Often
Brief
Een Hondenleven
Sir Henry Deterding verlaat de Koninklijke.
PREDIKBEURTEN
Ir. J. E. F. de Kok volgt hem als
Directeur-Generaal op.
Internationale Sporttentoon-
stelling te Amsterdam?
hieuwt
Sent
De Baby.
Lager melkcontingent voor
Engeland.
SANTPOORT
IJMUIDEN
IJMUI DEN-OOST
BEVERWIJK
HEEMSKERK
CASTRICUM
Kon. Ned. Landbouw Comité.
Hoe blijvend hooger levenspeil
voor boerenstand te bereiken?
ZATERDAG 24 OCT. 1936
van den Kater
van den overkant
zijnde Fragmenten,
uit het Dagboek
van een Teckel,
den Baas toegeblaft.
Belangrijke plannen voor 1937.
Er logeert een Baby bij ons: zoo'n heel klein
mensch. Een meisje is het, twee jaar jong. Het
kind noemt mij Pip-pip en trekt aan mijn
staart, of gaat op mij zitten, of probeert ach
ter mij aan te hollen. Maar tot werkelijk hol
len komt de baby nooit, want minstens één
maal per meter valt zij om. Als zij dan een
tafelpoot raakt, of een stoel of zoo, hetgeen
meestal het geval is, zet zij een geweldige
keel op. Er is niet tegen op te blaffen. Ik be
proef het trouwens niet eens, want het zou
haar misschien aan het schrikken maken.
Zelfs grom ik niet als zij op mij gaat zitten.
Ik geloof dat ik van babies houd, al zijn ze
nogal onrustig. Je moet er voortdurend om
lachen ook. Ik heb pijn in mijn kaken van
het lachen.
Voortdurend zijn de Vrouw, Lotte en ik be
zig de Baby te bewaken. Geen oogenblikImo
gen we haar uit het oog verliezen, zelfs niet
als ze binnen haar loophek zit. Wel probeer
ik dan eens een uiltje te knappen, maar dat
lukt nooit. Het mag namelijk niet van de
Baby. Zij neemt haar blokkendoos, tilt die
zuchtend van inspanning op en laat het ding
op mijn kop vallen. Gelukkig is die hard. Ik
ga wat verderop liggen en zij gooit van alles
naar mij toe. Natuurlijk mikt ze slecht, maar
tenslotte vliegt haar belachelijke speelgoed
hond toch weer tegen mij aan en ze kraait
van pret. Onmiddellijk daarna gilt ze omdat
er geen speelgoed meer in de box is. Dan
komt Lotte, legt het er allemaal in, gaat
weg en vijf minuten later is het weer net
zoover.
Deze Baby is Baas in ons huis. Wellicht is
het zonde, hondenzonde dan, dat ik het zeg,
maar zelfs de macht van den Baas is geknot.
Ook hij moet zich schikken naar de Baby en
doet dat gewillig. Merkwaardig dat de men-
schen zoo grif bereid zijn, zich door de zwak
ste en kleinste onder hen te laten beheer-
schen. Bij ons honden is dat wel een beetje
anders.
De Vrouw en ik zijn ook met de logée uit
wandelen geweest. We hebben een uur ge
daan over een afstand die anders tien minu
ten kost. Daarna hebben we een winkel in
opstand gebracht, want er waren twee andere
honden en drie andere babies en wij zeiden
allemaal tegelijk heel wat. Het was een mooi
concert. Iedereen kreeg een koekje als beloo
ning, waarna we aan de terugreis begonnen.
„Die zal wel twéé uur duren", dacht ik, en
rukte mij los toen de Vrouw alleen op de Baby
lette. Maar mijn riem moest wel met me mee
en zoo'n ding is lastig. Het slaat je onderweg,
als je hard loopt. Ik ging dus even zitten om
erover na te denken hoe 'k van dat ding be
vrijd kon raken. Daar kwam ineens een kip
uit een tuinpoortje, ik vloog overeinden
kon niet verder. De riem scheen aan de
straatsteenen vast te zitten. Ik keek ernaar:
hij lag er los op. Ik was stom verbaasd, pro
beerde het nog eens en hij ging mee.
Dit raadsel heb ik nooit kunnen oplossen,
maar den volgenden dag hebben ze 't mij uit
gelegd: er reed net een fietser over het eind
van de riem toen ik de eerste maal weg wou
springen. Intusschen had ik die kip gemist.
Zelfs een kip schijnt soms te boffen.
Babies groeien heel langzaam. Deze is er nu
al een week, en ik kan nog geen merkbaar
verschil zien. Het zal wel heel lang moeten
duren eer zooiets volwassen is. De Baas zegt:
meer dan een hondenleeftijd. En al dien tijd
moet het niet alleen groeien maar ook leeren.
Nu weet de Baby nog niet veel. Ook spreekt
zij een wonderlijke taal: heel anders dan die
van de groote menschen. Ze doen allemaal
hun best om haar daarvan af te helpen, maar
tevergeefs. Twintig keer kunnen ze tegen haar
zeggen dat ik Tom heet en twintig keer ant
woordt ze: Pip-pip. De rest is naar rato. Hoe
zullen ze het kind ooit die eigen taal afleeren?
Blijkbaar is zij er zelf heel tevreden mee, en
't is zeker dat zij er genoeg mee gedaan weet
te krijgen.
Zooeven heeft ze haar vingertje in mijn oog
gestoken. Tot mijn verwondering ben ik zelfs
hierom niet kwaad geworden. Daarna is ze
over onze kat gevallen en die blies niet eens
en keek bepaald met bezorgdheid naar de
Baby, die jammerde en gilde.
„Wat scheelt jou?" vroeg ik Elise.
„Hetzelfde als jou", zei ze. Daar had ik niet
van terug.
Vanmorgen kwam de Schnauzer ook eens
kijken.
„Ga weg!" blafte ik woedend. „De Baby is
van ons".
„Ik wou haar alleen maar even likken", zei
hij deemoedig.
„Likken? Met jouw vieze tong? D'r uit! Ze
zou schrikken als ze je leelijke facie zag!
Denk je dat ik toelaat dat ze schrikt?"
Hij sukkelde zielig weg, maar 't is zijn eigen
schuld. Laat-ie dan ook maar niet zoo leelijk
wezen. Het arme kind zou rillen van angst als
het hem zeg! Nu zal ik haar nog maar eens
aan mijn ooren laten trekkenhet doet wel
gemeen pijn, maar het schatje houdt daar zoo
van
Tusschen de belanghebbenden bij den ex
port van melkproducten en de Engelsche fa
brikanten heeft naar de Tel. meldt sedert
geruimen tijd een prijisafspraak bestaan, welke
Per 1 Oct. j.l. is opgezegd, omdat zich moei
lijkheden voordeden, o.m. doordat Nederland
sche exporteurs zich niet aan deze regeling
hielden.
Van Engelsche zijde is daarop aan de re
geering een tariefswijziging met een sterk pro
hibitief karakter gevraagd. Het hierover dooi
de desbetreffende commissie uitgebrachte ad
vies, heeft, naar verluidt, gunstig geluid. Op
voorstel van de Engelsche regeering, welke,
als het eenigszins mogelijk was, een dergelijk
mgrijpen wilde vermijden, zijn over deze aan
gelegenheid vervolgens besprekingen gevoerd,
van Nederlandsche zijde onder leiding van den
heer ir. S. L. Louwes, r ageer ingscommissairis
voor den akkerbouw en de veehouderij, bijge
staan door eenige deskundige ambtenaren.
Hoewel aanvankelijk van Engelsche zijde de
bedoeling voorzat om tot een belangrijk scher
pere contingenbeering over te gaan, is men ten
slotte tot overeenstemming gekomen op basis
van ongeveer 50 pet. van den Nederlandschen
invoer in 1932 (tot dusver 60 pet.). Hierbij
werd echter de voorwaarde gesteld, dat een
voorwaardelijke regeling zou worden getrof
fen. ten aanzien van de agenten-organisaties.
De heer Deterding heeft den wensch
te kennen gegeven met het einde van
het loopende jaar als directeur-gene
raal van de Koninklijke Nederland
sche Maatschappij tot exploitatie van
Petroleumbronnen in Nederlandsch-
Indië af te treden. Aan de a.s. alge-
meene vergadering van aandeelhou
ders zal nu allereerst worden voorge
steld, hem een plaats in het college
van commissarissen aan te bieden.
Verder zullen nieuwe directeuren ter
benoeming worden voorgedragen, t.w.
de heeren J. M. de Booy en Mr. J. C.
Panthaleon Baron van Eek.
Inmiddels heeft de Raad van Com
missarissen aan den heer Ir. J. E. F.
de Kok, thans directeur, met ingang
van 1 Januari den titel verleend van
directeur-generaal
Sir Henry Deterding
Met den persoon van sir Henry Deterding
verlaat een der meest markante figuren, wel
ke ons land de laatste tijden gekend heeft,
het actieve zakenleven.
Voor de naaste omgeving van den heer De
terding was het de laatste maanden geen ge
heim meer, dat hij er veel voor voelde zich uit
zijn drukke en zooveel zorgen gevende positie
terug te erkken en zijn levensavond in rust
en kalmte door te brengen.
Sir Henry Deterding.
Naar men weet was Sir Henry, die voor
eenige maanden te Amsterdam in het huwe
lijk trad, reeds eerder uit Engeland vertrok
ken en had zich gevestigd in Duitschland, in
de onmiddellijke omgeving van Berlijn.
Zonder eenigen twijfel is Deterding de man
geweest, aan wiens energie, aan wiens koop
manschap en aan wiens zakelijk beleid het te
danken is, dat de Koninklijke van een natio
nale onderneming geworden is een concern
van wereldvermaardheid en wereldbeteekenis,
doch dadelijk moet daarbij gevoegd worden,
dat het ook Deterding geweest is, die de Ko
ninklijke in al haar grootheid en in haar in
ternationale ontwikkeling steeds gehouden
heeft tot een zuiver Nederlandsche onderne
ming en de zaak van de Koninklijke steeds
heeft beschouwd als een nationale zaak.
19 April van dit jaar is Sir Henry Deterding
70 jaar geworden. Van vele zijden is hem toen
ook op ondubbelzinnige wijze blijk gegeven,
hoezeer men hem waardeerde en hoezeer men
hem in eere hield.
Ook in uitvoerige persartikelen is toen mel
ding gemaakt van de grootsche carrière van
Deterding en van de wijze, waarop hij tot zijn
tegenwoordige hooge positie is opgeklommen.
Thans, enkele maanden na zijn verjaardag,
moge ter gelegenheid van zijn aftreden met
een korte levensbeschrijving worden volstaan.
Henry Wilhelm August Deterding werd in
1866 te Amsterdam geboren. Hij doorliep daar
ter stede de hoogere burgerschool en trad in
1882 bij de Twentsche Bank in dienst. Daar
bleef hij tot 1888, waarna hij bij de Neder
landsche Handelmaatschappij in dienst trad.
In 1889 ging hij naar Indië en werd voor de
Handelmaatschappij waarnemend agent in
Medan, later gevolgd door zijn aanstelling tot
sub-agent in Penang.
In 1896 trad hij in dienst van de Koninklij
ke, waar hem een zware taak wachtte. Aan
vankelijk als inspecteur, later als waarne
mend directeur en ten slotte, in 1901, als di
recteur diende hij de belangen dier maat
schappij.
Als een van de voornaamste successen, wel
ke onder zijn bestuur tot stand zijn gebracht,
moge genoemd worden het tot stand brengen
van de Koninklijke Shell, de combinatie tus
schen de Nederlandsche en de groep van
Engelsche maatschappijen.
In 1902 werd hij benoemd tot directeur-ge
neraal en verkreeg daarmee de opperste lei
ding van het concern.
Op grond van zijn vele verdiensten werd hij
in 1928 door de Technische Hoogeschool te
Delft benoemd tot doctor honoris causa in de
technische wetenschappen.
Ir. J. E. F. de Kok
De heer de Kok, die Sir Henry als direc
teur-generaal van de Koninklijke zal opvol
gen, is in 1882 te Maastricht geboren. Hij
kreeg een militaire opleiding en doorliep de
Koninklijke Militaire Academie te Breda. In
1902 trad hij als tweede luitenant in dienst bij
de infanterie van ons leger in Nederlandsch-
Indië. In 1904 vertrok hij naar Delft om zich
te wijden aan de studie der chemie. Het di
ploma voor scheikundig ingenieur verkreeg
hij, onder vermelding „met lof" in 1908.
In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot be
drijf singenieur bij de Koninklijke en aan deze
maatschappij heeft hij in zijn verder leven al
zijn krachten gewijd.
Zijn groote bekwaamheid, zijn energie en
zijn toewijding hebben hem snel omhoog ge
bracht en hem geleid tot de hooge positie van
directeur-generaal van het groote Koninklij-
ke-concern.
In 1921 werd de heer De Kok directeur van
de Koninklijke en van de Bataafsche, terwijl
hij in den loop der jaren verschillende com
missariaten van buitenlandsche petroleum-
maatschappijen bekleedde.
Ir. De Kok maakte enkele inspectiereizen
naar Nederlandsch-Indië om zich op de hoog
te te stellen van den gang van zaken daar te
lande.
De nieuwe directeur-generaal van de Ko
ninklijke heeft steeds groote belangstelling
getoond voor de Nederlandsche luchtvaart. Hij
is lid van den Raad van Commissarissen der
K. L. M. en zeer onlangs werd hij, als opvol
ger van ir. J. F. de Vogel, gekozen tot voor
zitter van de Koninklijke Nederlandsche ver-
eeniging voor Luchtvaart. Ir. De Kok is zelf
ook een ervaren sportvlieger. Nog slechts en
kele weken geleden heeft hij in zijn eigen ma
chine een vliegtocht naar Egypte en Noord-
Afrika gemaakt
Het ligt in de bedoeling, dat de heer De
Kok in Den Haag gevestigd zal blijven.
3. M. de Booy
De heer J. M. de Booy, thans algemeen pro
curatiehouder der Koninklijke, van wiens aan
staande benoeming tot directeur hierboven
werd melding gemaakt, zal in Den Haag ge
vestigd blijven.
Hij werd in 1885 geboren en kreeg een op
leiding voor zee-officier. Van 1900 tot 1919
was hij marine-officier en verliet in laatst
genoemd jaar den dienst als luitenant-ter-zee
lste klasse.
Hij trad in dienst bij de Bataafsche Petro
leum Maatschappij en was aanvankelijk werk
zaam in Den Haag, later in Roemenië.
In 1924 ging hij naar Venezuela en werd in
1927 manager van het Koninklijke-bedrijf al
daar.
In 1932 verliet hij Venezuela en keerde naar
Den Haag terug om in den rang van algemeen
procuratiehouder de directie in de dagelijk-
sche leiding van het bedrijf ter zijde te
staan.
Mr. J. C. Panthaleon Baron van Eek
Het ligt in het voornemen, dat de heer Pan
thaleon Baron van Eek na zijn benoeming tot
directeur, zich te Londen zal vestigen. De heer
van Eek werd in 1880 geboren en trad reeds
op jeugdigen leeftijd in dienst van de Ko
ninklijke.
Hij doorliep de verschillende rangen op het
kantoor in Den Haag en het kantoor in Lon
den en was o.m. secretaris van sir Henry De
terding.
In latere jaren ging de heer Panthaleon
Baron van Eek naar Amerika en werd presi
dent van de Shell Oil Company in Californië.
Vervolgens werd hij vice-president van de
Shell Union Oil Corporation, later president
en is thans vice-chairman van de Board of di
rectors van de Shell Union.
NED. HERVORMDE KERK. - V.m. 10 uur:
Ds. R. H. Oldeman.
NED HERVORMDE EVANGELISATIE -
V.m. 10 uur: de heer Heere Heeresma, Am
sterdam.
LEGER DES HEILS. V.m. 10 uur: Heili-
gingsdienst.
Nam. 3.30 uur: Verblijdingssamenkomst.
Nam. 8 uur: Verlossingssamenkomst.
Al deze samenkomsten worden geleid door
Adj. Bennink.
NED HERV EVANGELISATIE, Pr. Hendrik
straat 117.
V m. 10 en nam. 5 uur: Leesdienst.
GEREF KERK, Wilhelminakade. V.m. 10 uur:
Ds S. E. Wesbonk.
Nam. 5 uur: Ds. R. J. v. d. Meulen.
HULPKERK. Marnixschool. V.m. 10 uur
Ds. R. J. v. d Meulen.
Nam 5 uur: Ds S E. Wesbonk.
CHR GEREFORM KERK V.m. 10 uur:
Ds A. Zwiep
Nam. 5 uur: Dezelfde.
DOOPSGEZ GEM en AFD NED. PROTES
TANTENBOND. Helmstraat 9.
V.m. 10.30 uur: Ds Milatz
OUD-KATHOLIEKE KERK - V.m. 10 uur
Pastoor L. Rinkel.
Nam. 7 uur: Pastoor L. Rinkel.
VER. VAN VRIJZINNIG HERVORMDEN -
Vereenigingsgebouw Groeneweg
V.m 10.30 uur: Dr. H. Faber
Met medewerking van het dameskoor.
GER KERK Velserduinweg V.m. 10 uur
Ds. v Teylingen.
Nam. 5 uur: Dezelfde.
BAPTISTEGEMEENTE. Evangelisatiegebouw
J. P. Coenstraat.
Vrijdag nam 8 uur: Ds A. P Barendregt
pred. te Haarlem
HERSTELD APOSTOLISCHE ZENDINGSGEM
Willebrordstraat 10
V.m 10.15 uur: Godsdienstoefening.
Nam eeen dienst
ROZEKRUISERS GENOOTSCHAP, Stations
weg 95.
Geen opgaaf ontvangen.
VEREENIGING VAN VRIJZINNIG HER
VORMDEN Noorderparklaan.
V.m. 10 uur: Dr. C. J. Bleeker, Apeldoorn.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Meerstraat -
Geen dienst.
Geen Zondagsschool.
EVANG LUTHERSCHE GEMEENTE. Koning-
Straat.
V.m. 10 30 uur: Ds. J. Ph. Haumersen.
GEREF KERK C H Moensplein. V.m 10
uur: Ds H Holtrop.
Nam 5 uur: Dezelfde.
EVANGELISATIE „MARANATHA". Dr Schuit
straat 31
V m. 10 uur: de heer H. van Doorn van
Alkmaar.
Dinsdag nam. 8 uur: Naaikrans onder lei
ding van Mevr H. Kok.
Donderdag nam. 8 uur: Bijbelonderzoek
door den heer F. de Wijs uit Velsen.
LEGER DES HEILS, Zeestraat 26. V.m. 7 uur:
Bidstond.
V.m. 10 uur: Heiligingsdienst.
Nam. 3.30 uur: Openluchtmeeting aan de
Meerstraat.
Nam. 7.30 uur: Verlossingsmeeting.
Onder leiding van majoor Brouwer.
12.15 en 5 uur: Kindersamenkomsten.
Maandag nam. 2.15 uur: Gezinsbond.
Dinsdag nam. 8 uur: Openbare samenkomst.
Woensdag nam. 8 uur: Openluchtmeeting
Kerkplein.
Donderdag nam. 8 uur: Heiligingsdienst.
Leider Brigadier van Loo.
NED. HERVORMDE KERK - V.m. 10 uur
Ds IJzerman
NED HERVORMDE KERK - V.m. 10 uur
Ds. A. van Poelgeest.
GEREF KERK V.m 10 uur: Ds. J. Krijger
Nam. 6 uur: Dezelfde
Naar wij vernemen, bestaan er te
Amsterdam belangrijke plannen om
in den zomer van 1937 te komen tot
een groote internationale tentoon
stelling op het gebied van sport en
toerisme.
Deze tentoonstelling, welke den naam ,,in-
tersport" zal dragen, zal alle sporten en alle
takken van toerisme omvatten en zoowel de
ontwikkeling van de voornaamste takken
van sport demonstreeren als allerlei interes
sante curiosa uit de nationale en interna
tionale sportgeschiedenis tot het publiek
brengen.
Inleiding van prof. Minderhoud.
Vrijdag is de 26ste algemeen e vergadering
begonnen van het Koninklijk Nederlandsch
Landbouw-Comité in het gebouw van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal te den
Haag.
De voorzitter, de heer J. L. Nijsingh, sprak
zijn vreugde erover uit, dat er thans met be
trekking tot den economischen toestand van
ons land wat meer licht is gekomen. Hierbij
wilde hij voorloopig de monetaire gebeurte
nissen van 27 September uitschakelen, om
dat deze nog te kort zijn geleden, dat daar
omtrent thans reeds een oordeel kan wor
den geveld. Te voren waren er echter reeds
teekenen van economisch herstel aan te
wijzen.
Met grooten aandrang is den Minister van
Landbouw en Visscherij verzocht tot een ver
hooging van den richtprijs voor tarwe tot
het oorspronkelijk peil over te gaan, hetgeen
gemakkelijk kon daar de tarwesteunregeling
in verband met de gestegen tarweprijzen een
grooter batig saldo voor het landbouwcrisis
fonds liet, dan viel te verwachten. Daartoe
bleek de bewindsman aanvankelijk niet be
reid. Tenslotte heeft hij er echter in toege
stemd den richtprijs van f 9 per 100 K.G. niet
te doen gelden voor 1 Februari 1937 doch
reeds per 1 September 1936, wat neerkomt op
een richtprijsverhooging van ongeveer f 0.50
per 100 K.G.
Door de waardedaling van onzen gulden is
de toestand van de veehouderij veel ongun
stiger geworden. Terwijl melk, zuivelproduc
ten, varkensvleesch, spek en eieren niet duur
der mochten worden, moesten de veehouders
en de gemengde bedrijven dadelijk voor de
voederstoffen een hoogeren prijs betalen.
Spr. kan zich voorstellen, dat in verband
met den onzekeren toestand thans reeds be
zwaarlijk tot een definitieve verlaging van
de monopolieheffingen kan worden besloten.
Maar dan dienen de prijzen van de producten
van veeteelt en zuivelbereiding te worden
verhoogd, zoodat de prijzen van melk, var
kensvleesch en eieren bij de verhoogde pro
ductiekosten worden aangepast.
Het moet worden betreurd, dat zoodra de
veehouders zich iets ruimer kunnen bewe
gen, de toeslag verminderd wordt.
Voor den tuinbouw was het een slecht jaar.
De bedragen, welke via de clearing voor den
export van tuinbouwproducten, evenals ove
rigens voor den zuivel en den eierexport kon
den ywrden beschikbaar gesteld, waren zoo
klein, dat er weder geregeld groote partijen
tuinbouwproducten doordraaiden en moesten
worden vernietigd of voor regeeringsrekening
worden geconserveerd.
Als geheel heeft de landbouw te klagen
over de toewijzing van de betalingscontin
genten voor den export naar Duitschland.
Inleiding prof. Minderhoud.
's Middags heeft prof. dr. G. Minderhoud
een inleiding gehouden over „de voorwaarden
voor een blijvende grootere welvaart van
den boerenstand".
Spreker brengt in herinnering, dat hij na
1930 vele malen een kunstmatige verhooging
van de prijzen van land- en tuinbouwproduc
ten heeft verdedigd. Regeeringshulp was de
eenige mogelijkheid daartoe en deze was vol
komen rechtvaardig, zonder deze zou het ge-
heele platteland economisch vernietigd zijn
geworden.
De vraag blijft echter bestaan of kunstma
tig verhoogde en daarna constant blijvende
prijzen van land- en tuinbouwproducten in
staat zijn, degenen, die van de opbrengst van
den bodem moeten leven, blijvend een hooger
welvaartspeil te verzekeren.
Klaarheid op dit stuk is dringend noodig,
vooral ook om te voorkomen, dat bij jeug
dige personen overdreven verwachtingen
aangaande de bestaansmogelijkheden in den
landbouw worden gewekt. Spr. betoogde, dat
een hooger levenspeil voor boeren, tuinders
en landarbeiders, zooal bereikbaar, toch ze
ker niet op eenvoudige wijze kan worden ver
kregen.
Het zal, wil men het beoogde doel bereiken,
derhalve noodzakelijk zijn den eigenaren
van den grond, te dwingen, de huidige koop-
en pachtprijzen niet te verhoogen, terwijl
ook bij boedelscheidingen de grond aan de
toekomstige gebruikers niet boven den een
maal vastgestelden prijs in rekening gebracht
zal mogen worden. De thans bij de Tweede
Kamer in behandeling zijnde pacht is voor
de zaak, welke spr. thans behandelt van
weinig beteekenis. Maatregelen tegen een te
ver gaande bezwaring van den grond met
schulden, zullen dan niet achterwege kunnen
blijven, terwijl daarenboven de zittende ge
bruikers na een periode van 25 a 30 jaar hun
plaats aan jongeren zullen moeten afstaan,
als men al te grooten aandrang tot verkrij
ging van boerderijen wil weren.
Het aanwijzen van degenen, die in aan
merking komen om een bedrijf te verkrijgen,
zal moeten geschieden overeenkomstig re
gels, welke door de wet zullen moeten worden
gesteld.
Voor de verkrijging van een bedrijf zal in
het algemeen uit elk gezin van boer, tuin
der of landarbeider maar één zoon in aan
merking moeten kunnen komen, terwijl een
beperkt aantal plaatsen voor zoons van bui
ten den landbouw staanden beschikbaar ge
steld zal moeten worden. Is er in een boeren
gezin meer dan één zoon, dan zullen de an
deren op jeugdigen leeftijd een ander beroep
moeten kiezen.
Wenscht men deze diep ingrijpende maat
regelen niet, of slaagt men er niet in deze
te verkrijgen, dan is een blijvende verhooging
van het levenspeil niet mogelijk.
Ik heb het geval wel zien aankomen. Wan
neer mijn mevrouw, zoo na het eten, haar
gemakkelijken leunstoel bij de haard schuift,
wanneer het zingende theewater op het gas-
comfoortje zelfs een mensch weer alle narig
heid en beslommeringen doet vergeten, maar
wanneer dan niet de knusse schemerlamp
wordt aangeknipt en mijn mevrouw mij va,n
boven haar krantje zoo'n beetje meewarig
toelacht, dan weet ik, dat de teckel van de
overzijde weer het hoofd van mijn goede me
vrouw op hol heeft gebracht. En het kon tus
schen ons toch zoo goed zijn. De lange winter
avonden zijn weer in aantocht. De dagen kun
nen in den namiddag zoo echt gezellig wor
den. De kamer alleen verlicht door een enkele
schemerlamp, de haard maar eventjes aan en
dan de stilte slechts verbroken door onze bra
ve pendule, die bedachtzaam de uren in de
eeuwigheid wegtikt! Ja, zoo kon het zijn, maar
het zal ook dezen winter weer anders worden.
Onbegrijpelijk. Vanaf mijn plaatsje op den
schoorsteenmantel heb ik het geval zitten be
peinzen. Die overdreven belangstelling van
mevrouw voor een teckel grieft me meer dan
ik kan zeggen. Ik kan het niet ontkennen, de
beschouwingen van dezen hond interesseeren
haar meer dan vele onheilspellende berichten
op internationaal gebied. Terdege heb ik haar
opgenomen vanaf mijn uitkijkpost. Natuurlijk
een beetje verborgen. Onbewogen zat ik naast
onze porseleinen vaas, nog een oud familie
stuk, maar tusschen mijn Clemenceau-wenk-
brauwen door bestudeerde ik haar gelaat. Ik
geloof niet, dat ze wist, dat ik haar gedach-
tengang stap voor stap kon volgen. Op mijn
gewone manier deed ik mooi met mijn staart.
Een sieraad van me. Een edel ornament van
het katerlichaam, waar reeds zoo velen onzer
trots.ch op waren. Speels liet ik hem golven
langs den schoorsteenmantel. Dan weer op en
dan weer neer, zwart en zacht als fluweel,
doch in al zijn bewegingen even beheerscht.
Ik geeft het iemand te doen zooveel karakter
in den staart, alleen maar in den staart, te
leggen. Lang uitgestrekt, met alleen maar een
teer heen en weer bewegen van het uiterste
topje, het doet denken aan den zachten voor
jaarswind, die na de barre winterdagen het
jonge gras slechts even doet buigen. Ik kan
me er uren mee bezig houden, ook zonder be
langstelling van anderen. Doch nu deed ik het
gedachtenloos.
Het vorige jaar overviel me het optreden
van den teckel, eerlijk gezegd, als een ijskoud
bad. Ik had me op een stapel ovide kranten
liggen zonnen, maar ik had het onbestemde
gevoel alsof iets onaangenaams me hinderde
en me onrustig maakte. Dit heeft niets te ma
ken met wat menschen televisie noemen of
hun rumoerige radio. Neen, ik heb de zooge
naamde tastradio op het oog, die iedere kater
van een beetje standing thans in zijn snor
haren draagt en waardoor het iederen kater
mogelijk is de aanwezigheid van welk levend
wezen ook, zelfs in den donkersten nacht aan
te voelen.
Welnu, zoo verging het ook mij eenigszins
dien morgen, toen ik me op een stapel oude
kranten lag te koesteren. Iets keek naar mij.
Ik zocht en jawel, van uit de kolommen van
ons Dagblad staarde een teckel me laatdun
kend aan. Naast zijn portret had hij een ver
haal geschreven, beter gezegd neergeblaft.
Liggend op mijn kranten en verdiept in mijn
lectuur moet ik er uitgezien hebben als de
trotsche leeuw (die mij zijn oomzegger noemt)
op het roemruchte monument van Quatre
Bras en Waterloo. Ik geef toe, dat ik tot het
uiterste gespannen was. Terwijl het zonlicht
over mijn huid vonkte, mijn nagels onbewust
in het papier klauwden en mijn snor- en oog
haren als bliksemschichten uit mijn gelaat
omhoog sprongen, nam mijn staart den vorm
aan van een Turksch kromzwaard. Na de lec
tuur heb ik me geschud, langdurig als een
hond zou doen na zijn bad in de een of ande
re moddersloot. En sindsdien was er iets dat
mij voortdurend kwelde, er knaagde iets in
mijn binnenste en ik nam de afkeurenswaar
dige gewoonte aan mijn staart in xnikvorm
te dragen. Het is in onze katerkringen het
teeken van diepen rouw. En ik rouwde, niet
zoozeer uit zwaarmoedigheid om het gelezene,
dan wel om de ongeveinsde belangstelling,
die mijn mevrouw voor de publicaties van
meergenoemden teckel aan den aag bleek te
leggen. Eertijds had ik reeds van enkele vrien
dinnen moeten vernemen, hoe de edele too-
neelspeelkunst door de film gekraakt werd. De
oudste en edelste kunst, ook door onze voor
vaderen reeds met diepen ernst beoefend op
dakgoot en schoorsteenrand in den toover-
achtigen glans van de volle maan, terzijde ge
steld door levenlooze schaduwen op een doek!
namaakartisten, worstelaars, boksers en
kunstschaatsenrijders met blikken stemmen!
Om nog maar te zwijgen van mijn gedegene
reerde zijverwante Felix the Cat uit de bios
coop. Een blamage voor den katerstand. En
thans moest ik het dus meemaken, hoe mijn
mevrouw belang ging stellen in den honden
litterator. Zeker, in geenen deele wil ik ont
kennen, dat er honden zouden zijn met esprit.
Er is inderdaad veel voor te zeggen, dat ook
naar hunne litteraire eigenschappen een on
derzoek wordt ingesteld. Maar toch niet met,
over en zonder den kater! De hond is met
zijn luidruchtig geblaf, zijn lust tot ravotten
en zijn onweerstaanbare neiging tot knoeien
met water allereerst, mocht er sprake zijn
van een litteraire neiging, voorbestemd tot
sportredacteur. Maar de eerste jaren nog
geen gekef in de dagbladen buiten de sport-
rubriek!
Den afgeloopen zomer meende ik, dat ik
mijn oude rust en mijn vroeger vertrouwen
herwonnen had. Van hondsche litteratuur
geen sprake meer. Doch sinds enkele dagen is
het weer mis. Dit groote leed uit den weg
gaan doe ik niet. Het is mij nu wel duidelijk
geworden hoe de hond den kater heeft uit
gedaagd. Ik aanvaard den strijd! Met Felix
the Cat in de familie, zeer verre familie, is
het voor ons zoo welletjes. Sarcastische publi
caties door een teckel over velen van mijn
beste vriendinnen neem ik niet langer. Aan
dachtig zal ik voortaan Haarlem's Dagblad
lezen, niet bevooroordeeld. Neen, ik zal er bij
voorkeur de dagen voor uitkiezen, waarop
mijn mevrouw ons op stokvisch of rolmops
tracteert en na het vischdiner, in de best
denkbare stemming, hoop ik mijn aandacht
op het gekef te concentreeren.
En niet dan na ernstig overleg met velen
mijner bloed- en aanverwanten der omlig
gende woningen hoop ik, waar noodig, onzen
teckel van repliek te dienen.
JEAN MATOU.