T? K r\ BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. PIC-NICCEN T Vandaag schrijf ik geen briefje vooraf. Aan het einde van de rubriek meld ik den uitslag van den schrijfwedstrijd, Lief DOORNROOSJE. Meisje, meisje wat heb ik lang geleden het laatste briefje van je ontvangen. Gelukkig dat je zus er nu aan dacht. Ja, ik heb ook naar het vuurwerk ge keken. Of ik het mooi vond? Op dat punt ben ik nogal verwend. In de jaren voor 1914, werd te Utrecht, de plaats waar ik toen woonde, op 31 Aug. een groot vuurwerk afgestoke.n Ik kon het altijd heel goed zien. omdat ik op het plein, waar het vuurwerk ontstoken werd, het Vredenburg, woonde. Dat vuurwerk was altijd in één woord af. De stukken besloegen een heele breedte. Men had b.v. een midden stuk voorstellend H.M. de Koningin, omgeven door bladeren met oranjeappelen. Links en rechts van dat middenstuk stond een groote, draaiende molen met waterval, waaruit ge kleurde ballen omhoog schoten. Het stuk werd door eenige mannen op verschillende punten tegelijk ontstoken, zoodat op een gegeven mo ment het geheel ontvlamde. Een ander stuk stel.de Wilhelm Teil voor, bezig zijnde een &ppel van het hoofd van een knaap te schie ten, enz. Zoo'n vuurwerk was de moeite waard. De kosten waren echter ook heel hoog, té hoog voor een vereeniging Het gemeente bestuur bood den inwoners het vuurwerk aan. Het werd bekostigd door de gemeente. Jam mer dat je niet met den schrijfwedstrijd kunt mededoen. Je moet aan je moeder vragen, voortaan het inlegblad met de rubriek er uit te mogen nemen zoodra de courant komt. Zoek raken is dan uitgesloten. Dag Doorn roosje. Lief LELIETJE VAN DALEN. Zoo, mocht je mede naar het vuurwerk? Dat zal je pret tig gevonden hebben. Schrikte je niet van het geknal en lawaai? Heb je alles goed kunnen zien? 'k Hoop dat je me nu weer trouw schrijft Maar daar twijfel ik niet aan. Dag Lelietje van Dalen. Beste VERONIKA. Meisjelief, wat moet ik toch lang op den overgangsuitslag wach ten Nu nog minstens een week. 'k Hoop ech ter goed bericht van je te ontvangen. Je bent zelf zeker ook erg nieuwsgierig en in span ning. Stuur je me je rapportcijfers? Prettig dat je ook met den wedstrijd mede doet. Dag Veronika. Beste LIJDA. Wat heb je me veel verteld, 'k Vind het echt prettig. Je briefje heb je bo vendien keurig geschreven. De prijsjes zijn je dus heel goed van pas gekomen? Of je thans weer bij de gelukkigen bent? Het nemen van een beslissing is thans heel moeilijk, dat heb ik bij een vluchtige beschouwing al wel ge zien. Veel prijsjes uit te kunnen deelen, vind ik prettig. Dag Lijda Beste SUZE. Hartelijk dank voor je briefje. Je bent niet alleen een wedstrijadeel- neemstertje, maar ook een rijmelaarstertje. Voor de grap plaats ik je gedichtje in de ru briek. De andere rubriekertje kunnen er dan ook van genieten. ,,Ach Mejuffrouw had ik een kansje? Ik ben wel een gansje Al ben ik dertien jaar Ik maak toch geen gebaar 't Blijft mij precies, Als ik het verlies." Dag Suze. Beste TRUIDA. 'k Vind het prettig dat je ook een kansje gewaagd hebt. Jammer dat je „bloemtjes" in plaats van „bloempjes" ge schreven hebt. Voortaan beter kijken wat er staat. De uitslag volgt aan het eind van de ru briek. Dag Truida. Lief ZONNESTRAALTJE. Gelukkig dat nu de courant niet zoo spoedig weg was, als met den vorigen wedstrijd. Je kon nu ten min ste mededoen. Je hebt dit keer anders ge duchte concurrenten zeg. Zie ik je Maandag avond weer? 'k Ben benieuwd naar je indruk ken van de U. L. O. school. Tot Maandag. Dag Zonnestraaltje. Lief HANDWERKSTERTJE. Wat een schitterend cadeau zeg. 'k Hoop de nieuwe fiets eens gauw te kunnen bewonderen. Pret tig dat alles op tijd gereed was. Volgende week vertel je me zeker wel het één en ander van het feest? 'k Weet niet zeker of ik tijd over heb om aan je moeder's invitatie gehoor te geven. Kom ik niet, dan was het mij ook be slist onmogelijk. Veel genoegen. Dag Hand- werkstertje. Best ZUSJESBESCHERMSTERTJE. 'k Wil graag gelooven dat je vader heel blij was met het geen je voor hem gemaakt hebt. Niets gaat er boven iets, waaraan je je eigen vrijen tijd gaf, m.a.w. boven een zelf vervaardigd cadeau. Je hebt bovendien keurig gewerkt, het geheel zag er netjes uit. Prettig dat je het liedje met de mandoline kon begeleiden. Je ouders heb ben zoo ook genoegen van hetgeen ze je la ten leeren. Tot ziens. Dag Zusjesbescherm- st/0rtj€ Lief KRULLEKOPJE. Prettig dat het feest zoo goed verloopen is. Natuurlijk kon niet ieder kind een prijs winnen. Dat zou niet eens prettig zijn geweest. De spanning, die bij dergelijke spelen behoort en waarom ze juist zoo geliefd zijn, zou verflauwen. Mocht je nu voor één keertje wat later opblijven? Dat vond je zeker wel prettig? Je moeder zorgt er an ders altijd voor dat je op tijd te bed ligt en dat is uitstekend. Je komt dan uitgerust op school en kunt de lessen goed volgen. Dag Krullekopje. Beste BEP. 'k Dank je voor je teekenin- gen. Hoe gaat het op school? Ga je weer heele dagen of moet je 's middags nog rusten? Denk je er aan goed te eten? Dag Bep. Lief SPARRETJE. Eerst m'n compliment voor je keurig geschreven briefje. In lang heb je niet zoo keurig gewerkt. Je hebt er me heusch een groot genoegen mede gedaan. Ik ben zelf verrukt over m'n goede raad. Je weet nu hoe je spoedig in slaap kunt komen, 'k Las je briefje even voor schooltijd. Onwillekeurig schoot ik in een lach. Jopie T. merkte het op zeide: „Zeg is het zoo moppig wat je ziet? Jij lacht zoo." Maar nu een ernstig praatje. Je moeder is naar ik meen, in November jarig. Vind je het nu niet aardig haar met een eigen gemaakt handwerkje te verrassen? 'k Geloof zeker dat ze er niet alleen heel blij, maar er ook heel trots op zal zijn. Ik wil wel iets pas sends voor, je uitzoeken en zal, wanneer het in elkander gemaakt moet worden, het voor je doen. Ook zal ik een werkje uitkiezen dat je, als je hoogstens 10 minuten per dag werkt, in tijds klaar kunt krijgen. Te veel inspanning zal het je dus niet geven. Je moet me maar even per briefje laten weten hoe je het plan vind. Je kunt een keus uit onderstaande voor werpen doen. Een schortje, theemuts, divan kussen, kleedje voor het midden van de huis kamertafel, stofdoekzak of nachtzak. Schrijf je me wat je maken wilt? Je moeder leest dit wel, maar dat is niet. erg. Ze weet, wanneer je je vader stilletjes het briefje mede geeft, niet wat je maakt. Ze behoeft het ook niet te zien. Tien minuten per dag zal j,e wel rustig kun nen werken, zonder dat je moeder in je on middellijke omgeving is. Ik vond de aanbie ding 1.1, Maandag zeer hartelijk. Wil je je moe der m'n groeten doen? Dag Sparretje. UITSLAG VAN DEN SCHRIJFWEDSTRIJD. Het aantal inzendingen is dit keer heel groot. Bovendien loopen de leeftijden tamelijk veel uiteen. Het aantal prijsjes kan ik tot m'n groote vreugde met eenige uitbreiden en er troostprijsjes aar. toevoegen In de groep 10-jarigen heeft SPARRETJE de 1ste prijs. ZUSJESBESCHERMSTERTJE de 2e prijs. In de groep 11-jarigen heeft VERONIKA de lste prijs. TRUIDA VOOGT een troostprijsje. In de groep 12-jarigen heeft JOOP JUNG- BAOKSR de lste prijs, ZONNESTRAALTJE de 2e prijs. In de groep 13-jarigen heeft LIJDA VAN WIJLEN een prijs, SUZE BRUIJNS een troost prijsje. De prijsjes kunnen a.s. Donderdag tusschen 5 en 7 uur aan m'n huis, Roggeveenstraat 27, worden afgehaald Voor dezen wedstrijd was veel animo. Over het geheel zag het werk er, een enkele uit zondering daargelaten, goed verzorgd uit. Over eenige weken wordt weer een schrijfwed strijd uitgeschreven, 'k Hoop dan nog meer inzendingen te ontvangen en meer prijsjes te kunnen uitreiken. De gelukkigen wensch ik van harte geluk met hun behaald succes. CLUBWERK. Meisjes en jongens, met October begint het clubwerk weer. Alleen de trouwe rubriekertjes mogen deelnemen. Wie dus de gezellige uur tjes niet wil missen, moet geregeld haar of zijn briefje schrijven en zenden. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. „Kellner, die garnalen ruiken niet frisch." „Ze zijn kersversch meneer. Ze komen regel recht uit Scheveningen." „Dan zijn ze zeker naar Haarlem komen loopen." DAT KOMT VAN ONOPLETTENDHEID. door W B.~Z We zijn uit picniccen gegaan. Moeder, Rie en broertje Daan. We zitten in een mooi, groot bosch Op 't zachte groene mos. Daan wou dadelijk gaan eten 't Is een slok-op moet je weten. Maar Moes zei: van melk en brood, Wordt ons kleine Daantje groot. In 't mandje was zoo veel Ieder kreeg wel ruim zijn deel. Van het brood, de melk, het fruit Van de koek en de beschuit. Van de zuurtjes, frisch en fijn Van de taart met marsepein. Van de lekkre pinda-nootjes Van de sinaas-appelmootjes. Eindelijk zei moes: nu is 't klaar. Kom we spelen met elkaar. En we speelden o zoo fijn, Krijgertje, Moes zou hem zijn. En we draafden en we renden, Tot wij zelfs den weg niet kenden. Toen zei Moes: nu is het uit, Even rusten tot besluit. ZATERDAG 5 SEPT. 1936 Hoe de man er uitzag, die op een bank had gezeten, waarop stond „Nat". EEN PROCES UIT VROEGER DAGEN. In den tijd, dat koningin Elisabeth over Engeland regeerde, waren de zeelui er op uit, zooveel mogelijk Spaansche schepen te ver overen. Deze voerden n.l. onmetelijke schat ten uit Zuid-Amerika naar hun land. Admiraal Drake was een der meest beken de zeevaarders; een innige vriendschap ver bond hem met een ander officier, de jonge Thomas Doughty. Deze was in alles precies het tegendeel van den admiraal: fijngevoelig, ontwikkeld, goed diplomaat en uitstekend redenaar; bovendien bezat hij een goed karakter. Admiraal Drake hield niet van lang niets doen. Zoo rustte hij op zekeren dag weer een expeditie uit, die tot doel had Spaansche schepen buit te maken. De koningin keurde dit plan goed. Thomas Doughty stelde zijn vriend voor hem mee te nemen. Drake stem de daarin toe. Het geheele hof volgde met be langstelling de bewapening van het eskader. Toch was er een partij, die den vrede wilde. Aan het hoofd daarvan stond Lord Durgley. Deze vreesde, dat de herhaaldelijke roof tochten er ten slotte Spanje toe zouden kun nen leiden Engeland de oorlog te verklaren. De vijf schepen van Drake waren klaar om uit te varen. Dt admiraal had afscheid geno men van de koningin. Vol trots stapte hij aan boord. Op de brug wachtten zijn broer Tho mas, die 18 jaar was, zijn neef John van 15 jaar en Lord Doughty hem op. Zelden had een expeditie met zooveel te genslag te doen gehad. Nauwelijk waren ze uit het Kanaal, of een hevige storm stak op, waarin twee der schepen hun mast verloren. Lord Doughty zorgde ondertusschen nog voor andere moeilijkheden; hij had voor de pro viandeering zorg moeten dragen en onderweg bleek, dat hij zich van die taak heel slecht gekweten had. Men landde ergens en Doughty kreeg opdracht versche levensmiddelen in te slaan. Met eenige mannen begaf hij zich op DE OOGST IS BINNEN! Ieder van jullie weet, waarom Augustus met een anderen naam ook Oogstmaand heet. Het is n.l. de maand, waarin het te velde staande koren binnengehaald wordt. Dat is voor de boeren een heel drukke tijd; want het koren moet bij mooi weer geoogst worden. Er wordt dan gewerkt van zonsopgang tot zonsonder gang. Het is een prachtig gezicht de, met goudgeel koren beladen boerenkarren naar huis te zien zien rijden. Hier op het plaatje zijn de mannen bezig met „opsteken", een heel zwaar werkje. Zij prikken dan een schoof aan hun vork en ste ken die den, op de kar staanden man toe, die de schooven netjes en regelmatig opstapelt. De volgeladen kar rijdt vervolgens naar de boerderij, waar de schooven weer afgeladen worden op de dorschvloeren, om daar ge- dorscht te worden; dat is de korrels uit de halmen slaan. Vroeger gebeurde dat met de hand, met dorschvlegels, die in gelijke rhyth- me bewogen werden. Tegenwoordig gebeurt het dorschen meer en meer machinaal. Aan de dorschmachine is tegelijk een blaasapparaat bevestigd, dat het kaf meters en meters ver wegblaast. Jullie begrijpt ook wel, dat een boer zoo'n dorschmachine niet in eigenwdom heeft. Ver schillende boeren samen huren zoo'n machine. R. VAN B. weg; maar toen hij terug kwam, bleek het, dat hij zijn opdracht wederom niet vervuld had. Hij beklaagde zich er over, dat hij niet genoeg macht had. Drake was er niet de man naar deze geest van ongedisciplineerdheid on der zijn manschappen te laten voortwoekeren. „Wie commandeeren wil, moet eerst zelf ge hoorzamen," zei hij en Doughty werd overge plaatst naar de „Pelican", een schip, dat on der bevel stond van kapitein Chester, bekend om zijn strengheid. Vanaf dat oogenblik werd de verhouding tusschen Drake en zijn vriend meer en meer gespannen. De jonge officier veroorzaakte telkens nieuwe ongelukken, waardoor de expeditie gevaar liep. Drake be greep maar niet, wat zijn jonge vriend be zielde. Tot zijn oogen open gingen: Doughty was natuurlijk in het geheim lid van de partij van Durgley, de vredespartij en probeerde nu van alles om de expeditie te doen mislukken. Toen nam hij een besluit. Hij liet alle officieren op de brug bij elkander komen en deelde hen mee, dat hij van plan was rechtspraak te houden. Men leidde den beschuldigde voor. „Thomas Doughty, ge hebt verschillende keeren getracht onze expeditie te doen mis lukken. Kunt ge u rechtvaardigen?" Dougthy antwoordde kalm: „Ik wensch berecht te worden in mijn eigen land, volgens de wetten van Mare Majesteit, onze koningin.'' Drake stoorde zich er echter niet aan en ging rustig door met zijn beschul diging. Tot Doughty zich versprak en zei: „Lord Durgley zal mij wreken!" Dat was de bekentenis. „Gij zijt dus zijn medeplichtige?" vroeg Drake woedend. De jonge officier begreep te laat, dat hij zich versproken had en probeerde de situatie nog te redden. Maar dé admiraal viel hem in de rede en wendde zich tot zijn officieren. „Heeren, deze man heeft ons verraden, ik vraag u, wat wij met hem zullen doen?" „Maar wij kunnen wel de verantwoording op ons nemen hem te straffen," was Drake's antwoord. „Ik vraag U thans, is deze man schuldig of niet?" Het meerendeel antwoordde bevestigend. „Dan wordt hij onmiddellijk in de boeien gesloten," zei Drake, zonder zijn vroegeren vriend met een blik waardig te keu ren. „In Engeland zal hij dan door koningin Elisabeth gevonnisd worden D. VAN Z. EEN SPEL MET KNIKKERS. Dit spel is wel tamelijk lastig om het te maken; maar als het eenmaal klaar is, zal het rijkelijk je moeite beloonen; want het is een buitengewoon aardig en gezellig spel. Aller eerst de naar alle kanten beweegbare schijf. De bovenste laag bestaat uit een ronde plank, waarin ronde gleuven gemaakt zijn. Iedere gleuf wordt ongeveer twee maal zoo breed als een knikker. In het midden van iedere gleuf is een gaatje; alleen de drie gaten, waarbij Ls 77" op de teekening een a staat, zijn meer naar den kant geplaatst. De knikker kan er dan langs gaan. Je maakt de gleuven van carton (zie bij K.) De onderste schijf (half rond van voren) is eveneens in gleuven verdeeld (zie B.) Iedere gleuf heeft een nummer, dat over eenkomt met het nummer, dat bij de gaten op de bovenste schijf staat. We bedoelen dit, dat als je op de bovenste schijf een knikker gooit door een gat, waarbij nr. 2 staat, je knikker uitkomt in een gleuf van de onderste schijf, die ook het nummer twee draagt (zie tee kening). Deze beide schijven worden nu zoo opge hangen, dat je de beide lagen naar alle kan ten kan draaien. Als je goed de beide teeke- ningen bekijkt, zul je kunnen begrijpen, hoe alles in elkaar zit. De regels van het spel zijn zeer eenvoudig. Er wordt gespeeld met 3 knikkers. Je begint ze voor in de bak te leggen en probeert dan, door de beide schijven alle kanten op te bewegen, het nummer 10 te bereiken. Degeen, die met zijn 3 knikkers in een van te voren bepaald aantal beurten de meesten punten kan halen, is winnaar. OOM KEES. „IK HAD ER DRIE!" Francientje gooit de deur van haar kamer open en roept woedend: „Dat is toch al te kras! Ik had er drie. Drie heele nieuwe en nu vind ik er nog maar twee!" Kalm stapt Piet zijn kamer uit. „Wat gebeurt jou? Waarvan had je er drie?" „Huichelaar! Jij hebt er natuurlijk een weggenomen. Jij of Roosje. Want vader, moeder of Marie „Maar wat, wat dan toch?Wat heb ik weggenomen?" „Mijn gele kleurpotlood. Dat, wat jij zoo mooi vond Ik had het op school gekregen." „Je gele potlood? Wat moet ik daarmee doen? Waar had je het dan gelegd?" „In mijn kamer, bij de andere." „Ik ben niet in je kamer geweest!" „Dan heeft Roosje het gedaan „Wat heb ik gedaan?" vraagt een kin derstem. „Jij hebt mijn gele potlood weggenomen. Gisteravond heb je het nog bekeken." Roosje barstte in tranen uit. „Naar kind! Altijd beschuldig je mij. Ik heb je gele pot lood niet aangeraakt." „Wel waar, wel waar!" „Nee, nee, nee!" „Wat is dat voor een lawaai?" vraagt moe der „Piet, wat gebeurt hier?" „Moes, Francientje is haar gele potlood kwijt en nu zegt ze, dat wij het hebben." „Ja, gisteren om vier uur had ik het nog en nu is het verdwenen. Maar natuurlijk, als ik iets heb „Het is niet waar, moes!" huilt Roosje, „ik zit nooit aan haar boel." (Slot volgt.),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 14