Thijs IJs als bestrijder der reuzen Nieuw Spaansche regeering onder Largo Ca ba Hero. Een pseudo-Kie gearresteerc pura ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1931 Aanzienlijke opschuiving naar links. De Communisten voor het eerst vertegenwoordigd. „Scholingskamp" of uitzetting. Hitier ontvangt Lloyd George. Italiaansche vliegtuigen voor de Spaansche opstandelingen. Vrouw vliegt alleen over den Oceaan. Mijnstaking in Zuid-Wales een feit. Oceaanvliegers op Croydon geland. Een onderhoud met Jhr. Mr. B. C. de Jonge. De Rembrandtfilm voltooid. Irunde brandende stad. De president der Spaansche republiek heeft aan den leider der socialisten, Largo Ca ballero de opdracht gegeven tot de vorming van een nieuw kabinet. Deze heeft een re geering gevormd, die een belangrijke op schuiving naar links beteekent. Voor het eerst maken ook de communisten er deel van uit. De verdeeling der portefeuilles is als volgt: Largo Caballero. Premier en minister van oorlog, Largo Caballero (socialist). Minister van buitenl. zaken, Lulio Alvarez Delvayo (socialist). Minister van marine en luchtvaart, Inda- lecio Prieto (socialist). Minister van binnenlandsche zaken, Angel Galarza (socialist) Minister van financiën, Dr. Juan Negrin (socialist) Minister van onderwijs Jesus Hernandez (communist). Minister van industrie en handel, Anasta- sio de Gracia (socialist). Minister van openbare werken, Aguirre, (Baskisch nationalist) Minister van justitie, Mariano Ruiz Funez (linksch republikein). Minister van landbouw, Luis Uribe (com munist). Minister van verkeerswezen, Bernardo Ciner de Los Rios (republ. unie). Minister van arbeid, Juan Thomas y Pierra (linksch Catalaan). Giral, de afgetreden premier is in het nieuwe kabinet opgenomen als minister zon der portefeuille. De strijd bij Irun. Over de situatie aan het front van Irun meldt Reuter d.d. 4 September uit Hendaye: De tegenstand te Irun is thans practisch gebroken, de laatste volksfronters zijn de Fransche grens overgetrokken en de stad staat vrijwel geheel in vlammen. De huisjes, welke vanochtend om zeven uur nog wit waren, waren in den middag slechts roo- kende puinhoopen. Van de internationale brug af tot aa nde laatste huizen van Irun stijgen vlammen en rook de lucht in. De op standelingen hebben de stad nog niet geheel in hun bezit en rukken langzaam op, vree- zend voor een hinderlaag. Toen Behobia hedenochtend door de op standelingen bezet werd, ging een kolonel de internationale brug over tot bij den Fran- schen grenspost en deelde den commandant van den post mede, dat „hij er prijs op zou stellen met Frankrijk de beste betrekkingen te onderhouden". Vele gewonden van Irun zijn opgenomen in het ziekenhuis van Hendaye. Hier werken zeven Spaansche en drie Fransche doctoren. Het wordt geleid door Dr. Gazenave van Hendaye, die in de eerste behoeften wist te voorzien. Op het oogenblik zijn 130 gewon den opgenomen, waarvan 20 ernstig zijn ge troffen, een van de gewonden is blind ge schoten, een kogel in het hoofd heeft de ge zichtszenuw doorgesneden. Later meldde Reuter: De reeks brandende gebouwen heeft tot vanavond de opstande lingen belet het centrum van Irun geheel te bezetten. Zij zullen waarschijnlijk tot mor gen (Zaterdag) moeten wachten. Er bevin den zich nog twee tot driehonderd volks- frontmilitiesoldaten in Irun, die een laatsten tegenstand bieden. Men meent, dat de op standelingencolonnes thans in de richting van San Sebastian trekken over de heuvels ach ter Irun, waar voldoende troepen worden achtergelaten voor voltooiing der bezetting Uit Spanje gevluchte Duitsche Joden voor de keuze. De Joodsche vluchtelingen, die met Duit sche schepen uit Spanje naar Duitschland zijn gebracht, worden, naar Reuter meldt, uit- genoodigd in een nationaal-socialistisch „scholingskamp" te komen dan wel het land vrijwel onmiddellijk weer te verlaten. Een niet-Joodsch Duitsch vluchteling uit Spanje vertelde den correspondent van Reuter, dat aan boord de Joodsche Duitschers als gelijken der niet-Joden behandeld werden. Onmiddellijk toen het schip in een Duit sche haven aangekomen was, werden de Joden echter afgescheiden en werden hun paspoor ten tn beslag genomen. Later werden alle vluchtelingen overge bracht naar Muenchen, waar een speciaal diner te hunner verwelkoming werd aange richt. pè Joodsche vluchtelingen waren daar van uitgesloten en hun werd medegedeeld, dat als zij op Duitsch gebied wenschen te blijven, zij naar een scholingskamp moeten voor een période van „politieke training". Willen zij dit niet, dan kunnen zij binnen acht dagen uit Duitschland vertrekken. en der verdediging van de brug, waardoor de verbinding der regeering met Frankrijk ver hinderd wordt. Het schijnt dat het meeren- deel der verdedigers van Irun thans naar San Sebastian is getrokken, waarbij den achterblijvenden de taak is opgelegd, het grootste deel van Irun in brand te steken. De regeeringstroepen beschikken nog over een of twee kanonnen in de heuvelen bij het fort Guadelupe, die in den loop van den dag met tusschenpoozen vuurden. Een brandende stad. Een der speciale correspondenten van Ha- vas meldt nog: Bij het vallen van den avond toonen enorme kolommen roodachtige rook aan, dat Irun door brand vernield wordt. In de stad is behalve 4 of 5 fanatieken, die nu en dan op de opstandelingen schieter, niemand meer aanwezig. De drukte te Hendaye is wat gezakt daar het grootste deel der vluchtelin gen met treinen en autobussen vertrokken is. Zij die nog achterbleven, worden door de zor- ge der Fransche autoriteiten in hotels onder gebracht. Er valt geen enkele beweging van de opstandelingentroepen meer waar te ne men. Deze zullen ongetwijfeld van den nacht gebruik maken om hun posten aan de grens van Irun in te nemen. Overigens is het waar schijnlijk, dat door den grooten brand, die Irun verwoest, de soldaten van generaal Mola de stad niet geheel en al zullen kunnen be zetten en verplicht zullen zijn hun tenten op te slaan in de velden die de stad omgeven. Belgen als laatste verdedigers op de brug. De brug van Irun wordt nog slechts door Belgische vrijwilligers bezet gehouden. Zij kwamen op het allerlaatste oogenblik per trein aan. Zij zeggen vast besloten te zijn tot den laatsten kogel vol te houden. Tijdens hun gesprek met den correspondent waren zij zeer pessimistisch. „Onze oorlogscommissaris, Ma- garida", verklaarden zij, „heeft ons het eerst in den steek gelaten. Drie dagen geleden is hij naar Frankrijk vertrokken om zijn familie te vergezellen. Hij is echter niet teruggekomen. Agents-provocateurs kwamen naar de voor posten en zeiden ons, dat alles verloren was. Zij trachtten ons over te halen tot desertee- ren. Onze afdeeling, bestaande uit 8 man heeft het fort San Marcial gedurende 60 uren ge houden. Wij werden afgelots door 34 man, die twee uur later zich overgaven. Wij waren ver raden". Te elf uur des avonds hadden de opstande lingen de internationale brug nog niet bezet. Het Alcazar van Toledo Jioudt nog stand. Een vluchteling uit het Alcazar te Toledo deed een Fransch journalist te Barcelona het volgende verhaal over den wanhopigen toe stand van de opstandelingen, die sedert 41 dagen in het Alcazar van Toledo worden be legerd door de regeeringstroepen. Tot nu toe hebben de vier meter dikke mu ren van de oude Moorsche vesting de aan vallen van de volksfronters gebroken, de be zetting bestaat uit 400 cadetten, 700 gendar men, 200 burgers en 100 soldaten en verder de vrouwen en kinderen van de gendar men, die op het laatste moment nog gered konder. worden, in totaal ongeveer 1500 per sonen. Niettegenstaande de bronnen'in het fort is er weinig water en het water is strikt ge rantsoeneerd, slechts twee keer per dag wordt water uitgereikt, ook levensmiddelen zijn schaarsch. De paarden van het garnizoen le veren vleesch en zijn thans bijna allen ge slacht. Het hooi vervangt de koffie. De non-combattanten verlaten de kelders van het fort slechts twee keer per dag, wan neer het schieten iets vermindert. De cadetten hebben gezworen het Alcazar in de lucht te laten vliegen liever dan het over te geven. Alleen zij mogen de mitrailleurs van de be zetting bedienen. Behalve over mitrailleurs beschikken de belegerden over geweren revolvers en hand granaten. Onze Weensche correspondent schrijft ons dd. 3 September: Te Cluj in Zevenburgen, in het Hongaarsch Koloszvar en in het Duitsch Klausenburg ge- heeten, werd een zevenentwintigjarige jonge man gearresteerd, wiens eigenlijke naam Frank luidt, doch die zich voor Kiepura uit gaf. Hij lijkt inderdaad sprekend op den be roemden zanger en hij bezit bovendien ook een buitengewoon mooie stem. Hij was inder tijd al te Weenen en op den berg Semmering in hotels en restaurants en nachtlokalen op gedoken en had daar overal gezegd, dat hij Kiepura was. Hij had er verschillende groote schulden gemaakt en was vervolgens door de Weensche politie in hechtenis genomen. Deze heeft hem echter weer in vrijheid gesteld, toen een dame een waarborgsom voor hem deponeerde. Daarop vluchtte het heerschap naar Roemenië. Te Weenen had men toen nog niet gewe ten. dat de politie van Boedapest hem zocht, omdat hij zich in de Hongaarsche hoofdstad voor den zoon van den eersten directeur van een groote maatschappij had uitgegeven, in welke hoedanigheid hij ook oplichterijen ge pleegd had. De manager van enkele films met Franziska Gaal, Joe Pasternak, had Frank hooren zin gen en had zijn stem zoo goed gevonden, dat hij hem onmiddellijk engageerde. Toen heeft Frank verschillende kooplieden te Boedapest bedrogen en valschelijk geld van banken los weten te krijgen. Ook wist hij groote bedra gen van twee Boedapester bankiersdochters te verkrijgen. Toen hij eerst in Hongarije, waar hij be gonnen was als Kiepura op te treden en toen in Oostenrijk „gewerkt" had en in beide lan den de grond te heet onder de voeten was geworden, heeft hij zich naar Roemenië be geven, waar hij een bankier voor vijfhonderd lei oplichtte, de juweelen van een Engelsche en de kostbare viool van een vioolvirtuose in zijn bezit wist te krijgen. Hij maakte alles op, hoofdzakelijk in nachtlokalen en trok vervol gens, vrijwel zonder iets meer te bezitten, naar Koloszvar. Hier nam hij zijn intrek in een derde-rangs hotel. Hij zei tegen den hotelier, dat hij dit deed, omdat hij incognito wilde blijven. .Maar al spoedig wist de heele stad, dat de groote zanger Kiepura binnen haar muren vertoefde, en het duurde niet lang, of een dichte menschenmenigte had zich voor het hotel verzameld. De oplichter was zelfs zoo driest een „pers conferentie" in elkaar te zetten. De politie had echter van de zaak gehoord. Een en ander kwam haar verdacht voor en drie rechercheurs namen den pseudo-filmster in hechtenis juist op het oogenblik, dat een paaf persfotografen opnemingen van hem maakten. Te Vigo ontscheept op den dag van de afkondiging van het embargo. De Spaansche zaakgelastigde te Londen heeft gistermiddag in opdracht van zijn regee ring de aandacht gevestigd van de Britsche regeering, dat te Vigo 24 Italiaansche vlieg tuigen waren ontscheept. De Britsche regee ring had van onafhankelijke zijde reeds be richt ontvangen, dat deze vliegtuigen werden ontscheept. Het schip kwam 28 Augustus aan en op dien datum kondigde de Italiaansche regeering het besluit af geen wapenen aan Spanje te le veren. Het schip was dus voor dien datum uit Italië vertrokken. BERICHT VAN VIER DEELNEMERS AAN DEN GORDON-BENNETWEDSTRIJD. Uit Warschau: De Duitsch ballon „Sachsen", die deelnam aan den Gordon-Bennetwedstrijd is in een bosch in de omgeving van Maksatikhins (prov. Kalinin, voorheen Twer) gedaald. De andere Duitsche ballon „Deutschland" Is op 1 September in Karelië in een woud nabij het station Nadwoizy van den Nirowspoorweg gedaald. De drie inzittenden werden Donder dag door jagers gevonden en naar Nadwoizy gebracht. De Poolsche deelnemer aan den Gordon- Bennetvlucht „Warschau 2" heeft gemeld, ten Oosten van Leningrad te zijn geland, In het Lloyd George heeft Vrijdagmiddag te zuiden van het Onega-meer waar hij 1 Sep- Berchtergaten een bezoek gebracht aan tember is neergekomen. Thans wordt nog be- Adolf Hitier. Hij was vergezeld van zijn zoon richt van twee Poolsche deelnemers inge- en Von Ribbentrop. wacht. ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING. Alle pantoffels worden in den bak gedaan en het duurt niet lang, of de modder begint te dampen en te sissen! Precies zooals Thijs het zich had voorgesteld. En dan ineens, tot groote ontsteltenis van den pantoffelkoopman, rijst er een hoofd uit den toovergrond op, vervol gens een paar schouders, eindelijk een lichaam! Warempel, daar staat een heele reus voor ons tweetal, een man met een goedmoedig gezicht en een breeden lach om den mond. Nu begrijp je zeker wel hoe de zaak in elkaar zit. In den toovergrond worden met laarzen booze en met pantoffels goede reuzen gemaakt. Dat geheim is niet lang voor Thijs verborgen gebleven. Mevr. Markman gisteren te Londen gestart. Reuter meldt uit Londen, dat gisteravond om 18.50 mevrouw Beryl Markman vertrok ken is voor een solovlucht over den Atlanti- schen Oceaan. Ze is gestart van het vliegveld Abingdon en wil trachten den afstand tot New-York af te leggen in 22 uren. Het toestel heeft geen radio aan boord. Indien zij in haar voornemen slaagt, is zij de eerste vrouw, die erin slaagt alleen van Engeland naar Amerika te vliegen. NIEUW MIJNONGELUK TE BOCHUM EISCHT TWEE DOODEN. BOCHUM 4 September. In de mijn „Dahlhauser Tiefbau" van de Essensche Steinkohl-Bergwerke A.G. is gisteren tegen acht uur des avonds een instortingsongeluk gebeurd. Onder de neervallende steenmassa's werden twee mijnwerkers bedolven. Het red dings werk werd onmiddellijk ter hand geno men. Vanmiddag om half een zijn de lijken der verongelukten geborgen (A. N. P.) 120.000 arbeiders leggen Maandag het werk neer. Naar Reuter uit Londen meldt zijn giste ren den geheelen dag besprekingen gevoerd tusschen den minister van mijnbouw, de vertegenwoordigers van de arbeiders en van de werkgevers in de steenkoolmijnen van Zuid-Wales, doch een overeenstemming is niet bereikt. Maandag zullen 120.000 mijn werkers in staking gaan. Terugtocht pas de volgende week? LONDEN, 4 Sept. De Oceaanvliegers Rich- man en Merrill zijn hedenmiddag 14.55 op Croydon geland. De aviateurs zullen te Londen blijven, wach tend op goed weer voor den terugtocht. Ver moedelijk zullen zij niet voor de volgende week vertrekken. Reconstructie van vroeger bestaan hebbende nationale vormen. Nu gouverneur-generaal jhr. mr. B. C. de Jonge op het punt staat Ned.-Indië te ver laten, heeft de „Java Bode" den landvoogd het verzoek gedaan, in den vorm van een Interview, eenige vragen te mogen stellen over eenige actueele aangelegenheden. Op dit verzoek is goedgunstig beschikt. Aan het verslag van dit onderhoud, gesteld in vraag- en antwoordvorm, hebben wij het volgende ontleend: „Mag ik Uwe Excellentie vragen, hoe na een vijfjarige ervaring uw meening is over de wijze, waarop de verschillende bevolkingS' groepen met elkaar In contact staan en of de onderlinge verhouding aanleiding geeft tot tevredenheid?" De Landvoogd: „In het algemeen zie ik geen reden om niet tevreden te zijn over de wijze waarop de ver schillende bevolkingsgroepen met elkaar in contact staan. De reactie op de rede van den heer De Hoog ln den Volksraad is daarmede m.i. niet in tegenspraak, omdat zij zich in wezen niet richt tegen een of meer bevol kingsgroepen, doch tegen de Regeering". „Heeft de gecompliceerde constructie dezer samenleving voor het centraal bestuur be paald ernstige bezwaren opgeleverd, of zijn in de practijk van het leven de bestaande ver schillen minder ernstig of belangrijk geble ken?" De Landvoogd: „De gecompliceerde constructie dezer samen leving levert voor een centraal bestuur al leen dan ernstige bezwaren op, wanneer deelen van die samenleving blind zijn voor de feiten, onredelijke eischen stellen of groeps belangen boven het algemeen belang doen gaan. Doen deze omstandigheden zich voor, dan kan de practijk van het leven bestaande verschillen wel naar den achtergrond drin gen maar niet wegnemen, zoodat ze voor het centraal bestuur een bezwaar blijven vor men". „Ziet uwe Excellentie voor de toekomsi een belangrijke wijziging in de onderlinge verhouding der verschillende hoofdgroepen tegemoet?" De Landvoogd: „Voor de toekomst" is wel heel ver. Voor de naaste toekomst: neen. Op den duur zal de verdere ontwikkeling van dit land uiter aard het hier geboren en getogen element in invloed doen toenemen tegenover de im portkrachten". „Is Uwe Excellentie van meening, dat waar het eindoordeel over Indische aange legenheden bij de Kamers blijft berusten het billijk of wenschelijk is, dat de in Indië wonende Nederlander op de samenstelling der Kamers eenigen invloed uitoefent?" De Landvoogd: „Van invloed van de in Indië wonende Ne derlanders op de samenstelling der Kamers stel ik mij weinig voor. Hun aandacht is te gering en van politiek houden zij niet". „Is Uwe Excellentie van meening, dat de reconstructie van vroeger bestaan hebbende nationale vormen onder bepaalde, daarvoor gunstige omstandigheden als bijv. in Goa moet worden gezien als één der beginselen van ons huidig koloniaal beleid?" De Landvoogd: „Ons huidig koloniaal beleid moet m.i. ge richt zijn op het brengen tot grootere zelf standigheid van alles wat daartoe geschikt is te achten. Reconstructie van vroeger be staan hebbende nationale vormen, ligt ge heel in die lijn". Oud-Holland in Denham. Londen, 3 September. (Van onzen correspondent.) In de eerste dagen van deze maand zijn in Denham de laatste tooneelen voor de film over Rembrandt's leven gefotografeerd. Het uiter lijk van Charles Laughton verraadde, dat de opnemingen ten einde liepen. De eens bruine haardos was vergrijsd, de zwierige snor ver dund. Een kunstbewerking had over het gan- sche gezicht fijne rimpels gegroefd. Verscheidene tooneelen in het laatste sta dium werden genomen in de open lucht. De gronden van Engeland's nieuwste filmstad verschaffen ampel ruimte voor den bouw van stadsbuurten in vol ornaat en het riviertje de Colne komt vaak van pas, wanneer een too- neel de aanwezigheid eischt van water en vaartuigen. Op de plek, waar eens het stads plein in de film „Things to Come" van H. G. Wells lag. zijn thans 17de eeuwsche stads- deelen van Amsterdam en Leiden verrezen. En Laughton-Rembrandt baggert er door de sneeuw. Hij baggerde er door de sneeuw op een van de weinige heete zomerdagen van de af geloopen maand. Hij droeg een met bont ge voerde jas en een lange pelerine er over. Het tooneel kon ons leeren, dat ook de be roemdste filmacteur niet altijd te benijden is. Menschen van minder of geen faam zochten en vonden in ,,road houses", niet zoo ver van „Leiden" verwijderd, in de zwemkommen daar de verfrissching, die voor deze hitte zoo wel kom was. Rembrandt keerde door de winter- sche straten van Leiden terug naar het huis zijns vaders, aan de kade van den Ouden Rijn (de Colne), waar schepen aanlagen. Leiden wordt Amsterdam en de Colne wordt een Amsterdamsche gracht in een ander bui- ten-tooneel, dat het verhaal verlangt. Ook hier zijn winter en sneeuw. De Prins van Oranje en zijn bruid rijden in een door zes grijze rossen getrokken koets over een ophaalbrug naar het stadhuis. Men mist volkomen de illusie van zoo'n blijden intocht, wanneer men hem aanschouwt in een nagemaakt stadsdeel te midden van een lieflijk Engelsch landschap. Maar een filmcamera is tennaastenbij als een paard met oogkleppen, dat niet dwars uit kan zien. En de illusie op de film zal dan ook wel volkomen zijn. Vijftig bereden soldaten vol gen de koets en de bevolking is vertegenwoor digd door 500 mannelijke en vrouwelijke „extra's". Het tooneel werd genomen door drie camera's, een er van opgesteld in een diepen put om interessante beelden te krijgen uit een ongewonen hoek. Een ander belangwekkend beeld laat Ban ning Cocq. Willem van Ruijtenburg en hun schutters zien, feestvierende in een herberg. Een dozijn schoone deerntjes bedienen de heeren, die blijkens hun herhaald geroep om bier een „pracht van een dorst" hebben. Zij wachten er op Rembrandt's komst. De kun stenaar krijgt er zijn bestelling, die „de Nachtwacht" aan de wereld gaf. En de film zal ook herinneren aan den ondank en de teleur stelling van de schutters over de uitvoering van de opdracht. De costuums der vrouwen zijn in de film vaak bijzonder aantrekkelijk en de verwachting is dat de mode er straks den invloed van zal ondergaan. Er moeten nog eenige opnemingen worden gemaakt in Nederland. En dan zal „Rem brandt" gauw aan het oordeel van de we reld en laten wij hopen, haar bewondering worden overgegeven. A. K. VAN R. WEGENBELASTINGCONTROLE. De K.N.A.C. schrijft ons: Sinds in 1927 de wegenbelasting het eerste licht aanschouwde, heeft de K.NA.C. talrijke klachten over de wijze, waarop de controle op die belasting werd gevoerd en als gevolg daarvan heeft zij door het indienen van adressen bij de bevoegde autoriteiten en door middel van besprekingen met de belasting autoriteiten steeds weer geageerd voor een soepeler en eenvoudiger controle. Veelvuldig werd gepleit voor de invoering van een wegen- belastingbewijs, dat aangebracht zou moeten worden tegen de voorruit, zooals dit ook o.m. in Engeland en België wordt toegepast en dat de tijdroovende controle op den weg aan merkelijk zou kunnen vereenvoudigen. Hoe wel de toenmalige minister tegenstander was van het aanbrengen van een controlemerk, was er niettemin eenige verbetering te con- stateeren in de omslachtige en al te frequente wijze van controleering op den weg. Deson danks bereiken de K.N.C. nu en dan nog klachten over veelvuldige aanhoudingen, welke hoofdzakelijk worden veroorzaakt door onvoldoende samenwerking van de contro- leerende instanties, welke een gevolg is van de decentralisatie die op dit gebied bestaat. Met de opsporing van de overtredingen van deze wet zijn n.l. belast de ambtenaren van de Rijkspolitie, de Koninklijke Marechaussee, de gemeentepolitie, de ambtenaren van de directe belastingen, invoerrechten en accijn zen en tenslotte de ambtenaren van den Rijks en Provincialen Waterstaat. Wanneer men nagaat, dat het land is ver deeld in negen districten van de Rijksveld- wacht. dat de Koninklijke Marechaussee vier divisies en veertien districten telt, dat er pl.m. 1070 gemeenten zijn en dat het aantal ambtenaren van de directe belastingen aan en van den Rijks- en Provincialen Water staat, tot controleeren bevoegd, niet gering is, dan zal men begrijpen, aan welke „kwel lingen" de automobilist zou „kunnen" bloot staan bij het afleggen van een korter of lan ger traject in ons land, indien dat geheele leger eens intensief aan het controleeren ging. Dit gebeurt gelukkig niet, maar het komt meermalen voor, dat automobilisten viermaal per dag worden aangehouden om zich aan de een of andere controle te onderwerpen. Betrokkenen worden dringend verzocht, in dien zij een dergelijke ondervinding opdoen, daarvan onder juiste vermelding van de plaatsen waar en de personen door wie zij worden aangehouden, aan de K.N.A.C. te mel den. Op die wijze is het mogelijk bij de be voegde autoriteiten op het voorkomen van excessen aan te dringen. Echter is een verbetering in het uitzicht gesteld. Bij de behandeling van de begrooting over het jaar 1935 heeft de Minister van Financiën medegedeeld, dat hij het idee van een wegenbelastingmerk op de voorruit in overweging zou nemen in verband met het plan tot wijziging van de Motor- en Rijwiel- wet, (thans de Wegenverkeerswet). Onder meer zou dan het stelsel worden ingevoerd, dat elke auto een bepaald nummer zou krij gen, waardoor ook de controle op de wegen belasting eenigszins gewijzigd zou knnnen worden en dat als onderdeel daarvan een voorschrift zou kunnen worden gegeven om de belastingkaart op de voorruit te beves tigen. j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 10