De ontvoering van een Prinses. Het Zandvoortsche rijwiel-polo in vollen gang. £e& ff touw scktitfi Onze Braziliaansche handelsrelaties. Wat de kèrn was van het Lustrum. Verwikkelingen in Monaco. Levensteeken van Sir Hubert Wilkins. Van Zeeland wordt president der Volkenbondsvergadering. Zes wenken voor de verlegen vrouw. Zes wenken voor den man van de verlegen vrouw. Prov. Staten van Noord- Holland. Opening van het kanaal KolhornSchagenStolpen. Koffiemoeilijkheden in het spel. De Braziliaansche Regeering heeft te ken nen gegeven, dat zij met betrekking tot de door haar afgesloten handelsverdragen met alle Europeesche Staten een geheel anderen koers wenscht in te slaan. Daarbij zal het handels verdrag tusschen Brazilië en de Vereenigde Staten tot model dienen. Ook het „aceoord", regelende de verhouding tusschen Brazilië en ons land, zou opgezegd worden. Dit voorloo- pige accoord is in 1931 te Rio de Janeiro geslo ten, bevat de meestbegunstigingsclausule en zou gelden tot op het oogenblik, dat een trac- taat daarvoor in de plaats zou treden. Blijkens latere mededeelingen zal het met de opzeg ging van dit Nederlandsch-Braziliaansche ac coord wel niet zoo'n vaart loopen en zal dit voorloopig wel van kracht blijven, totdat ons handelstractaat gereed zal zijn. Men hoopt daarmede vóór einde Juli 1936 tot een resul taat te zijn gekomen. Intusschen is het Brazi- liaansch-Amerikaansche verdrag voor ons een duidelijke vingerwijzing. Volkomen begrijpe lijk speelde daarbij het ultra-nationale Brazi liaansche product, de koffie, een belangrijke rol. Het is voldoende bekend, hoe Brazilië al jaren kampt met koffie-moeilijkheden en dat o.m. de export van dit product voor dit land een levenskwestie is. Men begrijpt dus, dat de onderhandelingen over een tractaat in de eerste plaats in het teeken van de „koffie" zullen staan. Na mijn reis, welke ik in 1935 naar Rio de Janeiro heb gemaakt en de vele besprekingen, welke ik daar mocht voeren, heb ik meer dan eens gemeend te moeten opmerken, dat wij Brazilië als afzetgebied niettegenstaande de groote moeilijkheden niet moeten ver- waarloozen, maar dat men zich wel moet be denken, dat kennis van het land en aanpas sing bij de daar heerschende handelsusances, geboden is. Het vinden van afzetgebeid ginds eischt of persoonlijk bezoek, of het hebben van een ter zake kundigen vertegenwoordiger. Brazilië heeft gebrek aan deviezen voor den aankoop van buitenlandsche goederen, omdat het land zelf gebukt gaat onder loodzwaar drukkende overheidslasten. Dat feit op zich zelf belet natuurlijk een in tensieve uitbreiding der handelstransacties. Daarbij dient niet uit het oog verloren te wor den, dat Brazilië over den afzet van haar pro ducten in ons land zeker niet ontevreden kan zijn. Brazilië's import. In 1934 importeerde Brazilië in ons land voor een bedrag van ruim 11 millioen gulden, daartegenover vertegenwoordigde onze ex port naar Brazilië een waarde van ruim 2 mil lioen gulden. De handelsbalans is dus uitge sproken actief voor Brazilië. Wel was de ver houding in vroeger jaren nog iets gunstiger voor Brazilië, maar wanneer men de afzon derlijke Braziliaansche uitvoerartikelen naar ons land nader beschouwt, zijn het geen Ne- derlandsche protectionistische maatregelen, die de gunstige positie voor Brazilië iets heb ben doen terugloopen. Onder de exportarti kelen neemt de koffie de eerste plaats in. Meer dan de helft, n.rn.1. 6419 maal duizend gulden, wordt door dit product ingenomen, daarna volgt met 1321 maal duizend gulden ongespon- nen katoen, afval daarvan, alsmede linten, watten en verbandstoffen. Deze beide cijfers doen duidelijk zien, welk een overwegende positie door het product koffie wordt ingeno men. Naast onbewerkte tabak met een waarde van den invoer van 990 maal duizend gulden, volgen cacaoboonen en afval daarvan, met 'n waarde van 858.000 gulden. Ten slotte mogen nog genoemd worden maïs en huiden en vel len, waarvan de invoer een waarde vertegen woordigde van 362.000 gulden elk. Bepaalt men zich nu tot het hoofdproduct, de Brazi liaansche koffie, dan blijkt, dat ons land dezen invoer geen enkele belemmering in den weg legt. In dit verband zij nu nog eens herinnerd aan de tot stand gekomen steunverleening aan onze Ned. Indische koffieplanters. Nu daartoe is besloten en welke vormen men daarvoor ook kiest, vast staat dat andere koffieïmporteerende landen daarvan nadeel zullen ondervinden. Aan de hand van het bovenstaande is het duidelijk, dat Brazilië in de eerste plaats gedupeerd zal wor den. Van die zijde beschouwd moest steun aan onze koffiecultuur nagelaten worden. Maar daarnaast zal ernstig gestreefd moeten wór den om de in Brazilië op Nederlandsche pro ducten rustende rechten verlaagd te krijgen. In dat opzicht hebben wij ons eerder over Brazilië, dan Brazilië zich over ons te bekla gen. Meer dan eens is mij in Rio de Janeiro aan de hand der officieele bescheiden getoond, hoe moeilijk de positie voor verschillende Hol- landsche huizen is geworden en hoe men er hoe langer hoe meer over denkt in Brazilië zelf te gaan fabriceeren, zoodoende de hooge invoerrechten vermijdend. Geen reden voor ongerustheid. Intusschen is er geen enkele reden zich ver ontrust te toonen. Het schijnt wel van offi cieele zijde in Nederland werd daarop gezin speeld dat het min of meer alarmeerende communiqué een niet-bedoelde uitwerking heeft gehad. Het bestaande Nederlandsch Braziliaansche accoord wordt geëerbiedigd, totdat het definitieve handelsverdrag tot stand zal zijn gekomen. Van een onverhoed- schen aanval is geen sprake. Trouwens Neder land behandelt de Braziliaansche koffie wel op geheel andere wijze dan tal van andere landen, die hooge invoerrechten heffen. Mis schien dat men in Brazilië wat al te zeer ver blind is geworden door het kort-geleden afge sloten handelsverdrag met de Vereenigde Sta ten. In die overeenkomst is n.m.l. vastgelegd, dat voor zekere artikelen geen verdere belas ting of belemmering van den invoer zal mogen worden ingevoerd, dan op het oogenblik het geval is. Nederland profiteert daarvan auto matisch. De hoop van Brazilië is geen andere, dan dat ook met andere landen, speciaal met Europeesche, handelsverdragen zullen worden afgesloten, waarin hetzelfde principe is opge nomen als in dat tusschen Brazilië en de Ver eenigde Staten. Indien Brazilië op dat stand punt blijft staan, zal daarover ongetwijfeld ernstig verschil van meening ontstaan met verschillende Europeesche landen. Met ons land zeker niet, tenzij men hier aan de Bra ziliaansche koffie verdere moeilijkheden in den weg zou gaan leggen. Maar zou dan niet tevens 'n vriendelijke drang uitgeoefend kunnen wor den op Brazilië om ock ons te helpen? Voor iets, hoort iets. En wij leven nu eenmaal in een tijd, dat ook op dit gebied gemarchandeerd moet worden. Nederlandsche wenschen zijn er voldoende en wij hebben groote behoefte aan uitbreiding van afzetgebied. Ten slotte leven in dat groote gebied niet minder dan 40 millioen inwoners. Wij zullen afwachten, wat er tenslotte gaat gebeuren. Wij zijn in ieder geval tijdig gewaarschuwd; wij kunnen allerhande voorzorgsmaatregelen tref fen. Het NederlandschZuid-Amerikaansche Instituut te 's Gravenhage zal zeker zijn be kende activiteit toonen. MOLLERUS. Op de groene verhooging blinken de fietsen, rollen de ballen, tikken de polo-stokken en tuimelen de kleppen van de poorten, waarin de ballen verdwijnen. Op haar dooie gemak komt een van de polosters op het fietsje met de groote vertraging aanrijden, neemt keurig de korte bocht een handig klapje tegen den bal, die in het midden vóór op het podium ligt en daar verwijnt het witte geval in de richting van de genummerde poortjes. 15! Het hoogst bereikbare getal. Vreeselijk makkelijk lijkt het. Daarom komt al de volgende van de zes meisjes, die in deze „ronde" rijden. Ook zij rijdt kalm door de bocht, weer een tik. „Negen" roept de meneer, die in een soort cockpit aan de voet van het podium weggedoken, de worpen noteert. „Numero 3" roept hij verder en daar komt de derde rijdster aan. Zoo gaat het door. Zes keer. Dan is de ronde afgeloopen en begint de volgende ronde van dit spel van Nederland sche vinding. Zes menschen doen er aan mee. Elk laat een van de zes meisjes voor zich rijden. Degeen, wiens „polo-ster" de meeste punten heeft be haald, is winnaar. Hij heeft een gulden inleg- geld betaald en krijgt nu viereneenhalf maal zooveel terug. Alleen, geen pecunia worden zijn deel. Hij krijgt bonnen, die hij in tal van Zandvoortsche winkels en cafés en restaurants kan inwisselen. Er zijn natuurlijk ook menschen, die over het lot van hun gulden zelf willen beslissen. Met een manmoedig „air" betreden zij het podium. Zij zullen het met die eenvoudige ballen-sjoelbak wel eens leveren! Fietsen is makkelijk genoeg, maar op een podium fietsen dat gaat niet zoo eenvoudig. En op de streep fietsen is nog veel minder eenvoudig (we be doelen er natuurlijk niets kwaads mee!) En dan nog een bal in een poortje, en liefst het juiste poortje, mikken, dat valt heelemaal niet mee. Te meer waar het poortje met 1 erop verraderlijk dicht naast dat van de 15 loert. Zoo draaien op de twee podiums in de dans zaal van het Groot Badhuis de fietsen rond tot attractie van hen, die een kansje willen wagen en dikwijls nog meer tot vermaak van de toeschouwers, die die kansjes zien verwe zenlijken of op niets uitdraaien of in de kiem gesmoord zien als de overmoedigen niet eens kans zien behoorlijk op hun fietsje te blijven zitten. Zoo wordt er om de twee minuten een ronde gereden. Dat wil zeggen als de meisjes rijden, want de amateurs leveren het hem niet in zoo'n korten tijd! (Van onzen Parijschen correspondent). Zoo staan we dan aan den vooravond van een van de meest delicate processen van de laatste jaren. Delicaat is de zaak niet al leen omdat het hier de. ontvoering geldt van een minderjarig kind, maar ook omdat de aanklacht is ingediend tegen den regeeren den vorst van Monaco en prinses Charlotte, grootvader en moeder van prinses Antoi nette. Nu is er natuurlijk geen sprake van dat de vorst en prinses Charlotte op de a.s. rechtszitting in Parijs zullen verschijnen en Mr. Paul Reynaud, zal 't als woordvoerder voor Prins Pierre tegen een collega, als ver tegenwoordiger van den regeerenden vorst moeten uitvechten, maar de kwestie is daar om niet minder belangrijk en 't is daarom, dat we aan Prins Pierre, die op het oogen blik in Parijs vertoeft om 't proces af te wachten, een audiëntie hebben aangevraagd, welke gaarne werd toegestaan, omdat de prins, uit vrees dat ook zijn zoon, prins Re nter, die op een kostschool in Engeland is, wel eens hetzelfde lot zou kunnen treffen als zijn zuster, de grootst mogelijke bekend heid wenscht te geven aan dit geval. Ons gesprek is eerst gegaan over de aan matigingen van graaf Aynard de Chabril- lan, die sedert eenigen tijd aanspraak maakt op den troon van het vorstendom Monaco. De graaf, die nog een Grimaldi als voorva der heeft gehad, beweert dat hij méér rech ten heeft om na den dood van den thans re geerenden vorst, Prins Louis, op den troon te klimmen dan prins Rénier, die tenslotte geen Grimaldi, maar een de Polignac is, maar wanneer we daarover spreken lacht Prins Pierre even en zegt: „laten we ons maar niet te druk bezig houden met deze fantasie, ook al doet graaf Aynard de C'habril lan nu ook alles om de publieke opinie voor zich te winnen. U weet, dat in 1918 de kwes tie van de troonopvolging in Monaco offi cieel en definitief is geregeld, lang voor dat de graaf tot zijn overtuiging kwam dat hij méér rechten zou hebben". En als we dan eindelijk tot de kwestie van de ontvoering van prinses Antoinette ko men: Zooals u weet heeft de regeerende vorst, Prins Louis, getracht om alle schuld af te wentelen van Miss Wanstall, de Engelsche nurse van mijn dochtertje, door te verkla ren dat Antoinette geheel vrijwillig was mee gaan. De houding van Miss Wanstall bewijst echter, dat zij wel degelijk schuldig is aan de ontvoering en dat 't volmaakt onjuist en bezijden de waarheid is om 't te doen voor komen alsof de nurse gehoor heeft ge geven aan de nukken van een 15-jarig meis je. Miss Wanstall heeft gehandeld in op dracht van den regeerenden vorst, prins Louis en van prinses Charlotte, de moeder van mijn kind. De bewijzen er van hebben we in handen. Zoo is 't bewezen, dat Miss Wanstall gelogen heeft toen ze ondervraagd, verklaarde mij te hebben getelefoneerd, dat het de wensch van Antoinette was om nu eenigen tijd van me weg te gaan. Integen deel, ze heeft me een brief laten toekomen waarin brutaal-weg de feiten werden ver meld, nadat ze reeds met de auto waren vertrokken en in Monaco waren zoodat ik niet meer tusschenbeide kon komen. Miss Wanstall wil 't nu ook doen voorkomen als of ze geen macht en geen gezag had over mijn dochter en steeds haar wil en wen schen moest volgen, maar die heele ontvoe ringsgeschiedenis bewijst het tegendeel en men zal begrijpen waarom ik kort te voren de nurse haar ontslag had aangezegd. Waar om verzetten de moeder en de grootvader zich daar zoo hardnekkig tegen? Ik weet wel, zoo gaat prins Pierre na een oogenblik van pijnlijke stilte verder, ik weet wel dat de regeerende vorst nu zich verhaalt op zijn oude rechten van hoofd van het huis, om in familie-aangelegenheden een beslis sing te nemen waarop geen der familieleden het recht heeft terug te komen. In zijn „Sta tut de familie" beweert hij het recht te heb ben gevonden om de stipulaties van de sen- tentie-Poincaré te vernietigen. Maar dit sta tuur bestond al lang vóór het vonnis-Poin- caré. Het moge Prins Louis mishaagd heb ben indertijd zijn proces te hebben verloren, maar goedschiks of kwaadschiks heeft hij het aanvaard en de sententie-Poincaré is de „pacte de familie" geworden. Dit „pact", aangenomen en uitgevoerd door Prins Louis en prinses Charlotte, voorzag juist in 't geval van mogelijke conflicten en meeningsver schillen door 't onderwerpen van 't geval aan een arbitrage-commissie. Ze hebben dat on derteekend en ontkennen het nu. Nu is de vraag of de „souvereine autoriteit", iets wat in onze eeuw toch wel héél onmogelijk klinkt, zoo maar het vonnis van den ex-pre sident van de Republiek, Poincaré, kan ver nietigen. Ik geloof van niet. Poincaré was bijzonder goed op de hoogte van de toestanden in Monaco, want hij was vroeger reeds de raadsman van prins Albert in diens moeilijkheden met zijn zoon, prins Louis, die thans regeert.. Toen was prinses Charlotte de inzet van het spel en wat haar overkwam, herinnert aan hetgeen thans met onze dochter geschiedde. Prins Louis liet zijn eigen dochter, prinses Charlotte toen ontvoe ren en schuil houden in de omstreken van Parijs om zoo pressie uit te oefenen op prins Albert, zijn vader. Ik vraag me af: als de prins van Monaco beweert alléén-heerscher in de familie-aan gelegenheden te kunnen optreden, of hij dan ook geen verplichtingen heeft. Medewerken aan de ontvoering van een kind onder voor wendsel dat mijn dochter bij mij te mondain werd opgevoed, dat is toch werkelijk bene den de waardigheid van een souverein en als men de proclamatie leest, dat de prinses naar Monaco is geroepen om daar „patriar chaal" te leven, dan haalt men de schou ders op De prins is opgestaan. Duidelijk verraden zijn gelaatstrekken zijn hevige emotie. Dan: men vergeet zoo licht dat wijmaar neen: wat zou een burger-huisvader doen, wanneer men hem zijn kind ontvoert? Nu, voor ons is dat precies hetzelfde. Mijn doch tertje was mijn alles, mijn leven... in span ning wacht ik het vonnis van de Justitie af opdat men mij haar terug geeft En 't valt me op hoe deze nog jeugdige prins in eens oad, héél oud en héél moe lijkt. HENRY A. TH. LESTURGEON. De Poolonderzoeker half Juli in Noorwegen. OSLO, 30 Juni (Reuter-A.N.P.) Het Noorsche schip „Stavangerfjord" seint dat het in verbinding geweest is met de „Wyatt Earp" van Sir Hubert Wilkens. De Poolonderzoeker hoopt midden Juli in Noorwegen aan te komen. Persoonlijk beroep van den negus verwacht. GENèVE, 30 Juni (Reuter-A.N.P.) Thans wordt bevestigd, dat de Belgische minister president Van Zeeland eenstemmig tot voor zitter der Volkenbondsvergadering gekozen zal worden. Daar het geen nieuwe zitting betreft, doch een voortzetting, zullen geen openingstoespra ken worden gehouden. De algemeene discussie zal morgen beginnen. Men meent te weten, dat de negus een per soonlijk beroep op de vergadering zal doen. En wat ge dóór de vreug- de héén kunt opmerken. WOENSDAG 1 J.un 1936 Daar moet toch nog even wat van gezegd worden: Wat nu eigenlijk vóór alle officieelig- heid en optreden-iraar-buiten, vóór alle uni versitaire plechtigheden en prachtig-gearran- geerde dansavonden, gala-concerten en Groo te Geuzen, vóór alle nets en keurigs met lieve meisjes in avondjurken en knapen-in-rok, zoo'n lustrum beteekent. Dat is: vriendschap, vreugde, herinnering. Voor wie nog student zijn is er alléén de vreugde. De vriendschap is er óók wel, maar daarvan is de jeugd als ik dat zoo maar eens noemen mag zich niet bewust. Wie dag en nacht temidden van vrienden toeft, beseft niet hoe véél dat zeggen wil, welk een gunst dit is van het lieve leven. Later netjes in een of andere provinciestad opgeborgen als een gezien man, een notabel heer, wanneer men in de vriendelijkheid zwemt en de vriendschap ontbeert, dan beseft men dat beter en pijn lijker. En dan is het juist zoo heerlijk een paar dagen lustrum te gaan vieren. Dan is het juist zoo goed de oude vrienden terug te zien. En daarom is het éérste uur van het lustrum eigenlijk het mooiste en het echtste. Ziet hen dan tezamen komen, de jonge en oudere en oude reünisten. Ziet, hoe hun ge zichten gelukkig zijn als ze in vijf jaar niet geweest zijn. Hoe ze dan hanaden drukken en op schouders kloppen en elkaar begroeten. Op gewonden en een beetje dronken-zonder-bier, maar van de vreugde van dit weerzien. Man nen met baarden, strenge rechters, burge meesters waarvoor gemeenteraadsleden en veldwachters sidderen, ijzeren steunpilaren van het gezag, granieten pijlers der maat schappijZe zijn blij als jongens, dat nu eindelijk alle deftigheid, alle plichtpleging, alle gestrengheid, van hen weggevallen is. Ze zijn weer Piet en Jan en Willem, géén edel achtbare, hoogedelgestrenge, weleerwaarde en zeergeleerde heeren. Alle baarden zijn van hun rechtmatige kinnen gevallen, alle gezag ligt aan gruzelementen op het bordes vóór het station al. En later ziet ge Piet, de raadsheer in het Hof, in een open bakje door de stad hobbelen en Willem, de professor in Leiden, blaast er bij op een papieren toeter en Kees, de groote chirurg, zit voor een café bier te drinken. Wat je in Koog aan de Zaan, of den Haag, of Zwolle niet kunt wagen, op'straffe van je heele praktijk te zien ver loopen. Neen, wat het publiek van het Lustrum ziet. dat is het ware niet. Het ware is op de Socië teit en vóór de Sociëteit op het Janskerkhof, waar ik héél groote mannen-in-den-lande dwaas heb zien doen, op een wijze die met grootheid niets te maken heeft. En nu moet u niet zeggen, dat het huichel achtig van die groote mannen is, zooals ze in hun dagelijksche, maatschappelijke leven net jes doen en op het lustrum heelemaal niet önnetjes, maar tóch: raar. Hun keurigheid, kalmte, bezadigdheid in Koog-aan-de^Zaan is echt-gemeend. Ik verzeker u dat er héél wat studenten zijn die het puntje van den neus van den Grooten Geus niet gezien hebben; die den dansavond op het sprookjesachtige Kasteel Nijenrode niet hebben meegemaakt; die niet één avond een witte das hebben om gehad en die zelfs van de maskerade geen tipje hebben gezien en dat die nu juist de stu denten zijn die zich over het algemeen het meest op de sociëteit vertoonen (wat ten slotte de hoogste eer is die er in het Corps leven te behalen is) en dat de jongelui, die het aardigst kunnen converseeren met de aardige Utrechtsche meisjes, die het keurigst dansen en de beste manieren ten toon sprei den, onder hun mede-studenten heelemaal niet zoo aardig gevonden worden. En nu is het droevige van dit alles, dat de mama's, die lieve goeie mama's die tweede categorie de aardigste vinden en dat zij met welgevallen verteedering en zoete hope haar dochterkens zien walsen met die keurig- keurige hupsche heeren. Hetgeen bij nader inzien allemaal een beetje humoristisch is en óók wel een beetje tragischdat hangt er van af uit welken gezichtshoek men dit bekijkt. Wat mij persoonlijk in dit lustrum het meest getroffen heeft, zijn twee verschijnse len die men in dezen tijd 't allerminst ver wachten zou. Alle twee zéér verkwikkende gewaarwor dingen. De eerste is, dat terwijl in de „kille maat schappij" de tegenstellingen steeds scherper en steiler worden, in Utrecht mannen van allerlei richting, godsdienstige en politieke gezamenlijk en bijwijlen gearmd de vreug de hebben geproefd. Dat bewijst, dat de uni versitaire geest werkelijk universeel is en dat de menschen niet zóó nijdig en kwaadaardig zijn, als ze wel eens lijken. En het tweede verkwikkende verschijnsel: dat de bevolking zoo hartelijk heeft méé-ge feest, dat er een eendracht in het pleizier was tusschen de stadsbevolking en de stu denten, zooals ik het eigenlijk nooit ergens anders gezien heb. De aardige kermis, op het in ouden trant herbouwde Vreeburg was een ware verbroederingsplaats, bij muziek- geschetter en orgeldreunen. En hiermee stap ik van het lustrum af Het is niet alléén-maar een feestweek. Wie er dieper in kan schouwen ziet er andere en belangwekkender verschijnselen, in dan alleen die van het pleizier. Daarom leek het mij de moeite waard er wat langer over te praten. Maar nu is Utrecht weer Utrecht. De reünisten zijn weer in Koog-aan-de-Zaan. En de studenten zijn al weer op adem -ge komen van alle vreugde. Mr. E. ELIAS. AANBESTEDING DEFENSIE. In de infanteriekazerne aan den Kouden- horn is aanbesteed: 1. Het doen van voorzieningen aan mili taire gebouwen en werken van Uitgeest tot Velsen en bij IJmuiden. Laagste inschrijver J. v. d. Walle Sr., voor f 3747. 2. Het doen van voorzieningen aan militaire gebouwen en werken ten Oosten van Haarlem en in den Haarlemmermeerpolder. Laagste: J. v. d. Walle Sr., voor f 3569. 3. Het doen van voorzieningen aan mili taire gebouwen en werken te Den Helder. Laagste: J. v. d. Walle Sr., voor f 11,240. 4. Het doen van voorzieningen aan militaire gebouwen en werken te Haarlem, te Katwijk aan Zee en te Leidschendam. Laagste: A. J de Beus, Uithoorn, voor f 7892. Verbeeld u niet dat die dame aan den overkant van de tram naar u kijkt. Vermoe delijk staart zij over uw hoofd heen naar een reclame tegen het venster. Denk niet dat de menschen over u praten, zij hebben wel wat anders aan hun hoofd! Loop niet meteen doodongelukkig gezicht rond omdat gij een weeffout je hebt ontdekt in uw nieuwe geruite japon: de eene helft van de menschen ziet het niet eens en de an dere helft denkt dat het zoo hoort. Bedenkt, dat gij met uw overbodig gepieker of ge wel of niet zult knikken of gij een hand uit zult steken of niet uit zult steken, menige gelegenheid om vriendelijk voor anderen te zijn laat voorbijgaan. Concentreer u op de belangrijkheid van anderen dan vergeet gij uw eigen onbelang rijkheid. Als gij niets hebt om over te praten vraag de menschen dan naar hun gezondheid, hun bezigheden, hun aangelegenheden en hun fa milie en zij zullen u een charmante vrouw vinden en.... zoo interessant! Zeg nooit tegen uw vrouw hoe ze niet moet doen als gij er niet bij vertelt hoe het wel moet. (Als gij dat tenminste weet Wees spaarzaam met uw lof over andere vrouwen, (dit geldt ook voor de mannen van niet-verlegen vrouwen!!!) want het minder waardigheidscomplex van het verlegen vrouwtje wordt er slechts door vergroot. Aanmoedigen is niet hetzelfde als aanspo ren: lof en bewondering geven zelfvertrou wen en moedigen aan tot steeds beter doen. Aansporen om te veranderen kan wrevel wek ken. Praat nooit over de verlegenheid van uw vróuw in het bijzijn van derden. Bedenk dat een verlegen vrouw heel wat op het hart heeft als zijniets zegt. Heb een beetje geduld en als gij de pogingen van uw vrouw om zich aan te passen waar deert zeg het dan eens een keertje. Er zijn zooveel gelegenheden in het huwe lijk dat zwijgen zilver en spreken goud is! AMY GROSKAMP—TEN HAVE. De heer Hooy herdacht. De eerste gewone zitting der Prov. Staten van Noord-Holland werd heden, Dinsdagmor gen, geopend- De voorzitter, Jhr. Mr. Dr. A. R e 11, her dacht het overleden Statenlid, den heer Th. G. C. Hooy, dien spr. prees als een ijverig, scherpzinnig man. De wijze, waarop thans de Provinciale Begrooting wordt behandeld, is te danken aan het initiatief van den heer Hooy. Alleen reeds daaraan had hij zijn vooraan staande plaats in de Staten te danken. Zijn verkiezing tot lid van den Raad van Toezicht op de bedrijven kwam hem volkomen toe. In den laatsten tijd liet zijn gezondheid te wen schen over, maar men hoopte op herstel. Het heeft niet zoo mogen zijn. De herinnering aan den heer Hooy zal bij de Staten niet spoedig verbleeken. De geloofsbrieven der nieuwe Statenleden, de heeren J. G. van Kessel, te Haarlem, J. P. van Kampen, te Amsterdam en J. H. Wolkers te Amsterdam, werden onderzocht. Tot toelating werd besloten. De nieuwe leden legden de vereischte eeden en beloften af. Mevr. B o i s s e v a i n (V. B.) vroeg inlich tingen naar aanleiding van een op de Gein- brug gebeurd ongeluk. Mr. Bomans (Ged. St.) zeide toe, over 14 dagen te zullen antwoorden. Tot buitengewoon lid van Ged. Staten werd gekozen de heer E. Luden (C.H.) Hierna werd de vergadering commissoriaal gemaakt en de openbare vergadering verdaagd tot 14 Juli, des morgens te half 11. WIE MOETEN DIENEN. Bij de loting in de Rolzaal te 's-Graven- hage is heden uit de bu* gekomen de naam Carel.Frederik Brandse. Zij, wier naam hier voor het verst verwijderd is, dus met een Z., A of B tot aan Carel Frederik Brandse be gint, hebben dus de meeste kans niet voor den militairen dienstplicht volgens de loting in aanmerking te komen. Op 10 Juli door den Commissaris der Koningin. SCHAGEN, 30 Juni. Het eerste gedeelte van het groote kanalisatieplan voor West- Friesland en wel het kanaal Kolhorn—Scha- gen—Stolpen is thans gereed gekomen en zal op Vrijdag 10 Juli a.s. door den commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, jhr. mr. dr. A. Röell officieel geopend worden. Het vlaggeschip van de Alkmaar-Pakket de „Stierop" zal dien dag van de Stolpervlotbrug opstoomen naar de nieuwe Schagerhaven en aldaar ligplaats nemen, waarna de openings plechtigheid aan boord van het schip zal plaats hebben. Deze gebeurtenis is voor de geheele streek en voor Schagen in het bijzonder van buiten gewoon groote beteekenis, daar hierdoor de verbinding te water tot stand is gekomen van Schagen met het geheele noordelijke gedeelte van Noord-Holland met inbegrip van de Wie- ringermeer,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 7