Exploratie van N. Guinea aan de orde. De „Okeanis" naar de Waalhaven gesleept. Haarlem's Kunstbezit. Monument voor wijlen de Koningin-Moeder onthuld. tgbtaöt 3perlcms löcclöt in toelcfc men fpeurt met Iefen WOENSDAG 21 OCTOBER 193f Wetsontwerp aangenomen. De nieuwe vogelwet z. h, st. erdoor. Bejaarde man door tram aan gereden en gedood. Prijsvraag betreffende alge- meene ontwapening. Het drama te Spekholzerheide. Overweg was open toen een trein naderde. Ongeluk op het kantje af voorkomen. België zal Nederlandsche leening terugbetalen. H.M. de Koningin bij de onthulling aanwezig. TWEEDE KAMER r't>r V. li. Heuvel (A R i van DEN HAAG Dinsdag Nadat de communist S e h a 1 k e r getoond had, dat de parlementaire vacantie zijn inter pellatie-lust niet heeft doen afnemen mor gen zal de Kamer beslissen of hij zal mogen interpelleeren over de houding onzer Regee ring met betrekking tot den burgeroorlog in Spanje en dan o.m. vooral ook wat onze ge dragslijn in de z.g.n. „non-interventie-com- missie" aangaat besteeg Ir. Cramer (s.d.) het spreekgestoelte om het zijne te zeggen over het wetsontwerp i.z. concessie-verleening aan de Mijnbouw Maatschappij Nederlandsch Nieuw Guinea. Spr. gaf toe, dat het thans niet de geschikste tijd voor staatsexploitatie is Wellicht echter zal het in de toekomst anders gesteld zijn. Daarom betreurt deze afge vaardigde, dat er zoo groote z.i. te groote gebieden aan één maatschappij zijn uit gegeven, terwijl hij ver der de voorwaarden ook wel wat te gunstig voor die onderneming vond. Odk in het belang de inheemsche bevolking moet volgens dep heer v. Boetzelaer v. Dubbeld am (cAi.) de Begeering niet belemmerd worden in het sluiten van overeenkomsten als deze. Mr. Jo ekes (v.d.) die vöèr alles evi 1 een enkel gevoelvol woord wijdde aan den scheepsramp in de Indische wateren, bepleitte o.a. voor de toekomst het stellen van dusdanige voorwaar den dat het Nederlandsch karakter van derge lij'ke ondernemingen nog beter gewaarborgd zal zijn. Minister C o 1 ij n gaf allereerst uiting aan de gevoelens van deelneming der Regeering met de slachtoffers en hun verwanten, van den droeven scheepsramp in Indië om ver volgens aangaande het ter tafel liggend wets ontwerp te betoogen, dat men wel groote stuk. ken voor exploitatie beschikbaar moest stel len, waaraan hij nog toevoegde, dat in ver houding tot de geheele oppervlakte van Nieuw-Guinea waarlijk niet van te groote ge bieden gesproken kan worden. Met een beroep op de verschillende in de overeenkomst opge nomen bepalingen betoogde Dr. C o 1 ij n, dat er geen reden bestond voor ongerustheid om trent de. mogelijkheid van handhaving van het nationaal karakter der maatschappij. Z. h. st. ging het wetsvoorstel er door, waarna we van mijnbouw bij textiel terecht kwamen, te we ten bij de voorstellen die steun van Neder- landsche textielnijverheid ten doel hebben. En dit eenerzijds door 't behoud van de Indische eontingenteeringen van gebleekte en onge bleekte katoenen stoffen mogelijk te maken ■onder den zwaren druk te bestendigen, die deze op de batiknij verheid in Nederl. Indië leggen, anderzijds door aan bedoelde textiel- nijverbied eendge meerdere bescherming te ▼erleenen door een verhooging van invoer recht. Een zeer korte jpedachtenwisseling tus ■chen Ir. Cram e r en den Minister, en ook dit onderwerp was weer afgedaan. Achter eenvolgens passeerden nu een aantal agenda punten de revue, zon der dat er ook maar een woord aan gewijd hoefde te worden. Dit was zelfs het geval met het ontwerp tot ver hooging van de Defen- ■iebegrooting 1936, met het oog op de kosten verbonden aan het langer ln dienst houden van dienstplichtigen en de eerste uitkeering voor het Defensiefonds ten bedrage van niet minder dan ruim Zl/2 millioen gulden. Daarentegen maakten eenige nieuwe bepa lingen tót bescherming van in het wild le vende vogels de tongen van den heer Za del h o f f (s.-d.) mevr. Mr. Bakker- Nort (v.-d.) los. Vooral bescherming van zangvogels zou dezen beide afgevaardigden toelachen. Minister Deckers schiep er een genoegen in wat te gaan staan philosophee- ren over de vraag of het dier er in 't belang van den mensch is, dan wel omgekeerd en in hoeverre de wetgever bovenal met een dezer beide theorieën rekening heeft te houden. Daarna vernamen we, dat hij een algemeen verbod van kooi-vogel-vangst, gelijk de beide kampioenen voor vogels-protectie bepleit hadden, niet gewenscht acht. Bij de artikelen kwamen er .een paar amendementen los. Zoo bijv. één, dat beoog de de jacht eenzelfde bescherming tegen schade toebrengende vogelsoorten te doen genieten als de visscherij. Na korte verdedi ging door den heer ÏJss e 1 m u id en (R. K.) trachtte de voor zitter de beslissing bij opstaan en zitten te doen plaats vinden. Daar op het eerste gezicht niet viel uit te maken, wie in de meerderheid waren, was hoofdelijke stem ming noodig; hierbij wonnen de jagers vrienden het met 40- 29. Bij behandeling van het artikel, dat Ch. C Cramer (S.D.A.P.) Mevr. mr. B. Bakker Nort (V.D.) het vangen van kooi-vogels mogelijk maak te zette de heer Rutgers v. Rozenburg (c.-h.) uiteen, dat zijn levensbeschouwing zich verzet tegen het opsluiten van vogels in kooien, waartegenover de Minister in dit verband van een „geoorloofde ontspanning" spreekt. De sijsjes en hun lotgenooten d. w. z. allen die onder den groep van de „be schermde vogels" vallen zullen tot hun groote droefenis ontdekt hebben, dat de meerderheid der Kamer (4229) het betref fende artikel hielp aannemen. Terwijl de heer v. Zadelhoff samen met mevr. Mr. Bakker-Nort (v.-d.) een amendement had voorgesteld dat ten doel had zekerheid te krijgen, dat het derde leg- sel van kievitten niet verstoord wordt (daar om inkorting van den raaptijd met 14 in plaats van met 4 dagen) stelde Mr. v. Dij ken (a.-r.) bijgestaan door zijn fractiege noot v. d. Heuvel, een aanvulling der ont worpen voorschriften voor, waardoor duide lijk zou komen vast te tsaan, dat wie kievits eieren zoekt op hem niet toebehoorende noch bij hem in gebruik zijnde gronden dit slechts mag doen in tegenwoordigheid of met schrif telijke toestemming van den eigenaar. De heeren Bakker (c.-h.) en Hiem- s t r a (s.-d.) bestreden dit amendement, waarna Minister Deckers liet doorsche meren, dat omtrent den datum voor den raaptijd misschien vrij gemakkelijk overeen stemming te bereiken viel, terwijl hij het amendement v. Dijken-v. d. Heuvel over nam, wat hij eveneens met een kleine door Mr. Wen delaar (lib.) aan de hand ge dane redactie-verbetering deed. Toen ook het compromis i.z. den raaptijd tot stand was gekomen ging het wetsartikel plus de amendementen er z.h.st. door. Tenslotte nam de Kamer het wetsontwerp z.h.s. aan, wat eveneens geschiedde en boven dien debat-loos met het voorstel betreffen de belasting van nalatenschappen van Ne derlanders in den vreemde. Twee verdragen gaven nog even aanleiding tot een enkele, zeer korte opmerking. De eind 1935 te Berlijn gesloten overeenkomst i.z. het Nederlandsch-Duitsche goederenver keer voor 1936 gaf de heer Hermans (R.K.) aanleiding te erkennen, dat de onderhande laars het mogelijke hebben gedaan; hij hoopte dat men in de toekomst nog wat meer voor onzdn tuinbouw zou weten te bereiken. Minister Gel is sen wees er van zijn kant op, dat we vooral als men eens aan onze clearing-positie dacht niet ontevreden mochten zijn. Vóór September 1934 was Duitschland voor liefst 70 millioen gulden achterop t.a.v. oude vorderingen en daaraan heeft het nu 50 millioen afbetaajd. Het handelsverdrag met Amerika, dat er eveneens zonder slag of stoot doorging, deed alleen den heer Schil, thuis (v.d.), die dankbaar door minister Gelissen aanvaarde hulde aan onze delegatie bracht, voor de be reikte resultaten, klagen over de strenge sa nitaire eischen die Uncle Sam bij den invoer van allerlei artikelen pleegt te stellen. Waarop minister Gelissen den spreker trachtte te troosten met de wijze woorden, dat nu een maal bijkans elk verdrag, hoe veel moois het ook moge bevatten, tevens schaduwzijden ver toont en smetten heeft. E. v. R. Dinsdagmiddag heeft bij het station Acht huizen een ernstig ongeluk plaats gehad. De 69-jarige caféhouder P. Jacobs, wonende te Achthuizen, tevens agent van de Rotterdam- sche Tramweg Maatschappij is op genoemd punt door de tram, welke op weg was van Middelharnis naar Óoltgensplaat, aangereden en vrijwel op slag gedood. De tram had geruimen tijd vertraging. De maatschappij der nieuwe geschiedenis (the new history society) te New York, die tot doel heeft: „de Vereenigde Staten der wereld en één godsdienst voor alle volken", heeft een prijsvraag uitgeschreven over het onderwerp ,hoe kan de bevolking der wereld algemeene ontwapening volbrengen?" De inschrijving is in alle landen opengesteld van 1 November a.s. tot 1 Mei 1937. De maatschappij heeft 5000 dollar voor de beste opstellen van niet meer dan 2000 woorden over dit onderwerp ter beschikking gesteld. Manuscripten moeten worden opgestuurd naar The New History society-World Compe tition, 132 East 65 th street, New York. Witte Zee" heeft het schip binnengebracht. Nadat de „Witte Zee" erin was geslaagd Dinsdagmiddag te twee uur de verbinding met de Okeanis" tot stand te brengen, is de Grieksche be manning op drie man na overgegaan op het Grieksche stoomschip „Bel gion", terwijl drie man van de „Witte Zee" op de „Okeanis zijn gaan as- sisteeren. De sleep kwam te ongeveer negen uur te Hoek van Holland aan, doch zij mocht van den Rijkshavenmeester, aangezien de „Okea nis" een lek had gekregen en in zinkenden staat was, den Nieuwen Waterweg niet bin nengaan, aangezien gevreesd werd, dat het wrak in het vaarwater zou zinken. De kapitein van de Witte Zee heeft zich met den rijkshavenmeester onderhouden, en daarna is toestemming verkregen om binnen te komen Men heeft afgewacht tot het laag water was, waarop de „Blankenburg" en de „Maas" beide van L. Smit's sleepdienst zijn uitgevaren ter assistentie. Met drie sleepboo- ten is de „Okeanis" te ongeveer elf uur bin nengekomen en te Hoek van Holland is ook het bergingsvaartuig „Meermin" er bij geko men om te pompen. De geheele sleep vertrok daarna naar de Waalhaven om daar te meeren. De Belgion", die de opvarenden van de „Okeanis" aan boord heeft genomen, was op weg van Hamburg naar Antwerpen. De „Okeanis" kwam van Stettin. Aan het vastmaken van de „Witte Zee" is nog wel het een en ander voorafgegaan, zoo als men weet, was ook de „Utrecht" op weg naar de ..Okeanis", doch zij is er tenslotte niet in geslaagd den Griek op sleeptouw te krijgen. Hoe het echter ook zij, onze sleepers hebben weer getoond, dat zij voor geen klein ge ruchtje vervaard zijn en onze N. Z. H. R. M. heeft weer eens laten zien, steeds paraat te zijn, want zoodra bleek, dat gevaar voor de bemanning van het Grieksche schip dreigde, is de „Neeltje Jacoba" uitgevaren en het zal haar schipper en haar bemanning zeker eenige moeite hebben gekost om onverrich- terzake te moeten terugkeeren. Immers men vaart niet uit om maar even een tochtje op zee te maken, maar om menschenlevens te redden! Vragen van den heer Bongaerts. De heer Bongaerts heeft aan de ministers van financiën en van sociale zaken de vol gende schriftelijke vragen gesteld: 1. Hebben de ministers kennis genomen van het drama te Spekholzerheide omtrent de gevallen van methylalcoholvergiftiging? 2. Is het juist, dat de vergiftiging moet worden toegeschreven aan zeer matig gebruik van methylalcohol of met methylalcohol ver mengde jenever? 3. Bestaat er gegrond vermoeden, dat de gebruikte methylalcohol over de Duitsche grens Nederland is binnengesmokkeld? 4. Zoo ja, zijn dan bij de regeering maat regelen in overweging om de kansen op her haling van een dergelijk drama in grens plaatsen zooveel mogelijk terug te dringen en zijn de ministers bereid de Kamer mededee- ling van die voornemens te doen? Overwegwachter zou aankondigingssignaal niet hebben gehoord. Dinsdagmiddag te kwart voor zes had op den spoorwegovergang aan de Weesperzijde bij den Omval te Amsterdam, een ongeluk plaats, dat wondergoed is afgeloopen, dank zij de tegenwoordigheid van geest van den machinist van den op dien tijd van de rich ting Utrecht komenden materieel-dieseltrein. De boomen van den overweg waren geslo ten om twee treinen, n.l. één uit de richting Amsterdam en één uit de richting Utrecht te laten passeeren. Aan beide zijden van de spoorboomen stond op dat spitsuur een lange file auto's, wielrijders en voetgangers te wachten tot de overweg weer vrij zou zijn. De hulp-overwegwachter beging toen een fout, die bijna allernoodlottigste gevolgen zou hebben gehad. Hij opende namelijk de boomen vóór de trein uit de richting Utrecht was gepasseerd. De chauffeur van een zware vrachtauto, een tractor met aanhangwagen zette den motor aan. doch het duurde even voor hij dezen op gang had gebracht. Dit oogenblik tijdverlies zou zijn redding worden. Hij zette tenslotte den motor aan en was bijna tot de rails gereden, toen de diesel- trein (waarin zich geen passagiers bevon den, het was een z.g. materieeltrein) nader de. Zoowel de chauffeur als de bestuurder van den trein zagen welk een ontzettend ongeluk dreigde. De treinbestuurder, die de boomen geopend zag, stelde onmiddellijk het gillend alarmsignaal in werking, terwijl hij met volle kracht remde. De chauffeur had van zijn kant op hetzelfde oogenblik het stuur omgegooid, enkele centimeters voor de rails. De remmende trein schaafde langs zijn linker voorspatbord, vernielde dit gedeelte lijk en kwam een meter of tien voorbij den overweg tot stilstand. De wielrijders en voet gangers hadden zich, hoewel het een narrow escape was, door het fluitsignaal van den trein in veiligheid kunnen stellen. Alles is dus zonder persoonlijke ongelukken en met geringe materieele schade afgeloopen. De hulpoverwegwachter had. naar hij verklaar de ,het aankondigingssignaal van den diesel- trein niet gehoord. De verklikkersbellen voor den trein uit Amsterdam en Utrecht hadden op hetzelfde oogenblik geklonken. Hij ver keerde in de veronderstellingdat slechts één trein n.l. die uit de richting Weesperpoort, moest passeeren. De politie heeft proces-verbaal van het ge beurde opgemaakt. De hulpoverwegwachter, die thans door zijn -♦erzuim bijna een zeer groot ongeluk op zijn geweten heeft, heeft zich ongeveer een jaar geleden aan eenzelfde feit schuldig gemaakt. Ook toen had hij de boomen van denzelfden overweg geopend gelaten. Hij is toen weer als hulpoverwegwachter in dienst gesteld. Zijn dienstrooster wees aan, dat een trein uit Utrecht moest passeeren. Nieuwe leerling wordt vermoedelijk uitgeschreven. De Belgische minister van financiën heeft, naar Reuter meldt, voor de financieele com missie verklaard, dat de regeering voorne mens is de leening, indertijd verstrekt door het Amsterdamsche Bankiershuis Mendels sohn en Co., ten bedrage van 700 millioen en de in November vervallende schatkistbons terug te betalen. De regeering zal waarschijnlijk een leening ten bedrage van 1700 millioen fr. aangaan. Tot de onstoffelijke bezittingen van Haar lem op kunstgebied, behoort de glorie die in de gulden jaren onzer historie groote man nen door hun aanwezigheid hier, de stad hebben verschaft. Zoo willen wij vandaag Karei van Mander herdenken, wiens naam dezer dagen vaak genoemd werd in verband met de onthulling van een gedenksteen op zijn graf in de Oude Kerk'te Amsterdam. Maar twintig van de beste jaren zijns levens sleet hij in onze stad en het werk waardoor zijn naam zou blijven gelden in de historie, ver richtte hij aan het Spaarne: hier schreef hij het befaamde Schilder-boeck, voor een goed deel althans, waaruit vele geslachten bijzon derheden over het leven en werken van beel dende kunstenaars aller tijden geput hebben. Een werk van zoo curieus belang, dat er in dit najaar een hernieuwde herdruk van zal worden uitgegeven, opmerkelijk feit, waaraan de herdenking van deze dagen niet vreemd is. Hier ook had hij omgang met zijn kunst broeders Hendrik Goltzius en Cornelis Cor- nelisz en had hij Frans Hals tot leerling. Haarlem zong hij zijn lof toe in twee uitvoe rige gedichten, twee „beelden" (portretten) der door hem bewonderde stad, waarop wij straks terugkomen; hier schilderde hij en vermaakte zich en zijn vrienden met de be oefening van de kunst der Rederijkers. In ons Museum kan men een schilderij van zijn hand vinden. Een veelbewogen leven had deze veel zijdig ontwikkelde man reeds achter zich toen hij aan het Spaarne zich vestigde. Want hij was op een Zondag in Mei van het jaar 1548 in het Vlaamsche dorp Meule- beke geboren, uit welgestelde ouders die hem in de gelegenheid konden stellen zijn neigin gen voor kunst en letteren te volgen. Bij in clie jaren befaamde Vlaamsche schilders als Lucas de Heere en Pieter Vlerick gaat hij in de leer en in de kunst van Rhetorijcke is hij op zijn 21e jaar al zoo ver gevorderd dat ver schillende tooneelspelen door hem vervaar digd, in den Meulenbeekschen kring met bij val werden opgevoerd. Dit althans bevesti gen zijn biografen, want de stukken zelf, die naar den smaak dier tijden, onderwerpen als „Noach en de Zondvloed" óf „Nabucodonosor" (Nebucadnezar) behandelden, zijn verloren gegaan. Als rechtgeaard zestiende-eeuwsch artist maakt hij een kunstreis naar Italië, werkt in Rome en bezoekt op de terugreis Weenen en Neurenberg. In Vlaanderen terug, raakt hij getrouwd en sticht een gezin. Maai de tijden zijn onrustig geworden en het Vlaamsche land wordt afgestroopt door Waal- sche malcontenten. Vrees voor moord en doodslag drijft Van Mander op de vlucht, eerst naar Kortrijk, dan naar Brugge, maar nog erger gevaren bedreigen het Vlaamsche land: de pestziekte heerscht er. Dan vindt Van Mander het raadzaam zijn geboortegrond te verlaten en naar het Noorden de wijk te nemen. Hij trekt naar Holland en Haarlem krijgt een ingezetene meer, die met zijn ca paciteiten en arbeidslust zijn nieuwe woon plaats niet dan voordeel brengen kan. En het Noorden nam hem op, zooals het reeds zoo vele Vlamingen en Fransche emigranten later zou opnemen: hartelijk en gastvrij als welkome wijl nijvere burgers. Voor die gastvrije ontvangst heeft Van Man der zich erkentelijk betoond door op de nieuwe stad zijner inwoning een tweetal lofdichten te vervaardigen, het tweetal beelden, waarop ik hierboven doelde. In 1891 kwamen op een auctie bij Frederik Muller in de verzameling Ekama twee hand schriften te voorschijn van die gedichten. Ze werden daar door den heer Muiier gekocht en aan den Haarlemschen archivaris Gonnet afgestaan. Dat het hier om werk van Van Mander ging werd bewezen door de ondertee- kening van de manuscripten met Van Man- der's kernspreuk: „Een is noodigh". In 1905 kwamen die manuscripten in Haar lem's bezit en in 1911 publiceerde de biblio thecaris der Stads-biblioheek, de heer Rut gers van der Loeff (thans ex officio) ze in een uitgaafje voor de Vereeniging Haerlem. Aan zijn voorkomendheid dank ik een exemplaar van dat aardige boekje, waardoor wij in de gelegenheid zijn de geboren Haarlemmers onder onze lezers in het gevlei te komen door Van Mander's oordeel over hun voorouders te citeeren: ,,'t Manvolck is hier schoon groot en sterek, eerbaar Van Sinnen, swaer gestaet en kloeck gepresen, En 't vrouwvolck oock-dat moet m'hen seggen naer, Eerlijck van aerdt, kuysch, puntich net en klaer In huys en dracht, oock zedigh boven desen." Dat de Haarlemsche dapperheid niet ver geten wordt, spreekt van zelf: „Vijf reysen was dees' stat Haarlem beleyt, Maar nooyt door 't feyt van wapenen ge wonnen" en over nog veel meer deugden en aantrekkelijkheden der Spaarnestad heeft dankbare Van Mander den mond vol. Zoo gaf hij zijn portret der stad: ,,'t Stadt Haerlems Beeldt, in welck men speurt met lesen Haer oudtheyt, aerdt, ghedaent' en heerlij ek wesen" Die dichtregelen (uit het tweede beeld) waren in 1596 gepubliceerd op een planovel en afgedrukt onder een houtsnee die een ge zicht op Haarlem van het Noorden uit vertoont en die wij hierbij reproduceeren Drukker en uitgever was Gillis Rooman in de Jacobijnestraat. Zijn schilderboek schijnt Van Mander g eindigd te hebben in 1603, het jaar waarin hij buiten Haarlem was gaan wonen en wel op wat thans het slot Marquette onder Heems kerk is, en destijds het Huys te Sevenberghe heette. Het boek verschijnt in 1904 bij Paschier van Wesbusch, in „den Beslagen Bijbel" te Haerlem op het Marcktveldt. In de achttien de eeuw wordt het herdrukt; langen tijd blijft het de biographische vraagbaak voor latere scribenten en in den modernen tijd zijn door Jacobsen en Valentiner uitvoerige studies aan Van Mander gewijd, speciaal de bronnen op gespeurd, waaruit hij zijn wijsheid putte. Op Marquette heeft Van Mander slechts een jaar gewoond. In 1604 trekt hij naar Am sterdam, wordt daar ziek en sterft er den Hen September 1606 op 58-jarigen leeftijd „Het doode lichaem is met een crans om 't hooft in de kist geleyt en van acht persoonen op de schouderen ghedragen, en is met een groote stacy en sleep van meer als driehon- derdt man vergheselschapt in de Oude Kerck ghebracht en onder eenen grauwen sarek- steen begraven". Tot 28 October aanstaande zal in Teyler's Museum een verzameling werken door Van Mander, zoowel schilder en teekenwerk als schrifturen op de gewone museumuren te be zichtigen zijn. Het is de verzameling door Dr. J. Q. van Regteren Altena voof de Amster damsche herdenking bijeen- en thans naar Haarlem overgebracht. Hier nog aangevuld met eenige unica uit stedelijk bezit. Genoemde heer houdt heden 21 October, een lezing over Van Mander en zijn werk, eveneens in Teyler, zooals in ons blad be richt is. J. H DE BOTS Treffende plechtigheid te Soest. Begrensd door Torensti'aat en Sta tionsweg, aan den igrooten weg van Soest naar Amersfoort, is, voor de Nederl. Hervormde Kerk en tegen een achtergrond van hooge sparren en een beplanting met coniferen, het monument verrezen, dat tot in leng te van dagen de herinnering zal le vendig houden aan wijlen de Ko-, ningin-Moeder, wier nagedachtenis door de ingezetenen van Soest, in wier onmiddellijke nabijheid deze vriendelijke, nobele vrouwe zoo dik wijls verbleef en zoo menigmaal ge tuigenis aflegde van haar warme belangstelling voor hun welzijn, op geen betere wijze geëerd had kun nen worden. Bij de onthulling van het in zijn eenvoud zoo fraaie .kunst werk, was Hare Majesteit de Ko ningin aanwezig, die daardoor mede heeft doen blijken van haar diepge voelde erkentelijkheid voor deze daad van piëteit der Soester bevolking. De omgeving van het monument, waar van het te onthullen gedeelte door vlaggen doek was afgedekt bood tegen half elf een imposanten aanbhk. Op den Stationsweg, aan den rand van het kleine en frissche. zich vóór het monument uitstrekkende plantsoen, dat in verband met het wegprofiel den vorm van een langgerekten driehoek heeft ge kregen, werd de aandacht getrokken door een klein paviljoen, dat daar voor de Ko ningin en de leden van haar gevolg was op getrokken. De gereserveerde plaatsen ter weerszijden daarvan waren ingenomen door leden van het comité en eereleden, zoomede, ter rechterzijde, door een groot aantal auto riteiten. Aan d% overzijde, in de Torenstraat, was, dicht bij het monument., de stafmuziek op gesteld van het 5e regiment infanterie, dat onder leiding van kapelmeester adjudant Van der Glas het muzikale gedeelte van het programma verzorgen zou. Daarnaast, in een lange, bonte rij, vele gezichten hoog rood gekleurd door de spanning van het wachten, de jeugd: twaalf honderd school kinderen van de 4de, 5de, 6de en 7de klasse der lagere en geheele U.L.O.-scholen uit Soest en Soesterberg met hun geleiders. Voorts vele genoodigden, wien een plaats was toebedeeld op het Kerkplein om de kerk, waarin zij, naar wie op dit uur aller gedachten uitgin gen, zoo menigen dienst had bijgewoond.... Op het overige deel van het terrein en in de omgeving daarvan was, achter de voor treffelijk door de politie verzorgde afzettin gen, het publiek toegelaten en zoo daarvan velen, wien een minder gunstige staanplaats ten deel was gevallen, slechts weinig zouden kunnen zien, was niettemin, door het aan brengen van luidsprekers, zorg gedragen dat het gesproken woord ook voor hen verstaan baar zou zijn. Nadat de Koningin was gearriveerd, zong de schooljeugd het „O Heer, die daar des hemels «tente spreydt". Rede van den burge meester. Onder doodsche stilte sprak vervolgens dé burgemeester een gedachtenisrede uit. Na getuigd te hebben hoe groot en diep bij 't ver scheiden van de Koningin-Moeder de ont roering was in het hart van ieder Nederlan der, deed spr. uitkomen, dat het leven van de Koningin-Moeder een zegenrijk leven ge weest is voor het Nederlandsche volk in .het algemeen, doch ook in het bijzonder voor de bevolking van Soest, voor wie zij een onver getelijke beschermvrouwe was. En daarom is het mij, aldus spreker, eene behoefte Uwe Majesteit de verzekering te geven van onze trouw, onze liefde en onze toewijding aan haar en haar huis en ons volk. De onthulling. Dact oitDtljcpt/ acrüc/gljetmmt en Ijccrltjcfi toefen. Nadat de stafmuziek het „Wilt heden nu treden" ten gehoore had gebracht, sprak de voorzitter van het comité uit de burgerij, de heer A. O. Dammers een korte rede uit. Hierna gaf de Koningin gevolg aan het verzoek van den heer Dammers om op een knopje te drukken, waardoor een electrisch belletje aan de bij het monument staande dames A. M. Dammers, dochter van den voor zitter van het comité en H. Deketh, dochter van den burgemeester, het teeken gaf, het voor het beeldhouwwerk aangebrachte vlag- gedoek naar links en rechts ter zijde te trek ken, een treffende plechtigheid, waaraan de stafmuziek luister bijzette door het spelen van het „Waldeck Pyrmontlied". Ontdaan van zijn laatste beletselen, stond daar het monument, bouwwerk van den heer A. C. M. van Beers, architect B.N.A. te Huis ter Heide. Waren veler oogen reeds vertrouwd ge raakt met den aanblik van de tien meter hooge zuil, welke, met de twee haar flankee- rende muren, waarvoor een rustige beplan ting is aangebracht, in roode baksteen is op getrokken, nieuw voor de meesten van de aanwezigen was het thans onthulde gedeel te: het op de zuil in wit natuursteen ge beeldhouwde medaillon, hetwelk en profiel, de vriendelijke, minzame trekken doet zien van wijlen H. M. de Koningin-Moeder, het hoofd met het weduwenkapje getooid. On- dèr het medaillon, eveneens in wit natuur steen uitgevoerd, de gedenkplaat, waarvan de inscriptie gewaagt van de oprichting van dit monument door de burgerij van Soest, j als dankbare herinnering aan de Koningin- 1 Moeder. Onder advies van prof. Huib Luns is dit beeldhouwwerk vervaardigd door den heer H. J. Etienne te Delft. Begeleid door den burgemeester begaf de Koningin zich over het houten plankier, dat van het paviljoen was uitgelegd naar den grasband langs het smalle pad, dat voor het '-unstwerk is vrijgelaten naar het monu ment, dat zij, terwijl het publiek onder be geleiding van de stafmuziek het „Wilhel mus" zong, In diepe aandacht beschouwde. Na de bezichtiging droeg de voorzitter van '-et comité met een korte rede het monu- nent aan het gemeentebestuur over. De plaatselijke vereenigingen defileerden daarop langs het monument.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 2