AMSTERDAMSCHE KWESTIES BIJ DE VLEET! Rubriek voor Vragen. Toen Oulianov nog Panjsch burger was. De „Voorbereidende Maritieme Conferentie" te Genève. Pro en Contra historie en verkeer; traditie en eisch des tijds; over heidsbemoeiing enparti- culier initiatief. Over de oude bouwwerken van Amsterdam zijn vele geschriften verschenen. Wie de taak heeft in een wekelïjksch dagblad-babbeltje wat van die stad te vertellen behoeft niet, in beknopten en oppervlakkigen vorm, te her halen wat veelvuldig reeds verhaald en ver klaard is. Doch wanneer het oude door de nieuwe behoeften wordt aangerand of be dreigd, dan worde ook op deze plaats daarvan melding gemaakt. Zoo zijn er nu twee actueele gevallen van zulk een beteekenis. Daar is ten eerste het plan het gebouwtje j naast den Munttoren af te breken ter wille van het haastig en onverzadigbaar verkeer. Heeft dit gebouwtje, dat als het ware met den ranken toren is samengegroeid uit oogpunt van architectonisch schoon recht op waar deering en behoud? Wat mij betreft: ik weet het niet. Wie weet te zeggen of zijn liefde voor wat dreigt ten onder te gaan uit tradi tie of uit beredeneerd aesthetisch gevoel spruit? Zeker, er zijn bouwwerken die on middellijk ons schoonheidsgevoel faken. Maar andere zijn er waarvan wij dit niet zeggen kunnen, maar wanneer zij dreigen te ver dwijnen appelleeren zij aan ons hart en is het een gevoel van weemoed om wat sterven gaat, dat ons bevangt. Ik geloof dat dit zoo is met dat Munt- gebouwtje. Leelijk is het zeker niet. Doch opvallend mooi evenmin. Wij Amsterdammers zijn ér tienduizend maal voorbij gekomen zonder het te zien. Onder-langs wanneer wij een drentelwan- delingetje door onze geliefde Kal verstraat gingen maken, of wanneer wij vice-versa ons spoedden naar Reguliersbreestraat of Rembrandtsplein. En zijn er vele Amsterdammers, die pre cies weten hoe het er van dak tot deur uit ziet? Ik geloof het niet. Maar nu men spreekt van afbreken wor den wij onrustig. Nu zeggen wij dat het niét mag en dat het niet aangaat met dat alles- verstommende argument „Verkeer" het goede oude te vernietigen. Wanneer men raakt aan die oude, stee- nen dingen waarmee wij zijn opgegroeid en groot geworden, worden wij conservatief en sentimenteel en verheffen wij onze stem. Maar misschien Maar misschien zal de toren, wiens versle ten klokjesstem zóó'n oud, vertrouwd ge luid in het leven van onze stad geworden is, dat wij die niet meer hooren, alléén - staand, rustig en rank temidden van de branding van het verkeer, er des te mooie1- door tot zijn recht komen. Wanneer het moet, dat dat vierkante grijze huis, dat aangeleund staat tegen den Munttoren verdwijnt, dan moet het, maa»- wij hopen dat daar dan iets goeds van komt. Geen Amsterdammer met het hart op dp goede plaats is er, die daarop niet hoopt. Dan is er de oude Paleis-Raadhuiskwestie Ook daarin treden wij op deze plaats niet al te diep. Maar er is ontsteltenis bij vele Am sterdammers nu waarheid dreigt te worden, waaraan wij nauwelijks gelooven konden. Het Paleis, Jacob van Campen's wondere bouwwerk, door warmbloedige chauvinisten in de rij der wereldwonderen geschikt, is het oude raadhuis onzer veste. Er was en er is een wensch dit prachtige, trotsche gebouw aan zijn oude bestemming terug te geven. Maar: een grondig onderzoek naar de mo gelijkheden daartoe, vereischt alléén reeds eenige tienduizenden guldens. En op het Frederiksplein, op de plaat? waar eens het leelijke Paleis van Volksvlijt ijzeren overblijfsel van een wereldtentoonstel ling stond, gaapt achter bekladde schuttin gen een open plek. En dan is er de werkloosheid die met werk- objecten verheugd is. En nu is er dan een plan, dat dreigt bewaar heid te worden, om daar. op het Frederiks plein een stadhuis te bouwen en om het Paleis, of liever: het oude stadhuis, dat sinds ruim een eeuw dienst doet als Koninklijk Paleis, voor tien millioen gulden aan het rijk te verkoopen, welke tien millioen dan zullen dienen voor het bouwen van het nieuwe stadhuis. Door die transactie zou Amsterdam voor goed afstand hebben gedaan van zijn meest grootsche bouw werk, symbool van zijn machtigsten, rijksten en bloeiendsten tijd. Er zijn, zoo ge wilt, „sentimenteele" argu menten die tegen het tot stand komen van deze transactie pleiten. Die der symboliek. Er zijn ook practische: ten eerste dat het Paleis slechts enkele dagen in het jaar be woond wordt, en dan- dat het rijk voor tien millioen op het Frederiksplein of elders óók een paleis kan bouwen. En tenslotte is daar het moreéle argument: Zulk een bouwwerk als het oude raadhuis op den Dam staat buiten en boven de mogelijk heden van koop en verkoop. Een courant schreef: „Zulke dingen verkóópt men nu een maal niet". Het voorstel van burgemeester en wethou ders ligt er nu eenmaal. En het verzet steekt op. Lizzy Ansingh, de schilderes, protesteerde fel en krachtig tegen de verwerkelijking ervan. Vele Amsterdammers schaarden zich achter haar. Op den gemeenteraad rust een zware, histo rische verantwoordelijkheid! Op den Dam ligt nóg een kwestie. Er zijn plannen om, met stedelijke over heidssteun, een hotel te bouwen op de plaats waar nu een wonderlijk-plat, naargeestig-ge- forceerd, tegennatuurlijk plantsoentje ligt, tusschen Bijenkorf en Industrieele Club. Over de taak van de overheid op het terrein van het hotelwezen zij hier gezwegen. De ge meente den Haag, bijvoorbeeld,^was geduren de jaren eigenaresse van het Hötel des Indes. Over het Amsterdamsche hotelwezen worde hier nu evenmin geschreven. Men kan niet zeggen dat de hoofdstad des lands véél goede hotels bezit en moderne zijn er nóg minder. Volkomen moderne eerste-rangs hotels bezit ten wij nauwelijks. Want wat zich „eerste rangs" noemt behoeft dat nog niet te zijn, evenmin als wat zich „modem" noemt daar door alléén reeds modern is. Zonder thans de oorzaken daarvan te on derzoeken, mag het feit vastgesteld worden, dat de hötelbedrijven het zéér moeilijk hebben in Amsterdam. En dat de Horecaf zich nu verzet tegen een concurreerende overheid is begrijpelijk. Ik zal hier de vraag niet ter beantwoording stellen of het op den weg van de overheid kan liggen zich naast particulieren als particulier te gedragen. Sommigen zeggen: „Waarom niet?" of ,,de overheid moet dit zelfs doen". Anderen betoogen dat zij het niet mag doen. Het paleis op den Dam en het hötel op den Dam zijn twee kwesties, die ons, Amsterdam mers hartstochtelijk bezig houden, twéé van de twintig-duizend kwesties, die onze stad beheerschen. Eén van de argumenten te meer om Am sterdam hartstochtelijk lief te hebben! F. A. KAMPERS. Stuk ijzer op twee arbeiders gevallen. Beiden zwaar gewond. UTRECHT, 17 December. Dinsdag is op den Vleutenschenweg te Utrecht bij den bouw der onderbrug van het Amsterdam-Rijnka naal een ernstig ongeval gebeurd. Uit een stelling voor het inbrengen van palen viel een stuk ijzer op twee werklieden, die er onder stonden. De gevolgen bleven niet uit en beide slachtoffers bleven ter "plaatse zwaar gewond liggen. Nadat ter plaatse de eerste geneeskundige hulp was verleend, werden de ongelukkigen, de 33-jarige H. Meyer en de 18-jarige C. Ne- derveen, beiden uit Rotterdam, naar de Rijksklinieken te Utrecht overgebracht. Geen kabinetscrisis. Wij vernemen uit Den Haag, dat de aan vankelijk dreigende kabinetscrisis over de re- geerings-voorstellen tot concentratie van bij zondere scholen waarschijnlijk wel vermeden zal worden, o.a. is de mogelijkheid geopperd om par. 12, dit punt betreffende, uit de voorstel len te lichten en de zaak in handen van een commissie te stellen voor later uit te brengen advies. Dit zou dus uitstel zijn. Het is evenwel niet de eenige oplossing die overwogen wordt. Directeur-Generaal van de V olksgezondheid. Onze Haagsche correspondent meldt: De benoeming van een nieuwen directeur- generaal van de Volksgezondheid, als opvol ger van mr. Lietaert Peerbolte, kan nog wel eenigen tijd op zich laten wachten. Indien deze benoeming per 1 Januari nog niet heeft plaats gehad, zal de functie van dien datum of tijdelijk worden waargenomen door mr. P. A. van der Drift, administrateur van de af- deeling Volksgezondheid van het departement van Sociale Zaken. De geruchten die geloopen hebben omtrent een mogelijke belichaming van de functies van voorzitter van den Volksgezondheidsraad en directeur-generaal van de Volksgezondheid in één persoon zijn onjuist. Dit zou ook wel heel bezwaarlijk zijn, want de eerstgenoemde functie draagt een adviseerend karakter. Deze functie pleegt door een medicus te worden vervuld. De Britsche minister van buitenlandsche za ken, Sir Samuel Hoare, met zijn echtgenoote bij zijn terugkeer te Londen uit Zwitserland. Zooals bekend is Hoare daar bij het schaat senrijden gevallen, waarbij hij zijn neusbeen brak. DONDERDAG 19- D E C. 1935 DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN van alle Abonnés van dit blad worden door een specialen Redacteur en zijn talrijke medewerkers zoo mogelijk en ten spoedigste beantwoord. De vragen moeten worden geadresseerd aan het bureau van ons blad, met duidelijke vermelding van naam en woonplaats. De namen der vragers blijven redactie geheim. Vragen, waaraan naam en adres ontbreken, worden terzijde gelegd. De antwoorden worden GEHEEL KOSTE LOOS thuis bezorgd. Alleen die vragen, welker beantwoording voor vele anderen behalve den vTager, van nut kan zijn. worden tevens in ons blad ge plaatst. RECEPTEN VRAAG; 1. Hoe maakt men wit glacé hand schoenen, gegarneerd met gevlochten zwarte zij de, schoon? 2. Op mijn bruine rokje is een witte verf streek, die er met benzine niet uitgaat. Hoe krijg ik die weg? ANTWOORD: 1. Met een hard borsteltje en waschbenzine stevig afborstelen en daarna met een zachten doek droog wrijven. 2. De vlek Insmeren met boter; een nacht la ten liggen en dan met den rug van een mes de boter afschrapen'. De vlek tusschen de nagels der duimen goed kneden en vervolgens stevig afwrij ven met perchlooraethyleen. Dadelijk daarna de nog vochtige plek bedekken met een laagje mag nesia; een uur laten drogen en dan afschuieren. Eenzinebehandeling buiten in de schaduw en vooral geen vuur of vlammetje in de nabijheid. VRAAG: Hoe verwijdert men een petroleum- vlek uit een lichtgele eocosmat? ANTWOORD: De vlek .stevig afborstelen met waschbenzine; direct' daarna bedekken met een laagje magnesia, stil laten liggen tot het droog is en dan afborstelen. Benzinebehandeling buiten in de schaduw en vooral geen vuur of vlammetje in de nabijheid. VRAAG: Hoe maakt men Wiener Schnitzel? ANTWOORD: Benoodigd: 1 pond Wiener schnitzel in achten; 1 ons boter; 8 gram zout, ansjovis; kappertjes of augurk, citroen, bloem, paneermeel, ei, bouillon. Schrap, klop en zout de kalfslapjes; laat ze in ongeveer 40 gr. boter zachtjes gaar smoren gedurende ongeveer 2 0 mi nuten. Zorg, dat ze niet bruin worden. Maak in dien tijd de versiering klaar, bestaande uit een uitgetand citroenschijfje zonder pitten: hierop een opgerolde filet van ansjovis en deze weer gegar neerd met een paar kappertjes of een plakje augurk. Neem de Wiener Schnitzel uit de boter; haal ze even luchtig door toloem en paneer ze. Bak ze in de overige boter aan beide kanten licht bruin van kleur. Leg ze op een schotel en plaats er de versiering op. Voeg de boter, die van het smoren is overgebleven, bij de andere boter; laat ze samen bruin worden en giet er onder goed roeren een weinig bouillon bij, tot de jus niet meer te vet is. Doe bij het opdoen een weinig van de jus om de Wiener Schnitzel en presen teer de rest er bij. VRAAG: Hoe verwijdert men bloedvlekjés uit een terra zijden deken? ANTWOORD: De vlekjes met lauw water bet ten en daarna met een zachten doek droog kloppen VRAAG: Hoe kan men een pitrieten wieg be waren, zoo, dat die niet verteert? ANTWOORD: Opbergen in een droge donkere kast. VRAAG: Hoe maak ik een aquarium, ijzer met glas. waterdicht? ANTWOORD; Het ijzeren geraamte moet e,erst goed gemenled worden; Als de menie in en in droog en hard is, wordt de gewenschte kleur er over geschilderd. Weer goed laten drogen, vervol gens het glas in de sponningen doen en de kie ren vol laten loopen met velpon. Na een paar dagen kunt gij het aquarium gebruiken. VRAAG: 1. Hoe verwijdert men inktvlekjes uit een rood lederen vulpenétui? Melk heeft niet geholpen. 2. Hoe maakt men een beige suède ceintuur schoon? ANTWOORD: 1. Afsponsen met water en dan citroensap op de vlek laten druppelen: een poosje laten inwerken en daarna weer afsponsen. Zoo noodig herhalen. De mogelijkheid bestaat ech ter, dat de kleur te lijden heeft. 2. Afwrijven met hard oud wittebrood, zonder Herinneringen aan Lenin. (Van onzen Parijschen correspondent). Vijf en twintig jaar geleden zag het er bij de Porte d' Orléans héél anders uit dan tegen woordig. De Porte d' Orléans was toen nog een echte „porte" zooals men in het tweede bedrijf van „La Vïe de Bohème" ziet. Houten barak ken, brakke stukjes grond, nauwe kronkelen de straatjes van armzalige, schunnige huur huizen, vieze hotelletjes en kroegjes, een ru moerige jeugd, die ploetert in modderpoelen, een mengelmoes van klem-burgertjes en werk lieden. Er is van dat alles nog maar weinig overgebleven; de hygiënische 20ste eeuw heeft veel ervan verloren doen gaan. Slechts enkele van die nauwe straatjes bleven behouden. De namen klinken zoo vriendelijk en zonnig: L: Voie Verte of de Rue Marie-Rose, maar een kille huivering komt over den enkelen voor bijganger, die, aangelokt door de vroolijke namen zich waagt in dit sinistere doolhof van misère. Men doet 't best om 't midden van 't slecht geplaveide straatje te nemen om niet een stuk kalk van een afgebrokkelden muur, een natte handdoek die over een lijntje hing of een afgekloven kluif op het hoofd te krijgen. Ons doel is de Rue Marie Rose no. 4. Het is een huurkazerne van vijf verdiepingen met niets dan héél kleine appartementjes, van twee kamertjes en een keukentje. Een verve- looz-e deur, een morsig portaal, overal buizen en latten langs het plafond welke er op wij zen dat men nog niet lang de luxe van elec- trisch licht kent. De concierge, leunend op een bezem, snauwt: C'est pourquoi? Woonde hier niet vroeger de heer Oulianov? Ja, op de tweede verdieping links, maal ais u inlichtingen wilt hebben, dan moet u aan monsieur Presedy vragen, die woont hier 't langst en hij heeft Oulianov goed gekend. Een smalle trap, imitatie-marmeren muren vol scheuren en barsten en de oudste bewoner, bereidwillig, ontvangt ons en geeft inlichtingen. Het appartementje van Oulianov staat op 't oogenblik leeg en ik heb den sleutel, als u 't wilt zien?Inderdaad, die twee kleine ver trekjes met hun verschoten bloemen-behang- seltje onderscheiden zich door niets van tientallen duizenden werkmans-lnterieurs, korsten. Helpt dat niet voldoende, dan afwrij ven met een propje watten en waschbenzine. De ze laatste behandeling buien en geen vuur of vlammetje in de nabijheid! VRAAG: Hoe kan men bontvellen, die ver moedelijk door verkeerde bewerking hard ge worden zijn, weer soepel krijgen? ANTWOORD: Op een plank spannen met de vleeschzijde naar boven en dan goed inwrij ven met een sterke oplossing van gelijke deelen fijne aluin en keukenzout. Laten drogen in een koel vertrek. Voordat 'het vel geheel droog Is, met een hard voorwerp over het vel wrijven. VRAAG: 1. Heo maakt men een jurk van zwart peau de pêche schoon? 2. Hoe een van wit Breitschwanz? 3. Hoe een van wit.velours chiffon? ANTWOORD: 1; Het éenige is wasschen in waschbenzine. 2. Dompelen in waschbenzine, waarin een handvol magnesia is gedaan. Daarin goed kne den en wasschen; goed uitknijpen en kloppen. Buiten hangen om te drogen en ten slotte 10 minuten goed' met' een, rietje kloppen. 3. Goed afborstelen met waschbenzine: vervol gens in schoone benzine spoelen, zonder wringen of knijpen glad te drogen hangen. Alle drie be handelingen buiten in de schaduw en vooral geen vuur of vlammetje in cle nabijheid! PLANTEN VRAAG: Wanneer kunnen de stekken van een Clivia verwijderd worden, nu of in het voor jaar? Hoe moet dat geschieden? ANTWOORD: Wachten tot April, De jonge scheuten er met een scherp mesje afnemen en aan in kleine potjes planten, gevuld met gelijke deelen bladgrond, tuingrond en scherp zand. De eerste dagen niet in te scherpp zon. Veertien dagen besprekingen achter gesloten deuren. Een sinds 1929 veel verbeterde atmosfeer, doch nog veel meeningsverschiilen. Desniettemin bemoedigende slot verklaringen over de kansen op succes van de in het najaar 193é te houden Buitengewone Internationale Arbeids- conferentie. G-ENèVE. December 1935, (Van onzen correspondent). De zoogenaamde „Voorbereidende Mari tieme Conferentie", die tot taak had de in het' najaar van 1936 te houden. Buitenge wone Internationale Arbeidsconferentie voor de regeling van den arbeidstijd aan boord van schepen voor te bereiden, heeft gedu rende veertien dagen hier vrijwel ononder broken achter gesloten deuren vergaderd. Alleen de openingsbijeenkomst en de slotver gadering waren voor de pers toegankelijk. Tijdens de eigenlijke debatten dezer Confe rentie gaven de vertegenwoordigers der re geeringen, reeders en zeelieden van zestien der belangrijkste zeevarende mogendheden echter de voorkeur er aan de deuren voor de journalisten en het toch niet verschijnen de publiek gesloten te houden. De heftige incidenten uit October 1929, toen een eerste Buitengewone Internationale Arbeidsconfe rentie ditzelfde vraagstuk van den arbeids tijd aan boord van schepen behandelde, had den aan het Internationale Arbeidsbureau den moed ontnomen op het volgen van den gewonen regel van openbaarheid der discus sies aan te dringen. Ditmaal had de Conferentie echter veilig in het openhaar kunnen vergaderen. Want al bleek ook thans nog heel wat meenïngs- verschii tusschen de vertegenwoordigers der reeders dezer zestien landen en de woord voerders der zeelieden-organisaties te be staan, de debatten vonden toch in een heel wat kalmer atmosfeer plaats dan in 1929, toen de reedersgroep onder leiding van haar voorzitter, onzen landgenoot Valstar, zelfs op een gegeven oogenblik de Conferentie pro- testeerend verliet en het heel wat moeite kostte de leden dier groep er toe te bewegen althans weder aan de beraadslagingen deel te nemen. Dit jaar deden zich vrijwel geen incidenten voor. Alleen de Nestor der Con ferentie, de 83-jarige vertegenwoordiger der Amerikaansche zeelieden Andrew Furuseth, een man die nog kaarsrecht zich te ver plaatsen weet en wiens krachtige stem ook thans nog zeer goed in staat zou zijn com mando's aan zijn bemanning te geven, ver wekte eenige opwinding, doordat hij in een zijner vele redevoeringen de minderwaar digheid van het gekleurde ras tegenover de blanken als iets heel gewoons had voorge steld. De vertegenwoordigers der regeerin gen, reeders en zeelieden van Britsch-Indië, China en Japan verloren op eens al hun on derlinge verdeeldheid tegenover zulk een be- leediging en eischten daarvoor voldoening. De vertegenwoordiger der regeering der Ver- eenigde Staten van Amerika verkondigde toen zijn leedwezen over de woorden van den misschien door zijn hoogen ouderdom.de be teekenis van zijn woorden niet meer ten volle overzienden Amerikaanschen zeelieden-ver tegenwoordiger, wiens woorden hierop met diens toestemming uit het stenografisch ver slag der bijeenkomst geschrapt werden, waar na het Incident voor gesloten' kon worden verklaard. In dit ééne geval had het stellig zijn nut, dat de besprekingen achter gesloten deuren gevoerd werden. Hierdoor kon het incident heel wat gemakkelijker worden bij gelegd. Heeft nu de verbetering in de atmosfeer der Conferentie ook inderdaad de kansen op succes voor de in het najaar van 1936 te hou den Buitengewone Internationale Arbeids conferentie verbeterd? Deze vraag schijnt inderdaad bevestigend te mogen worden be antwoord. Trouwens, meestal is een verbete ring der atmosfeer reeds een aanwijzing van verkregen toenadering ter zake van het on derwerp van den strijd. De zeeliedengroep heeft, zooals ook niet anders te verwachten was, nog steeds het pricipieele standpunt ingenomen, dat een in ternationale regeling van den arbeidstijd aan boord van schepen noodzakelijk is uit overwegingen van sociale rechtvaardigheid, humaniteit, velligheid-ter-zee en ter ver mindering van ongewenschten internationa len wedijver. De vertegenwoordigers der zee lieden hebben echter wel te verstaan gege ven, dat zij hun eischen ten opzichte van den inhoud dier internationale regeling ge matigd hebben In vergelijking tot hun be geerten uit het jaar 1929. Omgekeerd staat de reedersgroep niet meer zoo strikt afwijzend tegenover de ge dachte eener internationale regeling van den arbeidstijd aan boord van schepen als lil 1929 nog het geval was. Weliswaar heb ben de vertegenwoordigers der Britsche ree ders, die in 1929 geheel en al op de Confe rentie ontbraken, thans slechts aan de Con ferentie deelgenomen, om uiteen te zetten, waarom zij nog steeds iedere internationale regeling van den arbeidstijd bestrijden (de Britsche reeders vreezen een vermeerdering der internationale concurrentie te hunnen nadeele, doordat de reeders van andere lan den de uit verlaging van arbeidstijd en dus vermeerdering van scheepspersoneel voort spruitende kostenverhooging zouden kunnen goed maken door verlaging der loonen, het geen in Engeland wegens de macht der zee lledenorganisaties niet mogelijk is!), doch de Britsche reeders hebben bij hun verzet tegen een arbeidstijd-conventie, die op den grondslag van den acht-urigen arbeidsdag zou worden opgebouwd, niet langer de ge- heele reedersgroep achter zich. De meeste reeders. o.a. ook de heer Valstar als verte genwoordiger der Nederlandsche reeders, lie ten niet langer een principieel ..Neen" hoo ren en zullen hun houding in 1936 van den inhoud der te ontwerpen conventie laten af hangen. Dit is voor hen, die naar een inter nationale regeling van den arbeidstijd aan boord van schepen streven, een enorme stap voorwaarts. De beteekenis van de wijziging der houding der reeders der andere landen zou echter haar waarde grootendeels weder verliezen, indien moest verondersteld worden, dat de Britsche regeering nog steeds, zooals in 1929, beslist achter de Britsche reeders staat Het is duidelijk, dat een conventie, waartoe de staat met de allergrootste koopvaardijvloot niet zou toetreden, geenerlel levensvatbaar heid zou kunnen hebben. Eenige dagen lang scheen het inderdaad, of de Britsche regee ring even onwillig als de Britsche reeders zou blijven. Doch het groote feit van de veertiendaagsche Conferentie is de verkla ring van den Britschen regeeringsgedele- geerde in de openbare slotvergadering ge weest, toen hij erkende, dat deze Conferen tie dank zij den geest van goeden wil, die zoowel in de reedersgroep als in die der zee lieden geheerscht had, reeds „een zekere mate van succes" heeft bereikt, die de hoop gewekt heeft op verdere toenadering in de moeilijke periode van verdere voorbereiding, die thans nog te wachten staat. De Britsche regeering zegt dus niet langer principieel „Neen". Dit rechtvaardigt mèt den goéden geest, dien de reeders- en zeelieden vertegen woordigers toonden, de optimistische slot woorden van den voorzitter der Conferentie, den regeeringsvertegenwoordiger van Noor wegen Paal Berg: ..Deze Voorbereidende Ma ritieme Conferentie beteekent een belang rijke stap vooruit naar de internationale oplossing van het vraagstuk!" B. DE JONG VAN BEEK EN DONK. hier of elders. En toch, toch is er iets, dat ons met aandacht doet rond zien, dat ons naar de groezelige vensters drijft om -te zien welk een uitzicht men van daar heeft over een kloos tertuin. De Herinnering! Want vijf en twintig jaar geleden woonde hier Oulianov, beter be kend onder den naam van Lenin en nagenoeg eiken avond vergaderde hij hier met toen ook nog onbekende, duistere figuren: Zino- rojef, Tsjitsjerin en Trotzky. Het is hier, dat de Russische revolutie werd voorbereid. Lenin, die ik als naasten buur héél goed heb gekend, woonde hier met zijn vrouw Nadedja Constantinova en met zijn schoon moeder, een stok-oude vrouw. Daar, bij het venster, had ze haar leunstoel. Het was verre van luxueus bij hen. I-lier, midden in de kamer, onder de lamp, een glazen bol, stond een ta fel met een zeiltje er op gespijkerd. Hoe ze hun maaltijden gebruikten weet ik niet, want de tafel was altijd bedekt met hooge stapels boeken. Hier, in den hoek, een divan, maar je kon er nooit op zitten, want ook daar niets dan boeken en tijdschriften en couranten. Die muur-kast hier diende óók voor de lectuur. We hebben ons dikwijls afgevraagd hoe de fa milie Oulianov leefde Eiken avond was er ver gadering bij hen en dat duurde tot zes uur 's morgens en om acht uur waren ze al weer op. Lenin begon dan dadelijk zijn artikel te schrijven voor de eenige socialistische cou rant die in Rusland bestond, of hij schreef brochures, 's Middags ging hij naar de druk kerij in de Avenue d' Orléans om zijn druk proeven te corrigeeren. En hoe was hij in den omgang? Ik mag niet anders zeggen dan héél vrien delijk en beleefd en niemand kan ook zeggen dat ze geen rustige bewoners waren, ondanks de nachtelijke vergaderingen. Een héél enkel keertje, als hij 't eens iets minder druk had, ging hij naar 't café hiernaast, Café de Lyon, om daar een partij schaak te spelen met den boekverkooper van den hoek. Zijn vrouw was zijn secretaresse, rangschikte zijn papieren en ging zijn enorme correspon dentie na. Want Lenin ontving honderden brieven per dag, uit alle landen ter wereld. De buren noemden hem dan ook „de minister". Maar wist toen iemand, wie Lenin was of lie ver: zou worden? Alle brieven werdert ver brand en daarmede belastte zich de oude vrouw. In vijf minuten verorberden ze hun maaltijd en Lenin hielp dan zelf de vaten te wasschen. Vlak daarop, terwijl ze liters thee dronken, begon de vergadering. Op 'n goeden dag was 't iets rumoeriger dan gewoonlijk. Oulianov want men kende hem hier slechts onder dien naam klopte bij ons aan en kwam afscheid nemenwe hebben toen niet naar de redenen van dat plotselinge ver trek gevraagd, maar later vernamen we, dat hij hals-over-kop naar Rusland trok om daar daadwerkelijk de leiding op zich te nemen: de Revolutie was „rijp". Midden in den nacht be gon de verhuizing van de armoedige meubel tjes en van de boeken. Oulianov droeg zélf alles op zijn smalle schouders naar beneden. Onder het gewicht van een kist viel hij van de trap en drie treden werden beschadigd. Maar komt u met me mee naar de concierge, dan zal ik ui aten zien.-... We stommelden naar beneden en mijn vrien delijke geleider streek een lucifer af om me aan te toonen dat de drie treden nog altijd niet zijn gerepareerd. En te denken dat (te Russische revolutie hier voor goed had kunnen struikelen Nietwaar,-madame, de familie Oulianov was héél rustig en ordelijkkalme men- schen? Ja, hoor, keurige beleefde menschen, die geregeld hun huur betaalden, zoo beaamde de concierge. Ziet u die glazen stolp daar, waarin i-k een palm heb geplant? Dat was de lamp, de glazen bol, in het appartementje van Oulianov. Toen hij wegging zei hij: ik geef u mijn hanglamp cadeau, want ik ben bang 'm te breken bij de verhuizing'. Maar ik had al een lamp; ik heb 't koper, dat er om zat aan een uitdrager verkocht, maar de glazen bol doet best dienst als bloempot, vindt u niet?. 't Staat wél netjes. En te denken dat onder dien glazen bol, ter wijl de koppen van Lenin, Tsjitsjerin, Z1 nowjew en Trotzky bijeenstaken om fluister gesprekken te voeren, de Russische revolutie is uitgebroed HENRY A. TH. LESTURGEON. Levensbijzonderheden over Dr. Benesj. Dr. Benesj, die in het huidige kabinet minister van buitenlandsche zaken is, werd op 28 Mei 1884 geboren. Hoewel hij uit een eenvoudige boerenfamilie afkomstig was, kwam hij toch in de gelegenheid aan de Uni versiteit van Praag te studeeren en wel in de faculteit der filosofie. Later zette hij zijn studie voort aan de Sorbonne en de Ecole des Sciences Politiques te Parijs. In 1908 pro moveerde hij in Dyon tot doctor in de rechts geleerdheid. In 1909 werd hij professor in de economie te Praag, in 1922 in dezelfde stad professor in de sociologie. Gedurende den wereldoorlog was Bénesj leider der Tsjecho-Slowaaksche nationalisti sche beweging en werd hij de rechterhand van Masaryk, Toen deze in 1918 tot president werd uitgeroepen, kreeg Benesj in het kabinet de portefeuille van buitenlandsche zaken. In 1921 vormde hij zelf een kabinet. Later is hij in verscheidene kabinetten minister van bui tenlandsche zaken geweest. Benesj behoorde tot de oprichters der Kleine Entente. Als vertegenwoordiger van Tsjecho-Slowa- kije onderteekende hij o.m. het Verdrag van Locarno. Benesj heeft Tsjecho-SIowakije op talrijke conferenties vertegenwoordigd en is de vaste Tcjpchir^he afgevaardigde te Genève. Van zijn hand verschenen werken op het gebied der sociologie en politiek (Centraal Europeesche kwesties).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7