Het ernstig vliegtuigongeluk nabij Schiphol. Laval voor de Kamer.
Liefde in de wildernis
De bekende zwemster mej M Vierdag, oud-Europeesch
kampioene en Ned. vertegenwoordigster in de estafette
ploeg op de Olympische Spelen te Los Angeles, trad Woens
dag te Amsterdam in hei huwelijk met den heer P. Smit,
lid der zwemvereeniging .Het IJ"
Het militair vliegtuig dat Woensdag bij Schiphol in botsing
kwam met een lestoestel, kwam in de Ringvaart terecht.
De piloot wist zich zwemmende te redden. De machine
wordt geborgen
In het internationaal trainingskamp der ski-loopers te Davos. In vliegende vaart bergafwaarts. Van voor de Fransche Kamer. De minister-president tijdens
allen aan de komende internationale wedstrijden deelnemende landen zijn de deelnemers naar dit Z[^n rec*e' waar|n hij Dinsdag andermaal de vertrouwensJ: estia
centrum der Zwitsersche wintersport getogen stelde en daarbij wederom in de meei derheid bleet
Een ernstig vliegtuigongeval had Woensdag bij Schiphol plaats doordat een militair vliegtuig en een lestoestel in
botsing kwamen, waarbij het lestoestel neerstortte, in brand vloog en de leerling-vlieger H. Metz werd gedood. Da
wrakstukken der verongelukte machine. Inzet: het slachtoffer
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden.)
5)
Mannering trachtte een verklaring te ge
ven van die plotselinge stilte. Ze hebben
het vuur in het oog gekregen en weten niet
wat ze doen zullen.
Dat leek Honor ook heel aannemelijk en
ze wachtte ademloos op wat volgen zou. Maar
het duurde lang voor er iets gebeurde. Na
een paar minuten klonk uit het woud en
flauw, ritselend geluid, alsof iemand trachtte
onopgemerkt hun kamp te naderen. Manne
ring tuurde in de richting vanwaar het geluid
kwam en hief zwijgend zijn geweer op, hoe
wel er niets te zien was. Het geritsel hield op.
maar plotseling klonk uit de schaduw van
de boomen een enkel woord, dat getuigde van
de verbluftheid van den spreker:
Hola!
Een oogenblik later stapte een man tus-
schen de boomen uit. zijn geweer, dat glin
sterde in den rooden gloed van het vuur, in
de hand; een man, die, te oordeelen naar
zijn witte pak en naar den helmhoed, dien hij
droeg, een blanke was, hoewel zijn gezicht,
onder den breeden rand niet te zien was. Hij
liep zonder eenige aarzeling op de tent toe en
bleef op een naar meter afstand stilstaan.
Hola!
Mannering uitte een diepen zucht van ver
lichting en rees overeind in zijn schuilplaats.
Hola! zei hij.
De ander lachte terug en antwoordde snel
In het Engelsch:
Aha, een Engelschman; neen twee. Wel
kom vrienden. Dat is nog eens een verrassen
de ontmoeting. En aangezien er niemand is,
om ons aan elkaar voor te stellen zullen we
het zelf maar doen. Ik ben Jules Legrand. En
u
Een van ons tweeën heeft maar recht
op die betiteling, lachte Mannering. Dit is
mijn verloofde, miss Donthorne.
Aha! riep Legrand. Duizendmaal vergif
fenis, mademoiselle! Wat een ongelooflijk
dom van me. Maar ik kon midden in de wil
dernis toch ook moeilijk een dergelijk genoe
gen verwachten en uw costuumis zoo
misleidend. U moest me mijn kortzichtigheid
maar vergeven, als ik u charmant gezichtje...
Er valt niets te vergeven, viel Honor hem
in de rede met een plotselingen afkeer van
den man, die bij de eerste de beste gelegen
heid en onder deze omstandigheden al begon
met complimentjes te maken. Haar metgezel
vervolgde
En ik ben sir George Mannering.
Ei! Legrand uitte dien uitroep op ver
baasden toon. Hij keek den ander verbaasd
aan, met een ongeloovige uitdrukking op zijn
gezicht, toen lachte hij even kort en voor de
andere iets had kunnen zeggen, vervolgde
hij: De wereld is kleinen Afrika nog klei
ner.
Mannering keek hem onderzoekend aan.
Het gelaat van den man voor hem was zeer
zeker heel bijzonder; het was te scherp be
sneden om knap genoemd te worden en de
arendsneus gaf hem iets roofvogelachtigs. De
kleur van de oogen was niet te zien, maar ze
hadden een sterken glans en het vuui; gaf ze
een roodachtigen gloed, tusschen de glim
lachende lippen blonken zijn scherpe, regel
matige tanden.
Het geheel gaf een indruk van kracht en
heerschzucht.
Maar ik geloof niet, dat we elkaar ooit
ontmoet hebben, zei Mannering. Ik heb u
nooit eerder gezien.
Kom, lachte de ander. Dat is waar. Maar
ik vergis me, monsieur, of hebt u een broer
gehad, die gesneuveld is in den oorlog ginds
in de Duitsehe koloniën?
Zijn hand wees naar het Westen, terwijl hij
sprak, en Honor Donthorne, die hem gade
sloeg, zag, hoe zijn oogen Mannering scherp
en onderzoekend aankeken, terwijl hij
wachtte op zijn antwoord.
Een stiefbroer, antwoordde Mannering
en er klonk plots iets stugs in zijn stem. Hij
en zijn mannen werden belegerd en ver
moord door Diiitsche inlandsche troepen.
Honor zag hoe er een triomfantelijke blik
in de oogen van den Pranschman flitste; een
blik. die haar een indruk gaf alsof sir Geor
ge's woorden meer voor hem beteekenden dan
enkel de bevestiging van zijn vermoedens. Het
was een blik, die even snel verdween als hij
gekomen was, en in hetzelfde oogenblik hoor
de ze Legrand zeggen:
Helaas, mijn vriend, ik weet het! Maar
sir Roger was mijn vriend en daarom is het
mij een dubbel genoegen u te ontmoeten.
Toen keek hij nieuwsgierig om zich heen en
vroeg: Bent u tweeën verder zonder ge
zelschap?
Onze dragers hebben ons vanmorgen in
den steek gelaten, legde Mannering uit, zon
der in bijzonderheden te treden.
Die zwarte schurken! riep de ander ver
ontwaardigd om mademoiselle zoo op gena
de en ongenade over te leveren aan de wilder-
nis.
Zijn oogen dwaalden af naar Honor, terwijl
hij sprak, toen glimlachte hij geruststellend:
Maar wees niet bang mademoiseille, het geluk
is tusschenbeide gekomen. Ik, Jules Legrand
zal u beschermenmet den stiefbroeder
van mijn vriend sir Roger
Hij bracht een fluitje aan zijn lippen en
floot één keer, kort en krachtig.
Dadelijk klonk uit het bosch een antwoord,
een onderdrukt gemompel van stemmen, het
geschuifel van bloote voeten en uit de scha
duw kwam een lange rij inlandsche dragers
te voorschijn. Het waren er meer dan twintig
en terwijl ze langzaam voortstapten, wierp
Honor een blik op den man, dien zij te ge
hoorzamen hadden en ontdekte toen plotse
ling, dat zijn schitterende oogen op haar ge
richt waren met een uitdrukking, die haar
het bloed naar de wangen joeg. Ze keek
haastig een anderen kant uit, terwijl haar
hart onrustig begon te kloppen. Haar ingeving
zei haar, dat er iets dreigends en gevaarlijks
aan den man was, iets, dat ze niet nader zou
kunnen omschrijven. Maar het was er, en ter
wijl ze peinzend staarde naar de weerkaatsing
van de sterren in het stille water van het
meer, vroeg ze zich af of ze dien Jules Legrand
wel vertrouwde
III
Een uur later had dat onrustige gevoel Ho-
nor nog niet verlaten. De dragers van den
Franschman hadden hun kamp een eindje
verder op geslagen, rondom de groote vuren,
en Jules Legrand, die niets had willen hoo-
ren van Honor's bezwaren om zijn ligstoel te
gebruiken, zat op een pakkist en overpeinsde
het verhaal, dat hij juist gehoord had. Zijn
lange vingers speelden met vier ringen, waar
mee het koord, waaraan zijn fluitje hing,
versierd was.
Ze begon daarop zijn gezicht in plaats van
zijn handen te bestudeeren. Legrand zat in
het vuur te staren en Honor kwam tot de con
clusie dat zijn oogen lichtbruin waren
van dat fluweelige bruin dat sommige hon
den soms ook in hun oogen hebben, dat, naar
ze dacht, de oorzaak moest zijn van dien
rooden gloed, welke ze straks in zijn oogen
had zien flikkeren. Zijn gelaat was bleek en
zijn zwart haar en zwarte wenkbrauwen de
den die bleekheid nog sterker uitkomen.
Zoo, terwijl hij peinzend in den gloed van het
vuur staarde leek het geen slecht gezicht,
maar het roofvogelachtige was niet verdwe
nen. Haai gedachten werden onderbroken
toen de man iets tegen Mannering zei.
Maar natuurlijk, sir George, zal ik u
naar M'Buba brengen. Het zou al heel onhof
felijk van mij zijn om mademoiselle over
te leveren aan de genade van de wildernis en
bovendien uw broer is mijn vriend geweest.
We zullen u oneindig dankbaarbe
gon Mannering, maar de ander viel hem in de
rede.
Het is absoluut niet de moeite waard,
mijn vriend. Het genoegen is volkomen aan
mijn kant.
Hij wierp een snellen blik op Honor, terwijl
hij- die woorden sprak en glimlachte. Het
meisje voelde hoe haar hart weer onrustig
begon te kloppen, hoewel ze bij zichzelf rede
neerde dat het onzin van haar was, om zich
van haar stuk te laten brengen door zulk
een gewone beleefdheidsfrase. Ze keek naar
Mannering. Hij scheen volkomen op zijn ge
mak te zijn met den man, en ze trachtte
haar onrust en angst van zich af te zetten.
Maar het was haar niet mogelijk.
Legrand praatte en vertelde vol animo en
het leek alsof hij zich voortdurend tot haar
wendde, als om zich te overtuigen, dat zij luis
terde. Het was misschien niets anders aan de
aangeboren hoffelijkheid van zijn volk, maar
het meisje had een gevoel alsof zijn oogen
steeds de hare zochten, of hij trachtte door
te dringen tot het diepste van haar ziel en
schatten wilde hoeveel ze waard was.
(Wordt vervolgd.)