwerken. De nieuwe uitkee- ringsregeling houdt daarmee ook verband. Eindelijk kan de visch-partij van Vrijdag hei-vat worden. Gelijk toen de heer Duymaer v. Twist (a.r.) al gedaan had, drongen heden de heeren v. d. Bilt (R.K.), de sociaal-democraten Zadelhoff en Drop, Ds. Kersten (St. Ger.), Mr. Wester- man (Nat. Herst.) en Dr. Vos (lib.) er op aan, dat Minister Deckers ook aan de belangen der vissoherij aandacht zal schenken en dat alles zal worden gedaan om den afzet en het ge bruik van visch te bevorderen. Hierbij drong de heer v. d. Bilt speciaal aan op de blikcon- serveering en de fileering van visch als mid delen om een .meer geregelden afzet te verze keren. Natuurlijk beloofde Dr. Deckers z'n best te zullen doen. Om het doodvisschen tegen te gaan, zal een grooter maas-wijdte voor de netten worden voorgeschreven. Bij handels onderhandelingen vergeet men den visch- export niet. Aan alle aanbevolen geneesmid delen zal de Minister ernstige aandacht schenken; ook in dien zin, dat de Regeering zoo noodig en voor zoover mogelijk helpen zal bij de toepassing ervan, Met ijver zal men zoeken naar een zoo af doend mogelijk middel tot bestrijding van de Ohineesche wolhandkrab. Laat op den middag kwam Minister v. Lidth de Jeude de plaats van zijn collega innemen, wiens begrooting z. h. st. was aangenomen. Evenals de heer Bakker (c. h.) drong ook Ir. v. d. Waerden (s.d.) aan, op opneming der col lectieve arbeidscontractbepalingen in de be stekken van Rijkswerken. De s.d. afgevaardig. de maakte ernstig bezwaar tegen de opheffing van den Geologischen Dienst nadat deze de geologische kaart zal hebben voltooid. Eenige beperking van den dienst in verband met de samenwerking met het Geologisch Bureau te Heerlen kan hij wel goed vinden, maar W. Drees D.A.P.) Enorme brand in Den Helder. Warenhuis prooi der vlammen Het groote gebouw in een half uur geheel verwoest. moet voor den Geologischen Dienst toch wat meer overblijven dan de kaart. En als de Mi nister hem geen bevredigend antwoord zou geven, dan zou hij een uitspraak der Kamer uitlokken. Ir. Bongaerts (R.K.) bleek al dankbaar, dat de Dienst niet, zooals aanvankelijk het voor nemen was, onmiddellijk wordt opgeheven en vertrouwde, dat 't instituut als de kaart klaar is, wel zal kunnen blijven. Afwatering van West-Brabant, aansluiting der Nederlandsche en Belgische kanalen, verbinding van Ter- neuzen met 't Brabantsche industriegebied (een en ander los van de herziening van het Nederlandsch-Belgisch tractaat van 1839), aanwending van het Werkfonds voor een al- geheele verbetering der afwatering van ons land, ziet daar het een en ander, dat nog op 't verlanglijstje van den heer Bongaerts stond. AVONDVERGADERING. Na 't eten opnieuw pleidooien voor opne ming der collectieve arbeidscontractbepalingen in de Rijksbestekken: zoo o.m. de heeren Amelink (a.r.) en v. Poll (R.K.). Deze laatste ontmoette bondgenooten in de heeren v. Kem pen (lib.), Rutgers v. Rozenburg (c.h.) en Krijger (c.h.), wat betreft hun kritiek op de ongepaste vrijmoedigheid in den brief der Spoorweg-Directie, waarin werd opgekomen tegen de conclusies der „Spoorhouf'-commis- sie> die toch allerminst de spoorwegen heele- maal vrij uit lieten gaan. Evenals de heer Krijger betreurde Ir. v. d. Waerden dat is opgehouden met het beschik baar stellen op de Waterstaatsbegrooting van een bedrag van 4^2 a 5 millioen voor wegver- betering. In zijn antwoord gaf de Minister te ver staan, dat hij hoopt dat de Geologische Dienst tenslotte langer dan vijf jaar en dus ook na voltooiing van de geologische kaart nog in ze ker opzicht zal kunnen blijven voortbestaan. De stichtingsacte, die binnenkort het licht zal zien, zal duidelijk doen uitkomen dat het in de bedoeling ligt indien eenigszins mogelijk den dienst te behouden. Over het vervallen van de iy2 a 5 millioen uitkeering aan het Verkeersfonds behoefde men zich niet druk te maken: het beteekent alleen maar 'n boekhoudkundige verschuiving. Met 't Werkfonds zal het na de laatste ge troffen maatregelen nu wel vlotter gaan. De 20 millioen die nieuw zullen worden aange' vraagd zijn geheel bestemd voor openbare werken; wat er voor de industrialisatie zal worden gevraagd, zal binnenkort blijken in verband met het ontwerp voor de industrie financiering. T. a. v. opneming van de bepalingen der collectieve arbeidscontracten in de Rijksbe stekken toonde de Minister eenige toenadering. De sociale bepaliifgen der contracten zal hij overnemen, maar met de loonsbepalingen wil hij wachten totdat er weer wat meer stabili satie in de loonen zal zijn gekomen. Op dit oogenblik kunnen de loombepalingen in de contracten niet dienen als uitgangspunt voor een loonregeling. Als we nog vermeld hebben, dat de ontwa tering van Westelijk Noord-Brabant, evenals Terneuzen's haven en de aansluiting van de Nederlandsche aan de Belgische kanalen 's Ministers volle belangstelling hebben en deze -bewindsman een krachtige houding mee betrekking tot de „Spoorhouf'-aangelegen- heid toezegde is het belangrijkste van de af- deeling Waterstaat aangestipt. Nog lang rede kavelden de weinige aanwezige afgevaardig den voorts over het mijnwezen, waarbij o.m. internationale invoering vair de 40-urige werkweek ter sprake kwam. Het werd weer nachtwerk. PERSONALIA. Bij Kon. besluit van 3 Dec. is benoemd tot notaris te Makkum (Fr.), de heer J. H. Faber te Heemstede, die sedert 1923 werkzaam is als cand. notaris ten kantore van den notaris D. M. Klijzing te Haarlem. Dinsdagmiddag heeft in Den Hel der een brand gewoed, zooals de stad in haar historie nog niet heeft mee gemaakt. Het geweldige pand van de firma van Willigen, dat drie verdiepingen telde, en aan de Weststraat gelegen is, is totaal afgebrand. De schade is nog niet precies bekend, doch zij bedraagt zeker eenige tonnen. Te ongeveer kwart voor drie ging het ge rucht, dat er brand in de zaak van Van Wil ligen was. Onmiddellijk stroomde een ontzag lijke menschenmenigte naar de Weststraat om het schouwspel bij te wonen. Hoog sloe gen de vlammen uit het gebouw. Razend snel greep het vuur om zich heen, zoodat alles zich in een half uur voltrokken had. Toen was van het gebouw, dat een sieraad voor de stad was geweest, niets meer over dan een aantal muurresten, losse steenen en kromge bogen ijzer. Het vuur had men weliswaar met vele stralen van motord en handspuiten in totaal 22 aangepakt, doch niet eerder dan toen het waterkanon aan boord van het marinevaar tuig „Willemsoord" assistentie verleende, was succes tegen de vuurmassa te behalen. Het was toen weldra gebeurd, doch, zooals gezegd, het gebouw was volkomen gelijk gemaakt met den beganen grond. De winkel die het op dezen tijd van het jaar steeds druk heeft, was ook op het moment van den brand vol met koopendé menschen. die hals over kop het gebouw verlieten. Ook het personeel wist zich in veiligheid te stel len, doch een enkeling heeft toch gebruik moeten maken van een kabel, om zich naar beneden te laten zakken. Er zijn gelukkig geen persoonlijke ongevallen gebeurd. De brand is vermoedelijk ontstaan door het zelf-ontbranden van celluloid-platen en werd door het personeel ontdekt. Het vuur sloeg nog over naar een naast het „warenhuis gelegen winkel van behangselpapier. De brandweer wist door spoedig ingrijpen echter uitbreiding van het vuur tegen te gaan, De winkel kreeg slechts waterschade, evenals eenige in de nabijheid staande woningen. Om kwart voor zes had men den brand ge heel onder de knie en kon met de nablus- sching een aanvang worden gemaakt. Ongeveer 60 man personeel wordt door dezen brand gedupeerd. Verzekering dekt de schade; de firma is echter niet verzekerd te gen bedrijfsschade. Begrijpelijkerwijze trok de brand geweldige belangstelling. De inbraak bij Wilton- Feijenoord. Verdachten tot twee jaar veroordeeld. Inbraken te Alphen en Leimuiden opgehelderd. Jongeman legt bekentenis af. Na een langdurig verhoor op het politie bureau te Aalsmeer, heeft de 20-jarige G. Sch., een werklooze uit deil- Haarlemmermeer onder de gemeente Aalsmeer bekend, zich te hebben schuldig gemaakt aan de inbraken te Alphen a.d. Rijn en Leimuiden, gepleegd, in den nacht van Donderdag op Vrijdag j.l. Hij is ter beschikking van de Justitie te Haarlem gesteld. Van het te Leimuiden gestolen geld, een bedrag van f 800 a f 900, zijn teruggevonden bankbiljetten van 10 gulden, en één van 20 gulden in een koffiehuis, staande aan het Stationsplein te Aalsmeer, zoodat thans f708,50 van het ontvreemde bedrag terecht is. INCIDENT IN DE PROVINCIALE STATEN- ZITTING VAN FRIESLAND. In de zitting van de Provinciale Staten van Friesland vroeg het N.SB.-lid de heer Pop ping het woord om een verklaring af te leg gen. De voorzitter, baron van Harinxma thoe Slooten: „Neen, dat is niet aan de orde". De heer Popping: Dan verwijder ik mij uit de vergadering en zal de verklaring schrif telijk ter kennis brengen". Het incident werd gesloten toen de heer Popping de vergadering verliet. Benoemd werd tot lid van Gedeputeerde Staten in de vacature Okma, de heer J. H. Fricke (Chr.-Hist.), te Leeuwarden met 33 te gen 14 stemmen op den heer Sikkes (Soc.- Dem. en een blanco. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 4 December Bij Koninklijk Besluit van 24 Novem ber 1.1. is het algemeen reglement voor den dienst op de spoorwegen aangevuld met de bepaling, dat sneltreinen, rij dende met grootere snelheid dan die van 60 kilometer per uur, of zonder op houden een afstand van meer dan twin tig kilometer afleggen, moeten voorzien zijn van inrichtingen, waardoor het mogelijk is, gedurende den rit, van uit iedere rijtuigafdeeling het sein tot stil houden aan het trein- en locomotief- personeel kenbaar te maken. Treinen, die met grootere snelheid dan van 60 kilometer per uur rijden, zullen mede van deze inrichtingen moe ten voorzien worden, wanneer dit door den minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid wordt voorgeschreven. Reizigers, dte buiten het geval van gegrond vermoeden van gevaar, van be doelde toestellen gebruik maken, zullen uit den trein worden verwijderd, onver minderd de straf op de overtreding gesteld. OVERTREDING BEPALINGEN BETREF FENDE BLOEMBOLLENSANEERING. Voor de arrondissementsrechtbank te Am sterdam heeft Dinsdag een Amsterdamsche bloemkweeker terecht gestaan, die zich te verantwoorden had wegens overtreding van bepalingen betreffende de bloembollensa- neering. De kantonrechter had verdachte vrijgesproken. Hem was tenlaste gelegd, dat hij bollen ten verkoop zou hebben gekweekt over een op pervlakte, grooter dan hem volgens de be palingen was veroorloofd. Verdachte ver klaarde echter geen bollenkweeker, doch bloemenkweeker te zijn, zoodat de bollen, nadat de bloemen waren afgesneden, onge schikt voor den verkoop waren geworden. Verdachte legde brieven over, waaruit bleek, dat hij bij de Nederlandsche Sierteelt centrale onder negen verschillende rubrie ken was ingedeeld. Het O.M. requireerde bevestiging van het vrijsprekend vonnis. De Rotterdamsche rechtbank heeft uit spraak gedaan in de zaak van den inbraak bij de firma Wilton-Feyenoord te Schiedam. De 18-jarige plaatwerkersmaat G. L. en de 19-jarige slagersknecht A. M., beiden uit Schiedam, thans gedetineerd, die in den nacht van 21 op 22 Februari 1935 ka.ns had den gezien in het kantoor der werf binnen te dringen, de kluis te openen en een bedrag van ongeveer 40.000 gulden te stelen, zijn ver oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis. De eisch was drie jaar. De vader van M., de 58-jarige C. M., die we gens heling had terecht gestaan, is den dag na de behandeling ter terechtzitting in het Huis van Bewaring overleden. Zwertbroek contra de V. A. R. A. Naar wij vernemen heeft de zaak Zwert broek contra de*V.A.R.A. nog een juridische nasleep gekregen. Toen de heer Zwertbroek op 1 April 1934 de V.A.R.A. verliet, was hem oorspronkelijk nog een jaar salaris, benevens vacantietoe' slag en pensioen-bijdrage toegezegd. Wel be taalde de V.A.R.A. hem een jaar salaris uit, maar weigerde de pensioen-bijdrage en va- cantietoeslag uit te keeren, groot f 820. Ondanks het feit, dat de heer Zwertbroek nog probeerde een schikking tot stand te brengen, weigerde de V.A.R.A, verder elke minnelijke medewerking, omdat deze meen de, gezien de houding van den heer Zwert broek, daartoe niet verplicht te zijn. Hierna gaf de heer Zwertbroek zijn raads lieden mrs. F. W. Goudsmit en Ed, Emme- ring te Amsterdam opdracht de V.A.R.A. te dezer zake gerechtelijk aan te spreken. Voor de V.A.RA.. treedt op mi. M. v. d. Goes van Naters te Heerlen. Burgemeester De Vlugt verbiedt „De Beul" niet. Interpellatie over het voorgevallene in den Amsterdamschën Raad. Henriette Ronner's Poesje in Teyler. chattig! Dat is zoo ongeveer de gang baarste qualificatie geweest waarmee de kunst van Henriette Ronner door 't publiek genoten werd. Dat 't nog meer was, heel kundige peinture van een zeer begaafde vrouw, heeft gemaakt dat het werk zijn eigen plaats kreeg in de kunst van vijftig jaar ge leden en dat een goed specimen van haar werk ook nog' vandaag gewaardeerd kan worden. Aantrekkelijk was het zeker, om de voorstel ling in de eerste plaats voor het leeken- publiek en dat verklaart bijvoorbeeld hoe indertijd een prachtwerk van haar kunst zou worden uitgegeven onder den titel „Henriette Ronner en haar katjes" met, als ik mij goed herinner, een tekst van den uitnemenden journalist Berckenhoff, dat men in zijn teer witten band overal in de salons op het tafeltje vond liggen. Hoe kwam dat zoo, is men geneigd te vragen en voor de beantwoording laat zich dan velerlei aanvoeren. In de eerste plaats wel door de schilderkunstige verdiensten der artiste, die, zooals we straks zullen zien, haar vak om zoo te zeggen, met de moedermelk had ingezogen. Dan door het handige toeval, dat van haar een specialiste gemaakt had op een terrein waar geen concurrentie van beteekenis be stond. Terwijl ten slotte haar vrouw-zijn ge- eigend was die aantrekkelijke ornamenten te vinden waarin de jolige, jonge kattenlijfjes zich aansloten bij de omgeving van boudoir en salon, linten en strikken, lappen en draden waarin en waarmee die geestige jonge dieren zich het jonge leven veraangenamen. We hebben niet zoovele schilders onzer huis dieren op te nemen, als wij in de legioenen rondzien. Althans niet vele die er hun specia liteit van maakten. Wij hadden in het midden der vorige eeuw den buitengewoon knappen Te Gempt, thans wreedaardiglijk vergeten, als portrettist van rashonden, en wat later Eerelman, die als paarden- en hondenschilder gezocht was zonder de solide kundigheden van Te Gempt te bezitten. En voor de rest schil derde een ieder wel eens een hond of een hondekop als bijkomstigheid. Vaak zelfs zeer fraai. Maar voor Henriette Ronner werd de poes een studieveld voor een goed deel van haar leven en zeker de leverancier van haar roem. Nu is het een feit dat de kat in de beeldende kunst een ruimere plaats inneemt dan de hond. In de oud-Egyptische plastiek vindt men de beroemde bronzen katten die nog steeds als voorbeelden der volmaaktste dier- uitbeelding gelden en in hooge waarde stonden in dat land waar de kat een geheiligd dier was. En in de kunst van den laatsten tijd behoeft men den naam van Steinlen slechts neer te schrijven om een reeks van voortreffelijke kattenbeelden voor zich te zien. Ook Lautree en Franz Mare hebben hoogst origineele ka rakteristieken van het kattenlijf gegeven en daarin hun wezen uitgedrukt. Nu is het niet de bedoeling de kunst van Henriette Ronner met die der genoemden op één lijn te stellen, wel door de tegenstelling duidelijk te maken wat haar en wat hun bedoeling was. De Egyp tische beeldhouwer bracht in de kat het monumentale, de samenvatting van het ver hevene, waarin de Egyptenaar de kat placht te zien. Voor den modernen mensch Steinlen was de kat het summum van gespannen lenigheid die haar aard demonstreerde, met iets demonisch in haar wezen soms, maar altijd elegant van lijn en vaak geestig van houding. Zoo zag ook Lautree zijn katten die hij teekende, en in iets mindere mate ook Franz Marc. Van de lenigheid van poes is in de moderne kunst niet veel overgebleven. De grootste kattenvrienden, ook onder de littera toren, zijn nu juist toevallig geen heiligen van de bovenste plank en veeleer heidensch getint. Men denke aan Baudelaire, Maurice Boissard enz. En nu spreekt het vanzelf dat met die, meer psychologische visie op onze viervoetige vrienden de katjes van Mevrouw Ronner niets te maken hebben. Voor haar waren het de wollige, mollige vulsels eener charmeerende compositie, een onschuldige, amusante speelschheid, is wat zij in hoofdzaak in beeld brengt en zij geeft ook bijna altijd de onschuld der „jonge" katjes in hun grappige houdingen zonder zich om heiligheid of demonie van het ras te bekommeren. Psychisch gaat ze niet diep op ze in, maar ze typeert vlug hun charme en dat was juist genoeg om bij een groot publiek erkenning te vinden. Het hierbij afgebeelde poesje uit Teyler illus treert het hier geschrevene wel voldoende. Dat het qua beelding voortreffelijk is zal den toeschouwer opvallen. Het soepele lijfje met de nog logge pootjes is nog geheel de kat in wor ding. het kopje alleen is al geheel volmaakt en geeft den kleinen rakker iets van een vroeg-wijs kind dat op een spelletje wacht. Henriette Knip zoo luidde haar meisjes naam was Amsterdamsche van geboorte, doch woonde sinds haar huwelijk met den heer Ronner (in 1850), tot haar dood in 1909 te Brussel. De familie Knip was een echte schildersfamilie, Henriette's grootvader, va der, oom, broer en dochter hebben allen de kunst beoefend, haar vader is bovendien haar leermeester geweest. Aanvankelijk waren die oudere Knippen behangselschilders; J. A. Knip, de vader, ging over tot het schilderen van landschappen, gestoffeerd met honde karren en bijbehoorende figuratie en ook Henriette heeft in den aanvang heel knap zulk soort onderwerpen behandeld en met haar meisjesnaam onderteekend. Doch de latere kattenstukken dragen allen den naam waaronder zij beroemd werd: Henriette Ronner. Kort na haar dood werd haar atelier in Den Haag in Pulchri geveild, stapels kattenstudies getuigden van den ernst waar mee deze vrouw haar vaardigheid verkregen had: dat er van die studies wel eens in ver keerde handen zijn gekomen, die ze een beetje gecompleteerd hebben, is niet haar schuld. Die zaken zijn nu zoo langzamerhand van de markt verdwenen, na dat ze haar reputatie weinig eere hadden toegevoegd. Doch haar gave en complete com posities zijn en blijven waardeerbare Kunst werken. In .857 werd haar een dochter ge boren, Alice Ronner, die eveneens naam heeft gemaakt als schilderes ran kleurige, ietwat verladen bloem- en ruitstukken. Doch deze 'dice behoort voor op- atting en techniek ge- eel tot de Belgische hooi. In den Amsterdamschen gemeenteraad heeft Dinsdagavond de heer Walrave Boissevain den burgemeester geïnterpelleerd over de orde/er- storingen, die Zondagmiddag in den Stads schouwburg hebben plaats gehad bij de op voering van „De Beul". De peroi'atie aan 't einde van het stuk kan, meent spr., aanleiding zijn, dat iemand zich gegriefd voelt. Het stuk geeft wel aanleiding tot afkeer. Het is spr. niet duidelijk geworden van welke zijde de ordeverstoringen gekomen zijn. Dit zijn echter persoonlijke beschouwin gen. Van meer belang is het te weten, hoe de burgemeester er over denkt en of hij er niet aan gedacht heeft art. 221 van de gemeente wet toe te passen. De burgemeester zeide na de eerste opvoe ring een, rapport van de politie te hebben ge kregen, waarin werd gezegd, dat het stuk werd gewaardeerd, maar toch den indruk te heb ben gekregen, dat hij het met bijzondere aan dacht moest beschouwen. De tendenz van het rapport was, dat er van godslastering geen sprake was. Spr. voelde als het ware, dat hij iets meer noodig had dan dit rapport. Zelf had hij geen tijd naar den schouwburg te gaan. Hij heeft toen twee leden van den Raad uitgenoodigd, het stuk te gaan zien en daarover rapport uit te brengen aan de politie. Het waren mr. Steinmetz (R.K.) en mejuffr. mr. Frieda Katz (C.H.). Hun bereid willigheid heeft spr. op hoogen prijs gesteld. Uit het rapport, uitgebracht door deze beide raadsleden blijkt, dat de heer Steinmetz in het stuk geen godslastering zag en mej. Katz zeide: Godslastering zie ik er niet in. Eir was dus geen reden het stuk te verbieden. Voor spr. was hiermede de zaak uit en was er geen enkele reden art, 221 toe te passen. Ware de uitspraak anders geweest, dan zou spr. niet geaarzeld hebben in te grijpen. Ik, zoo zegt spr., ga niet uit den weg voor den N.S.B. Als spr. het recht mist te verbieden, gaat het stuk door. Spr. waarschuwt ernstig voor andere ordeverstoringen. Zondag is de politie nog zachtzinnig opgetreden. Zoo noo dig zal dat anders zijn. In hoeverre fascistische neigingen een rol hebben gespeeld, kan spr. niet beoordeelen. Spr, zal zwijgen over het aantal scheldbrieven, dat hij heeft ontvangen, maar dat is spr. van den N.SB. gewoon. Men is echter te laf ze te onderteekenen, behalve dan met een haken kruis. Een verbod van opvoering is van spr. niet te verwachten. Met den terreur rekent spr. wel af. De lieer Boissevain dankt den burgemeester voor zijn inlichtingen. Hetgeen de burgemees ter heeft gezegd, heeft hem groote bevredi ging gegeven Mej. Katz. zegt,dat het bij haar zeer twijfelachtig was. dat het stuk moest ver boden worden. Zij heeft vooruit gewaarschuwd tegen ordeverstoringen. In den tekst, die in de zaal verspreid werd, stond wel godslaste ring. Spr. is van N.S.B.-smetten vrij, maar zij herhaalt, dat zij het gevoel had, dat er orde verstoringen zouden komen, wegens een ten denz tegen een ander land. De burgemeester zegt tenslotte, dat hij de zaak alleen heeft beschouwd op het punt godslastering. Spr. heeft dus geen grond het stuk te verbieden. De interpellatie wordt gesloten en de ver gadering verdaagd. DRIE JAAR GEëlSCHT WEGENS HELING. Een 54-jarig koopman uit den Haag, die zich aan heling van 3 obligaties a f 1000 had schuldig gemaakt, hoorde voor de Haag- sche rechtbank een gevangenisstraf van drie jaar tegen zich eischen. Economisch-technologisc1' Instituut opgericht. Voor Zuid-Holland en Zeeland. In de Senaatskamer van de Nederlandsche Handelshoogeschool te Rotterdam is gepas seerd de acte van oprichting van de stichting „Economisch-téchnologisch Insti tuut voor Zuid-Holland en Zeeland". Als curatoren der nieuwe instelling treden van rechtswege op de voorzitters der negen Zuid- Hollandsche en Zeeuwsche Kamers van Koophandel en Fabrieken. Zij kunnen zich in de vergaderingen door een onder-voorzitter doen vervangen. Voorts benoemt ieder dezer Kamers een bijzittend lid met adviseerende stem, alsmede een plaatsvervanger voor dezen. Het curatorium heeft de Commissarissen der Koningin in de provincies Zuid-Holland en Zeeland tot eerevoorzitters benoemd. VERDUISTERING UIT HET KON. HUIS ARCHIEF. Tegen den 45-jarigen A. de R., eerst bode, later amanuensis bij het Kon. Huisarchief, die een groot aantal voorwerpen, boeken, platen, miniaturen, ringen, brieven enz. uit het ar chief heeft ontvreemd, is drie jaar gevange- J. H. DE BOIS. nisstraf geëischt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7