Koolzaadoogst in de Wieringermeer. Binnen twaalf uur... FEUILLETON De koolzaadoogst in de Wieringermeer is begonnen. Dit geschiedt op Amerikaansche wijze, n.l. door zgn. zichtmachines, fo |dasse tot 500 c.M.3 werd hn de motorwedstrijden om den Grooten Prijs van Europa te Hohenstein- die door middel van tractors worden voortbewogen, zoodat het koolzaad tegelijk gemaaid en gebonden wordt Ernstthal een zware strijd geleverd. Een scherpe bocht in het traject Tijdens de hevige onweersbui boven Haarlem en omgeving werden verschil lende straten en wegen overstroomd. Een tweetal jeugdige inwoners uit Bloemendaal liet zich door het water niet afschrikken De nieuwe brug over de Ringvaart bij Schiphol, een belangrijke verbetering voor het verkeer tusschen de hoofdstad en het vliegveld, is Dinsdag door mr. J. B. Bomans, lid der Gedep. Staten van Noord Holland, officieel voor het verkeer opengesteld Tijdens het 33ste congres van den Kon. Ned. Midden standsbond te Delft werd Dinsdag door den bonds voorzitter, den heer Ed. Schürmann, in de Nieuwe Kerk een krans gelegd bij het graf der Oranjes Ter gelegenheid van het 107-jarig be staan maakten de regimenten grena diers en jagers met de Kon. Militaire Kapel aan het hoofd, een marsch door den Haag en defileerden voor minister president dr. H. Colijn (links op het bordes) Een gewichtig moment voor een jeugdig tennis-enthousiast. Prinses Alice neemt het programma voor de tennis-partij van Lady Grosfield op haar buitengoed te Highgate in ontvangst De bekende schietwedstrijden te Bisley (Eng.) brengen ver- scheidene bekende figuren uit de kringen der schutters .in den ring". Een moeilijk schot wordt .onder schot genomen" Naar bet Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 16) ,,'n Mooie jongen ben je!" ging de man op c—nzelfden toon voort. „Als je niet al op den weg had gelegen, zou ik je d'r op geslagen hebben „Ja, laten we het daar nu liever niet over hebben", onderbrak Freddy hem, terwijl hij overeind ging zitten. „Een ander heeft u die moeite bespaard! Waar het op aan komt, is u in den kortst mogelijken tijd uit te leggen dat ik geen dief ben „Geen dief?" „Natuurlijk ben ik geen dief! Ik heb uw fiets genomen om te probeeren dien auto, die juist is weggereden, te pakken te krijgen." „Jawel, dat zag ik" knikte de werkman, „je probeerde dien waarschijnlijk ook te ste len." „Dat spreekt vanzelf" antwoordde Freddy schamper. „Daar heb ik immers m'n zakken voor! Ik steel een fiets en stop hem in een zak en dan pak ik een auto en stop hem in den anderen! Gebruik je verstand toch man!" Terwijl hij sprak, krabbelde Freddy op de been hij was stijf en gekneusd, maar had verder geen letsel. En toen hij weer op den weg stond, vervolgde hij: .Duister nu eens goed hoeveel moet je voor die fiets heb ben?" De werkman staarde hem in achterdochti ge verbazing aan. „O, ik snap het al; u probeert me om te koopen! Is het zoo niet?" vroeg hij na enkele oogenblikken. „Als ik je aanbied je fiets te koopen, is dat omkooperij?" pleitte Freddy. „En bewijst dat niet tevens hoe hard ik hem noodig heb? Ik heb die rammelkast van je genomen om een paar schurken in een auto te pakken. Ze heb ben een meisje bij zich, dat ze hebben ont voerd." De oogen van den werkmap verwijdden zich. „Nou ik vraag d'r drie pond voor", sprak hij langzaam. Hij had het karretje tweede- handsch gekocht voor twee, Freddy bood vier. Dit ging de rekenkunde en het psycholo gisch begrip van den werkman te boven. Maar toch was het resultaat, dat zijn humeur ver beterde en hij Freddy uit een nieuwen ge zichtshoek ging bekijken. „Wat is dat met het meisje?" vroeg hij. „Dat heb ik je gezegd. Ze wordt ontvoerd." „Wie heeft dat gedaan?" „Hé?" „Waarom?" „Dat doet er niet toe „O, ja, toch wel", verzekerde de werkman, die belangstelling in het geval begon te too- nen en meer schranderheid, dan Freddy hem toegedacht had. „Veronderstel dat ze ge vlucht was, en de man in den auto haar va der is? Da's geen ontvoering. Da's wettig, zie je. Waar blijf je dan?" „Maar het is d'r vader niet, kerel!" viel Freddy uit. „Hier pak die duiten aan en schei uit met je gepraat". „Waar ga je heen?" informeerde de man toen. „Goeie hemel! Waarheen dacht je wel?" riep Freddy. „Ze achterna natuurlijk." „Och, mijnheer, het is gekkenwerk om op een avond als deze op een fiets een auto ach terna te zitten, als je niet weet waarheen die segaan is". Èr volgde een korte pauze. Een oogenblik vroeg Freddy zich af, of de werkman mis schien een handlanger van de bende was en tot taak had hem op te houden. Juist toen hij weer wilde beginnen te spreken zag hij dat de ander gespannen naar den weg tuurde. „Wat is dat?" vroeg de werkman. „Daar op den grond?" Freddy volgde zijn blik. In het lange gras las een klein stukje papier. Onwillekeurig bukte Freddy zich ernaar; de werkman hield nog steeds het zadel van de fiets vast. Het papier was niet veel meer dan een snipper, van een grooter vel of een envelop pe afgescheurd en op het eerste gezicht leek het, in het licht van de fietslantaarn, onbe schreven. Maar bij nauwkeuriger onderzoek bespeurde Freddy, dat er flauwtjes enkele let ters op stonden. Fotloodschrift, bijna uitgewischt door den regen Hij keek nog scherper. „Wat", riep hij opgewonden: „aan de let ters die leesbaar zijn gebleven zou je zeggen een naam!" „sham" staat daar, als ik me niet vergis. Zegt je dat ietssham?" „North Walsham" opperde de werkman. „Warempel!" riep Freddy uit. Toen be trok zijn gezicht. „Neen, dat kan niet, zoo lang is het niet. Kan het niet Walsham zijn zonder „North?" De werkman schudde het hoofd. „Walsham" alleen beteekende niets. „Is er dan geen ander „sham" in de buurt?" drong Freddy. „Ziet u, ze zouden onder het viaduct door moeten. „Ja, ja, En wat ligt er voorbij dat viaduct?" „O. daar zijn heel wat zijwegen, mijnheer. Maar als u rechts afslaat, krijgt u Ayl sham. „Aylsham!" Freddy boog zich over het vage schrift, ter wijl de werkman mompelde: „Ja. het zou Aylsham kunnen zijn." Hoe ver is Aylsham van hier?" informeerde Freddy. „Een mijl of negen." „Mooi! Ik zal het probeeren" Hij greep de fiets weer. Maar de werkman was nog niet heelemaal klaar met hem. „Kijk eens hier", sprak hij. „Dit meisje is ontvoerd, zegt u?" „Hoe vaak heb ik je dat nu verteld!" En ze heeft zeker dat stukje papier uit het raamje gegooid om u op een spoor te bren gen?" „Dat vermoed ik!" „In orde. U hoeft mijn ouwe karretje niet te koopen, dacht ik zoo. Ik leen het u." Hij stopte het geld weer in Freddy's zak. „Als u de fiets niet meer noodig hebt, mijnheer, kunt u me laten weten, waar u het hebt gela ten. Naam en adres staan op het zadeltasch- je." Hoewel het een paar seconden vertraging beteekende, keerde Freddy zich om en drukte den man de hand. „Waarachtig je bent een fideele kerel!" riep hij. „Neen, daar gaat het niet om", verklaarde de werkman, „maar ik heb een zuster, ziet u...." XVIII. OVERPEINZINGEN IN DE DUISTERNIS. De rit door de donkere, vochtige lanen naar Aylsham in den nog steegds stroomenden regen en met onophoudelijke begeleiding van donder en bliksem, was, sinds den ruk aan de noodrem, voor Freddy Reeve de eerste gele genheid om rustig na te denken. Alles daarna was in een onthutsende verwarring gegaan; slechts één gedachte had zijn geest geboeid gehouden: het inhalen van den auto. Nu, op deze nieuwe etappe van de expeditie, had hij tijd om de gebeurtenissen de revue te laten passeeren. Hij probeerde ze tot een samen hangend geheel te vereenigen en zijn eigen plaats in dat geheel nauwkeurig te bepalen. Zijn overdenkingen gingen terug naar het begin van de reis, toen hij in een jubelende vacantiestemming langs het 9e perron van Liverpool Street Station geslenterd was. Dat was vier uur geleden...,. Verbazingwekkende gewaarwording! Kon er in zoo'n korten tijd zooveel gebeurd zijn? Ja, maar wat was er dan precies gebeurd? Wel, om bij de laatste episode in den trein te beginnen, het trekken aan de noodrem: waar om had die oude dame daaraan getrokken? Haar eigen uitleg was geweest, dat de Lon- denaar had gepoogd „haar aan te randen". Dat leek niet bijster waarschijnlijk en de Lon- denaar had het inderdaad ook ontkend. Maar het sprak vanzelf, dat die ontkende Zijn ontkenning werd echter ondersteund door de verklaring van dat beredderige, oude heerschap in den hoek. Waarom zou die den Londenaar verdedigen, als hij de waarheid niet sprak? En waarom zou de Londenaar zoo gek zijn te trachten een oude dame te molesteeren, terwijl een andere passagier naar hem keek? Misschien had die oude druktemaker zitten soezen. Maar dan zou hij het toch wel ge zegd hebben. En hij had beslist bevestigd Een nieuw idee werd met een schok in Freddy's brein geboren. Als die oude, springerige druktemaker en de Londenaar eens bondgenooten waren! Aangenomen voor een oogenblik dat dit zoo was, wat was dan hun doel? Laten we zeg gen diefstal. Misschien was hun uitgangs punt dat de tasch van de oude dame dingen van waarde bevatte. De Londenaar schaduwt haar van Liverpool Street af en de oude sprin ger komt er in Norwich bij. Nieuwe vraag: waarom? Antwoord, om de feiten ten voordeele van den Londenaar te kunnen uitleggen als het mis gaat. Tot zoover klopt het. Maar als de Londenaar van zins is de tasch van de oude dame te stelen, waarom houdt hij zich dan niet koest, in plaats dat hij zijn aanstaand slachtoffer al begint te prikkelen vóór de 5,18 vertrok? (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 5