Een Hondenleven Brand aan boord van de „Marnix". ItefÉh» J^tÉLtU üiuË' Amsterdam is herleefd Uit den Spaanschen broederkrijg. ÜON D ERDAG 8 OCTOBER 1936 Hieuwt Suie De Indringer, Hevige botsing tusschen twee personenauto's. Prijs van het bruinbrood zal wel hooger worden. Kademuur te Rotterdam ingestort. Door ontploffing in een kelder Perstocht aan boord van de „De Ruyter". Geen gevaar voor de passagiers. Intrekking maatregelen heffing varkensvleesch. Oud-Gouvèrneur-Generaal in de residentie. '"tP Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886. Opheffing van goudclausules? zijnde Fragmenten, uit het Dagboek van een Teckel, den Baas toegeblaft. I Vanmiddag in den achtertuin jagend op een late en moede vlieg rook ik plotseling Mannetjeshond uit de richting voortuin. Door langdurig janken bleek Dotte er toe te be wegen, uit de keuken te komen en de poort open te doen. Ik rende naar den voortuin en vond mijn ergsten lange-afstands-reuk be waarheid. Een reusachtig gedrocht, wit en mager, met vlekken op de flanken smakeloos gedecoreerd, slenterde op mateloos-hooge pooten door ons domein en veroorloofde zich, alles op zijn dooie gemak te besnuffelen. Even stond ik sprakeloos en stokstijf stil, inmiddels bedenkend dat een dergelijke krachtpatser niet aan de voorzijde benaderd moet worden, want dan neemt hij je in je nekvel en bijt soms door, hetgeen als doods oorzaak van verscheidene van mijn familie leden en vrienden is vastgesteld. Ik besloop hem dus ter linkerzijde en hief een razend ge blaf aan. Hij reageerde niet in het minst en slenterde al snuffelend verder. Hierop begaf ik mij te zijner rechterzijde en loste het gierende gehuil, dat ik anders voor de maan reserveer. Hij kuierde naar de dahlia's, besnoof ze met aandacht en schopte daarna achteloos een ouden tennisbal van Bob weg. Mijn tegen woordigheid scheen hem al even koud te la ten als de dreigende taal die ik jegens hem bezigde. Dergelijke negatie van een Rashond vergt krasse termen. Ik begaf mij dus onder hem, keek omhoog met de gewaarwording die een mensch moet hebben als hij aan den voet van een toren staat en blafte hem toe, dat mijn Baas thuis was, dat hij dadelijk naar buiten zou komen met de Groote Honden zweep en een emmer ijskoud water, dat hij ook een mattenklopper ter beschikking had en dat ik voor het overige bereid was een moord op hem te plegen als de Baas dit mocht wen- schen. Hij geeuwde hierop en wandelde naar de haag. bekeek die met bezorgdheid, lichtte een poot op en trachtte den toekomstigen bloei van dit sieraad van onzen tuin te bevorderen. Inmiddels was ik aan gejank toe, dat hem evenmin scheen te deren als het geblaf en gehuil. Ik bestond eenvoudig niet voor het ondier! Met zulk een minachting nimmer te voren behandeld zijnde, voelde ik mij bleek van drift worden onder mijn zwart-en-bruine teint en sprong verwoed naar hem, maar ging rakelings onder de overspanning van het lee- lijke vlooien-viaduct door. Daarop, hijgend uitblazend en geïrriteerd tot het uiterste, zag ik het sloome monster zich hek-waarts wen den Triomfantelijk volgde ik hem op den poot. Bij het hek keerde hij en wandelde naar het huis terugik steeds achter hem aan, maar nu weer blaffend-in-wanhoop. Het ergste was dat Lotte en de krantenbezorger er hoonend bij stonden te lachen. De rest is evenwel nog tragischer. Vlak bij het huis gekomen legde de enorme indringer zich bedaard in het gras neer, sloot de oogen en viel blijkbaar meteen in slaap. Men moet geen .slapende honden wak ker maken, zegt de Baas en ik houd mij an ders gaarne aan zijn voorschriften, maar er zijn omstandigheden waarin men, bij afwe zigheid van zijn aanvoerder, volgens eigen inzicht en beleid moet-handelen. Derhalve maakte ik het Spektakel van mijn leven. Rondom beblafte, bejankte en behuilde ik hem (bijten is in strijd met de ridderlijkheid, als zoo'n groote hond slaapt) tot tenslotte de Schnauzer aan den overkant van den singel er zich ook voor begon te interesseeren. Hij wandelde het rustieke bruggetje over, bleef in het hek voorzichtigheidshalve staan, want hij kent mij! beschouwde het tafe reel en barstte in een luid hondengelach uit. „Wat moet dat?" grauwde ik schor. „Houd i g ugk De Schnauzer, die Polly heet (ik liep weg als ze mij zoo'n naam hadden gegeven) ging zit ten en lachte nog harder. Tranen van mis plaatste pret liepen langs zijn leelijke snuit. „Huil niet, Snuiter", zei ik venijnig. „Je lijkt wel een teef". Maar hij lachte door. Eindelijk, hikkend van plezier, bracht hij met moeite uit: „GeeI je toch geen moeite. Ik - ken hem wel. Hij hij is stokdoof!" Woedend grommend ging ik naar den achtertuin terug, slokte er de moede late vlieg op die nog rondzweefde, ging liggen en over peinsde mijn blamage. Minstens een week zal ik uit de hondensoos dienen weg te blij ven, waar de Schnauzer natuurlijk dadelijk de „goeie mop" is gaan vertellen. Ken ik niet als de ergste kletskous uit de heele buurt? En kon ik tenslotte weten dat dat monster doof is? Zooeven riep Lotte mij met gehuichelde vriendelijkheid. Ik deed of ik het niet hooide, maar zij nam mij in mijn nekvel en bracht me naar den voortuin. Het monster lag er nog en ronkte. Zij trok het hard aan zijn oor gaf het een nuffig schopje en het rende jankend het hek uit. Zie je Tom", zei ze lief, „zoo moet je zoo- iets doen. Kom nu maar wat drinken, want je zult wel schor wezen". Ik heb gedaan of ik geen dorst had. Ik ziedde. En" nou weet je ook, Baas, waarom ik vanavond zoo heesch ben. Dinsdagmiddag omstreeks half zes heeft op het Keizer Lodewijkplein te Nijmegen ter hoogte van de Waalbrug een ernstige botsing nlaa+s gehad tusschen twee personenautos. De heer W. K. uit Nijmegen kwam met zijn wagen uit de richting Arnhem en wilde de stad inrijden, toen van den anderen kant een auto, bestuurd door den heer J. Rens uit Lent, bi] Niunegen, kwam aanrijden. Beide autos bot sten tegen elkaar waarbij de wagen van den heer R. in brand vloog, terwijl de auto van K. ernstig gehavend werd. K. kwam er met lichte verwondingen af. Met R. was het evenwel an ders gesteld. Dze kreeg een schedelbasisfrac- tuur en werd in levensgevaarlijken toestand naar het Wilhelminaziekenhuis vervoerd. In den wagen van R. zaten drie heeren, die Slechts enkele schrammen opliepen. Stijging echter gering. Regeering zal nauwlettend toezien. In verband met de verhooging van den tarweprijs, genoteerd door de tarwecentrale, vernemen wij van welingelichte zijde, dat de regeering, ondanks haar streven om de prij zen op het peil te houden, tot dezen maat regel gedwongen was om het prijsniveau van de buitenlandsche markt te bereiken. Indien deze maatregel niet genomen was, zou onze geheele tarweproductie spoedig naar het buitenland afvloeien. Het zal wel niet te vermijden zijn, dat deze prijsstijging van de tarwe to1 uitdrukking komt in een hoogeren prijs van het bruinbrood, doch de regecring meent hierin niet een over wegend bezwaar te mogen zien, aan gezien er in het algemeen meer wit brood dan bruinbrood gegeten wordt. Niettemin worden maatregelen overwogen, om de prijsstijging van bruinbrood binnen zoo klein mogelijke grenzen te houden, op het mengpercentage van buiten- en binnenland- sche tarwe zal deze prijsstijging voorloopig geen invloed hebben. In breede kringen bestaat de verwachting, dat, na de depreciatie van den gulden en de uitbreiding van onze exportmogelijkheden, het complex van steunmaatregelen voor den landbouw binnen niet te langen tijd afge schaft zou kunnen worden en wij een geleide lijke liquidatie van onze landbouwcrisispoli- tiek zouden kunnen verwachten. Ter bevoegder plaatse wees men ons er echter op, dat de mogelijkheid van export van Nederlandsche landbouwproducten afhangt van twee factoren, n.l. de wereldmarktprijs en de contingenteeringen welke het buitenland op den invoer van onze producten toepast. Ten aanzien van den eersten factor de wereldmarktprijs is Nederland wellicht in een iets gunstiger positie gekomen. Maar toch moet niet uit het oog worden verloren, dat de wereldmarktprijs nog steeds beneden den binnenlandschen productieprijs ligt. Wat de opheffing van contingenteeringen van onze producten betreft, hier is voorloopig nog geen sprake van. Zoolang Nederland zijn landbouwproduc ten grootendeels in het binnenland moet ver- koopen en wereldmarktprijs daarbij beneden de productiekosten blijft, zal steun uit het landbouwcrisisfonds onontbeerlijk zijn. De regeering is echter te dezen opzichte uiterst diligent; zij houdt elke mogelijkheid om tot verlaging van den steun te geraken, nauwlettend in het oog. Tal van maatregelen, welke in den loop der laatste dagen genomen zijn, wijzen hierop. Ook de zuivel-export staat er iets gunstiger voor. Enkele export-premies kunnen worden verminderd, andere zelfs ge heel afgeschaft. (A.N.P.). Zes gewonden. Woensdagmiddag heeft op het terrein van de Rio Tinto maatschappij aan de Bin nenhaven te Rotterdam een ernstige ontplof fing plaats gehad. Doordat zich in de kelders, welke langs den kademuur zijn gelegen, gas sen hadden verzameld, heeft in deze kelders een ontploffing plaats gehad. De ontploffing was zoo hevig, dat de kademuur over een lengte van ongeveer 100 meter en een breedte van ongeveer drie meter is weggeslagen. Er zijn in totaal zes gewonden, waarvan de 50-jarige kraanmachinist Simon Veldboer klaagde over pijn in de rechterheup en de 30-jarige werkman bij de waterleiding Jan Dekker over pijn in het rechterbeen. De 49- jarige chef van het werk F. W. C. Zee, de 35- jarige lasscher Anton Berrevoets en de 48- jarige Heugeman zijn met hoofdwonden naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd. Vier arbeiders 'konden na behandeld te zijn huiswaarts keeren. Ten aanzien van Veld boer bleek opname noodzakelijk. De zesde ar beider Bernard is door een particulieren dok ter behandeld. Hij is met een gebroken rib naar huis gebracht. Berrevoets was in een kuil op het terrein bezig met het repareeren van waterleiding buizen. Hij bediende zich daarbij van een lasch-apparaat en daarin zal tenslotte de oor zaak van de ontploffing gezocht moeten worden. Eenige personen, die op den kademuur ston den of op een schip bezig waren, zijn te water geraakt, doch zij werden allen weer spoedig op het droge gebracht. Met vijftien kort op elkander volgende schoten, waarvan het gedaver -tot in verren omtrek hoorbaar was, werd Woensdagmorgen te ruim 9 uur aan boord van Hr. Ms. „De Ruy ter" welke na zonsondergang de zware an kers op de reede van den Helder had laten vallen, het saluut gebracht aan den com mandant der marine, het gebruikelijke eer bewijs, dat door de batterij der marine-ka zerne op haar beurt met eveneens vijftien saluutschoten beantwoord werd. Nadat daarop een aantal journalisten zich aan boord had begeven, werd de statietrap door een aantal matrozen ingehaald en wend de „De Ruyter" zijn scherpe steven zeewaarts. Het weer lokte allerminst uit tot een ver blijf aan dek, want ofschoon de zee zich van haar kalmste zijde deed kennen en aan de „De Ruyter" een zacht deinende beweging gaf, blies het gure windje nu en dan strie mende regenvlagen in het gelaat, zoodat het meerendeel der persvertegenwoordigers, na zijn nieuwsgierigheid bevredigd en geconsta teerd te hebben dat in elk deel van den krui ser orde en netheid den scepter zwaaien, de veilige, warme en gezellige omgeving van de longroom opzochten, een ruimte, die tijd en plaats deed vergeten. Te kwart over vieren keerde de „De Ruy ter", na een vaart welke zich had uitgestrekt tot voorbij het lichtschip „Haaks" en tijdens welke de kruissnelheid van 17 mijlen niet werd overschreden, op de reede van den Hel der terug en brachten een tweetal motorbar kassen de journalisten, die van hun erken telijkheid voor het gebodene in een uit zee verzonden telegram aan den commm ian' van den marinestaf hebben blijk gegeven, weer naar den vasten wal. In een lading stukgoed. Lloyd's radiostation te Landsend heeft Woensdagavond om 22.38 uur naar Reuter ons meldt, een radiobe richt van het aan de maatschappij „Nederland" toebehoorende motor passagiersschip „Marnix van St. AI- degonde", dat in de Middellandsche Zee op veertig graden 44 minuten Noorderbreedte en zes graden 8 mi nuten Oosterlengte voer, opgevan gen, waarin meegedeeld werd, dat brand in een der luiken was ont dekt. Het schip was Dinsdag van Al giers vertrokken en werd heden te Genua verwacht. In een ander radiobericht werd gemeld: „Het Britsche s.s. „Strathnaver" en het oorlogsschip „Condrington" komen ons te hulp. Verdere assistentie niet noodig. De maatschappij „Nederland" meldt ons nog dat het vuur woedt in de stukgoedlading in het tusschendek van luik twee. Men is be zig het vuur te blusschen met water door een zestal gaten, welke .in het dek in het verblijf van de bemanning zijn gemaakt. Men hoopte hedenmorgen om negen uur Ajaccio te be reiken. Vertrek boottrein uit Genève voorloopig 24 uur uitgesteld. AMSTERDAM, 8 October. In verband met dezen brand, is het vertrek van den boot trein naar Genua voorloopig 24 uur uitge steld. VERLAGING GEVRAAGD VAN HEFFING OP OLIëN EN VETTEN. De Vereeniging van Nederlandsche fabri kanten van bakkerij-grondstoffen heeft heden een request gericht tot den minister van Land bouw en visscherij, waarin wordt aangedron gen op verlaging van de heffing óp oliën en vetten in verband met de depreciatie van ons betaalmiddel Zooals reeds gemeld, is met in gang van 7 October de heffing op varkensvleesch buiten werking ge steld. In overeenstemming daarmede heeft de minister van landbouw en visscherij thans algemeene onthef fing verleend van die artikelen van het crisis-varkensbesluit 1936, waar in bepalingen zijn vervat omtrent het wegen van varkens, welke weging diende tot vaststelling van het be drag der heffing. Door het verleenen van deze ontheffing is buiten werking gesteld de crisis-varkensbe schikking 1936 2, welke nadere voorschriften behelst omtrent het betalen der heffing en het wegen van varkens, alsmede een regeling van de vergoeding voor de aan de gemeen tebesturen opgedragen werkzaamheden ter inning der heffing. Tevens is daardoor buiten werking gesteld de crisis-huisslachtingbeschikking 1936, waarbij in bepaalde gevallen onder de daar in genoemde voorwaarden ontheffing wordt verleend van het betalen van heffing op var kensvleesch. Jhr. Mr. B. C. de Jonge Woensdagmiddag gearriveerd. Met de Lloyd-rapide, welke aansluiting gaf op de „Sibajak" van de Rotterdamsche Lloyd, zijn Woensdagmiddag de afgetreden gouver neur-generaal van Nederlandsch Oost-Indië, jhr. mr. B. C. de Jonge en mevrouw aan het Hollandsche Spoorstation te Den Haag aan gekomen. Een zoon en een dochter van Jhr. de Jonge, die zich ook op de „Sibajak" hadden inge scheept, hebben het schip in Colombo verla ten, om een reis te maken. De eerste die den heer De Jonge begroette, was de vertegenwoordiger van de Koningin, waarna dr. Colijn den afgetreden landvoogd hartelijk welkom heette. Vervolgens trok het gezelschap zich eenigen tijd in een gereser veerde wachtkamer terug. Van dr. G. W. N. Rotter, die aan den oud gouverneur-generaal is toegevoegd, vernamen wij, dat diens gezondheidstoestand thans be vredigend kan genoemd worden. Naar men weet, is de heer De Jonge lijdende aan een ader-ontsteking. Wel achtte de geneesheer het noodzakelijk, dat de heer De Jonge zich in ons land nog onder medische gehandeling zal stellen. HMT'sm rf De Marnix van Sint Aldegonde. Wij worden weer groote stad, zoodra de avonden langer worden. In den zomer is Amsterdam een doode stad. Althans uiterlijk en voor den vreemdeling. Want hoe er ook op de fabrieken, de kantoren en de magazijnen gewerkt wordt, wanneer de schouwburgen dicht zijn, het echte dat is: interne café-leven niet bestaat, omdat de menschen op de terrassen zitten en de bios copen met allerlei vriendelijke kortingen de menschen trachten te overreden tóch nog bin nen te komen, is Amsterdam Amsterdam niet. Dan lijkt het heusch een beetje op Hoorn of Groningen of Utrecht en is er van zijn, wereld- stadsheid niet veel te bespeuren. Maar zoodra de herfst dan weer komt, de straten tegen vijf uur vochtig, kil en duister worden en de tienduizenden fietsers als één vreemde, en den buitenlanders altijd met stomme verbazing slaande golf, door de nauwe trechter van de Leidsehestraat over het Leid- sche Plein komen spoelen, dan wordt Amster dam weer het knusse en gezellige. Worden zijn koffiehuizen, restaurants en cafetaria's weer brandpunten van gezelligheid en eetlust en gaat het kunstleven weer beginnen. De kunst, zooals die op allerlei wijze door tooneelspelers, schilders, beeldhouwers en musici wordt be oefend en uitgedragen; het leven, zooals dat vooral in de revue- en variététheaters gemaakt wordt door op de elementairste plezierze- nuwen der Amsterdammers werkende artisten, van welke Heintje Davids de meest represen tatieve is (wat het leven betreft dat zij maakt). En het kunstleven als één begrip: de belang stelling voor wat er her en der geschiedt, de debatten van de insiders met de outsiders der officieele of individueele critiek, de bespre kingen in krantenkolommen en 's avonds na den schouwburg bij een biertje of een cog- nacgroc; de experimenten die er genomen worden; de struggle for life, die wel eens heel bitter en wreed gestreden wordt; de roddel- partijtjes en beentjelichterijen; de samenzwe ringen, de successen, de „sof" en het geluk. kortom alles wat zich in theaters, concertza len, couranten- en tijdschriftenkoolmmen, ateliers en expositielokalen voltrekt, met alles wat daarbij behoort: een complex dat wij ge makshalve kunstleven noemen en waarvoor Amsterdam eigenlijk nog steeds de allerbran- dendste belangstellng heeft. Welnu, dat is er nu weer. Alles is weer met frisschen moed begon nen. Neen, niet over alles van het kunstleven ga ik u hier berichten, al zit daar kopij in voor een heele reeks brieven. Maar over een nieuwigheid moet ik u toch iets vertellen: de poging die de wethouder voor kunstzaken in samenwerking met den directeur van den Stadsschouwburg en andere, mindere, goden heeft gedaan om ons theaterleven weer leven te doen zijn. U hebt daar reeds een en ander van ver nomen, denk ik. Dit: dat er spotgoedkoope abonnementen zijn ingevoerd voor een gan- sche reeks van voorstellingen van allerlei aard, tot en met de Fritz Hirsch-óperette en dat die nieuwigheid zoodanig is ingeslagen dat de schouwburg op het Leidsche Plein ten minste gedurende zestig avonden tot den nok toe gevuld zal zijn. Dat lijkt héél mooi en zoo op het eerste gezicht kan men daar echt-optimistisch over worden. Laten wij hopen dat dit optimisme tenslotte niet voor barig en misplaatst zal blijken, want er zijn er, die ook de schaduwzijde van deze nieu wigheid zien. Ik heb er met een tooneeldirec- teur en met verschillende tooneelspelers over gesproken en die waren niet zoo bijster ver heugd met die zestig stampvolle zalen. Zij redeneerden aldus: zou er nu op de andere avonden, de andere honderdvijftig avonden wel een kip in den schouwburg komen? En zou tenslotte misschien niet blijken, dat al len die tóch naar den schouwburg komen maar dan over het heele seizoen verdeeld nu geconcentreerd komen? Zou het niet kunnen dat het allergrootste contingent van de abonné's gevormd wordt door de ge trouwen, die nu zooveel minder betalen dan anders, zoodat tenslotte misschien zou blij ken. dat de gezamenlijke opbrengst der zit plaatsen nog wel eens lager zou kunnen zijn dan die van vorige jaren? Met andere woorden: dat er evenveel of bijna evenveel menschen komen in het geheele seizoen, die nu minder voor hun plaatsbewijzen zullen betalen? En dan is er nog een reden tot vrees: zullen de andere schouwburgen er geen schade bij lijden? Want wij hebben hier in Amsterdam toch altijd nog een stuk of zes theaters, en zullen die de concurrentie van den grooten stedelijken, min of meer officieelen broer op het Leidsche Plein niet ondervinden? Dat waren de hoofd-ang- sten en bevreesdheden die ik vernam. Zij lij ken me de moeite van het overwegen zeker wel waard. En we moeten nu dan maar verder "■fw^chten of ze gerechtvaardigd zijn Laten wij hartelijk hopen van niet. F. A. KAMPERS. 8 October Naar het zich iaat aanzien zullen de werkzaamheden aan de suikerfabriek „Holland" te Halfweg wegens gebrek aan water gestaakt moeten worden. De duinwatermaatschappij, waarvan elke 24 uur ruim 2500 H.L. water gebruikt wordt, heeft reeds te kennen gegeven, dat bij aanhouding der droogte de levering van water aan de fabriek moet ophouden, en nu reeds moet het water met behulp van pompen boven in de fa brieken,, gewerkt worden. De Nórtonpomp, vóór eenigen tijd na bij de fabriek geslagen, levert geen goed water voor de fabricage. Ingeval er een tekort aan water is, wordt echter een filtreermachine in ge bruik gesteld en ter aanvulling gefil- tereerd rivierwater gebruikt. Regeering onderzoekt de noodzakelijkheid. Naar ons wordt medegedeeld, wordt bij de departementen van Justitie en van Financiën nader onderzocht in hoeverre, naar aanleiding van de door de regeering getroffen monetaire maatregelen, buiten werking stellen der goudclausules geboden zal zijn. Echter ligt het niet in het voorne men der regeering in een eventueele opheffing hier te lande der goud clausules ook de ter beurze te Am sterdam officieel genoteerde fondsen in vreemde valuta versterkt door een goudclausule, te betrekken. Dorpsmeisjes naar het front CAMPELLO, October...! Men hoorde ook bij ons wel altijd veel pra ten over de vele mannen en jongens die vrij willig dienst namen, zelfs van jonge meisjes, die zich aanmeldden, maar bij onze eigen dorpsmenschen liep 't tot dusverre nog niet hard en als men al eens vernam van dien of dien, die nu positief morgen of overmor gen naai- het front zou gaan, dan kwam men den betreffende een paar dagen nadien nog altijd in het dorp tegen Neen, waar 't aan lag, wisten we niet, maar bij ons scheen het enthousiasme niet zoo groot. Maar opeens, gisterenmiddag, daar stond een groote auto bus klaar op het dorpsplein, alles rood wat men er aan zag, en vlaggen en lappen er aan en er op aan alle kanten, en hoopen men schen er omheen, en werkelijk, daar zouden ineens maar liefst twintig jonge mannen, onder wie zelfs een enkel getrouwde en twee jonge meisjes naar het front gaan. Hoe het zoo gekomen was, weten we niet, misschien hadden ook de gunstige condities, zoo voor direct als voor later, welke de regeering den vrijwillig dienstnemenden biedt, er toe bijge dragen, maar werkelijk ze gingen. Veel ten afscheid huilende vrouwen, ernstig kijkende mannen, maar ook veel enthousiasme bij de uitgeleide gevenden zoowel als bij de ver- trekkenden zelf. „Jij komt als generaal terug", meende de dikke jongen van den metselaar tegen den zoon van een visschersman, dien we vooral van de muziekkapel kennen, waar hij altijd zoo'n geweldigen hoorn om heeft. Maar deze was al blij, als hij maar niets met de „Moo- ren" te doen zou krijgen, want daarvoor zit nu eenmaal bij al wat Spanjaard is, uit over oude tijden nog de schrik er in. Gezond terug komen wilde hij, meer eigen lijk niet; en daarbij keek hij naar de knappe deern, die eigenlijk ook wel mee gewild had, nu hij eenmaal ging, en die de tranen over de wangen liepen. Wat wil men? De tijden zijn verre van gunstig, vooral ook in de vis scherij, en aan trouwen valt voor jonge men schen vandaag niet zoo licht te denken. En daarom hadden ze 't samen zoo overlegd, dat hij ook maar zou gaan, nu er zoovelen gingen; maar zij zou in elk geval thuis blijven al gingen er nog zoo veel meisjes mee, want dat was toch niets voor een meisje, had hij gemeend. Natuurlijk hadden ze veel be kijks, de twee aardige deerntjes in hun sol- datenpakjes, die wel meegingen. Heelemaal niet onder den indruk van het afscheid leken ze, integendeel zeer opgewekt gingen ze het nieuwe leven klaarblijkelijk in. We hadden al verschillende malen vrou welijke soldaten van buiten hier in het dorp gehad, zoo was er de vorige week een camion uit de stad hier, waarmede er wel een 25 meegekomen waren, die, naar ik hoorde, voor de bezetting van een groot gebouw, dat in beslag genomen was als zoovele, gingen zor gen. Maar die waren nogal opgeverfd ge weest, lachend had men gezegd, dat de pa rasol er nog maar alleen aan mankeerde. Maar zoo waren onze beiden hier van het dorp niet, die deden in alles zoo mannelijk mogelijk. In tusschen klommen onze dorps jongens nog eens op of in den wagen, rang schikten hun pakjes of wat ze hadden en proefden al eens van de goede gaven, die ze hadden meegekregen. Te kort zullen ze in elk geval niet komen, dat was wel te zien en bovendien bij de gage, die de regeering geeft, hoeft dat ook niet. Een oogenblik stopte alles om een korten afscheidsgroet in ontvangst te nemen, na mens de dorpsgemeenschap door een lid van het comité, van bovenaf de bus uitgesproken, waarvoor met veel gejuich werd bedankt en toen begon de motor te snorren en de met tallooze opschriften prijkende wagen vulde zich en zette zich in beweging, terwijl bin nen en buiten de vuisten, als ten afscheid, de lucht in gingen. Dat hoort er nu eenmaal hier bij tegenwoordig, hoe smakeloos velen dezen groet ook mogen vinden vooral als vrouwen zoo groeten, kan toch wel haast niemand 't ook erg mooi vinden. We -"gen echter, dat de meisjes van de jongen ^ch ook nog op de meer gebruikelijke wijze af scheid namen. c. iB.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 6