Tweede gewone zitting van 1935. PROVINCIALE STATEN. Mr. M. N. Stufkens benoemd tot Griffier. Afscheid van Mr. S. H. Vening Meinesz. De scheidende Griffier benoemd tot ridder in de orde van den Nederl. Leeuw HAARLEM Dinsdag. Hedenmorgen half elf kwamen de Provin- cale Staten van Noord-Holland voor de twee de gewone zitting in openbare vergadering bijeen. Vijf pet. loonsverlaging. Op voorstel van den Voorzitter wordt de aanmaning van de Kroon, om de salarissen en loonen van het Provinciale personeel met vijf procent te verlagen, in handen van Ged. Sta ten om praeadvies gesteld. Deze aangelegenheid zal in de zitting van 28 Januari a.s. worden behandeld. Wederom discussie over den standplaatsaftrek. De Staten verwerpen de voordracht met 5020 stemmen. In behandeling komt het bekende voorstel naar aanleiding van het Koninklijk besluit van 9 November 1935, waarbij de Staten wor den aangemaand tot invoering van een stand plaatsaftrek over te gaan. Zooals onze lezers weten is in een vergade ring van personeel, in dienst der Provincie Noord-Holland, georganiseerd in den Ned. Bond van personeel in Overheidsdienst een motie aangenomen, waarin men zich uit spreekt tegen invoering van een standplaats aftrek, omdat de belangen van de provinciale diensten en bedrijven en die van het perso neel daardoor in ernstige mate worden ge schaad. De heer L u d e n (Chr. Hist.) ziet buitengewoon weinig kans, om te probeeren, er nog wat te gen te doen, nu de Kroon de Staten heeft aan gemaand, aan haar wensch te voldoen. Er zal niet aan te ontkomen zijn. Wel kan nog ge tracht worden te probeeren, Bloemendaal er buiten te houden. Hij dient mede namen, eenige andere leden twee daartoe strekkende amendementen in, om den maatregel, die on vermijdelijk is, voor het in die gemeente wo nende personeel zooveel mogelijk te ver zachten. De heer Pothuis (S.D.A.P.) wijst er op, dat de Kroon geen argumenten bij haar aan maning heeft gevoegd. Men wordt alleen voor de keus gesteld: aanvaarden of verwerpen. Spreker heeft in de stukken van Ged. Staten niet kunnen lezen, of zij al of niet sympathiek tegenover deze aanmaning staan. Zij hebben om het maar eens huiselijk te zeggen alleen maar de boodschap aan de Prov. Sta ten over te brengen. Het gaat volgens spreker niet aan, de provincie Noord-Holland te dwingen tot standplaatsaftrek over te gaan, omdat Zuid-Holland dien óók heeft. Hij hoopt, dat de Prov. Staten met algemeene stemmen het voorstel zullen verwerpen, want de demo cratie mag ïiiet met zich laten sollen. De heer Klaas de Vries (V.D.) zegt, dat de Staten zich nu eenmaal hebben uitge sproken en dat zij op dit standpunt moeten blijven staan. Het is de vraag, of de belangen van alle ambtenaren zullen worden gediend, wanneer men het in Bloemendaal wonende personeel in een uitzonderingspositie zou plaat sen. Spreker is van oordeel, dat het voorstel moet worden verworpen. De heer Seegers (Comm.) is van oordeel, dat Ged. Staten zich niet krachtig genoeg te gen de Kroon verzet hebben. Met dezen stand plaatsaftrek wordt geen enkel belang gediend Het voorstel-Luden c.s. noemt spreker een „vergulde pil". Het minder smakelijk recept, dat Ged. Staten hebben aangeboden, wordt er door het voorstel-Luden niet smakelijker op. Hij hoopt, dat de Staten een zoo krachtig mogelijke houding tegenover den stand plaatsaftrek zullen aannemen. De heer V u 1 i k (R.K.) zegt, dat de minis ter de Staten met dit Koninklijk besluit heeft overvallen. Spreker kan dezen standplaats aftrek niet aanvaarden, maar zal het amen- dement-Luden steunen. De heer De Jong Schouwenburg (Chr. Hist.) merkt op, dat thans het, spreek woord dreigt bewaarheid te worden, dat wie het onderste uit de kan wil hebben, net dek sel op den neus krijgt. En dat vindt spreker niet bevreemdend. Het gaat er nu om, te trachten nog te redden wat er te redden valt. Om dit te bereiken, is het wenschelijk, het amendement-Luden aan te nemen. Hij be treurt het, dat de meerderheid van de com missie, die over dit voorstel rapport heeft uit gebracht, zich er tegen heeft verklaard. Hij hoopt, dat deze vergadering van een ruimer inzicht blijk zal geven. De heer Schurer (Chr. Dem.) verklaart tegen de voordracht te zullen stemmen, o.a. ook omdat het verschil tusschen ambtenaren en arbeiders wederom wordt geaccentueerd. Hij vindt het logisch, ook tegen het amende ment-Luden te stemmen, want wie daarvoor stemt, stemt ook voor de rest. De heer Van Engelen (Kath. Dem.)' zegt dat zich geen nieuwe gezichtspunten heb ben geopend. Het eenige is het amendement- Luden. Hij zal ook daar tegen stemmen, want hij wil niet meedoen, om nu tegenover den minister „brave zoete jongens" te spelen. De heer L a m b o o y (R. K.) vindt het heelemaal niet vreemd, als gepoogd wordt een verzachting te verkrijgen, wat het amen dement-Luden beoogt, want de Staten zijn geen Eerste Kamer, die alleen maar recht van verwerpen of aannemen heeft. Wat het amen dement-Luden betreft, denkt spreker aan het spreekwoord van het halve ei en den dop. Hij zal dus voor dit amendement stemmen. De heer Clijnk (R.K.) zal zijn stem aan dit amendement niet geven, omdat dit voor het overig gedeelte van het personeel on rechtvaardig is. De heer V1 e k k e (N.S.B.) ziet in dit amen dement alleen een poging om een brug tus schen Regeering en Staten te bouwen Hij zal aan dien bouw niét meedoen. De heer Sneevliet (Rev. Soc.) meent dat er maar één antwoord mogelijk is; men moet de opeenvolgende verslechteringen, door de regeering opgedwongen afwijzen. Ook deze spreker zal tegen het amendement-Luden stemmen, want de Staten hebben bij de eerste behandeling van deze aangelegenheid nieïs verprutst. De Staten moeten zich zoo sterk mogelijk kanten tegen deze eenzijdig en dwin gend optredende regeering. Het is een ge vaarlijke positie om „op den lijmstok van den heer Luden te gaan zitten". Bij het aanne men van het amendement-Luden glijdt men steeds verder weg. Men moet niet voor moei lijkheden uit den weg gaan. Elke medeplichtigheid met deze regeering acht hij uit den booze. Spreker vindt het opmerkelijk, dat het weer Christelijke par tijen zijn, die „de Staten trachten te mis leiden". Zij zijn daarmee op den verkeerden weg. Het amendement-Luden mag geen re den tot frontverandering zijn. De Staten moeten hun eens ingenomen standpunt handhaven. De dwang van de regeering ontneemt aan de ambtenaren allen lust om te werken. Zij willen geen marionetten en automaten zijn. Er blijven slechts caricaturen van het locaal zelfbestuur over. De heer Boissevain (VB.) bestrijdt de rede van den heer Sneevliet. De regeering kan het best den algemeenen financieelen toestand van het land overzien. De regeering wordt geleid door motieven, gebaseerd op het landsbelang. De sociale taak van het pro vinciaal bestuur zal door de regeering ge naast worden, wanneer men zich tegen deze aanmaning verzet. De heer Wit tem an (Ged, Staten) (R.-K.) beantwoordt de verschillende spre kers. Het spijt Ged. Staten, dat zij hetzelfde onaangename drankje weer aan de Prov. Staten moeten aanbieden en nu nog wel met drang. De zaak is volgens spreker heel een voudig. De Kroon wenscht, dat de Staten, nu een besluit nemen; daarom hebben Ged. Staten deze voordracht ingediend. Deze be oogt mede te helpen aan de uitvoering van de landswetten. Volgens spreker kunnen de Staten moeilijk volharden in hun houding. Zij kunnen tegen stemmen, maar zij behoo- ren het niet te doen. Het amendement-Lu den c.s. achten Ged. Staten niet onaanne melijk. Men moet zich nu maar niet verdie pen in de vraag, hoe de Kroon daar tegen over zal staan. Hij beveelt aanneming van de voordracht van Ged. Staten aan. Er wordt niet gerepliceerd. Thans wordt tot stemming overgegaan. De amendementen-Luden c.s. werden ver worpen met 44 tegen 26 stemmen. De voordracht van Ged. Staten wordt daarna verworpen met 5020 stemmen. Plassenverordening. Ged. Staten stellen voor een verordening in het leven te roepen, die beoogt bescherming van de watergebieden in deze provincie, zoo als ook in Zuid-Holland en Groningen het geval is, en waarop ook door den A.N.W.B. Toeristenbond voor Nederland en de Kon. Verb. Nederlandsche Watersport Vereeniging is aangedrongen. Na een toelichting door den heer Kooiman (Ged. St.) en een aanbevelend woord van eenige leden wordt deze voordracht zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Aan de orde komt het voorstel tot wijziging van het Algemeen Reglement op het bestuur der Provinciale Ziekenhuizen. De heer Ver ip e u 1 e n (A.-R.) acht deze. voordracht zeker 'ten génoégé van de Staten. De commissie van bestuur van tenminste .vijf leden blijkt in de prac-tijk wel wat klein. Zij bestaat uit een lid van Ged. Staten, twee leden van de Prov. Staten en twee leden, die daarbuiten staan. Spreker zou een commissie van zeven leden wenschen, opdat de ver schillende richtingen van de Staten er in vertegenwoordigd kunnen worden. Gaarne wenscht hij de toezegging te ontvangen, dat het aantal niet beneden de zeven zal worden, alvorens daarvan aan de Staten mededeeling f is gedaan, opdat zij zich daarover nader' hebben kunnen uitspreken. De taak der commissie wordt belangrijker en verzwaard. Bij verhindering van één der leden zijn er geen plaatsvervangers. De heer Mich els (Ged. Staten) (S.D.A.P.) zegt, dat het de bedoeling is om de vergade ringen der commissie van bestuur te beper ken tot één in de twee weken. De commis sieleden hebben niet alleen een zware taak, maar ook de voorzitter heeft die. Het. is al tijd veel gemakkelijker geweest, om met een klein aantal te vergaderen, dan met een groot. Met den wensch van den heer Ver meulen zullen Ged. Staten rekening houden. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Het voorstel inzake het vestigen van een erfdienstbaarheid op provinciaal terrein te Castricum wordt op verzoek van den heer Van Dam voor nadere bestudeering aange houden. Goedgekeurd wordt het voorstel tot het in eigendom aanvaarden van grond te Bloe mendaal. Provinciale krankzinnigen verpleging. Aan de orde komt het door de heeren H e ij ermans c.s. ingediende voorstel tot wijziging van de regeling inzake het verlee- nen van provinciale bijdragen in de kosten van verpleging van armlastige krankzinni gen. De heer Gravest ei n (A.-R.) vraagt of Ged. Staten nog eens willen onderzoeken, of de gemeentebesturen niet de behulpzame hand willen bieden en welke bedragen hier voor noodig zijn. De heer Droog (R.-K.) is van meening, dat de medici niet alleen alles uit een me disch oogpunt moeten bezien. Zij moeten ook rekening houden met de financiën. De heer He ij ermans (S.D.A.P.) verde digt zijn voorstel. Hij zegt, dat de kosten niet boven de f 25 000 zullen komen. Hij acht het een groot belang voor de geestesziekten en dient een motie in. waarin verklaard wordt, dat het uit sociaal-medisch oogpunt ge- wenscht is, dat de verpleegprijzen in alle in richtingen gelijk gemaakt worden. Tevens verzoekt hij, een onderzoek naar de kosten in te stellen. De heer Mie hels (Ged. Staten) zegt, dat het door den heer Heijermans genoemde be drag van f 25.000 maar in de lucht hangt. Met geen mogelijkheid is te zeggen, wat de gevolgen in de toekomst voor de provincie zullen zijn. De krankzinnigenverpleging eischt een steeds grooter deel van de belas tingopbrengst op. Noord-Holland doet op dit gebied veel meer dan Zuid-Holland. Verdere bemoeiing moeten Ged. Staten tot hun leed wezen afwijzen. Ged. Staten zijn bereid, het door den heer Heijermans gevraagde onder zoek in te stellen; al zal dit heel moeilijk te doen zijn. Het voorstel-Heijermans wordt aangeno men met 3530 stemmen. Vrijwillige Verkeers- inspectie. Ged. Staten stellen voor, te besluiten, aan de vereeniging Vrijwillige Verkeersinspectie In Noord-Holland voor ieder der jaren 1936 en 1937 eene bijdrage te verleenen van f 360; onder voorwaarde, dat over elk dier jaren een verslag wordt ingezonden en de rekening en verantwoording der Vereeniging de goed keuring van Gedeputeerde Staten verkregen heeft. Wordt goedgekeurd. Overdracht Waarderweg. Goedgekeurd wordt het voorstel inzake overdracht van den Waarderweg in den Waarderpolder aan de gemeente Haarlem. Subsidie voor het gebouw der Ned. Herv. Kerk te Wijk aan Zee. Ged, Staten stellen voor te besluiten; a. ten behoeve van de restauratie van den gemeentetoren te Wijk aan Zee aan de ge meente Wijk aan Zee en Duin een subsidie te- verleenen van 15 pet. der kosten met een maximum van f 2250 onder voorwaarde, dat voor hetzelfde doel door het Rijk 40 pet. dier kosten, met een maximum van f 6000 be schikbaar wordt gesteld en het overige door de gemeente zelve zal worden gedragen b. indien de onder a bedoelde restauratie tot uitvoering komt, voor het herstel: van het kerkgebouw der Ned. Herv. Gemeente te Wijk aan Zee ter beschikking van Kerkvoogden te stellen een subsidie van 15 pet. der kosten, met een maximum van f 1200, onder voor waarde. dat voor hetzelfde doel het Rijk 40 pet. dier kosten, met een maximum van f 3200 en de gemeente Wijk aan Zee en Duin 15 pet. dier kosten, met eten maximum van f 1200, zullen bijdragen en het verder be- noodigde door de Ned, Herv. Gemeente te Wijk aan Zee zal worden bijeen gebracht. Wordt -goedgekeurd. Benoeming van een Griffier. Thans komt aan de orde de benoeming van een Griffier der Provinciale Staten ter voor ziening in de vacature, ontstaan door het aan Mr. S. H. Vening Meinesz verleend eer vol ontslag. De voordracht van Ged. Saben luidt als volgt: 1. Mr, M. A. Stufkens, referendaris ter Pro vinciale Griffie van Noord-Holland; 2. Mr. Dr. J. B. Sens, griffier ter gemeente secretarie van Nijmegen; 3. Mr. J. A. Vaillant, referenda-ris ter pro vinciale griffie van Noord-Holland. Uitgebracht worden 67 stemmen. Op den heer Stufkens worden uitgebracht 31 stemmen; op den heer Sens 14 en op den heer Vaillant 22 stemmen. Aangezien g-e emder eandiidaten de vol strekte meerderheid heeft behaald, moet een tweede vrije stemming plaats hebben. Thans worden uitgebracht op den heer Stufkens 31 stemmen, op den heer Sens 13 en op den heer Vaillant 23 stemmen. Wederom. is dus geen -meerderheid be haald. Herstemming moet nu plaats hebben tus schen de heeren Stufkens en Vaillant. Uitgebracht wonden 66 stemmen, namelijk op den heer Stufkens 34 en op den heer Vail lant 32 stemmen. Gekozen is dus de heer Stufkens. De voorzitter deelt mede dat den heer Stuf kens van zijn benoeming kennis zal worden gegeven. Afscheid Mr. S. H. Vening Meinesz. Terwijl alle leden zich van hun zetels ver heffen, spreekt de' Commissaris van de Ko ningin de yolgende rede uit: „Met de benoeriiing van den nieuwen Griffier der Staten zijn de agendapunten voor deze vergadering afgehandeld en gaan wij weder voor zes weken uiteen. Als wij op 28 Januari opnieuw samen komen, zullen de Staten echter hun ge trouwen medewerker missen, die gedurende meer dan twintig jaren zijn zetel aan de zijde van den Commissaris der Koningin heef'' ingenomen en op dien zetel zoo uitnemend op zijn plaats was. Zoo is dan voor u. mijnheer de Griffier, het oogenbli'k aangebroken, waarop gij van de Provinciale iStaten van Noord-Holland of ficieel afscheid moet -nemen Gij hebt in die twintig jaren in hun ver gaderingen een zwijgende rol vervuld, maai de ruim tweehonderd leden, die ge hebt zien komen en zien gaan van de 77, d'ie er bij uw optreden waren, hebben er nog slechts zes in de Staten zitting hebben zich reken schap kunnen geven van al het werk, dat verbonden was aan de voorbereiding van de stukken, die de Staten ter behandeling kre gen, van de kennis en de bekwaamheid, die voor deze voorbereiding werden gevorderd. Hartelijk hebben opvolgende Statenver gaderingen uw belangrijk aandeel In die voorbereidimig gewaardeerd, en al wil ik niet vooruitl-o-open op de woorden van d-anik, die u uit den boezem der vergadering zuilen wor den toegesproken, ik gevoel toch ook persoon lijk de behoefte u in deze openbare zitting a-ls voorzitter van het Provinciaal bestuur de verzekering te geven, hoezeer dit uw heen gaan betreurt en met hoeveel erkentelijkheid het uwe langjarige toewijding aan de belan gen van liet gewest zal gedenken. Ik weet van nabij, dank zij het wederzij-dsch ■ertrouwen en de vriendschappelijke geznd- heid, die onze ambtelijke verhouding ge durende al die jaren heeft gekenmerkt, hoe veel moeite het u heeft gekost te scheiden uit het ambt, dat u dierbaar was en waarvoor een twaalfjarige werkzaamheid in alle rangen aan de provinciale griffie u zoo uitnemend had voorbereid. Ik kan mij dus voorstellen welke gevoelens u thans bezielen en welke herinneringen in u opkomen en uw brein doorkruisen. Zij zul len blijde en droeve gedachten bij u opwek ken. WOENSDAG 18 DEC. 1935 Mr. S. H. Vening Meinesz. Maar overheerschend moet toch het gevoel zijn van groote dankbaarheid, dat ge uw ge wichtig en veelzijdig ambt in goede gezond heid opgewekt en krachtig, gedurende zoo langen tijd hebt mogen vervullen en dat ge dat neerlegt, niet versleten en niet verouderd, maar in het volle bezit van de vermogens, die u in staat zullen stellen op velerlei gebied nog nuttig werkzaam te zijn. De Staten wenschen u toe, dat dit nog vele jaren zoo moge blijven. Zij danken u oprecht en welgemeend voor al hetgeen gij voor de provincie Noordholland zijt geweest en hebt gedaan, voor de medewerking hun betoond en voor de diensten hun bewezen. Uw per soon en uw werk zullen bij hen steeds in dankbare en vrienschappelijke herinnering blijven voortleven. Koninklijke onderscheiding. Ik heb tenslotte nog een verblijdende me dedeeling te doen. Het heeft H. M. de Ko ningin behaagd, u bij besluit van 9 Decem ber te benoemen tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw; de minister van Binnenlandsche Zaken heeft mij uitgenoodigd u heden, bij uw afscheid, met het verleenen van deze eervolle onderscheiding in kennis te stellen. (Applaus). Ik wensch u daarmede ook, namens de Sta ten, van harte geluk. Ge moogt daarin het bewijs zien, dat uwe verdiensten ook bij de regeering erkenning hebben gevonden. Ik hoop van harte, dat de u toegekende Ko ninklijke onderscheiding er mede toe moge bijdragen om u steeds met voldoening op de beste jaren van uw leven te doen terugzien." (Applaus) De heer De Jong Schouwenburg (Chr.-Hist.) spreekt een gevoelvol afscheids woord namens alle Statenleden. Hartelijk deelen wij allen in de vreugde over de u ver leende Koninklijke onderscheiding, maar daarbij komt een gevoel van leedwezen, nu het oogenblik gekomen is, dat gij uw hoogst gewichtige betrekking gaat neerleggen. Het wekt bij ons een gevoel van weemoed, u voor de laatste maal aan de tafel der Gedeputeer den te zien zitten en niet meer het voorrecht mogen hebben, met u samen te werken. Wij zijn er allen van overtuigd, dat gij een onmis bare schakel zijt geweest bij de voorbereiding van alle zaken, die aan de Staten 'ter beoor deeling worden gegeven. Wij hebben gewaar deerd de stille kracht, die van u uitging. En alle besluiten van de Staten hebt ge met tact en met vaste hand uitgevoerd. Het is aan den heer Pothuis en mij gegeven geweest, niet al leen uw heele loopbaan als Griffier te mo gen meemaken, maar u ook te kunnen verge lijken met uw twee voorgangers. Het is ons allen bekend, dat wie ook om inlichtingen bij u kwam, altijd met de meeste bereidwilligheid en groote vriendelijkheid geholpen werd. Vele veranderingen hebben tijdens uw ambtspe riode plaats gegrepen, o.a. een wijziging van de Grondwet, die de evenredige vertegen woordiging bracht, waardoor ook het aspect van deze Statenvergaderingen zoo gansch en al veranderd werd. Maar gij bleef dezelfde waardige griffier. Onder uw Griffierschap zijn de provinciale bedrijven tot -grooten bloei gekomen. E!en overstroo-ming in Noord-Hol- iand was oorzaak van een groote omkeering op waterstaatkundig gebied, waarin gij ook een groot aandeel hebt gehad. Ook voor den Raad van Toezicht op de bedrijven is uw heengaan een groot gemis. De tijd van uw griffierschap is voor de provincie van groote beteekenis geweest. Wij betuigen u daarvoor onze hartelijk gemeende waardeering en ho pen dat de nieuwe levensperiode voor u alles zins gelukkig mag zijn. Het was een behoefte van de Statenleden, u ter herinnering een stoifelijk blijk van onze dankbaarheid aan te bieden. Daaraan hebben alle Statenleden en op een enkele uitzondering na alle fracties meegedaan. Wij bieden u dan voor uw nieuwe woning een fauteuil aan en hopen dat u nog dikwijls aan ons zult willen denken. De Sta tenvergadering vergeet griffier Vening Mei nesz niet; nu niet en nooit!" (Applaus). De heer Vening Meinesz krijgt daar na het woord. „Mijnheer de Voorzitter, u wilt me zeker wel veroorloven, dat ik voor de eer ste maal de aandacht van de Staten vraag. Ik beloof u, dat het ook de laatste maal zal zijn. U zult het willen billijken, dat ik uiting wil geven aan mijn dankbaarheid voor de vriendelijke woorden van u en van den heer De Jong Schouwenburg en voor den bijval van de Staten. Ik breng mijn eerbiedigen dank aan H, M. de Koningin voor de aan mij verleende onderscheiding en ik dank hen, die mij daarvoor hebben voorgedragen. Ik dank de Staten ook voor het mooie geschenk, dat ik zie als een bewijs van waardeering en. vriendschappelijke verhouding, die waarlyk niet van één kant kwamen. Ik zal den tijd, dien ik hier heb doorgebracht, ook zonder een stoffelijk blijk van waardeering, dikwijls ge denken, maar ik wil uw geschenk toch dank baar aanvaarden. Alleen vraag ik mij af, of ik al die loftuitingen wel verdiend heb. Zou ik mijn plicht niet verzaakt hebben, wanneer ik aan u de hulp had onthouden, die de wet van mij eischte? Ik heb het voorrecht gehad, hoofd te hebben mogen zijn van een groot ambtenarencorps. Aan hen komt die dank veel meer toe, dan aan mij. Gaarne grijp ik de gelegenheid aan, hen in het openbaar te dan ken voor de wijze waarop ze mij het werken gemakkelijk hebben gemaakt. Ik ben de Sta- ten er ook dank voor verschuldigd, dat ze mij 32Vb jaar geleden tot adjunct-commies en op 24 Februari 1915 tot griffier benoemd heb ben. Ik betuig ook mijn dank aan Ged. Sta ten voor de hoogstaangename samenwerking, en tenslotte aan den Voorzitter, met wien ik mijn heele loopbaan als griffier heb samen gewerkt en die mij zijn volle vertrouwen en vriendschap heeft geschonken. Ik heb de pro vincie mogen dienen in een belangrijk tijds gewricht en veel mooi en zegenrijk werk mo gen helpen voorbereden. Daarvoor kan ik niet genoeg dankbaar zijn. De geschiedenis heeft geleerd, dat elke economische crisis voorbij gaat; en ook de huidige crisis, die een toene mende neging tot centralisatie in het lands bestuur in het leven heeft geroepen, zal voor bij gaan". Die centralisatie beschouwt spre ker als een zaad van vreemden bodem en die acht hij nog gevaarlijker dan de economische crisis. De heer Vening Meinesz eindigde zijn rede aldus: ,,Ik hoop dat er spoedig een kente- ring mag komen, die in de goede richting ■gaat. Nogmaals dank ik allen, die mijn leven in dienst van de provincie zoo mooi hebben gemaakt. Dat het de provincie wel moge gaan!" (Applaus). De vergadering werd te zes uur gesloten. Met een handdruk namen alle leden af scheid van Mi*. Vening Meinesz. Mr. M. A. Stufkens griffier van de Provinciale Staten. Bijzonderheden uit zijn leven. Engelsche bombardeervliegtuigen boven Cairo. Op den achtergrond een moskee met minarets. Mr. M. A. Stufkens. Mi'. M. A. Stufkens werd in 1891 te Gorin- chem geboren. Na de lagere school bezocht hij het Gymnasium. Daarna studeerde hij aan de Universiteit te Amsterdam. In 1917 promoveerde hij aldaar in de rech ten. Zijn loopbaan heeft verschillende stand plaatsen gekend: eerst was hij gedurende een jaar tijdelijk inspecteur van de directe be lastingen in de inspectie Winschoten. Gedurende drie jaren ongeveer oefende hij de advocatuur uit te Middelburg. Ongeveer acht jaren is hij toen afdeelings- chef geweest bij de Provinciale Griffie van Overijsel, in welken tijd hij te Zwolle woon achtig was. Sinds November 1929 is Mr. Stufkens referendaris aan de Provinciale Griffie van Noord-Holland en tevens bekleedt hij de semi- officieele positie van secretaris-penningmees ter van de Ontginningsmaatschappij „Noord- Holland". Behalve deze functies is Mr. M. A. Stufkens, die nu te Heemstede woont, lid van de Rijks commissie van advies voor werkverschaffing en werkverruiming in Noord Holland, secre taris van den raad van advies voor den eco- nomisch-technologischen dienst, bestuurslid van de Protest. Christelijke scholen in Heem stede en mede-redacteur van Hartman's tijd schrift voor administratief recht. CORRESPONDENT VAN DEENSCH BLAD UIT DUITSCHLAND UITGEWEZEN. De Berlijnsehe correspondent van het Ko- penhaagsche dagblad „Politiken", Thorwald Steinthal, heeft aanzegging gekregen, dat hij op korten termijn het Duitsch Rijksgebied moet verlaten. De officieele motiveering van dit besluit zegt, dat hij door „voortdurende onware en hatelijke berichtgeving aan zijn blad de belangen van het Duit-sche Rijk her haaldelijk ernstig heeft geschaad en de ver plichtingen van het gastrecht, dat hem in Duitschland sedert jaren is verleend, op grove wijze heeft geschonden". (A.N.P.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7