W
Wie zal den oorlog in
Oost-Afrika winnen?
De Londensche vlootconferentie begonnen.
HOE THIJS IJS HET ZEEPALEIS VEROVERDE
D T K S r> A a '10 DECEMBER 1935
buitenlXnv
Amerika stelt verlaging der totale tonnages
met 20 percent voor.
Verzet in Japansche kringen.
De eerste plenaire zitting van de vijf-
mogend-heden-vlootconferentie is Maandag
geopend in de Locarno-zaal van het ministerie
van buitenlandsche zaken te Londen, waar
minister-president Baldwin de gedelegeerden
verwelkomde.
De conferentie is bijeengeroepen om te
onderhandelen over een nieuw internationaal
verdrag ter beperking van de vlootbewape-
ningen, welk verdrag in de plaats zal moeten
komen van de vlootverdragen van Washing
ton en Londen, welke einde van het volgend
jaar expireeren.
In verband met de Japansche beslissing
het vlootverdrag van Washington op te zeg
gen, zal de taak der conferentie zijn een
nieuwe methode van de controle der vloot-
bewapening vast te leggen ter vervanging van
de bepalingen van de ten einde loopende ver
dragen, welke waren gebaseerd geweest op de
aanvaarding van een vaste verhouding tus-
schen Groot-Brittannië, de Vereenigde Staten
en Japan, welke verhouding stond als 5:5:3.
Aan de vlootbesprekingen, welke aan de
huidige conferentie vooraf zijn gegaan, refe
reerde Baldwin in zijn openingsrede.
Het Britsche standpunt.
Het standpunt van Groot Brittannië is in
het kort uiteengezet in de verklaring, welke
in 1932 is gegeven in de ontwapeningsconfe
rentie te Genève, aldus Baldwin vervolgens.
Thans, is het standpunt nog hetzelfde. In het
kort kan worden gezegd, dat de regeering van
Groot-Brittannië thans bereid is, evenals toen
de principes der vlootverdragen van Washing
ton en Londen te verlengen met zoodanige
wijzigingen en aanvullingen als noodig moch
ten zijn in verband met den gewijzigden in
ternationalen toestand en de behoeften der
afzonderlijke mogendheden. De regeering
hecht een zeer groot belang aan de voortzet-
ting der beperking, zoowel wat de kwantiteit
als wat de kwaliteit betreft. Zij zou een ver
mindering wenschen van alle typen der groo-
tere schepen en van het geschut, dat zij
dragen, en zal steeds aandringen op de op
heffing van het duikbootwapen. Een inter
nationale overeenkomst op deze richtlijnen
zou ongetwijfeld tot groote bezuinigingen
leiden bij den toekomstigen vlootbouw over
de geheele wereld.
Essentieel is, dat wij tijdens deze conferen
tie zullen toestemmen in zekere beperkingen,
waar iedere mogendheid op redelijke wijze
aanspraak op kan maken ter vervulling van
zijn eigen bijzondere behoeften, doch welke
de openbare meening tegelijkertijd bevrijdt
van de bedreiging van een algemeene vloot-
bewapenings-wedloop.
Indien het onmogelijk blijkt overeenstem
ming te verkrijgen voor de opheffing van het
duikboot-wapen is het van vitaal belang een
overeenstemming te bereiken welke het mis
bruik maken van dit wapen zal verhinderen.
Deel 4 van het vlootverdrag van Londen
houdt de regelen in voor de behandeling van
koopvaardijschepen door duikbooten in tijd
van oorlog. Deze regelen zijn reeds van kracht
tusschen de Vereenigde Staten, Japan en leden
van het Britsche gemeenebest. Baldwin zeide,
er verheugd over te zijn te kunnen mede-
deelen, dat als resultaat der voorbereidende
besprekingen met de vertegenwoordigers van
andere naties, deze regelen zijn opgenomen in
een instrument, dat verschilt van het Lon
densche vlootverdrag. De regeeringen van
Frankrijk en Italië, die niet in staat zijn ge
weest het Londensche vlootverdrag als geheel
te ratificeeren, zullen in staat zijn een derge
lijk instrument definitief te aanvaarden.
Wij hopen, dat dit het sein zal zijn voor
de aanvaarding van deze regelen door- alle
maritime mogendheden ter wereld en dat
hierdoor in de toekomst een opbeperkte duik
boot-oorlog zal worden voorkomen.
Hoare conferentie-voorzitter.
Sir Samuel Hoare, die volgens de mede-
deeling van Baldwin ter conferentie tijdelijk
aanwezig is, omdat hij rust noodig heeft, werd
vervolgens gekozen tot voorzitter der confe
rentie. De minister van marine, Lord Monsell,
werd tot vice-president gekozen.
Na deze verkiezing trok de minister-presi-
den zich terug en nam Monsell het presidium
over.
Amerikaansch voorstel.
De Amerikaansche gedelegeerde Norman
Davis herinnerde aan de vlootconferentie van
Washington van 1922, die hij een mijlpaal
op den weg der beschaving noemde. De resul
taten van deze conferentie werden aange
vuld door het Londensche vlootverdrag van
1930, die erkende, dat naar verdere beper
king en vermindering der bewapening ter zee
gestreefd diende te worden. De Vereenigde
Staten stemden ten volle met dit doel in en
daarom stelde Amerika Groot-Brittannië en
Japan een daadwerkelijke verhoudingsgewijze
vermindering van de tegenwoordige vloot-
sterkte voor en gaf Norman Davis in over
weging een vermindering der totale tonnages
met 20 procent onder het bestaande maxi
mum volgens het tegenwoordige verdrag.
Pas wanneer alle pogingen in die richting
faalden, diende men te streven naar een
overeenkomst tot handhaving en uitbreiding
van de bestaande verdragen over een zoo
lang mogelijke periode. Davis was er echter
van overtuigd, dat indien men accoord kon
gaan met het grondbeginsel van voortge
zette vlootbeperking met progressieve ver
mindering voor de komende jaren, technische
kwesties als de scheepstonnage, de scheeps-
klassen en het geschutskaliber op vriend
schappelijke wijze opgelost zouden kunnen
worden. Hij hoopte ernstig, dat Frankrijk en
Italië de mogelijkheid zouden zien om ten
volle deel te nemen aan de pogingen tot het
bereiken van verdere beperking en vermin
dering der bewapening ter zee.
De Fransche ambassadeur, Corbin bevestigde
de verklaring van Baldwin ten aanzien van
het standpunt der Fransche regeering inzake
humaniseering van de oorlogsvoering. Frank
rijk stond op het standpunt, dat alle drastische
kwalitatieve beperkingen en zelfs groote ver
minderingen van de maximum tonnages en
van het kaliber der bewapening gesteund^
dienden te worden. Frankrijk was evenwel van'
meening, dat de gebeurtenissen aantoonden,
dat kwantitatieve beperkingen met de grootste
voorzichtigheid overwogen dienden te worden.
De Italiaansche ambassadeur Grandi, ver
klaarde, dat zijn regeering rekening moest
houden met de tegenwoordige omstandighe
den, veroorzaakt door de houd'ing van de Vol
kenbondsstaten tegenover Italië. Niettemin is
Italië ter conferentie gekomen, bezield door
denzelfden geest ten aanzien van het begin
sel van vermindering en beperking der bewa
pening, die het reeds, zoo veel jaren had be-
heerscht.
De leider der Japansche delegatie, admiraal
Nagano, bracht eveneens hulde aan Groot-
Brittannië en zei, dat Japan wenschte sameh
'te werken tot het bereiken van ontwapening
op de meest faire en rationeele wijze. Een der
gelijk nieuw verdrag diende gebaseerd te zijn
op het fundamenteele beginsel van een dooi
de groote vlootmogendheden vastgestelde ge
meenschappelijke grens der vlootbewapening
op een zoo laag mogelijk maximum, dat niet
overschreden mag worden. Alle offensieve
krachten dienden drastisch verminderd te
worden en de defensieve wapens zoodanig te
worden vastgesteld, dat zij tot daadwerkelijke
ontwapening zouden leiden, op de basis van
non-agressie en niet-bedreiging.
Het woord werd verder nog gevoerd door de
vertegenwoordigers der Britsche dominions
Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en Zuid-
Afrika, door den vertegenwoordiger van den
Ierseheii Vrijstaat en van Indië.
Het A, N. P. meldde later uit Washington:
In Amerikaansche kringen te Washington
staat men vrij sceptisch tegenover de voor
stellen tot drastische vermindering van de
bewapening ter zee, die Japan ter Londen
sche vlootconferentie zal doen. Mien wijst er
op, dat door een algemeene vermindering dei-
vlo o tb e wapening de economische invloed van
Japan in Noord-China nog meer zou toene
men. Er zou dan immers voor andere mo
gendheden geen enkele mogelijkheid bestaan,
eenigen remmenden invjoed te oefenen op de
Japansch militaire actie in Noord-China,
waar het Japansche leger dan vrij spel zou
hebben, zooals trouwens .in geheel Oost-Azië
waar geen enkele vlootmacht dan nog zou
kunnen ingrijpen, Japan was het eenige
land, dat bij conflicten rondom den Stillen
Oceaan zijn leger een rol van beteekenis kon
laten spelen, zoodat de huidige vlootquota der
andere mogendheden noodig waren om het
evenwicht rondom den Stillen Oceaan te
handhaven.
Voorts verneemt Reuter uit Tokio,
dat het bericht volgens hetwelk de
Vereenigde Staten ter vlootconferen
tie een vermindering van de vloten-
tonnage van20 pet. voorstellen in
Japansche vloótkringen sterke op
positie ontmoet. Zij beweren, dat het
doel van het voorstel is, de Ameri
kaansche vloot, in een veel betere
positie te plaatsen dan die der andere
mogendheden, in het bijzonder Ja
pan.
In dezelfde kringen blijft men zich ten
sterkste verzetten tegen afschaffing van de
duikbooten, omdat dit wapen voor Japan on
ontbeerlijk is wegens zijn geografische posi
tie.
Duitschlamd.
Dr. Sahm neemt toch ontslag
als burgemeester van Berlijn.
De Berlijnsche Oberbiirgemeister dr. Sahm
heeft den minister van buitenlandsche zaken
dr. F-rick zijn ontslag uit zijn functie aange
boden met het verzoek, hem tot aan den da
tum van ingang van het ontslag verlof h
willen verleenen. Dr. Frick heeft naar het A.
N. P. bericht het verzoek van dr.. Sahm inge
willigd en met toestemming van Hitier zal dr.
Sahm beschikbaar blijven voor het vervullen
van een andere functie in Rijksdienst.
Het officieele bericht voegt hieraan toe, dat
hierdoor de weg vrij wordt voor de uitvoering
der aangekondigde wetten tot wijziging van
den status van de Rijkshoofdstad, waardoor
aan het bestaande dualisme in het Berlijnsche
bestuur een einde komt.
Engeland.
Kabinet steunt de voorstellen
van Parijs.
Naar verluidt heeft het Britsche kabinet
in zijn zitting van Maandag besloten, het be
middelingsvoorstel voor het Oost-Airikaan-
sche conflict, dat te Parijs door Hoare en
Laval is uitgewerkt, te steunen.
De in verband hiermede verspreide geruch
ten, als zou Eden als minister aftreden, wor
den gedementeerd.
De strijd in Abessynië.
Abessynisch legerkamp
gebombardeerd.
Italiaansche vliegtuigen gebombardeerd.
Het 66ste legerbericht, dat maarschalk
Badoglio seint luidt
Aan het geheele front zetten de patrouilles
de verkenningstochten voort. Verschillende
vliegtuigen van het leger in Eritrea hebben
verkenningen uitgevoerd en o.m. een Abessy
nisch legerkamp ten noorden van Dessie ge
bombardeerd. De vliegtuigafdeeling van het
leger in Somaliland heeft gevlogen boven be
langrijke troepenconcentraties der tegen
standers tu-sschen Filtum en Neghelli. De
vijand heeft onze vliegtuigen krachtig onder
vuur genomen. De verliezen aan Italiaansche
zijde zijn één doode. Onze vliegtuigen hebben
een vijandelijk kamp gebombardeerd en zijn
zonder incidenten naar hun bases terugge
keerd..
Gevecht aan de Takazze-rivier.
Een Italiaansche afdeeling kwam gisteren
nabij Addi Elkato aan de Takazze-rivier in
botsing met een groep van eenige honderden
Abessyniërs. die op de vlucht gedreven wor
den. Vijftien Abessyniërs werden gedood, ter
wijl aan Italiaansche zijde twee inheemsche
onderofficieren gewond werden.
Generaal Graziani bevorderd.
Generaal Graziani, de bevelhebber der Ita
liaansche troepen in Somaliland, is bevorderd
tot legercommandant. Hij blijft echter corps
commandant in Oost-Afrika.
Italië's strijd tegen de sancties.
De Italiaansche dagbladen melden, dat bij
de goudmzanieling in de Kamer en in den
Senaat 1200 medailles zijn overhandigd, die
een waarde van ongeveer 30.000 goudlire heb
ben.
Op zoek naar grondstofsurrogaten.
Uit .Rome; 9 Dec. Na een bespreking van
cle corporatie voor de chemische industrie is
een corporatieve commissie ingesteld, die
nauwkeurig de mogelijkheid zal bestudeeren
om de natuurlijke hulpbronnen van Italië te
gebruiken voor de vervanging van buiten
landsche, grondstoffen door Italiaansche sur
rogaat-producten, vooral wat "brandstoffen
voor motoren en machines betreft. Ook de
mogelijkheid tot uitbreiding van de bestaan
de industrieele outillage van Italië zal bestur-
deerd worden. (A.N.P.)
Generaal Virgin over den
Afrikaanschen oorlog.
Abessyniërs kunnen met succes het
Italiaansche offensief weerstand bieden.
HAMBURG, 9 Dec. De Zweedsche gene
raal Virgin, die verbonden is geweest aan
het Abessynische leger, heeft verklaard,
dat een groote slag wel mogelijk doch z.i. niet
binnenkort te verwachten is. De Abessyniërs
kunnen een groot succes van de Italianen
verhinderen tot aan den regentijd. Er kan
geen sprake zijn van binnenlandsche ón-
eenigheden. De voornaamste stamhoofden
zijn aan den negus verknocht. Er is geen
sprake van, dat Ras Kassa of Ras Seyoem
hem zouden verraden. Hij achtte het verlies
van den spoorweg niet van overwegend be
lang. De generaal is verder van meening
dat het Abessynische leger uit uitstekende
soldaten bestaat, die zeer wel in staat zijn
met succes het hoofd te bieden aan een ern
stig offensief der Italianen.
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING
Hier zie je Thijs en de reus Rolleboon, ieder op een rotsblok gezeten,
in druk gesprek met elkaar.
„Beste Thijs," zegt de reus, „ik ben op zoek naar een boosdoener,
die al zooveel kwaad heeft gesticht, dat het hoog tijd wordt hem die
streken af te leeren. We hebben hier te doen met een, gevaarlijken
zeemeerman, een wezen, dat half mensch en half visch is. Hij woont
ergens in zee en z'n grootste liefhebberij is het maken van storm om
de schepen te laten verongelukken. En weet je, wat hij daar mee voor
heeft? Alleen rooverij, beste Thijs, Hij laat de schepen zinken en rooft
vervolgens alle schatten, die hij aan boord vindt. En nu moet jij eens
probeeren, of je dien gevaarlijken kerel niet onschadelijk kunt ma
ken," besluit Rolleboon zijn verhaal.
Alleen de gebeurtenissen zullen het kunnen uitwijzen.
Het oordeel van Guglielmo Ferrero.
professor aan de Universiteit le Genève.
elke kansen zullen de Italiaansche
en Ethiopische legermacht in den
nieuwen Abessynischen oorlog heb
ben? Die-vraag stelt men zich reeds
gedurende enkele maanden in angstige
spanning in de politieke en militaire centra
van Europa. Daar Italië en Ethiopië veertig
jaar geleden ook tegen elkaar oorlog heb
ben gevoerd moeten wij eerst naar dien
strijd verwijzen en zien of die ons op een
of andere wijze kan- helpen met het gissen
naar den uitslag van den oorlog, welke is
begonnen.
De oorlog van 1896.
Professor Guglielmo Ferrero schrijft
in dit artikel over de kansen van heide
partijen, die thans in Oost-Afrika strij
den. Naar zijn meening kan op gefun
deerde gronden geen voorspelling wor
den gedaan: er zijn teveel onzekere
factoren. De Italianen overwegen in
sterkte van bewapeningde Abessyniërs
kunnen den oorlog rekken. Wie zal het
winnen? Niemand weet het. Hiernevens
vindt men een opsomming van vast
staande feiten, waardoor men zich al
thans een subjectief oordeel kan vormen.
De oorlog van 1896 was een oorlog tusschen
een legermacht van de 18e en een van de
I9e eeuw. Zooals men weet, is er tegen het
einde van de 18e eeuw een groote wijziging
gekomen zoowel in de legers als in de metho
den van oorlogvoering. Deze bestonden hierin
dat de legers van de 18de eeuw, in plaats van
veldslagen te zoeken, ze zooveel als moge
lijk was trachtten te ontwijken, met het
risico, dat de oorlog er langer door duurde.
De legers van de 19de eeuw zochten daaren
tegen vooral naar het voorbeeld van Na
poleon met een ontoombare voortvarend
heid veldslagen, met de bedoeling daarmede
den oorlog zoo spoedig mogelijk tot een einde
te brengen. Met het doel den vijand, zonder
slag te leveren te verontrusten, probeerden
de legers uit de 18e eeuw bij verrassing sterke
en gemakkelijk te verdedigen, punten te be
zetten, van waaruit zij de verbindingslijnen
van den vijand konden bedreigen. De krijgs-
campagnes waren daardoor een soort schaak
spel, waarbij de bewegings- en de positie
oorlog voortdurend elkaar afwisselden met zoo
nu en dan eens een zeldzame veldslag. Van
de Fransche Revolutie af tot aan den wereld
oorlog toe zijn echter de wijzen van oor
logvoering veranderd: er is bijna geen enkele
positieoorlog meer geweest; de oorlogen wer
den bijna uitsluitend bewegingsoorlogen. De
legercorpsen waren voortdurend op marsch.
op zoek naar den grooten slag,
Sedert zes maanden hoort men in geheel
Europa bij herhaling beweren, dat de Abes
syniërs geen jota verstand hebben van den-
oorlog, en ten hoogste maar iets afweten
van de guerilla. Dat is een dwaling, in elk
geval voorzoover het de Abessyniërs van
veertig jaar geleden betreft. In 1896 hebben
zij een voorbeeld van groote strategie en
tactiek gegeven. Maar op 13de eeuwsche wijze
Zij. hebben toen een leger van 120.000 man
gemobiliseerd ongeveer 100.000 krijgers en
20.000 vrouwen, belast met intendance-dien
sten. Hun bewapening bestond' uit 80.000 ge
weren, van zeer verschillende makelij en
dikwijls heel oud. en een paar 'millioen pa
tronen. Doch zij konden met een' buitenge
wone orde, precisie 'en snelheid marcheeren,
Zij 'hebben allen gezamenlijk 6Ö0 kilometer
afgelegd in een land zonder wegen!
om bij Adoea slag te leveren en na dien slag
hebben zij weer 600 Kilometer gemarcheerd
om thuis te komen. Van December tot Maart,
vanhet eerste treffen met het Italiaansche
leger bij Amba—Alagi tot den slag bij Adoea
hebben zij met' een kalmte, nauwgezetheid
en gemak gemanoeuvreerd, welke Frederik
de Groote zou hebben bewonderd. Zoridèr
eenmaal slag te leveren, alleen door knap
ontworpen en uitgevoerde manoeuvres door
zich van het eene stex-ke punt naar het
andere te verplaatsen, hebben zij, juist zoo
als de legers van de 18de eeuw het zoo dik
wijls gedaan hadden, de Italiaansche leger
macht 200 kilometer weten terug te dringen
alvorens bij Adoea slag te leveren.
Het Italiaansche leger was veel kleiner, on
geveer 18.000 man, maar van een machtige
bewapening voorzien: repeteergeweren en
snel vurende kanonnen. Z'n officieren, z'n
genëralen, de regeering, welke van Rome uit
den krijg dirigeérde, de publieke opinie, welke
de operaties der oorlog volgde en hem door
zijn aanmoedigingen ondersteunde, de ge
heele wereldwas betooverd door de Na
poleontische idee van den beslissenden slag,
die in een dag een einde aan den oorlog
zou maken, door het wachten op het „zwarte"
Austerlitz, op de ramp, welke den 'weerstand
der Ethiopiërs geheel moest vernietigen.
Adoea.
In 1896 is, op de Abessynische hoogvlakte,
de 18de eeuw, met zijn geduldmethode, geëin
digd met het verslaan van de negentiende
eeuwsche onstuimigheid. Door drie maanden
knap manoeuvi-eeren, door standvastig eiken
veldslag te weigeren, door de publieke opinie
van Italië, de regeering te Rome en het opper
bevel van het Afrikaansche leger tot wan
hoop te brengen en door dit dank zij een
sluwe krijgslist te misleiden door valsche
berichten over hun aantal, hebben de Abes
syniërs tenslotte slag weten te. leveren onder
de meest gunstige omstandigheden en op
het voor hen meest geschikte oogenblik. De
slag hij Adoea hebben de Abessyniërs ge
wonnen door de superioriteit van hun aantal.
De grootere beweeglijkheid en de handigheid
van hun aanvoerders hebben de inferioriteit
der bewapening gecompenseerd.
En nu
diging, tusschen volken van gelijke bescha
ving. Doch wij weten niet wat een van die
legers zal kunnen uitrichten op de Ethiopi
sche hoogvlakte, in woeste en vei'laten land
streken, en in een vex-overingsooxTog. De voor
spellingen verschillen van elkaar. Sommige
profeten die van die moeilijkheden geen no
tie hebben, beweren, dat de Abessynische te
genstand in exxkele weken neergeslagen zal
worden; anderen houden vol, dat al de strijd
middelen, welke de laatste 20 jaar zijn uitge
vonden, van geen nut zullen zijn in een
barbaarsch land in het hart van Afrika. Wie
heeft gelijk? Het is onmogelijk te beslissen:
de gebeurtenissen alleen zullen de kwestie
kunnen uitmaken.
Geen herhaling van 1896?
Een tweede voorname kwestie is: Zullen
de Abessyniërs in staat zijn hun krachtpres
tatie van 1896 te herhalen? Er is niemand
in Europa en waarschijnlijk ook niet in
het rijk van den Negus zelf die het weet.
Zelfs in een barbaarsch land kunnen zich in
veertig jaar tijds belangrijke veranderingen
voordoen. Een van de redenen, waardoor de
Ethiopiërs deix oorlog van 1896 hebben ge
wonnen was, dat zij toen gecommandeerd en
gedirigeerd werden door een grooten militai
ren aanvoerder, Ras Aloela, wiens capacitei
ten even groot waren als van de Europeesche
generaals, en door een zeer knappen keizer,
Menelik, die niets meer van de blanke di
plomaten kon leeren. Zullen zij nu hetzelfde
geluk hebben? En wat zal er gebeuren als
dat niet zoo is? Niemand weet het.
Toch lijkt het twijfelachtig, dat de Ethio
piërs nu die bewonderenswaaidige marschen
.en massa-manoeuvres van 1896 zullen kun
nen herhalen. Zij hebben nu een vijand meer
te bestrijden, welke er toen niet was: de
vliegtuigen. Men herhaalt graag, dat de Ita
liaansche vliegmachines in Ethiopië geen
steden of belangrijke centra zullen vinden
om te boxnbaideeren en dat om die reden
de luchtactie voor groote doeleinden geen
dienst zal kunnen doen. Men vei'geet daarbij
evenwel dat, als de Ethiopiërs den oorlog
zouden voeren ais in 1896, de aviateurs een
object zouden hebben, dat door zijn grooten
omvanggemakkelijk te treffen zou zijn en
dat zeer belangrijk is: het Abessynische le
ger op marsch.
Dat leger marcheerde in 1895 en 1896 da
gelijks, vijf uren, behalve 's Zondags. Tijdens
de rustperioden was het een ware tenten-
stad met een oppervlakte van verscheidene
vierkante kilometers, waarop men met veel
resultaat bommen, zou hebben kunnen wor
pen, als Europa toen reeds de beschikking
over vliegmachines zou hebben gehad.
De economische
zijde van den oorlog
Tenslotte rest nog de economische zijde
van dezen oorlog Italië is op formidabele
wijze bewapend, doch de krijg zal het eiken
dag enorme sommen kosten. Hoelang zal Ita
lië, met zijn reeds door twintig jaren van
matelooze verkwisting verzwakten economi-
sehen toestand, deze uitgaven kunnen blij
ven doen? Zonder eenigen twijfel zijn de
Abessyniërs minder sterk bewapend, maar
daardoor zullen zij ook het voordeel hebben,
dat de oorlog hun ook veel minder zal kosten.
Zij kunnen hem veel gemakkelijker dan hun
tegenstanders voor onbepaalden tijd vex'len-
gen.
Recapitulatie.
Recapituleerende komt men tot de
volgende slotsom:
Er zijn allerlei onbekende groot
heden, onoplosbare vraagstukken,
verschrikkelijke raadsels. De beide
legers, de beide staten en de belde vol
ken staan op een verschillend plan;
hun respectievelijke superioriteit en
inferioriteit zijn niet van denzelfden
aard. Het is derhalve onmogelijk te
voorzien hoe deze zaken elkaar zul
len compenseeren en wie van de bei
de tegenstanders in dit compensatie-
spel het uiteindelijke surplus in zijn
voordeel zal vinden, hetwelk over de
zege zal beslissen. Alleen de gebeur
tenissen zullen over die vraagstuk
ken kunnen beslissen. Deze oorlog
zal ons de realiteit onthullen, welke
onder de een beetje vage namen
van beschaving en barbary verbor
gen is.
(Nadruk verboden).
Zijn er eenige gevolgtrekkingen te maken
uit deze veertig jaar oude geschiedenis? Ik
geloof het niet. Er zijn teveel onbekende
nieuwe zaken.
Voor alles, de Italiaansche armee, welke
Abessynië poogt te veroveren, is niet meer
zooals die in 1896, een armee der 18de eeuw,
dooi*drenkt met den geest van Napoleon. Zij
is een armee van de 20ste eeuw zooals de we
reldoorlog haar geschapen heeft: beladen
met een formidabele bewapening, voorzien
van alle mogelijke mechanische en chemische
strijdmiddelen van den modernen oorlog
tanks, vliegtuigen, vrachtauto's, gassen, enz.
Wij weten wat deze legers tegen elkaar in
Europa kunnen uitrichten in een eindelooze
positie-oorlof, .d.w.z. van wederkeerlge verde-
Rumoer in den Koninklijken
Vlaamschen Schouwburg te
Gent.
Politie verricht een veertigtal arrestaties.
Het A. N. P. meldt uit Gent: Maandagavond
heeft een talrijke groep Vlaamsche extremis
ten een betooging op touw gezet tegen een
Fransche voorstelling, die in den Koninklijken
Vlaamschen Schouwburg alhier werd gegeven.
De demonstranten, die zich in den schouw
burg verspreid hadden, wierpen met stink
bommen en peper naar het tooneel. De politie,
greep in en verrichtte een veertigtal arresta
ties. Daarna kon de voorstelling worden
voortgezet.