HET NIEUWE AVONDBLAD
Iets over een familie van waterreuzen.
21e JAARGANG No. 30
VRIJDAG 6 DECEMBER 1935
IJMUIDEP COUPANT
ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand
40 cents plus 2j£ cents incasso, per kwartaal f 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Telef. 5301
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIëN15 regels t 0.15. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KEN NEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen ais zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubli
ceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos ver
zekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen
ƒ2000.- bij algeheels invaliditeit: 600.- bij overlijden; ƒ400.- bij verlies van
een hand, voet of oog; 250.- bij verlies van een duim; 150.- bij verlies van
een wijsvinger; f 50.- bij verlies van een anderen vinger; 30.- bij breuk van
boven- en/of onderarm; ƒ30.- bij breuk van boven- en/of onderbeen. Ten
gevolge van spoor- tram- of autobusongevalƒ5000.- bij overlijden van man
en vrouw beiden; ƒ3000.- bij overlijden van den man alleen; ƒ2000.- bij
overlijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar
tuigen enz. ƒ400.- bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart,
tot een maximum van 2000.-, indien hetzelfde ongeval den dood van vijf
of meer abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent
spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen
krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-
Bank te Schiedam.
De Kans op Vrede.
Nu sancties op Italië worden toegepast door
veertig a vijftig mogendheden, en de verove
ring van Abessinië zich in een uiterst lang
zaam tempo blijkt te ontwikkelen als zij
zich inderdaad ontwikkelt vraagt de gehee-
le wereld zich af hoe de kansen staan o.p een
spoedigen vrede. Wat men daarvan in Engel-
sche diplomatieke kringen denkt komt tot
uiting in een artikel van den diplomatieken
medewerker van een van Engeland's voor
naamste dagbladen: de Manchester Guardian.
Het is in gereserveerde bewoordingen gesteld,
maar het toont niettemin duidelijk hoe men
systematisch bezig is Mussolini tot toegeven
te dwingen.
Op dit moment acht men in Engeland een
oplossing van het conflict in de naaste toe
komst mogelijk. „Waarschijnlijk" is misschien
een te sterk woord.
De schrijver van het artikel begint met
te verklaren, dat een oplossing die iedereen
bevredigen zou, of die „volmaakt zou zijn
naar den toets van abstracte principes" na
tuurlijk niet te verwachten is. Maar een
regeling die niet geheel onbevredigend zou
zijn, zelfs volgens Geneefschen beoordeelings-
maatstaf (mits niet te formalistisch aange
legd) kan thans binnen bereik liggen. De
marge tusschen zulk een regeling en Mus
solini's huidige minimum-eischen zou niette
min een zeer wijde zijn.
U ziet dat de diplomatieke taal ook dezen
diplomaat dierbaar is.
Aan nuchtere beschouwing der werkelijke
feiten laat hij het overigens niet ontbreken.
Zie de volgende opmerkingen:
„Zelfs bij toepassing van het embargo op
petroleum kan Italië den oorlog nog een aan
tal weken, misschien zelfs een aantal maan
den voortzetten en groote gebiedsdeelen van
Abessynië bezetten".
„Mussolini's positie in eigen land schijnt
zeer sterk: hij is zoowel de leider als het
symbool van den nationalen weerstand tegen
een vijandige buitenwereld geworden (in het
bijzonder tegen een vijandig Britsch Keizer
rijk)".
Tegenover deze twee sterke voordeelen aan
Italiaansche zijde stelt de Engelsche diplomaat
de volgende voor Italië nadeelige factoren:
„Het punt is thans bereikt waarop de druk,
uitgeoefend door de sancties, groeiende is ter
wijl de Italiaansche tegenstand behoudens
totaal onvoorziene gebeurtenissen alleen
kan verzwakken. Door een snelle koerswijzi
ging in zijn politiek zou Mussolini nog in
staat kunnen zijn iets van zijn Abessinisehe
winst te redden.plus zichzelf.
Als de oorlog voortduurt en Italië's offers
dermate toenemen dat de bevolking werke
lijke tekorten begint te ondervinden zonder
vooruitzicht op nieuwe voordeelen, zou Mus
solini's invloed wel eens niet zoo beslissend
kunnen blijven als hij is.
Noch in Engeland, noch in Frankrijk
wenscht men Italië tot wanhoop te drijven
of zoo te verzwakken dat het zijn rol als
groote mogendheid in het collectieve stelsel
niet meer zou kunnen vervullen. Maar deze
beide gevaren hebben niet meer het belemme
rende effect op de te voeren actie, dat zij
wellicht gehad hebben. Verzachting van de
sancties is er niet mee te bereiken. Alleen
een totale koerswijziging van Italië's buiten-
landsche politiek zou die kunnen uitwerken.
Hier klinkt, in hoffelijke termen, dus drei
gende taal, en hier ontwaart men wel heel
duidelijk het net. om Mussolini's buiten-
landsch beleid toegetrokken.
„Ofschoon er geen Italiaansche binnenland-
sche crisis in het vooruitzicht is", zoo gaat de
Engelsche diplomaat verder, „kan men zuik
een crisis niet als een onmogelijkheid uit
schakelen als het conflict nog veel langer moet
duren. Maar zulk een crisis zou hier in Enge
land geen alarm wekken. Als zij Italië tot
wanhoops-actie bracht zou die de crisis alleen
drastischer maken en, uit Mussolini's gezichts
punt beschouwd, fataler. Overigens zou men
haar niet als een verzwakking van Italië moe
ten beschouwen, want niemand is onmisbaar,
ook geen enkele dictator, en er is reden om aan
te nemen dat de voorstanders van orde en
wet, die in elk beschaafd land aanwezig zijn,
zich rondom den troon zouden scharen (of
schoon misschien, niet rondom den huidigen
Koning).
Hier is de toespeling op den Italiaanschen
kroonprins (den prins van Piedmont) wel
heel onmiskenbaar.
„Natuurlijk," vervolgt de kil-analyseerende
diplomaat, „zijn dit veronderstellingen, maar
in elk geval geven zij geen redenen om den
uitgeoefenden druk op Italië te verminderen.
Al deze vooruitzichten maken het evenwel
des te duidelijker dat Mussolini door een
snelle koersverandering nog veel zal kunnen
redden van hetgeen voor hem van vitale be-
teekenis moet schijnen. Als hij zijn beslissing
vele weken uitstelt, of vele maanden, zou het
te laat kunnen zijn."
Ondanks al de „misschien's" en „zou's" en
de andere reserves is deze Engelsche diploma
tieke taal niet onduidelijk
R. P.
IJMUIDEN.
Visscherijnieuws in een
notedop.
Aanvaring in de Visschershaven. Donder
dagmiddag is door weigering van den motor
de logger SCH. 258 tegen den stoomtrawler
Cornells IJM. 15 gebotst, die aan den kant
lag kolen te laden. De voorsteven van den
logger werd geheel ontzet. De Cornelis zal
voor inspectie in het dok worden geplaatst.
Loggers nemen zout mee. De haring-
loggers nemen thans veelal zout mee, omdat
de visschij minder overvloedig is geworden en
dus langere reizen gemaakt moeten worden.
In het dok. De Rijnstroom is in het dok
geplaatst. Gemeld wordt, dat deze trawler
evenals de Amstelstroom voor risico van een
huurder in de vaart wordt gebracht.
Visch en visch is twee. Te Grimsby kwam
onlangs van een reis van IJsland binnen een
aldaar thuisbehoorende trawler Warvickshire
met 900 kisten visch. waaronder 400 kisten
fijne schelvisch. Deze trawler besomde bijna
1000. In Huil kwam met 2600 kisten visch
van het Bereneiland de te Fleetwood thuis
behoorende trawler Orilla. Deze trawler be
somde slecht 600.
De visscherij en de sancties. Ongeveer
100.000 stuks pilchards werden onlangs in
Plymouth weer in zee geworpen, omdat ze
op de markt onverkoopbaar waren. Naar men
zegt, is dit het gevolg van de sancties, omdat
deze visch voorheen in. hoofdzaak voor Italië
werden gekocht.
PERSONALIA.
Voor het examen Wiskunde L.O.
de heer W. van Popta te IJmuiden.
KENNISGEVING INZAKE TIJDELIJKE
AFSLUITING VAN EEN WEG.
Burgemeester en Wethouders van Velsen
brengen ter openbare kennis, dat de Mid
denduin erweg te Santpoort van de Burge
meester Enschedélaan tot de Willem de
Zwijgerlaan, van Maandag 9 December a.s.
af tot nader order voor het doorgaand ver
keer met rij- en voertuigen zal zijn afge
sloten.
WAT GEEFT DEZE WEEK „DE PONT"?
„Die Stimme der Liebe" en
„Wolga in vlammen".
Liefhebbers van muziek en zang zullen on
getwijfeld van „Die Stimme der Liebe" veel
kunnen genieten. Het is niemand minder dan
de bekende tenor Marcel Wittrisch, die de
hoofdrol in deze film „zingt". De film „Wolga
in Vlammen" is echter de hoofdschotel van
het programma, dat ditmaal weer voor elk wat
wils brengt.
De korte inhoud van „Die Stimme der Liebe"
volgt hieronder:
De groote tenor Ekhardt wordt zoo achter
volgd door allerlei vrouwen en meisjes, dat
hij er de brui aan' geeft en zijn huisknecht,
Seppl opdracht geeft geen enkele vrouw meer
in zijn woning toe te laten. Ekhardt is echter
juist in die dagen benoemd tot leeraar aan een
conservatorium en natuurlijk over een meis
jesklasse, zoodat hij weer midden in een
troep schwarmende meisjes terecht komt. Deze
meisjes willen ter gelegenheid van zijn benoe
ming een hulde brengen aan den grooten
zanger, maar worden door seppl, getrouw aan
de hem verstrekte opdracht, niet toegela
ten. Dan gaat een van de meisjes, Clare von
Romberg, een weddenschap aan met haar
vriendinnen, dat het haar toch gelukken zal,
Ekhardt's huis binnen te dringen en zelfs om
Ekhardt voor haar te laten zingen. Daartoe
heeft zij een slim plannetje gemaakt. Als
Seppl dan zoo oppermachtig is, dat hij ieder
een van de deur kan wegjagen, zal zij eerst
probeeren om Seppl te veroveren. Zij verkleedt
zich daarom als een eenvoudig boerenmeisje
en wil zich nu bij Seppl uitgeven voor diens
verre bloedverwante Marie. Tot haar schrik
doet echter niet Seppl, maar Ekhardt zelf
open en om zich een houding te geven speelt
zij daarom Ekhardt maar de comedie voor.
die zij voor Seppl gereserveerd had. Ekhardt
amuseert zich er kostelijk mee en laat het
maar zoo blijven. Als Seppl en Marie boemelen
zij samen wat door Berlijnen worden op
elkaar verliefd.
Op het kasteel van een oom van Clare von
Romberg wordt een muziekavond gehouden
waar ook Ekhardt zingen zal. Hij treft er on
der de gasten ook het boerenmeisje aan, doch
nu in groot avondtoilet. Hij spreekt haar aan
met den naam Marie, doch zij houd^ vol dat
zij hem nooit eerder gezien heeft en speelt de
comedie verder. Tenslotte maakt zij met hem
twee afspraakjes voor den volgenden dag:
eenmaal als Clare en de tweede maal als Ma
rie. Ekhardt besluit tenslotte alleen naar
Marie toe te gaan, daar hij meent dat het
Clare maar om een flirtation te doen is.
Ondertusschen heeft de werkelijke Seppl bij
afwezigheid van zijn meester een engagement
afgesloten om een gastrol te vervullen in Tup-
fingen in de opera „Der Leibgardist der Kai-
serin" en zich daarbij voor Ekhardt uitgege
ven. Tijdig genoeg komt Ekhardt hier achter
om zich haastig naar Tupfingen te begeven en
er den boel te redden, die Seppl reeds grondig
aan het bederven was.
Zeemonsters met een hazenhart.
Potvisch, die een fortuin aan
amber opleverde.
door D. KRUIJFF,
IJmuiden-Oost.
het
te
Nu er verleden week Donderdag op
zeestrand even beneden de zuidpier,
IJmuiden, twee walvischachtige dieren
een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar
zijn gevangen, die het meest behalve
de schedel, welke afwijkingen vertoont
overeenkomen met de z.g. „Orca-gladiator"
of roofwalvisch, is het voor vele lezers zeker
wel interessant, iets, zij het dan ook in be-
knopten vorm, over het leven van walvisch
achtige dieren, voor zoover dit tot op heden
bekend is, te vernemen.
Daar er voor vele soorten van deze uitge
breide familie echter geen Hollandsche be
namingen bestaan, zijn wij genoodzaakt, de
namen van sommige dezer dieren, onver
taald in het Engelsch of Noorsch, weer te
geven.
Tot de orde van de Cetaceeën (walvisch
achtige dieren) behooren de walvisschen, de
potvisschen, de bruinvisschen en de dolfij
nen.
Walvisschen zijn in het waterlevende zoo
genaamde warmbloedige dieren, die leven
de jongen werpen, welke na de geboorte
evenals de jongen van alle andere zoogdie
ren door het moederdier worden gezoogd,
Wanneer het jong (kalf) voedsel tot zich
wil nemen, steekt het den kop in een van
de twee op de buik van de moeder-wal visch
aanwezige zakvormige holten, waarin zich de
melkklieren bevinden en laat zich dan de
melk in den bek spuiten.
De walvisschen. waaronder men diverse
soorten aantreft, zijn de grootste in het
water levende dieren.
Er zijn soorten, waarvan de volwassen
exemplaren een lengte van 25 tot 30 meter
bereiken. Een gewicht van 30 tot 100.000 K.G.
en meer is geen zeldzaamheid.
Walvisschen bevolken bijna alle zoowel
koude als warme zeeën, terwijl de dolfijnen
ook in sommige rivieren van Zuid-Amerika
en en Azië worden aangetroffen.
De walvisschen hebben een grooten kop,
die bij sommige soorten meer dan een derde
van het lichaam uitmaakt en ongemerkt in
den romp overgaat.
Onder de gladde dunne huid bevindt zich
een dikke vetlaag, dienende tot het behou
den van de warmte in het lichaam. Deze vet
laag (blubber) is bij de oudere exemplaren
roodachtig en bij de jongen witgekleurd en
gelijkt bij deze laatsten op varkensreuzel.
In den grooten staart, die bij alle visschen
de voortstuwer is en bij deze dieren uitloopt
in twee vleugels, die horizontaal aan het li
chaam verbonden zijn, hebben zij een ont
zettende kracht. De achterste vinnen ont
breken, terwijl zij met de voorste sturen. Bij
sommige soorten bevindt zich bovendien
midden op de rugzijde een vin. Deze vin
wordt „vetvin" genoemd.
Hoewel de walvisschen een geheel apar-
ten vorm hebben, vertoont hun geraamte
toch alle deelen, die ook bij andere zoogdie
ren aanwezig zijn. Van welke zoogdieren zij
echter afstammen is tot op heden nog on
bekend.
Niettegenstaande de oogen van deze die
ren klein zijn en de uitwendige ooren ont
breken, schijnen zij toch niet van verstan
delijke vermogens ontbloot te zijn, hetgeen
herhaaldelijk is opgemerkt door walvisch-
vaarders. bij de onophoudelijke vervolging en
dikwijls wreede jacht, die op deze zeebewo
ners gemaakt wordt.
Walvisschen hebben een groot lichaam
maar een klein hart. Het zijn bange, vrees
achtige dieren, onschadelijk en argeloos van
aard. terwijl de moeder-walvisch uiterst
zorgzaam voor haar jong is.
De paartijd van enkele soorten is vrijwel
bekend, doch omtrent de dracht valt niets
met zekerheid te zeggen.
Deze is, zooals verondersteld wordt, van
10 maanden tot ongeveer 20 maanden. Er
wordt gewoonlijk één jong geboren, een en
kele maal twee, doch nimmer meer.
De leeftijd, dien zij kunnen bereiken is even
eens niet bekend. Daarom weet men ook
niet. hoeveel jongen een vrouwelijke-wal
visch (koe), gedurende haar leven gemiddeld
ter wereld brengt.
Het gedurig en onafgebroken observeeren
van deze dieren gaat met groote moeilijkhe
den gepaard, daar zoowel op het noordelijk
als het zuidelijk halfrond, alleep in het
zomerseizoen jacht op deze dieren wordt ge
maakt, zoodat het observeeren hoofdzakelijk
gedurende dezen tijd door de wal visch vaar
ders geschiedt. Bovendien zijn de walvis
schen trekdieren, hetgeen zeer nauw verband
houdt met het paren, het groot brengen van
het jong en de voedselvoorziening
Men neemt aan. dat de zomertrek van
deze dieren langs de diverse kusten uislui
tend verband houdt met het paren eA> de
geboorte van het kalf.
Tegen den tijd, dat de koe moet werpen
zoekt zij een rustig en beschut gedeelte van
de zee op. waar zij tevens de eerste maanden
na de geboorte met de baby verblijf houdt.
De najaars- en wintert-rek van deze dieren
is noodzakelijk voor de voedselvoorziening en
houdt, wat sommige soorten betreft even
eens verband met de temperatuur van het
zeewater.
Hoewel de walvisschen vleescheters zijn, is
het voedsel, dat zij tot zich nemen, verschil
lend.
De walvisschen voeden zich met haring,
sardijn en dergelijke kleine visch; andere
soorten leven weer van het z.g. plankton
zijnde een verzameling van diverse water
diertjes, zooals vleugelslakjes, schaaldiertjes.
enz., terwijl de overige soorten de tand-
walvisschen hun maag vullen met groo-
tere dieren, zooals visschen, diepzeekreeften,
krabben, enz., die zij met hun vangtanden,
welke zich in de lange kaken bevinden, grij
pen. Een soort alleen, de ongeveer 6 Meter
lange „Orca gladiator", welke de schrik van
alle zeedieren is, maakt hierop een uitzon
dering. Dit soort voedt zich hoofdzakelijk
met andere warmbloedige dieren (zeehonden,
enz.) en in troepen vereenigd zijnde, vallen
zij zelfs den grootsten walvisch aan, die dan
gewoonweg verscheurd wordt.
De walvisschen worden verdeeld in twee
hoofdgroepen of suborders:
1. de Balein- of baarddragende walvisschen
2 de Tandendragende walvisschen.
De balein- of baarddragende walvisschen
zijn tandloos, doch hebben in de ronde bo
venkaak in plaats hiervan een rij zwaard
vormige, hoornachtige platen, waarvan de
middelste dikwijls zoolang en breed zijn als
een plank; de zijranden daarvan zijn met
draden bezet, die veel op paardenhaar gelij
ken en de zoo toegeruste muil vormt een
groote vischfuik. waaruit het voedsel, dat
tegelijk met een groote hoeveelheid water in-
gezwolgen wordt, niet meer ontwijken kan,
maar met de eveneens groote tong opgezocht
en in de nauwe strot geschoven wordt, ter
wijl het water fdoor één of twee gaten naar
boven wordt uitgespoten.
Tot de baleinwalvisschen, waarvan som
mige soorten een kleine rug- of vetvin heb
ben en bovendien kenbaar zijn aan de zich
aan de buikzijde bevindende vrij diepe
plooien of groeven loopende tot aan de
keel behooren de:
Blauwe-walvisch welke gewoonlijk een
lengte van 23 tot 25 meter bereikt, Van deze
soort zijn van 1919 t.m. 1929 in totaal 41351
exemplaren gevangen. Gedurende het jacht
seizoen 19181929 en in den zomer van 1929
alleen 10.181 stuks.
Vin-walvisch („Fin-whale" of .^Finnen")
is een van de meest voorkomende soorten,
die in bijna alle zeeën verblijf houdt. Volgens
de statistieken welke door „the Association
of whaling companies", te Sandefjord, zijn
gepubliceerd, werden in de jaren 1919 t. m.
1929 door de gezamenlijke jachbbooten 39.506
van deze dieren geharpoeneerd.
Sei-walvisch is een kleiner soort vin wal
visch. die in volwassen toestand ongeveer
een lengte van 15 tot 20 meter heeft. De Sei
walvisch („Sei-w-hale) wordt ook wel „Ru-
dolphi's Rorqual" genoemd. Hij wordt in alle
zeeën aangetroffen, doch schijnt zich het
liefst in de zuidelijke poolzeeën en bij de
kust van Afrika op te houden. Deze walvisch
gaat blijkbaar sterk in aantal achteruit
aangezien gedurende het jachtseizoen 1927-
1928 en den zomer van 1928 in totaal 432 en
in het daaropvolgende seizoen slechts 318
van deze dieren gevangen zijn. De bewoners
van het land der middernachtzon noemen
deze walvisch „Seihvalen".
Humpback is de naam van den walvisch.
die in onze taal „Buitrug" wordt genoemd,
Deze visschen bereiken, een lengte van on
geveer 16 meter en hebben evenals boven
genoemde soorten een rugvin en op de huid
aan de buikzijde groeven. Bovendien hebben
zij groote borstvinnen, die een lengte van 3
Abessyniërs bij het afdalen in het dal van de
Takazze, aan het Noordelijke front, waar men
binnenkort gevechten van grooten omvang
verwacht.
tot 4 meter bereiken. Het balein van deze
visschen is zwart gekleurd. Deze dieren hou
den voornamelijk verblijf in het zuidelijk en
noordelijk gedeelte van den Atlantischen
Oceaan, in den Indischen en Grooten of Stil
len Oceaan tot in de Behringstraat. Er be
staat waarschijnlijk slechts één soort hump
backs.
Indertijd heeft de walvisch-expert Hjort
belangrijke inlichtingen omtrent den trek van
de humpback gegeven.
Hij observeerde de humpbacks in 1896 en
1897 en constateerde o.a. dat deze visschen
de Noorsche kust in twee gedeelten van het
jaar naderen, eerst in Februari en Maart en
voor de tweede maal in de maanden Juni en
Juli. In den zomer zwemmen deze dieren rus
tig en kalm, doch in het najaar wanneer zij
naar het Westen trekken, geschiedt dit met
de snelheid van een stoomschip en zij komen
bovendien dan zoo dicht bij de kust als moge
lijk is. Vele walvischvaarders veronderstellen,
dat zij zich langs de rotsen wrijven ten einde
zich te kunnen ontdoen van de parasieten,
die zich op hun lichaam bevinden. Zeker is het,
dat de geheele Varanger Fjord in de maand
Maart bedekt is met luchtbellen, waarvan het
ontstaan aan deze walvisschen wordt toege
schreven.
Ook deze visch, die door de Noren „Knolhva-
len" of „Pukkelhvalen" wordt genoemd schijnt
eveneens in verband met de intensieve jacht,
die op hem gemaakt wordt, sterk in aantal te
verminderen.
Groenlandsche walvisch die door de Engel-
schen Polar-, Greenland- of Rightwhale en door
de Amerikanen Bowhead wordt genoemd, was
in vroeger eeuwen in grooten getale bij Spits
bergen aanwezig. In het voorjaar werd hij
aangetroffen be-Westen Jan Maijen en Groen
land, doch in den zomer in open zee be-Oosten
Spitsbergen.
Op deze walvisch, die een lengte van 13 tot
15 meter bereikt, werd door de oude walvisch
vaarders een geregelde en intensieve jacht ge
maakt met als gevolg, dat dit soort thans bijna
geheel is uitgestorven en alleen nog spora
disch aan de Amerikaansche kust van het
Noordpoolgebied wordt gesignaleerd.
Deze walvisch, die een echte ijswalvisch is,
komt op het Zuidelijk halfrond niet voor. Bo
vendien heeft hij geen rugvin en eveneens geen
groeven aan de buikzijde.
Noordkaper. Op deze visch, die eveneens in
bijna alle zeeën wordt aangetroffen en vooral
in vroeger eeuwen in grooten getale in den
Noorri-Atlantischen Oceaan, zoowel op de kust
van Europa als Amerika, aanwezig was. werd
reeds in de 11e en 12e eeuw. door de Biscayers
jacht gemaakt.
De Biscayers, die deze visch „Sarda" (de
Noorsche naam is Nordkapern, Biscayerhvalen
of Sletibakka) noemden, jaagden hem van
October tot Februari.
In den zomer gingen zij noordelijker, daar
deze visch evenals de Groenlandsche walvisch
die hoofdzakelijk door de Hollanders werd
gejaagd zich meestentijds bij Groenland
ophield.
Gestrande Noordkapers zijn in vroeger jaren
eveneens in de Middellandsche Zee bij Ta-
ronto en Algiers gevonden. Het is een trek-
walvisch, die des zomers meestal in het Noor
den en des winters in het Zuiden verblijf
houdt.
Volgens deskundigen is de z.g. „Japan-wal-
visch" en de Zuidelijke walvisch Southern
Rightwale die respectievelijk in den Paci
fic en de Zuidelijke Zeeën gevangen wordt,
indentiek aan den Noordkaper.
Ongeveer lVz eeuw geleden waren deze wal
visschen in grooten getale in de Zuidelijke wa
teren aanwezig. In de jaren 1804/17 werden
alleen door de Amerikaansche walvischvaar
ders 193522 exemplaren van dit soort gedood.
Door de geregelde en intensieve jacht, die
vele jaren op deze dieren Ls gemaakt, zijn zij
ook zeer in aantal verminderd.
Tot de onderorde van de tand dragende wal
visschen behoort o.a. de bruinvisch, de narval
of eenhoornvisch en de potvisch of cachelot,
Bruinvisschen bevolken alle zeeën en wor
den in IJmuiden ook meermalen nabij de pie
ren of in de buitenhaven gesignaleerd. Dit
gebeurt vooral in den zomer ais de makreel
zich bij de kust ophoudt. Hier te lande worden
de bruinvisschen „Boer met zijn varkens" ge
noemd. Het gebeurt meermalen, dat zij in
troepen vereenigd zijnde, langen tijd met de
snelvarendste schepen meezwemmen.
De narwal of eenhoornvisch is een bewoner
van de Poolzeeën en heeft in de bovenkaak
een ongeveer 3 meter langen tand of hoorn,
die recht vooruitsteekt. Op deze visch wordt
geen jacht gemaakt.
De potvisch of cachelot, die door de Engel-
schen „spermwhale" wordt genoemd, waarvan
de volwassen exemplaren een lengte van 24
meter bereiken, was vroeger jaren een be
langrijk object voor de walvischvaarders. In
zijn loggen kop, die in twee kamers verdeeld
is, bevindt zich een heldere olieachtige massa,
die spermaceti of walschot wordt genoemd en
voor het bereiden van pomade, kaarsen, blan
ketsel. enz., wordt gebruikt. Behalve sperma
ceti wordt ook het zeer kostbare amber van
den potvisch gewonnen, welke gebruikt wordt
bij de bereiding van geneesmiddelen en fijne
parfums.
Deze walvisch is eveneens door het vele ja
gen aanmerkelijk in aantal achteruit gegaan.
Van 1919 t/m 1929 zijn er nog 1396 van deze
zeer kostbare dieren gevangen.
Eenige jaren geleden ls er een potvisch ge
dood. waarvan alleen de amber f 480.000 heeft
opgebracht.
TELEGRAM VAN SINT-NICOLAAS VOOR
HET KNAPENKOOR, IJMUIDEN.
Bij onze redactie kwam hedenmorgen een
telegram van St. Nicolaas binnen, dat woor
delijk vertaald als volgt luidde:
„Reeds op weg naar Holland zijnde, moet
ik u berichten, dat het mij behaagt, in ver
band met de groote bekendheid en de prach
tige reputatie, die het knapenkoor, onder-
afdeeling van het IJmuider Mannenkoor ook
hier te lande heeft, deze knapen hedenavond
tijdens hun repetitie met een bezoek te ver
eeren. Ik ben besloten deze IJmuider knapen
van nabij te leeren kennen. Sancta Claus,