Thijs IJs als bestrijder der reuzen
Nieuw Spaansche regeering onder
Largo Ca ba Hero.
Een pseudo-Kie
gearresteerc
pura
ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1931
Aanzienlijke opschuiving naar links.
De Communisten voor het eerst
vertegenwoordigd.
„Scholingskamp" of uitzetting.
Hitier ontvangt Lloyd George.
Italiaansche vliegtuigen voor
de Spaansche opstandelingen.
Vrouw vliegt alleen over den
Oceaan.
Mijnstaking in Zuid-Wales
een feit.
Oceaanvliegers op Croydon
geland.
Een onderhoud met
Jhr. Mr. B. C. de Jonge.
De Rembrandtfilm voltooid.
Irunde brandende stad.
De president der Spaansche republiek heeft
aan den leider der socialisten, Largo Ca
ballero de opdracht gegeven tot de vorming
van een nieuw kabinet. Deze heeft een re
geering gevormd, die een belangrijke op
schuiving naar links beteekent. Voor het
eerst maken ook de communisten er deel
van uit. De verdeeling der portefeuilles is
als volgt:
Largo Caballero.
Premier en minister van oorlog, Largo
Caballero (socialist).
Minister van buitenl. zaken, Lulio Alvarez
Delvayo (socialist).
Minister van marine en luchtvaart, Inda-
lecio Prieto (socialist).
Minister van binnenlandsche zaken, Angel
Galarza (socialist)
Minister van financiën, Dr. Juan Negrin
(socialist)
Minister van onderwijs Jesus Hernandez
(communist).
Minister van industrie en handel, Anasta-
sio de Gracia (socialist).
Minister van openbare werken, Aguirre,
(Baskisch nationalist)
Minister van justitie, Mariano Ruiz Funez
(linksch republikein).
Minister van landbouw, Luis Uribe (com
munist).
Minister van verkeerswezen, Bernardo
Ciner de Los Rios (republ. unie).
Minister van arbeid, Juan Thomas y Pierra
(linksch Catalaan).
Giral, de afgetreden premier is in het
nieuwe kabinet opgenomen als minister zon
der portefeuille.
De strijd bij Irun.
Over de situatie aan het front van Irun
meldt Reuter d.d. 4 September uit Hendaye:
De tegenstand te Irun is thans practisch
gebroken, de laatste volksfronters zijn de
Fransche grens overgetrokken en de stad
staat vrijwel geheel in vlammen. De huisjes,
welke vanochtend om zeven uur nog wit
waren, waren in den middag slechts roo-
kende puinhoopen. Van de internationale
brug af tot aa nde laatste huizen van Irun
stijgen vlammen en rook de lucht in. De op
standelingen hebben de stad nog niet geheel
in hun bezit en rukken langzaam op, vree-
zend voor een hinderlaag.
Toen Behobia hedenochtend door de op
standelingen bezet werd, ging een kolonel
de internationale brug over tot bij den Fran-
schen grenspost en deelde den commandant
van den post mede, dat „hij er prijs op zou
stellen met Frankrijk de beste betrekkingen
te onderhouden".
Vele gewonden van Irun zijn opgenomen
in het ziekenhuis van Hendaye. Hier werken
zeven Spaansche en drie Fransche doctoren.
Het wordt geleid door Dr. Gazenave van
Hendaye, die in de eerste behoeften wist te
voorzien. Op het oogenblik zijn 130 gewon
den opgenomen, waarvan 20 ernstig zijn ge
troffen, een van de gewonden is blind ge
schoten, een kogel in het hoofd heeft de ge
zichtszenuw doorgesneden.
Later meldde Reuter: De reeks brandende
gebouwen heeft tot vanavond de opstande
lingen belet het centrum van Irun geheel te
bezetten. Zij zullen waarschijnlijk tot mor
gen (Zaterdag) moeten wachten. Er bevin
den zich nog twee tot driehonderd volks-
frontmilitiesoldaten in Irun, die een laatsten
tegenstand bieden. Men meent, dat de op
standelingencolonnes thans in de richting van
San Sebastian trekken over de heuvels ach
ter Irun, waar voldoende troepen worden
achtergelaten voor voltooiing der bezetting
Uit Spanje gevluchte Duitsche Joden voor
de keuze.
De Joodsche vluchtelingen, die met Duit
sche schepen uit Spanje naar Duitschland
zijn gebracht, worden, naar Reuter meldt, uit-
genoodigd in een nationaal-socialistisch
„scholingskamp" te komen dan wel het land
vrijwel onmiddellijk weer te verlaten. Een
niet-Joodsch Duitsch vluchteling uit Spanje
vertelde den correspondent van Reuter, dat
aan boord de Joodsche Duitschers als gelijken
der niet-Joden behandeld werden.
Onmiddellijk toen het schip in een Duit
sche haven aangekomen was, werden de Joden
echter afgescheiden en werden hun paspoor
ten tn beslag genomen.
Later werden alle vluchtelingen overge
bracht naar Muenchen, waar een speciaal
diner te hunner verwelkoming werd aange
richt. pè Joodsche vluchtelingen waren daar
van uitgesloten en hun werd medegedeeld, dat
als zij op Duitsch gebied wenschen te blijven,
zij naar een scholingskamp moeten voor een
période van „politieke training".
Willen zij dit niet, dan kunnen zij binnen
acht dagen uit Duitschland vertrekken.
en der verdediging van de brug, waardoor de
verbinding der regeering met Frankrijk ver
hinderd wordt. Het schijnt dat het meeren-
deel der verdedigers van Irun thans naar
San Sebastian is getrokken, waarbij den
achterblijvenden de taak is opgelegd, het
grootste deel van Irun in brand te steken.
De regeeringstroepen beschikken nog over
een of twee kanonnen in de heuvelen bij
het fort Guadelupe, die in den loop van den
dag met tusschenpoozen vuurden.
Een brandende stad.
Een der speciale correspondenten van Ha-
vas meldt nog: Bij het vallen van den avond
toonen enorme kolommen roodachtige rook
aan, dat Irun door brand vernield wordt. In
de stad is behalve 4 of 5 fanatieken, die nu en
dan op de opstandelingen schieter, niemand
meer aanwezig. De drukte te Hendaye is wat
gezakt daar het grootste deel der vluchtelin
gen met treinen en autobussen vertrokken is.
Zij die nog achterbleven, worden door de zor-
ge der Fransche autoriteiten in hotels onder
gebracht. Er valt geen enkele beweging van
de opstandelingentroepen meer waar te ne
men. Deze zullen ongetwijfeld van den nacht
gebruik maken om hun posten aan de grens
van Irun in te nemen. Overigens is het waar
schijnlijk, dat door den grooten brand, die
Irun verwoest, de soldaten van generaal Mola
de stad niet geheel en al zullen kunnen be
zetten en verplicht zullen zijn hun tenten op
te slaan in de velden die de stad omgeven.
Belgen als laatste verdedigers
op de brug.
De brug van Irun wordt nog slechts door
Belgische vrijwilligers bezet gehouden. Zij
kwamen op het allerlaatste oogenblik per
trein aan. Zij zeggen vast besloten te zijn tot
den laatsten kogel vol te houden. Tijdens hun
gesprek met den correspondent waren zij zeer
pessimistisch. „Onze oorlogscommissaris, Ma-
garida", verklaarden zij, „heeft ons het eerst
in den steek gelaten. Drie dagen geleden is hij
naar Frankrijk vertrokken om zijn familie te
vergezellen. Hij is echter niet teruggekomen.
Agents-provocateurs kwamen naar de voor
posten en zeiden ons, dat alles verloren was.
Zij trachtten ons over te halen tot desertee-
ren. Onze afdeeling, bestaande uit 8 man heeft
het fort San Marcial gedurende 60 uren ge
houden. Wij werden afgelots door 34 man, die
twee uur later zich overgaven. Wij waren ver
raden".
Te elf uur des avonds hadden de opstande
lingen de internationale brug nog niet bezet.
Het Alcazar van Toledo Jioudt nog stand.
Een vluchteling uit het Alcazar te Toledo
deed een Fransch journalist te Barcelona het
volgende verhaal over den wanhopigen toe
stand van de opstandelingen, die sedert 41
dagen in het Alcazar van Toledo worden be
legerd door de regeeringstroepen.
Tot nu toe hebben de vier meter dikke mu
ren van de oude Moorsche vesting de aan
vallen van de volksfronters gebroken, de be
zetting bestaat uit 400 cadetten, 700 gendar
men, 200 burgers en 100 soldaten en verder
de vrouwen en kinderen van de gendar
men, die op het laatste moment nog gered
konder. worden, in totaal ongeveer 1500 per
sonen.
Niettegenstaande de bronnen'in het fort is
er weinig water en het water is strikt ge
rantsoeneerd, slechts twee keer per dag wordt
water uitgereikt, ook levensmiddelen zijn
schaarsch. De paarden van het garnizoen le
veren vleesch en zijn thans bijna allen ge
slacht. Het hooi vervangt de koffie.
De non-combattanten verlaten de kelders
van het fort slechts twee keer per dag, wan
neer het schieten iets vermindert.
De cadetten hebben gezworen het Alcazar
in de lucht te laten vliegen liever dan het
over te geven.
Alleen zij mogen de mitrailleurs van de be
zetting bedienen.
Behalve over mitrailleurs beschikken de
belegerden over geweren revolvers en hand
granaten.
Onze Weensche correspondent schrijft ons
dd. 3 September:
Te Cluj in Zevenburgen, in het Hongaarsch
Koloszvar en in het Duitsch Klausenburg ge-
heeten, werd een zevenentwintigjarige jonge
man gearresteerd, wiens eigenlijke naam
Frank luidt, doch die zich voor Kiepura uit
gaf.
Hij lijkt inderdaad sprekend op den be
roemden zanger en hij bezit bovendien ook
een buitengewoon mooie stem. Hij was inder
tijd al te Weenen en op den berg Semmering
in hotels en restaurants en nachtlokalen op
gedoken en had daar overal gezegd, dat hij
Kiepura was. Hij had er verschillende groote
schulden gemaakt en was vervolgens door de
Weensche politie in hechtenis genomen. Deze
heeft hem echter weer in vrijheid gesteld,
toen een dame een waarborgsom voor hem
deponeerde. Daarop vluchtte het heerschap
naar Roemenië.
Te Weenen had men toen nog niet gewe
ten. dat de politie van Boedapest hem zocht,
omdat hij zich in de Hongaarsche hoofdstad
voor den zoon van den eersten directeur van
een groote maatschappij had uitgegeven, in
welke hoedanigheid hij ook oplichterijen ge
pleegd had.
De manager van enkele films met Franziska
Gaal, Joe Pasternak, had Frank hooren zin
gen en had zijn stem zoo goed gevonden, dat
hij hem onmiddellijk engageerde. Toen heeft
Frank verschillende kooplieden te Boedapest
bedrogen en valschelijk geld van banken los
weten te krijgen. Ook wist hij groote bedra
gen van twee Boedapester bankiersdochters
te verkrijgen.
Toen hij eerst in Hongarije, waar hij be
gonnen was als Kiepura op te treden en toen
in Oostenrijk „gewerkt" had en in beide lan
den de grond te heet onder de voeten was
geworden, heeft hij zich naar Roemenië be
geven, waar hij een bankier voor vijfhonderd
lei oplichtte, de juweelen van een Engelsche en
de kostbare viool van een vioolvirtuose in zijn
bezit wist te krijgen. Hij maakte alles op,
hoofdzakelijk in nachtlokalen en trok vervol
gens, vrijwel zonder iets meer te bezitten, naar
Koloszvar. Hier nam hij zijn intrek in een
derde-rangs hotel. Hij zei tegen den hotelier,
dat hij dit deed, omdat hij incognito wilde
blijven.
.Maar al spoedig wist de heele stad, dat de
groote zanger Kiepura binnen haar muren
vertoefde, en het duurde niet lang, of een
dichte menschenmenigte had zich voor het
hotel verzameld.
De oplichter was zelfs zoo driest een „pers
conferentie" in elkaar te zetten.
De politie had echter van de zaak gehoord.
Een en ander kwam haar verdacht voor en
drie rechercheurs namen den pseudo-filmster
in hechtenis juist op het oogenblik, dat een
paaf persfotografen opnemingen van hem
maakten.
Te Vigo ontscheept op den dag van de
afkondiging van het embargo.
De Spaansche zaakgelastigde te Londen
heeft gistermiddag in opdracht van zijn regee
ring de aandacht gevestigd van de Britsche
regeering, dat te Vigo 24 Italiaansche vlieg
tuigen waren ontscheept. De Britsche regee
ring had van onafhankelijke zijde reeds be
richt ontvangen, dat deze vliegtuigen werden
ontscheept.
Het schip kwam 28 Augustus aan en op dien
datum kondigde de Italiaansche regeering het
besluit af geen wapenen aan Spanje te le
veren. Het schip was dus voor dien datum uit
Italië vertrokken.
BERICHT VAN VIER DEELNEMERS AAN
DEN GORDON-BENNETWEDSTRIJD.
Uit Warschau:
De Duitsch ballon „Sachsen", die deelnam
aan den Gordon-Bennetwedstrijd is in een
bosch in de omgeving van Maksatikhins (prov.
Kalinin, voorheen Twer) gedaald.
De andere Duitsche ballon „Deutschland" Is
op 1 September in Karelië in een woud nabij
het station Nadwoizy van den Nirowspoorweg
gedaald. De drie inzittenden werden Donder
dag door jagers gevonden en naar Nadwoizy
gebracht.
De Poolsche deelnemer aan den Gordon-
Bennetvlucht „Warschau 2" heeft gemeld, ten
Oosten van Leningrad te zijn geland, In het
Lloyd George heeft Vrijdagmiddag te zuiden van het Onega-meer waar hij 1 Sep-
Berchtergaten een bezoek gebracht aan tember is neergekomen. Thans wordt nog be-
Adolf Hitier. Hij was vergezeld van zijn zoon richt van twee Poolsche deelnemers inge-
en Von Ribbentrop. wacht.
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLING.
Alle pantoffels worden in den bak gedaan en het duurt niet lang,
of de modder begint te dampen en te sissen! Precies zooals Thijs het
zich had voorgesteld. En dan ineens, tot groote ontsteltenis van den
pantoffelkoopman, rijst er een hoofd uit den toovergrond op, vervol
gens een paar schouders, eindelijk een lichaam! Warempel, daar staat
een heele reus voor ons tweetal, een man met een goedmoedig gezicht
en een breeden lach om den mond. Nu begrijp je zeker wel hoe de zaak
in elkaar zit. In den toovergrond worden met laarzen booze en met
pantoffels goede reuzen gemaakt. Dat geheim is niet lang voor Thijs
verborgen gebleven.
Mevr. Markman gisteren te Londen gestart.
Reuter meldt uit Londen, dat gisteravond
om 18.50 mevrouw Beryl Markman vertrok
ken is voor een solovlucht over den Atlanti-
schen Oceaan. Ze is gestart van het vliegveld
Abingdon en wil trachten den afstand tot
New-York af te leggen in 22 uren.
Het toestel heeft geen radio aan boord.
Indien zij in haar voornemen slaagt, is zij
de eerste vrouw, die erin slaagt alleen van
Engeland naar Amerika te vliegen.
NIEUW MIJNONGELUK TE BOCHUM EISCHT
TWEE DOODEN.
BOCHUM 4 September. In de mijn
„Dahlhauser Tiefbau" van de Essensche
Steinkohl-Bergwerke A.G. is gisteren tegen
acht uur des avonds een instortingsongeluk
gebeurd. Onder de neervallende steenmassa's
werden twee mijnwerkers bedolven. Het red
dings werk werd onmiddellijk ter hand geno
men. Vanmiddag om half een zijn de lijken
der verongelukten geborgen (A. N. P.)
120.000 arbeiders leggen Maandag het
werk neer.
Naar Reuter uit Londen meldt zijn giste
ren den geheelen dag besprekingen gevoerd
tusschen den minister van mijnbouw, de
vertegenwoordigers van de arbeiders en van
de werkgevers in de steenkoolmijnen van
Zuid-Wales, doch een overeenstemming is
niet bereikt. Maandag zullen 120.000 mijn
werkers in staking gaan.
Terugtocht pas de volgende week?
LONDEN, 4 Sept. De Oceaanvliegers Rich-
man en Merrill zijn hedenmiddag 14.55 op
Croydon geland.
De aviateurs zullen te Londen blijven, wach
tend op goed weer voor den terugtocht. Ver
moedelijk zullen zij niet voor de volgende week
vertrekken.
Reconstructie van vroeger bestaan hebbende
nationale vormen.
Nu gouverneur-generaal jhr. mr. B. C. de
Jonge op het punt staat Ned.-Indië te ver
laten, heeft de „Java Bode" den landvoogd
het verzoek gedaan, in den vorm van een
Interview, eenige vragen te mogen stellen
over eenige actueele aangelegenheden. Op
dit verzoek is goedgunstig beschikt.
Aan het verslag van dit onderhoud, gesteld
in vraag- en antwoordvorm, hebben wij het
volgende ontleend:
„Mag ik Uwe Excellentie vragen, hoe na
een vijfjarige ervaring uw meening is over
de wijze, waarop de verschillende bevolkingS'
groepen met elkaar In contact staan en of
de onderlinge verhouding aanleiding geeft
tot tevredenheid?"
De Landvoogd:
„In het algemeen zie ik geen reden om niet
tevreden te zijn over de wijze waarop de ver
schillende bevolkingsgroepen met elkaar in
contact staan. De reactie op de rede van den
heer De Hoog ln den Volksraad is daarmede
m.i. niet in tegenspraak, omdat zij zich in
wezen niet richt tegen een of meer bevol
kingsgroepen, doch tegen de Regeering".
„Heeft de gecompliceerde constructie dezer
samenleving voor het centraal bestuur be
paald ernstige bezwaren opgeleverd, of zijn in
de practijk van het leven de bestaande ver
schillen minder ernstig of belangrijk geble
ken?"
De Landvoogd:
„De gecompliceerde constructie dezer samen
leving levert voor een centraal bestuur al
leen dan ernstige bezwaren op, wanneer
deelen van die samenleving blind zijn voor
de feiten, onredelijke eischen stellen of groeps
belangen boven het algemeen belang doen
gaan. Doen deze omstandigheden zich voor,
dan kan de practijk van het leven bestaande
verschillen wel naar den achtergrond drin
gen maar niet wegnemen, zoodat ze voor het
centraal bestuur een bezwaar blijven vor
men".
„Ziet uwe Excellentie voor de toekomsi
een belangrijke wijziging in de onderlinge
verhouding der verschillende hoofdgroepen
tegemoet?"
De Landvoogd:
„Voor de toekomst" is wel heel ver. Voor
de naaste toekomst: neen. Op den duur zal
de verdere ontwikkeling van dit land uiter
aard het hier geboren en getogen element
in invloed doen toenemen tegenover de im
portkrachten".
„Is Uwe Excellentie van meening, dat
waar het eindoordeel over Indische aange
legenheden bij de Kamers blijft berusten
het billijk of wenschelijk is, dat de in Indië
wonende Nederlander op de samenstelling der
Kamers eenigen invloed uitoefent?"
De Landvoogd:
„Van invloed van de in Indië wonende Ne
derlanders op de samenstelling der Kamers
stel ik mij weinig voor. Hun aandacht is te
gering en van politiek houden zij niet".
„Is Uwe Excellentie van meening, dat de
reconstructie van vroeger bestaan hebbende
nationale vormen onder bepaalde, daarvoor
gunstige omstandigheden als bijv. in Goa
moet worden gezien als één der beginselen
van ons huidig koloniaal beleid?"
De Landvoogd:
„Ons huidig koloniaal beleid moet m.i. ge
richt zijn op het brengen tot grootere zelf
standigheid van alles wat daartoe geschikt
is te achten. Reconstructie van vroeger be
staan hebbende nationale vormen, ligt ge
heel in die lijn".
Oud-Holland in Denham.
Londen, 3 September.
(Van onzen correspondent.)
In de eerste dagen van deze maand zijn in
Denham de laatste tooneelen voor de film over
Rembrandt's leven gefotografeerd. Het uiter
lijk van Charles Laughton verraadde, dat de
opnemingen ten einde liepen. De eens bruine
haardos was vergrijsd, de zwierige snor ver
dund. Een kunstbewerking had over het gan-
sche gezicht fijne rimpels gegroefd.
Verscheidene tooneelen in het laatste sta
dium werden genomen in de open lucht. De
gronden van Engeland's nieuwste filmstad
verschaffen ampel ruimte voor den bouw van
stadsbuurten in vol ornaat en het riviertje de
Colne komt vaak van pas, wanneer een too-
neel de aanwezigheid eischt van water en
vaartuigen. Op de plek, waar eens het stads
plein in de film „Things to Come" van H. G.
Wells lag. zijn thans 17de eeuwsche stads-
deelen van Amsterdam en Leiden verrezen. En
Laughton-Rembrandt baggert er door de
sneeuw. Hij baggerde er door de sneeuw op
een van de weinige heete zomerdagen van de af
geloopen maand. Hij droeg een met bont ge
voerde jas en een lange pelerine er over. Het
tooneel kon ons leeren, dat ook de be
roemdste filmacteur niet altijd te benijden is.
Menschen van minder of geen faam zochten
en vonden in ,,road houses", niet zoo ver van
„Leiden" verwijderd, in de zwemkommen daar
de verfrissching, die voor deze hitte zoo wel
kom was. Rembrandt keerde door de winter-
sche straten van Leiden terug naar het huis
zijns vaders, aan de kade van den Ouden Rijn
(de Colne), waar schepen aanlagen.
Leiden wordt Amsterdam en de Colne wordt
een Amsterdamsche gracht in een ander bui-
ten-tooneel, dat het verhaal verlangt. Ook hier
zijn winter en sneeuw. De Prins van Oranje en
zijn bruid rijden in een door zes grijze rossen
getrokken koets over een ophaalbrug naar
het stadhuis. Men mist volkomen de illusie
van zoo'n blijden intocht, wanneer men hem
aanschouwt in een nagemaakt stadsdeel te
midden van een lieflijk Engelsch landschap.
Maar een filmcamera is tennaastenbij als een
paard met oogkleppen, dat niet dwars uit kan
zien. En de illusie op de film zal dan ook wel
volkomen zijn. Vijftig bereden soldaten vol
gen de koets en de bevolking is vertegenwoor
digd door 500 mannelijke en vrouwelijke
„extra's". Het tooneel werd genomen door drie
camera's, een er van opgesteld in een diepen
put om interessante beelden te krijgen uit
een ongewonen hoek.
Een ander belangwekkend beeld laat Ban
ning Cocq. Willem van Ruijtenburg en hun
schutters zien, feestvierende in een herberg.
Een dozijn schoone deerntjes bedienen de
heeren, die blijkens hun herhaald geroep om
bier een „pracht van een dorst" hebben. Zij
wachten er op Rembrandt's komst. De kun
stenaar krijgt er zijn bestelling, die „de
Nachtwacht" aan de wereld gaf. En de film zal
ook herinneren aan den ondank en de teleur
stelling van de schutters over de uitvoering
van de opdracht. De costuums der vrouwen
zijn in de film vaak bijzonder aantrekkelijk
en de verwachting is dat de mode er straks
den invloed van zal ondergaan.
Er moeten nog eenige opnemingen worden
gemaakt in Nederland. En dan zal „Rem
brandt" gauw aan het oordeel van de we
reld en laten wij hopen, haar bewondering
worden overgegeven.
A. K. VAN R.
WEGENBELASTINGCONTROLE.
De K.N.A.C. schrijft ons:
Sinds in 1927 de wegenbelasting het eerste
licht aanschouwde, heeft de K.NA.C. talrijke
klachten over de wijze, waarop de controle op
die belasting werd gevoerd en als gevolg
daarvan heeft zij door het indienen van
adressen bij de bevoegde autoriteiten en door
middel van besprekingen met de belasting
autoriteiten steeds weer geageerd voor een
soepeler en eenvoudiger controle. Veelvuldig
werd gepleit voor de invoering van een wegen-
belastingbewijs, dat aangebracht zou moeten
worden tegen de voorruit, zooals dit ook o.m.
in Engeland en België wordt toegepast en
dat de tijdroovende controle op den weg aan
merkelijk zou kunnen vereenvoudigen. Hoe
wel de toenmalige minister tegenstander was
van het aanbrengen van een controlemerk,
was er niettemin eenige verbetering te con-
stateeren in de omslachtige en al te frequente
wijze van controleering op den weg. Deson
danks bereiken de K.N.C. nu en dan nog
klachten over veelvuldige aanhoudingen,
welke hoofdzakelijk worden veroorzaakt door
onvoldoende samenwerking van de contro-
leerende instanties, welke een gevolg is van
de decentralisatie die op dit gebied bestaat.
Met de opsporing van de overtredingen van
deze wet zijn n.l. belast de ambtenaren van
de Rijkspolitie, de Koninklijke Marechaussee,
de gemeentepolitie, de ambtenaren van de
directe belastingen, invoerrechten en accijn
zen en tenslotte de ambtenaren van den Rijks
en Provincialen Waterstaat.
Wanneer men nagaat, dat het land is ver
deeld in negen districten van de Rijksveld-
wacht. dat de Koninklijke Marechaussee vier
divisies en veertien districten telt, dat er
pl.m. 1070 gemeenten zijn en dat het aantal
ambtenaren van de directe belastingen aan
en van den Rijks- en Provincialen Water
staat, tot controleeren bevoegd, niet gering
is, dan zal men begrijpen, aan welke „kwel
lingen" de automobilist zou „kunnen" bloot
staan bij het afleggen van een korter of lan
ger traject in ons land, indien dat geheele
leger eens intensief aan het controleeren
ging.
Dit gebeurt gelukkig niet, maar het komt
meermalen voor, dat automobilisten viermaal
per dag worden aangehouden om zich aan
de een of andere controle te onderwerpen.
Betrokkenen worden dringend verzocht, in
dien zij een dergelijke ondervinding opdoen,
daarvan onder juiste vermelding van de
plaatsen waar en de personen door wie zij
worden aangehouden, aan de K.N.A.C. te mel
den. Op die wijze is het mogelijk bij de be
voegde autoriteiten op het voorkomen van
excessen aan te dringen.
Echter is een verbetering in het uitzicht
gesteld. Bij de behandeling van de begrooting
over het jaar 1935 heeft de Minister van
Financiën medegedeeld, dat hij het idee van
een wegenbelastingmerk op de voorruit in
overweging zou nemen in verband met het
plan tot wijziging van de Motor- en Rijwiel-
wet, (thans de Wegenverkeerswet). Onder
meer zou dan het stelsel worden ingevoerd,
dat elke auto een bepaald nummer zou krij
gen, waardoor ook de controle op de wegen
belasting eenigszins gewijzigd zou knnnen
worden en dat als onderdeel daarvan een
voorschrift zou kunnen worden gegeven om
de belastingkaart op de voorruit te beves
tigen. j