AMSTERDAMSCHE KWESTIES
BIJ DE VLEET!
Rubriek voor Vragen.
Toen Oulianov nog Panjsch burger was.
De „Voorbereidende Maritieme
Conferentie" te Genève.
Pro en Contra historie
en verkeer; traditie en
eisch des tijds; over
heidsbemoeiing enparti-
culier initiatief.
Over de oude bouwwerken van Amsterdam
zijn vele geschriften verschenen. Wie de taak
heeft in een wekelïjksch dagblad-babbeltje
wat van die stad te vertellen behoeft niet, in
beknopten en oppervlakkigen vorm, te her
halen wat veelvuldig reeds verhaald en ver
klaard is. Doch wanneer het oude door de
nieuwe behoeften wordt aangerand of be
dreigd, dan worde ook op deze plaats daarvan
melding gemaakt.
Zoo zijn er nu twee actueele gevallen van
zulk een beteekenis.
Daar is ten eerste het plan het gebouwtje j
naast den Munttoren af te breken ter wille
van het haastig en onverzadigbaar verkeer.
Heeft dit gebouwtje, dat als het ware met
den ranken toren is samengegroeid uit oogpunt
van architectonisch schoon recht op waar
deering en behoud? Wat mij betreft: ik weet
het niet. Wie weet te zeggen of zijn liefde
voor wat dreigt ten onder te gaan uit tradi
tie of uit beredeneerd aesthetisch gevoel
spruit? Zeker, er zijn bouwwerken die on
middellijk ons schoonheidsgevoel faken. Maar
andere zijn er waarvan wij dit niet zeggen
kunnen, maar wanneer zij dreigen te ver
dwijnen appelleeren zij aan ons hart en is
het een gevoel van weemoed om wat sterven
gaat, dat ons bevangt.
Ik geloof dat dit zoo is met dat Munt-
gebouwtje.
Leelijk is het zeker niet.
Doch opvallend mooi evenmin.
Wij Amsterdammers zijn ér tienduizend
maal voorbij gekomen zonder het te zien.
Onder-langs wanneer wij een drentelwan-
delingetje door onze geliefde Kal verstraat
gingen maken, of wanneer wij vice-versa
ons spoedden naar Reguliersbreestraat of
Rembrandtsplein.
En zijn er vele Amsterdammers, die pre
cies weten hoe het er van dak tot deur uit
ziet?
Ik geloof het niet.
Maar nu men spreekt van afbreken wor
den wij onrustig. Nu zeggen wij dat het niét
mag en dat het niet aangaat met dat alles-
verstommende argument „Verkeer" het goede
oude te vernietigen.
Wanneer men raakt aan die oude, stee-
nen dingen waarmee wij zijn opgegroeid en
groot geworden, worden wij conservatief en
sentimenteel en verheffen wij onze stem.
Maar misschien
Maar misschien zal de toren, wiens versle
ten klokjesstem zóó'n oud, vertrouwd ge
luid in het leven van onze stad geworden is,
dat wij die niet meer hooren, alléén -
staand, rustig en rank temidden van de
branding van het verkeer, er des te mooie1-
door tot zijn recht komen.
Wanneer het moet, dat dat vierkante
grijze huis, dat aangeleund staat tegen den
Munttoren verdwijnt, dan moet het, maa»-
wij hopen dat daar dan iets goeds van
komt.
Geen Amsterdammer met het hart op dp
goede plaats is er, die daarop niet hoopt.
Dan is er de oude Paleis-Raadhuiskwestie
Ook daarin treden wij op deze plaats niet al
te diep. Maar er is ontsteltenis bij vele Am
sterdammers nu waarheid dreigt te worden,
waaraan wij nauwelijks gelooven konden.
Het Paleis, Jacob van Campen's wondere
bouwwerk, door warmbloedige chauvinisten in
de rij der wereldwonderen geschikt, is het
oude raadhuis onzer veste. Er was en er is
een wensch dit prachtige, trotsche gebouw
aan zijn oude bestemming terug te geven.
Maar: een grondig onderzoek naar de mo
gelijkheden daartoe, vereischt alléén reeds
eenige tienduizenden guldens.
En op het Frederiksplein, op de plaat?
waar eens het leelijke Paleis van Volksvlijt
ijzeren overblijfsel van een wereldtentoonstel
ling stond, gaapt achter bekladde schuttin
gen een open plek.
En dan is er de werkloosheid die met werk-
objecten verheugd is.
En nu is er dan een plan, dat dreigt bewaar
heid te worden, om daar. op het Frederiks
plein een stadhuis te bouwen en om het Paleis,
of liever: het oude stadhuis, dat sinds ruim een
eeuw dienst doet als Koninklijk Paleis, voor
tien millioen gulden aan het rijk te verkoopen,
welke tien millioen dan zullen dienen voor
het bouwen van het nieuwe stadhuis. Door die
transactie zou Amsterdam voor goed afstand
hebben gedaan van zijn meest grootsche bouw
werk, symbool van zijn machtigsten, rijksten
en bloeiendsten tijd.
Er zijn, zoo ge wilt, „sentimenteele" argu
menten die tegen het tot stand komen van
deze transactie pleiten. Die der symboliek.
Er zijn ook practische: ten eerste dat het
Paleis slechts enkele dagen in het jaar be
woond wordt, en dan- dat het rijk voor tien
millioen op het Frederiksplein of elders óók
een paleis kan bouwen.
En tenslotte is daar het moreéle argument:
Zulk een bouwwerk als het oude raadhuis op
den Dam staat buiten en boven de mogelijk
heden van koop en verkoop. Een courant
schreef: „Zulke dingen verkóópt men nu een
maal niet".
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders ligt er nu eenmaal.
En het verzet steekt op. Lizzy Ansingh, de
schilderes, protesteerde fel en krachtig tegen
de verwerkelijking ervan. Vele Amsterdammers
schaarden zich achter haar.
Op den gemeenteraad rust een zware, histo
rische verantwoordelijkheid!
Op den Dam ligt nóg een kwestie.
Er zijn plannen om, met stedelijke over
heidssteun, een hotel te bouwen op de plaats
waar nu een wonderlijk-plat, naargeestig-ge-
forceerd, tegennatuurlijk plantsoentje ligt,
tusschen Bijenkorf en Industrieele Club.
Over de taak van de overheid op het terrein
van het hotelwezen zij hier gezwegen. De ge
meente den Haag, bijvoorbeeld,^was geduren
de jaren eigenaresse van het Hötel des Indes.
Over het Amsterdamsche hotelwezen worde
hier nu evenmin geschreven. Men kan niet
zeggen dat de hoofdstad des lands véél goede
hotels bezit en moderne zijn er nóg minder.
Volkomen moderne eerste-rangs hotels bezit
ten wij nauwelijks. Want wat zich „eerste
rangs" noemt behoeft dat nog niet te zijn,
evenmin als wat zich „modem" noemt daar
door alléén reeds modern is.
Zonder thans de oorzaken daarvan te on
derzoeken, mag het feit vastgesteld worden,
dat de hötelbedrijven het zéér moeilijk hebben
in Amsterdam.
En dat de Horecaf zich nu verzet tegen een
concurreerende overheid is begrijpelijk.
Ik zal hier de vraag niet ter beantwoording
stellen of het op den weg van de overheid kan
liggen zich naast particulieren als particulier
te gedragen.
Sommigen zeggen: „Waarom niet?" of ,,de
overheid moet dit zelfs doen".
Anderen betoogen dat zij het niet mag doen.
Het paleis op den Dam en het hötel op den
Dam zijn twee kwesties, die ons, Amsterdam
mers hartstochtelijk bezig houden, twéé van
de twintig-duizend kwesties, die onze stad
beheerschen.
Eén van de argumenten te meer om Am
sterdam hartstochtelijk lief te hebben!
F. A. KAMPERS.
Stuk ijzer op twee arbeiders
gevallen.
Beiden zwaar gewond.
UTRECHT, 17 December. Dinsdag is op
den Vleutenschenweg te Utrecht bij den bouw
der onderbrug van het Amsterdam-Rijnka
naal een ernstig ongeval gebeurd. Uit een
stelling voor het inbrengen van palen viel een
stuk ijzer op twee werklieden, die er onder
stonden. De gevolgen bleven niet uit en beide
slachtoffers bleven ter "plaatse zwaar gewond
liggen.
Nadat ter plaatse de eerste geneeskundige
hulp was verleend, werden de ongelukkigen,
de 33-jarige H. Meyer en de 18-jarige C. Ne-
derveen, beiden uit Rotterdam, naar de
Rijksklinieken te Utrecht overgebracht.
Geen kabinetscrisis.
Wij vernemen uit Den Haag, dat de aan
vankelijk dreigende kabinetscrisis over de re-
geerings-voorstellen tot concentratie van bij
zondere scholen waarschijnlijk wel vermeden
zal worden, o.a. is de mogelijkheid geopperd om
par. 12, dit punt betreffende, uit de voorstel
len te lichten en de zaak in handen van een
commissie te stellen voor later uit te brengen
advies. Dit zou dus uitstel zijn. Het is evenwel
niet de eenige oplossing die overwogen wordt.
Directeur-Generaal van de
V olksgezondheid.
Onze Haagsche correspondent meldt:
De benoeming van een nieuwen directeur-
generaal van de Volksgezondheid, als opvol
ger van mr. Lietaert Peerbolte, kan nog wel
eenigen tijd op zich laten wachten. Indien
deze benoeming per 1 Januari nog niet heeft
plaats gehad, zal de functie van dien datum
of tijdelijk worden waargenomen door mr. P.
A. van der Drift, administrateur van de af-
deeling Volksgezondheid van het departement
van Sociale Zaken.
De geruchten die geloopen hebben omtrent
een mogelijke belichaming van de functies
van voorzitter van den Volksgezondheidsraad
en directeur-generaal van de Volksgezondheid
in één persoon zijn onjuist. Dit zou ook wel
heel bezwaarlijk zijn, want de eerstgenoemde
functie draagt een adviseerend karakter. Deze
functie pleegt door een medicus te worden
vervuld.
De Britsche minister van buitenlandsche za
ken, Sir Samuel Hoare, met zijn echtgenoote
bij zijn terugkeer te Londen uit Zwitserland.
Zooals bekend is Hoare daar bij het schaat
senrijden gevallen, waarbij hij zijn neusbeen
brak.
DONDERDAG 19- D E C. 1935
DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN
van alle Abonnés van dit blad worden door
een specialen Redacteur en zijn talrijke
medewerkers zoo mogelijk en ten spoedigste
beantwoord.
De vragen moeten worden geadresseerd
aan het bureau van ons blad, met duidelijke
vermelding van naam en woonplaats.
De namen der vragers blijven redactie
geheim.
Vragen, waaraan naam en adres ontbreken,
worden terzijde gelegd.
De antwoorden worden GEHEEL KOSTE
LOOS thuis bezorgd.
Alleen die vragen, welker beantwoording
voor vele anderen behalve den vTager, van
nut kan zijn. worden tevens in ons blad ge
plaatst.
RECEPTEN
VRAAG; 1. Hoe maakt men wit glacé hand
schoenen, gegarneerd met gevlochten zwarte zij
de, schoon?
2. Op mijn bruine rokje is een witte verf
streek, die er met benzine niet uitgaat. Hoe krijg
ik die weg?
ANTWOORD: 1. Met een hard borsteltje en
waschbenzine stevig afborstelen en daarna met
een zachten doek droog wrijven.
2. De vlek Insmeren met boter; een nacht la
ten liggen en dan met den rug van een mes de
boter afschrapen'. De vlek tusschen de nagels der
duimen goed kneden en vervolgens stevig afwrij
ven met perchlooraethyleen. Dadelijk daarna de
nog vochtige plek bedekken met een laagje mag
nesia; een uur laten drogen en dan afschuieren.
Eenzinebehandeling buiten in de schaduw en
vooral geen vuur of vlammetje in de nabijheid.
VRAAG: Hoe verwijdert men een petroleum-
vlek uit een lichtgele eocosmat?
ANTWOORD: De vlek .stevig afborstelen met
waschbenzine; direct' daarna bedekken met een
laagje magnesia, stil laten liggen tot het droog
is en dan afborstelen.
Benzinebehandeling buiten in de schaduw en
vooral geen vuur of vlammetje in de nabijheid.
VRAAG: Hoe maakt men Wiener Schnitzel?
ANTWOORD: Benoodigd: 1 pond Wiener
schnitzel in achten; 1 ons boter; 8 gram zout,
ansjovis; kappertjes of augurk, citroen, bloem,
paneermeel, ei, bouillon. Schrap, klop en zout
de kalfslapjes; laat ze in ongeveer 40 gr. boter
zachtjes gaar smoren gedurende ongeveer 2 0 mi
nuten. Zorg, dat ze niet bruin worden. Maak in
dien tijd de versiering klaar, bestaande uit een
uitgetand citroenschijfje zonder pitten: hierop een
opgerolde filet van ansjovis en deze weer gegar
neerd met een paar kappertjes of een plakje
augurk.
Neem de Wiener Schnitzel uit de boter; haal
ze even luchtig door toloem en paneer ze. Bak
ze in de overige boter aan beide kanten licht
bruin van kleur. Leg ze op een schotel en plaats
er de versiering op. Voeg de boter, die van het
smoren is overgebleven, bij de andere boter; laat
ze samen bruin worden en giet er onder goed
roeren een weinig bouillon bij, tot de jus niet
meer te vet is. Doe bij het opdoen een weinig
van de jus om de Wiener Schnitzel en presen
teer de rest er bij.
VRAAG: Hoe verwijdert men bloedvlekjés uit
een terra zijden deken?
ANTWOORD: De vlekjes met lauw water bet
ten en daarna met een zachten doek droog
kloppen
VRAAG: Hoe kan men een pitrieten wieg be
waren, zoo, dat die niet verteert?
ANTWOORD: Opbergen in een droge donkere
kast.
VRAAG: Hoe maak ik een aquarium, ijzer met
glas. waterdicht?
ANTWOORD; Het ijzeren geraamte moet e,erst
goed gemenled worden; Als de menie in en in
droog en hard is, wordt de gewenschte kleur er
over geschilderd. Weer goed laten drogen, vervol
gens het glas in de sponningen doen en de kie
ren vol laten loopen met velpon. Na een paar
dagen kunt gij het aquarium gebruiken.
VRAAG: 1. Hoe verwijdert men inktvlekjes uit
een rood lederen vulpenétui? Melk heeft niet
geholpen.
2. Hoe maakt men een beige suède ceintuur
schoon?
ANTWOORD: 1. Afsponsen met water en dan
citroensap op de vlek laten druppelen: een poosje
laten inwerken en daarna weer afsponsen. Zoo
noodig herhalen. De mogelijkheid bestaat ech
ter, dat de kleur te lijden heeft.
2. Afwrijven met hard oud wittebrood, zonder
Herinneringen aan Lenin.
(Van onzen Parijschen correspondent).
Vijf en twintig jaar geleden zag het er bij
de Porte d' Orléans héél anders uit dan tegen
woordig. De Porte d' Orléans was toen nog een
echte „porte" zooals men in het tweede bedrijf
van „La Vïe de Bohème" ziet. Houten barak
ken, brakke stukjes grond, nauwe kronkelen
de straatjes van armzalige, schunnige huur
huizen, vieze hotelletjes en kroegjes, een ru
moerige jeugd, die ploetert in modderpoelen,
een mengelmoes van klem-burgertjes en werk
lieden. Er is van dat alles nog maar weinig
overgebleven; de hygiënische 20ste eeuw heeft
veel ervan verloren doen gaan. Slechts enkele
van die nauwe straatjes bleven behouden. De
namen klinken zoo vriendelijk en zonnig: L:
Voie Verte of de Rue Marie-Rose, maar een
kille huivering komt over den enkelen voor
bijganger, die, aangelokt door de vroolijke
namen zich waagt in dit sinistere doolhof van
misère. Men doet 't best om 't midden van 't
slecht geplaveide straatje te nemen om niet
een stuk kalk van een afgebrokkelden muur,
een natte handdoek die over een lijntje hing
of een afgekloven kluif op het hoofd te
krijgen.
Ons doel is de Rue Marie Rose no. 4. Het is
een huurkazerne van vijf verdiepingen met
niets dan héél kleine appartementjes, van
twee kamertjes en een keukentje. Een verve-
looz-e deur, een morsig portaal, overal buizen
en latten langs het plafond welke er op wij
zen dat men nog niet lang de luxe van elec-
trisch licht kent. De concierge, leunend op een
bezem, snauwt:
C'est pourquoi?
Woonde hier niet vroeger de heer
Oulianov?
Ja, op de tweede verdieping links, maal
ais u inlichtingen wilt hebben, dan moet u
aan monsieur Presedy vragen, die woont hier
't langst en hij heeft Oulianov goed gekend.
Een smalle trap, imitatie-marmeren muren
vol scheuren en barsten en de oudste bewoner,
bereidwillig, ontvangt ons en geeft inlichtingen.
Het appartementje van Oulianov staat op 't
oogenblik leeg en ik heb den sleutel, als u 't
wilt zien?Inderdaad, die twee kleine ver
trekjes met hun verschoten bloemen-behang-
seltje onderscheiden zich door niets van
tientallen duizenden werkmans-lnterieurs,
korsten. Helpt dat niet voldoende, dan afwrij
ven met een propje watten en waschbenzine. De
ze laatste behandeling buien en geen vuur of
vlammetje in de nabijheid!
VRAAG: Hoe kan men bontvellen, die ver
moedelijk door verkeerde bewerking hard ge
worden zijn, weer soepel krijgen?
ANTWOORD: Op een plank spannen met de
vleeschzijde naar boven en dan goed inwrij
ven met een sterke oplossing van gelijke deelen
fijne aluin en keukenzout. Laten drogen in een
koel vertrek. Voordat 'het vel geheel droog Is,
met een hard voorwerp over het vel wrijven.
VRAAG: 1. Heo maakt men een jurk van
zwart peau de pêche schoon?
2. Hoe een van wit Breitschwanz?
3. Hoe een van wit.velours chiffon?
ANTWOORD: 1; Het éenige is wasschen in
waschbenzine.
2. Dompelen in waschbenzine, waarin een
handvol magnesia is gedaan. Daarin goed kne
den en wasschen; goed uitknijpen en kloppen.
Buiten hangen om te drogen en ten slotte 10
minuten goed' met' een, rietje kloppen.
3. Goed afborstelen met waschbenzine: vervol
gens in schoone benzine spoelen, zonder wringen
of knijpen glad te drogen hangen. Alle drie be
handelingen buiten in de schaduw en vooral geen
vuur of vlammetje in cle nabijheid!
PLANTEN
VRAAG: Wanneer kunnen de stekken van een
Clivia verwijderd worden, nu of in het voor
jaar? Hoe moet dat geschieden?
ANTWOORD: Wachten tot April, De jonge
scheuten er met een scherp mesje afnemen en
aan in kleine potjes planten, gevuld met gelijke
deelen bladgrond, tuingrond en scherp zand. De
eerste dagen niet in te scherpp zon.
Veertien dagen besprekingen achter gesloten deuren.
Een sinds 1929 veel verbeterde atmosfeer, doch nog veel
meeningsverschiilen. Desniettemin bemoedigende slot
verklaringen over de kansen op succes van de in het najaar
193é te houden Buitengewone Internationale Arbeids-
conferentie.
G-ENèVE. December 1935,
(Van onzen correspondent).
De zoogenaamde „Voorbereidende Mari
tieme Conferentie", die tot taak had de in
het' najaar van 1936 te houden. Buitenge
wone Internationale Arbeidsconferentie voor
de regeling van den arbeidstijd aan boord
van schepen voor te bereiden, heeft gedu
rende veertien dagen hier vrijwel ononder
broken achter gesloten deuren vergaderd.
Alleen de openingsbijeenkomst en de slotver
gadering waren voor de pers toegankelijk.
Tijdens de eigenlijke debatten dezer Confe
rentie gaven de vertegenwoordigers der re
geeringen, reeders en zeelieden van zestien
der belangrijkste zeevarende mogendheden
echter de voorkeur er aan de deuren voor
de journalisten en het toch niet verschijnen
de publiek gesloten te houden. De heftige
incidenten uit October 1929, toen een eerste
Buitengewone Internationale Arbeidsconfe
rentie ditzelfde vraagstuk van den arbeids
tijd aan boord van schepen behandelde, had
den aan het Internationale Arbeidsbureau
den moed ontnomen op het volgen van den
gewonen regel van openbaarheid der discus
sies aan te dringen.
Ditmaal had de Conferentie echter veilig
in het openhaar kunnen vergaderen. Want
al bleek ook thans nog heel wat meenïngs-
verschii tusschen de vertegenwoordigers der
reeders dezer zestien landen en de woord
voerders der zeelieden-organisaties te be
staan, de debatten vonden toch in een heel
wat kalmer atmosfeer plaats dan in 1929,
toen de reedersgroep onder leiding van haar
voorzitter, onzen landgenoot Valstar, zelfs op
een gegeven oogenblik de Conferentie pro-
testeerend verliet en het heel wat moeite
kostte de leden dier groep er toe te bewegen
althans weder aan de beraadslagingen deel
te nemen. Dit jaar deden zich vrijwel geen
incidenten voor. Alleen de Nestor der Con
ferentie, de 83-jarige vertegenwoordiger der
Amerikaansche zeelieden Andrew Furuseth,
een man die nog kaarsrecht zich te ver
plaatsen weet en wiens krachtige stem ook
thans nog zeer goed in staat zou zijn com
mando's aan zijn bemanning te geven, ver
wekte eenige opwinding, doordat hij in een
zijner vele redevoeringen de minderwaar
digheid van het gekleurde ras tegenover de
blanken als iets heel gewoons had voorge
steld. De vertegenwoordigers der regeerin
gen, reeders en zeelieden van Britsch-Indië,
China en Japan verloren op eens al hun on
derlinge verdeeldheid tegenover zulk een be-
leediging en eischten daarvoor voldoening.
De vertegenwoordiger der regeering der Ver-
eenigde Staten van Amerika verkondigde
toen zijn leedwezen over de woorden van den
misschien door zijn hoogen ouderdom.de be
teekenis van zijn woorden niet meer ten volle
overzienden Amerikaanschen zeelieden-ver
tegenwoordiger, wiens woorden hierop met
diens toestemming uit het stenografisch ver
slag der bijeenkomst geschrapt werden, waar
na het Incident voor gesloten' kon worden
verklaard. In dit ééne geval had het stellig
zijn nut, dat de besprekingen achter gesloten
deuren gevoerd werden. Hierdoor kon het
incident heel wat gemakkelijker worden bij
gelegd.
Heeft nu de verbetering in de atmosfeer
der Conferentie ook inderdaad de kansen op
succes voor de in het najaar van 1936 te hou
den Buitengewone Internationale Arbeids
conferentie verbeterd? Deze vraag schijnt
inderdaad bevestigend te mogen worden be
antwoord. Trouwens, meestal is een verbete
ring der atmosfeer reeds een aanwijzing van
verkregen toenadering ter zake van het on
derwerp van den strijd.
De zeeliedengroep heeft, zooals ook niet
anders te verwachten was, nog steeds het
pricipieele standpunt ingenomen, dat een in
ternationale regeling van den arbeidstijd
aan boord van schepen noodzakelijk is uit
overwegingen van sociale rechtvaardigheid,
humaniteit, velligheid-ter-zee en ter ver
mindering van ongewenschten internationa
len wedijver. De vertegenwoordigers der zee
lieden hebben echter wel te verstaan gege
ven, dat zij hun eischen ten opzichte van
den inhoud dier internationale regeling ge
matigd hebben In vergelijking tot hun be
geerten uit het jaar 1929.
Omgekeerd staat de reedersgroep niet
meer zoo strikt afwijzend tegenover de ge
dachte eener internationale regeling van
den arbeidstijd aan boord van schepen als
lil 1929 nog het geval was. Weliswaar heb
ben de vertegenwoordigers der Britsche ree
ders, die in 1929 geheel en al op de Confe
rentie ontbraken, thans slechts aan de Con
ferentie deelgenomen, om uiteen te zetten,
waarom zij nog steeds iedere internationale
regeling van den arbeidstijd bestrijden (de
Britsche reeders vreezen een vermeerdering
der internationale concurrentie te hunnen
nadeele, doordat de reeders van andere lan
den de uit verlaging van arbeidstijd en dus
vermeerdering van scheepspersoneel voort
spruitende kostenverhooging zouden kunnen
goed maken door verlaging der loonen, het
geen in Engeland wegens de macht der zee
lledenorganisaties niet mogelijk is!), doch
de Britsche reeders hebben bij hun verzet
tegen een arbeidstijd-conventie, die op den
grondslag van den acht-urigen arbeidsdag
zou worden opgebouwd, niet langer de ge-
heele reedersgroep achter zich. De meeste
reeders. o.a. ook de heer Valstar als verte
genwoordiger der Nederlandsche reeders, lie
ten niet langer een principieel ..Neen" hoo
ren en zullen hun houding in 1936 van den
inhoud der te ontwerpen conventie laten af
hangen. Dit is voor hen, die naar een inter
nationale regeling van den arbeidstijd aan
boord van schepen streven, een enorme stap
voorwaarts.
De beteekenis van de wijziging der houding
der reeders der andere landen zou echter
haar waarde grootendeels weder verliezen,
indien moest verondersteld worden, dat de
Britsche regeering nog steeds, zooals in 1929,
beslist achter de Britsche reeders staat Het
is duidelijk, dat een conventie, waartoe de
staat met de allergrootste koopvaardijvloot
niet zou toetreden, geenerlel levensvatbaar
heid zou kunnen hebben. Eenige dagen lang
scheen het inderdaad, of de Britsche regee
ring even onwillig als de Britsche reeders
zou blijven. Doch het groote feit van de
veertiendaagsche Conferentie is de verkla
ring van den Britschen regeeringsgedele-
geerde in de openbare slotvergadering ge
weest, toen hij erkende, dat deze Conferen
tie dank zij den geest van goeden wil, die
zoowel in de reedersgroep als in die der zee
lieden geheerscht had, reeds „een zekere
mate van succes" heeft bereikt, die de hoop
gewekt heeft op verdere toenadering in de
moeilijke periode van verdere voorbereiding,
die thans nog te wachten staat. De Britsche
regeering zegt dus niet langer principieel
„Neen". Dit rechtvaardigt mèt den goéden
geest, dien de reeders- en zeelieden vertegen
woordigers toonden, de optimistische slot
woorden van den voorzitter der Conferentie,
den regeeringsvertegenwoordiger van Noor
wegen Paal Berg: ..Deze Voorbereidende Ma
ritieme Conferentie beteekent een belang
rijke stap vooruit naar de internationale
oplossing van het vraagstuk!"
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
hier of elders. En toch, toch is er iets, dat ons
met aandacht doet rond zien, dat ons naar de
groezelige vensters drijft om -te zien welk een
uitzicht men van daar heeft over een kloos
tertuin. De Herinnering! Want vijf en twintig
jaar geleden woonde hier Oulianov, beter be
kend onder den naam van Lenin en nagenoeg
eiken avond vergaderde hij hier met toen
ook nog onbekende, duistere figuren: Zino-
rojef, Tsjitsjerin en Trotzky. Het is hier, dat
de Russische revolutie werd voorbereid.
Lenin, die ik als naasten buur héél goed
heb gekend, woonde hier met zijn vrouw
Nadedja Constantinova en met zijn schoon
moeder, een stok-oude vrouw. Daar, bij het
venster, had ze haar leunstoel. Het was verre
van luxueus bij hen. I-lier, midden in de kamer,
onder de lamp, een glazen bol, stond een ta
fel met een zeiltje er op gespijkerd. Hoe ze
hun maaltijden gebruikten weet ik niet, want
de tafel was altijd bedekt met hooge stapels
boeken. Hier, in den hoek, een divan, maar je
kon er nooit op zitten, want ook daar niets
dan boeken en tijdschriften en couranten. Die
muur-kast hier diende óók voor de lectuur.
We hebben ons dikwijls afgevraagd hoe de fa
milie Oulianov leefde Eiken avond was er ver
gadering bij hen en dat duurde tot zes uur
's morgens en om acht uur waren ze al weer
op. Lenin begon dan dadelijk zijn artikel te
schrijven voor de eenige socialistische cou
rant die in Rusland bestond, of hij schreef
brochures, 's Middags ging hij naar de druk
kerij in de Avenue d' Orléans om zijn druk
proeven te corrigeeren.
En hoe was hij in den omgang?
Ik mag niet anders zeggen dan héél vrien
delijk en beleefd en niemand kan ook zeggen
dat ze geen rustige bewoners waren, ondanks
de nachtelijke vergaderingen. Een héél enkel
keertje, als hij 't eens iets minder druk had,
ging hij naar 't café hiernaast, Café de Lyon,
om daar een partij schaak te spelen met den
boekverkooper van den hoek.
Zijn vrouw was zijn secretaresse, rangschikte
zijn papieren en ging zijn enorme correspon
dentie na. Want Lenin ontving honderden
brieven per dag, uit alle landen ter wereld.
De buren noemden hem dan ook „de minister".
Maar wist toen iemand, wie Lenin was of lie
ver: zou worden? Alle brieven werdert ver
brand en daarmede belastte zich de oude
vrouw. In vijf minuten verorberden ze hun
maaltijd en Lenin hielp dan zelf de vaten te
wasschen. Vlak daarop, terwijl ze liters thee
dronken, begon de vergadering. Op 'n goeden
dag was 't iets rumoeriger dan gewoonlijk.
Oulianov want men kende hem hier slechts
onder dien naam klopte bij ons aan en
kwam afscheid nemenwe hebben toen
niet naar de redenen van dat plotselinge ver
trek gevraagd, maar later vernamen we, dat hij
hals-over-kop naar Rusland trok om daar
daadwerkelijk de leiding op zich te nemen: de
Revolutie was „rijp". Midden in den nacht be
gon de verhuizing van de armoedige meubel
tjes en van de boeken. Oulianov droeg zélf
alles op zijn smalle schouders naar beneden.
Onder het gewicht van een kist viel hij van
de trap en drie treden werden beschadigd.
Maar komt u met me mee naar de concierge,
dan zal ik ui aten zien.-...
We stommelden naar beneden en mijn vrien
delijke geleider streek een lucifer af om me
aan te toonen dat de drie treden nog altijd
niet zijn gerepareerd. En te denken dat (te
Russische revolutie hier voor goed had kunnen
struikelen
Nietwaar,-madame, de familie Oulianov
was héél rustig en ordelijkkalme men-
schen?
Ja, hoor, keurige beleefde menschen, die
geregeld hun huur betaalden, zoo beaamde de
concierge. Ziet u die glazen stolp daar, waarin
i-k een palm heb geplant? Dat was de lamp,
de glazen bol, in het appartementje van
Oulianov. Toen hij wegging zei hij: ik geef
u mijn hanglamp cadeau, want ik ben bang
'm te breken bij de verhuizing'. Maar ik had
al een lamp; ik heb 't koper, dat er om zat aan
een uitdrager verkocht, maar de glazen bol
doet best dienst als bloempot, vindt u niet?.
't Staat wél netjes.
En te denken dat onder dien glazen bol, ter
wijl de koppen van Lenin, Tsjitsjerin, Z1
nowjew en Trotzky bijeenstaken om fluister
gesprekken te voeren, de Russische revolutie
is uitgebroed
HENRY A. TH. LESTURGEON.
Levensbijzonderheden over
Dr. Benesj.
Dr. Benesj, die in het huidige kabinet
minister van buitenlandsche zaken is, werd
op 28 Mei 1884 geboren. Hoewel hij uit een
eenvoudige boerenfamilie afkomstig was,
kwam hij toch in de gelegenheid aan de Uni
versiteit van Praag te studeeren en wel in
de faculteit der filosofie. Later zette hij zijn
studie voort aan de Sorbonne en de Ecole
des Sciences Politiques te Parijs. In 1908 pro
moveerde hij in Dyon tot doctor in de rechts
geleerdheid. In 1909 werd hij professor in de
economie te Praag, in 1922 in dezelfde stad
professor in de sociologie.
Gedurende den wereldoorlog was Bénesj
leider der Tsjecho-Slowaaksche nationalisti
sche beweging en werd hij de rechterhand
van Masaryk, Toen deze in 1918 tot president
werd uitgeroepen, kreeg Benesj in het kabinet
de portefeuille van buitenlandsche zaken. In
1921 vormde hij zelf een kabinet. Later is hij
in verscheidene kabinetten minister van bui
tenlandsche zaken geweest.
Benesj behoorde tot de oprichters der
Kleine Entente.
Als vertegenwoordiger van Tsjecho-Slowa-
kije onderteekende hij o.m. het Verdrag van
Locarno.
Benesj heeft Tsjecho-SIowakije op talrijke
conferenties vertegenwoordigd en is de vaste
Tcjpchir^he afgevaardigde te Genève.
Van zijn hand verschenen werken op het
gebied der sociologie en politiek (Centraal
Europeesche kwesties).