Often Brief Een Hondenleven Sir Henry Deterding verlaat de Koninklijke. PREDIKBEURTEN Ir. J. E. F. de Kok volgt hem als Directeur-Generaal op. Internationale Sporttentoon- stelling te Amsterdam? hieuwt Sent De Baby. Lager melkcontingent voor Engeland. SANTPOORT IJMUIDEN IJMUI DEN-OOST BEVERWIJK HEEMSKERK CASTRICUM Kon. Ned. Landbouw Comité. Hoe blijvend hooger levenspeil voor boerenstand te bereiken? ZATERDAG 24 OCT. 1936 van den Kater van den overkant zijnde Fragmenten, uit het Dagboek van een Teckel, den Baas toegeblaft. Belangrijke plannen voor 1937. Er logeert een Baby bij ons: zoo'n heel klein mensch. Een meisje is het, twee jaar jong. Het kind noemt mij Pip-pip en trekt aan mijn staart, of gaat op mij zitten, of probeert ach ter mij aan te hollen. Maar tot werkelijk hol len komt de baby nooit, want minstens één maal per meter valt zij om. Als zij dan een tafelpoot raakt, of een stoel of zoo, hetgeen meestal het geval is, zet zij een geweldige keel op. Er is niet tegen op te blaffen. Ik be proef het trouwens niet eens, want het zou haar misschien aan het schrikken maken. Zelfs grom ik niet als zij op mij gaat zitten. Ik geloof dat ik van babies houd, al zijn ze nogal onrustig. Je moet er voortdurend om lachen ook. Ik heb pijn in mijn kaken van het lachen. Voortdurend zijn de Vrouw, Lotte en ik be zig de Baby te bewaken. Geen oogenblikImo gen we haar uit het oog verliezen, zelfs niet als ze binnen haar loophek zit. Wel probeer ik dan eens een uiltje te knappen, maar dat lukt nooit. Het mag namelijk niet van de Baby. Zij neemt haar blokkendoos, tilt die zuchtend van inspanning op en laat het ding op mijn kop vallen. Gelukkig is die hard. Ik ga wat verderop liggen en zij gooit van alles naar mij toe. Natuurlijk mikt ze slecht, maar tenslotte vliegt haar belachelijke speelgoed hond toch weer tegen mij aan en ze kraait van pret. Onmiddellijk daarna gilt ze omdat er geen speelgoed meer in de box is. Dan komt Lotte, legt het er allemaal in, gaat weg en vijf minuten later is het weer net zoover. Deze Baby is Baas in ons huis. Wellicht is het zonde, hondenzonde dan, dat ik het zeg, maar zelfs de macht van den Baas is geknot. Ook hij moet zich schikken naar de Baby en doet dat gewillig. Merkwaardig dat de men- schen zoo grif bereid zijn, zich door de zwak ste en kleinste onder hen te laten beheer- schen. Bij ons honden is dat wel een beetje anders. De Vrouw en ik zijn ook met de logée uit wandelen geweest. We hebben een uur ge daan over een afstand die anders tien minu ten kost. Daarna hebben we een winkel in opstand gebracht, want er waren twee andere honden en drie andere babies en wij zeiden allemaal tegelijk heel wat. Het was een mooi concert. Iedereen kreeg een koekje als beloo ning, waarna we aan de terugreis begonnen. „Die zal wel twéé uur duren", dacht ik, en rukte mij los toen de Vrouw alleen op de Baby lette. Maar mijn riem moest wel met me mee en zoo'n ding is lastig. Het slaat je onderweg, als je hard loopt. Ik ging dus even zitten om erover na te denken hoe 'k van dat ding be vrijd kon raken. Daar kwam ineens een kip uit een tuinpoortje, ik vloog overeinden kon niet verder. De riem scheen aan de straatsteenen vast te zitten. Ik keek ernaar: hij lag er los op. Ik was stom verbaasd, pro beerde het nog eens en hij ging mee. Dit raadsel heb ik nooit kunnen oplossen, maar den volgenden dag hebben ze 't mij uit gelegd: er reed net een fietser over het eind van de riem toen ik de eerste maal weg wou springen. Intusschen had ik die kip gemist. Zelfs een kip schijnt soms te boffen. Babies groeien heel langzaam. Deze is er nu al een week, en ik kan nog geen merkbaar verschil zien. Het zal wel heel lang moeten duren eer zooiets volwassen is. De Baas zegt: meer dan een hondenleeftijd. En al dien tijd moet het niet alleen groeien maar ook leeren. Nu weet de Baby nog niet veel. Ook spreekt zij een wonderlijke taal: heel anders dan die van de groote menschen. Ze doen allemaal hun best om haar daarvan af te helpen, maar tevergeefs. Twintig keer kunnen ze tegen haar zeggen dat ik Tom heet en twintig keer ant woordt ze: Pip-pip. De rest is naar rato. Hoe zullen ze het kind ooit die eigen taal afleeren? Blijkbaar is zij er zelf heel tevreden mee, en 't is zeker dat zij er genoeg mee gedaan weet te krijgen. Zooeven heeft ze haar vingertje in mijn oog gestoken. Tot mijn verwondering ben ik zelfs hierom niet kwaad geworden. Daarna is ze over onze kat gevallen en die blies niet eens en keek bepaald met bezorgdheid naar de Baby, die jammerde en gilde. „Wat scheelt jou?" vroeg ik Elise. „Hetzelfde als jou", zei ze. Daar had ik niet van terug. Vanmorgen kwam de Schnauzer ook eens kijken. „Ga weg!" blafte ik woedend. „De Baby is van ons". „Ik wou haar alleen maar even likken", zei hij deemoedig. „Likken? Met jouw vieze tong? D'r uit! Ze zou schrikken als ze je leelijke facie zag! Denk je dat ik toelaat dat ze schrikt?" Hij sukkelde zielig weg, maar 't is zijn eigen schuld. Laat-ie dan ook maar niet zoo leelijk wezen. Het arme kind zou rillen van angst als het hem zeg! Nu zal ik haar nog maar eens aan mijn ooren laten trekkenhet doet wel gemeen pijn, maar het schatje houdt daar zoo van Tusschen de belanghebbenden bij den ex port van melkproducten en de Engelsche fa brikanten heeft naar de Tel. meldt sedert geruimen tijd een prijisafspraak bestaan, welke Per 1 Oct. j.l. is opgezegd, omdat zich moei lijkheden voordeden, o.m. doordat Nederland sche exporteurs zich niet aan deze regeling hielden. Van Engelsche zijde is daarop aan de re geering een tariefswijziging met een sterk pro hibitief karakter gevraagd. Het hierover dooi de desbetreffende commissie uitgebrachte ad vies, heeft, naar verluidt, gunstig geluid. Op voorstel van de Engelsche regeering, welke, als het eenigszins mogelijk was, een dergelijk mgrijpen wilde vermijden, zijn over deze aan gelegenheid vervolgens besprekingen gevoerd, van Nederlandsche zijde onder leiding van den heer ir. S. L. Louwes, r ageer ingscommissairis voor den akkerbouw en de veehouderij, bijge staan door eenige deskundige ambtenaren. Hoewel aanvankelijk van Engelsche zijde de bedoeling voorzat om tot een belangrijk scher pere contingenbeering over te gaan, is men ten slotte tot overeenstemming gekomen op basis van ongeveer 50 pet. van den Nederlandschen invoer in 1932 (tot dusver 60 pet.). Hierbij werd echter de voorwaarde gesteld, dat een voorwaardelijke regeling zou worden getrof fen. ten aanzien van de agenten-organisaties. De heer Deterding heeft den wensch te kennen gegeven met het einde van het loopende jaar als directeur-gene raal van de Koninklijke Nederland sche Maatschappij tot exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch- Indië af te treden. Aan de a.s. alge- meene vergadering van aandeelhou ders zal nu allereerst worden voorge steld, hem een plaats in het college van commissarissen aan te bieden. Verder zullen nieuwe directeuren ter benoeming worden voorgedragen, t.w. de heeren J. M. de Booy en Mr. J. C. Panthaleon Baron van Eek. Inmiddels heeft de Raad van Com missarissen aan den heer Ir. J. E. F. de Kok, thans directeur, met ingang van 1 Januari den titel verleend van directeur-generaal Sir Henry Deterding Met den persoon van sir Henry Deterding verlaat een der meest markante figuren, wel ke ons land de laatste tijden gekend heeft, het actieve zakenleven. Voor de naaste omgeving van den heer De terding was het de laatste maanden geen ge heim meer, dat hij er veel voor voelde zich uit zijn drukke en zooveel zorgen gevende positie terug te erkken en zijn levensavond in rust en kalmte door te brengen. Sir Henry Deterding. Naar men weet was Sir Henry, die voor eenige maanden te Amsterdam in het huwe lijk trad, reeds eerder uit Engeland vertrok ken en had zich gevestigd in Duitschland, in de onmiddellijke omgeving van Berlijn. Zonder eenigen twijfel is Deterding de man geweest, aan wiens energie, aan wiens koop manschap en aan wiens zakelijk beleid het te danken is, dat de Koninklijke van een natio nale onderneming geworden is een concern van wereldvermaardheid en wereldbeteekenis, doch dadelijk moet daarbij gevoegd worden, dat het ook Deterding geweest is, die de Ko ninklijke in al haar grootheid en in haar in ternationale ontwikkeling steeds gehouden heeft tot een zuiver Nederlandsche onderne ming en de zaak van de Koninklijke steeds heeft beschouwd als een nationale zaak. 19 April van dit jaar is Sir Henry Deterding 70 jaar geworden. Van vele zijden is hem toen ook op ondubbelzinnige wijze blijk gegeven, hoezeer men hem waardeerde en hoezeer men hem in eere hield. Ook in uitvoerige persartikelen is toen mel ding gemaakt van de grootsche carrière van Deterding en van de wijze, waarop hij tot zijn tegenwoordige hooge positie is opgeklommen. Thans, enkele maanden na zijn verjaardag, moge ter gelegenheid van zijn aftreden met een korte levensbeschrijving worden volstaan. Henry Wilhelm August Deterding werd in 1866 te Amsterdam geboren. Hij doorliep daar ter stede de hoogere burgerschool en trad in 1882 bij de Twentsche Bank in dienst. Daar bleef hij tot 1888, waarna hij bij de Neder landsche Handelmaatschappij in dienst trad. In 1889 ging hij naar Indië en werd voor de Handelmaatschappij waarnemend agent in Medan, later gevolgd door zijn aanstelling tot sub-agent in Penang. In 1896 trad hij in dienst van de Koninklij ke, waar hem een zware taak wachtte. Aan vankelijk als inspecteur, later als waarne mend directeur en ten slotte, in 1901, als di recteur diende hij de belangen dier maat schappij. Als een van de voornaamste successen, wel ke onder zijn bestuur tot stand zijn gebracht, moge genoemd worden het tot stand brengen van de Koninklijke Shell, de combinatie tus schen de Nederlandsche en de groep van Engelsche maatschappijen. In 1902 werd hij benoemd tot directeur-ge neraal en verkreeg daarmee de opperste lei ding van het concern. Op grond van zijn vele verdiensten werd hij in 1928 door de Technische Hoogeschool te Delft benoemd tot doctor honoris causa in de technische wetenschappen. Ir. J. E. F. de Kok De heer de Kok, die Sir Henry als direc teur-generaal van de Koninklijke zal opvol gen, is in 1882 te Maastricht geboren. Hij kreeg een militaire opleiding en doorliep de Koninklijke Militaire Academie te Breda. In 1902 trad hij als tweede luitenant in dienst bij de infanterie van ons leger in Nederlandsch- Indië. In 1904 vertrok hij naar Delft om zich te wijden aan de studie der chemie. Het di ploma voor scheikundig ingenieur verkreeg hij, onder vermelding „met lof" in 1908. In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot be drijf singenieur bij de Koninklijke en aan deze maatschappij heeft hij in zijn verder leven al zijn krachten gewijd. Zijn groote bekwaamheid, zijn energie en zijn toewijding hebben hem snel omhoog ge bracht en hem geleid tot de hooge positie van directeur-generaal van het groote Koninklij- ke-concern. In 1921 werd de heer De Kok directeur van de Koninklijke en van de Bataafsche, terwijl hij in den loop der jaren verschillende com missariaten van buitenlandsche petroleum- maatschappijen bekleedde. Ir. De Kok maakte enkele inspectiereizen naar Nederlandsch-Indië om zich op de hoog te te stellen van den gang van zaken daar te lande. De nieuwe directeur-generaal van de Ko ninklijke heeft steeds groote belangstelling getoond voor de Nederlandsche luchtvaart. Hij is lid van den Raad van Commissarissen der K. L. M. en zeer onlangs werd hij, als opvol ger van ir. J. F. de Vogel, gekozen tot voor zitter van de Koninklijke Nederlandsche ver- eeniging voor Luchtvaart. Ir. De Kok is zelf ook een ervaren sportvlieger. Nog slechts en kele weken geleden heeft hij in zijn eigen ma chine een vliegtocht naar Egypte en Noord- Afrika gemaakt Het ligt in de bedoeling, dat de heer De Kok in Den Haag gevestigd zal blijven. 3. M. de Booy De heer J. M. de Booy, thans algemeen pro curatiehouder der Koninklijke, van wiens aan staande benoeming tot directeur hierboven werd melding gemaakt, zal in Den Haag ge vestigd blijven. Hij werd in 1885 geboren en kreeg een op leiding voor zee-officier. Van 1900 tot 1919 was hij marine-officier en verliet in laatst genoemd jaar den dienst als luitenant-ter-zee lste klasse. Hij trad in dienst bij de Bataafsche Petro leum Maatschappij en was aanvankelijk werk zaam in Den Haag, later in Roemenië. In 1924 ging hij naar Venezuela en werd in 1927 manager van het Koninklijke-bedrijf al daar. In 1932 verliet hij Venezuela en keerde naar Den Haag terug om in den rang van algemeen procuratiehouder de directie in de dagelijk- sche leiding van het bedrijf ter zijde te staan. Mr. J. C. Panthaleon Baron van Eek Het ligt in het voornemen, dat de heer Pan thaleon Baron van Eek na zijn benoeming tot directeur, zich te Londen zal vestigen. De heer van Eek werd in 1880 geboren en trad reeds op jeugdigen leeftijd in dienst van de Ko ninklijke. Hij doorliep de verschillende rangen op het kantoor in Den Haag en het kantoor in Lon den en was o.m. secretaris van sir Henry De terding. In latere jaren ging de heer Panthaleon Baron van Eek naar Amerika en werd presi dent van de Shell Oil Company in Californië. Vervolgens werd hij vice-president van de Shell Union Oil Corporation, later president en is thans vice-chairman van de Board of di rectors van de Shell Union. NED. HERVORMDE KERK. - V.m. 10 uur: Ds. R. H. Oldeman. NED HERVORMDE EVANGELISATIE - V.m. 10 uur: de heer Heere Heeresma, Am sterdam. LEGER DES HEILS. V.m. 10 uur: Heili- gingsdienst. Nam. 3.30 uur: Verblijdingssamenkomst. Nam. 8 uur: Verlossingssamenkomst. Al deze samenkomsten worden geleid door Adj. Bennink. NED HERV EVANGELISATIE, Pr. Hendrik straat 117. V m. 10 en nam. 5 uur: Leesdienst. GEREF KERK, Wilhelminakade. V.m. 10 uur: Ds S. E. Wesbonk. Nam. 5 uur: Ds. R. J. v. d. Meulen. HULPKERK. Marnixschool. V.m. 10 uur Ds. R. J. v. d Meulen. Nam 5 uur: Ds S E. Wesbonk. CHR GEREFORM KERK V.m. 10 uur: Ds A. Zwiep Nam. 5 uur: Dezelfde. DOOPSGEZ GEM en AFD NED. PROTES TANTENBOND. Helmstraat 9. V.m. 10.30 uur: Ds Milatz OUD-KATHOLIEKE KERK - V.m. 10 uur Pastoor L. Rinkel. Nam. 7 uur: Pastoor L. Rinkel. VER. VAN VRIJZINNIG HERVORMDEN - Vereenigingsgebouw Groeneweg V.m 10.30 uur: Dr. H. Faber Met medewerking van het dameskoor. GER KERK Velserduinweg V.m. 10 uur Ds. v Teylingen. Nam. 5 uur: Dezelfde. BAPTISTEGEMEENTE. Evangelisatiegebouw J. P. Coenstraat. Vrijdag nam 8 uur: Ds A. P Barendregt pred. te Haarlem HERSTELD APOSTOLISCHE ZENDINGSGEM Willebrordstraat 10 V.m 10.15 uur: Godsdienstoefening. Nam eeen dienst ROZEKRUISERS GENOOTSCHAP, Stations weg 95. Geen opgaaf ontvangen. VEREENIGING VAN VRIJZINNIG HER VORMDEN Noorderparklaan. V.m. 10 uur: Dr. C. J. Bleeker, Apeldoorn. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Meerstraat - Geen dienst. Geen Zondagsschool. EVANG LUTHERSCHE GEMEENTE. Koning- Straat. V.m. 10 30 uur: Ds. J. Ph. Haumersen. GEREF KERK C H Moensplein. V.m 10 uur: Ds H Holtrop. Nam 5 uur: Dezelfde. EVANGELISATIE „MARANATHA". Dr Schuit straat 31 V m. 10 uur: de heer H. van Doorn van Alkmaar. Dinsdag nam. 8 uur: Naaikrans onder lei ding van Mevr H. Kok. Donderdag nam. 8 uur: Bijbelonderzoek door den heer F. de Wijs uit Velsen. LEGER DES HEILS, Zeestraat 26. V.m. 7 uur: Bidstond. V.m. 10 uur: Heiligingsdienst. Nam. 3.30 uur: Openluchtmeeting aan de Meerstraat. Nam. 7.30 uur: Verlossingsmeeting. Onder leiding van majoor Brouwer. 12.15 en 5 uur: Kindersamenkomsten. Maandag nam. 2.15 uur: Gezinsbond. Dinsdag nam. 8 uur: Openbare samenkomst. Woensdag nam. 8 uur: Openluchtmeeting Kerkplein. Donderdag nam. 8 uur: Heiligingsdienst. Leider Brigadier van Loo. NED. HERVORMDE KERK - V.m. 10 uur Ds IJzerman NED HERVORMDE KERK - V.m. 10 uur Ds. A. van Poelgeest. GEREF KERK V.m 10 uur: Ds. J. Krijger Nam. 6 uur: Dezelfde Naar wij vernemen, bestaan er te Amsterdam belangrijke plannen om in den zomer van 1937 te komen tot een groote internationale tentoon stelling op het gebied van sport en toerisme. Deze tentoonstelling, welke den naam ,,in- tersport" zal dragen, zal alle sporten en alle takken van toerisme omvatten en zoowel de ontwikkeling van de voornaamste takken van sport demonstreeren als allerlei interes sante curiosa uit de nationale en interna tionale sportgeschiedenis tot het publiek brengen. Inleiding van prof. Minderhoud. Vrijdag is de 26ste algemeen e vergadering begonnen van het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comité in het gebouw van de Eerste Kamer der Staten-Generaal te den Haag. De voorzitter, de heer J. L. Nijsingh, sprak zijn vreugde erover uit, dat er thans met be trekking tot den economischen toestand van ons land wat meer licht is gekomen. Hierbij wilde hij voorloopig de monetaire gebeurte nissen van 27 September uitschakelen, om dat deze nog te kort zijn geleden, dat daar omtrent thans reeds een oordeel kan wor den geveld. Te voren waren er echter reeds teekenen van economisch herstel aan te wijzen. Met grooten aandrang is den Minister van Landbouw en Visscherij verzocht tot een ver hooging van den richtprijs voor tarwe tot het oorspronkelijk peil over te gaan, hetgeen gemakkelijk kon daar de tarwesteunregeling in verband met de gestegen tarweprijzen een grooter batig saldo voor het landbouwcrisis fonds liet, dan viel te verwachten. Daartoe bleek de bewindsman aanvankelijk niet be reid. Tenslotte heeft hij er echter in toege stemd den richtprijs van f 9 per 100 K.G. niet te doen gelden voor 1 Februari 1937 doch reeds per 1 September 1936, wat neerkomt op een richtprijsverhooging van ongeveer f 0.50 per 100 K.G. Door de waardedaling van onzen gulden is de toestand van de veehouderij veel ongun stiger geworden. Terwijl melk, zuivelproduc ten, varkensvleesch, spek en eieren niet duur der mochten worden, moesten de veehouders en de gemengde bedrijven dadelijk voor de voederstoffen een hoogeren prijs betalen. Spr. kan zich voorstellen, dat in verband met den onzekeren toestand thans reeds be zwaarlijk tot een definitieve verlaging van de monopolieheffingen kan worden besloten. Maar dan dienen de prijzen van de producten van veeteelt en zuivelbereiding te worden verhoogd, zoodat de prijzen van melk, var kensvleesch en eieren bij de verhoogde pro ductiekosten worden aangepast. Het moet worden betreurd, dat zoodra de veehouders zich iets ruimer kunnen bewe gen, de toeslag verminderd wordt. Voor den tuinbouw was het een slecht jaar. De bedragen, welke via de clearing voor den export van tuinbouwproducten, evenals ove rigens voor den zuivel en den eierexport kon den ywrden beschikbaar gesteld, waren zoo klein, dat er weder geregeld groote partijen tuinbouwproducten doordraaiden en moesten worden vernietigd of voor regeeringsrekening worden geconserveerd. Als geheel heeft de landbouw te klagen over de toewijzing van de betalingscontin genten voor den export naar Duitschland. Inleiding prof. Minderhoud. 's Middags heeft prof. dr. G. Minderhoud een inleiding gehouden over „de voorwaarden voor een blijvende grootere welvaart van den boerenstand". Spreker brengt in herinnering, dat hij na 1930 vele malen een kunstmatige verhooging van de prijzen van land- en tuinbouwproduc ten heeft verdedigd. Regeeringshulp was de eenige mogelijkheid daartoe en deze was vol komen rechtvaardig, zonder deze zou het ge- heele platteland economisch vernietigd zijn geworden. De vraag blijft echter bestaan of kunstma tig verhoogde en daarna constant blijvende prijzen van land- en tuinbouwproducten in staat zijn, degenen, die van de opbrengst van den bodem moeten leven, blijvend een hooger welvaartspeil te verzekeren. Klaarheid op dit stuk is dringend noodig, vooral ook om te voorkomen, dat bij jeug dige personen overdreven verwachtingen aangaande de bestaansmogelijkheden in den landbouw worden gewekt. Spr. betoogde, dat een hooger levenspeil voor boeren, tuinders en landarbeiders, zooal bereikbaar, toch ze ker niet op eenvoudige wijze kan worden ver kregen. Het zal, wil men het beoogde doel bereiken, derhalve noodzakelijk zijn den eigenaren van den grond, te dwingen, de huidige koop- en pachtprijzen niet te verhoogen, terwijl ook bij boedelscheidingen de grond aan de toekomstige gebruikers niet boven den een maal vastgestelden prijs in rekening gebracht zal mogen worden. De thans bij de Tweede Kamer in behandeling zijnde pacht is voor de zaak, welke spr. thans behandelt van weinig beteekenis. Maatregelen tegen een te ver gaande bezwaring van den grond met schulden, zullen dan niet achterwege kunnen blijven, terwijl daarenboven de zittende ge bruikers na een periode van 25 a 30 jaar hun plaats aan jongeren zullen moeten afstaan, als men al te grooten aandrang tot verkrij ging van boerderijen wil weren. Het aanwijzen van degenen, die in aan merking komen om een bedrijf te verkrijgen, zal moeten geschieden overeenkomstig re gels, welke door de wet zullen moeten worden gesteld. Voor de verkrijging van een bedrijf zal in het algemeen uit elk gezin van boer, tuin der of landarbeider maar één zoon in aan merking moeten kunnen komen, terwijl een beperkt aantal plaatsen voor zoons van bui ten den landbouw staanden beschikbaar ge steld zal moeten worden. Is er in een boeren gezin meer dan één zoon, dan zullen de an deren op jeugdigen leeftijd een ander beroep moeten kiezen. Wenscht men deze diep ingrijpende maat regelen niet, of slaagt men er niet in deze te verkrijgen, dan is een blijvende verhooging van het levenspeil niet mogelijk. Ik heb het geval wel zien aankomen. Wan neer mijn mevrouw, zoo na het eten, haar gemakkelijken leunstoel bij de haard schuift, wanneer het zingende theewater op het gas- comfoortje zelfs een mensch weer alle narig heid en beslommeringen doet vergeten, maar wanneer dan niet de knusse schemerlamp wordt aangeknipt en mijn mevrouw mij va,n boven haar krantje zoo'n beetje meewarig toelacht, dan weet ik, dat de teckel van de overzijde weer het hoofd van mijn goede me vrouw op hol heeft gebracht. En het kon tus schen ons toch zoo goed zijn. De lange winter avonden zijn weer in aantocht. De dagen kun nen in den namiddag zoo echt gezellig wor den. De kamer alleen verlicht door een enkele schemerlamp, de haard maar eventjes aan en dan de stilte slechts verbroken door onze bra ve pendule, die bedachtzaam de uren in de eeuwigheid wegtikt! Ja, zoo kon het zijn, maar het zal ook dezen winter weer anders worden. Onbegrijpelijk. Vanaf mijn plaatsje op den schoorsteenmantel heb ik het geval zitten be peinzen. Die overdreven belangstelling van mevrouw voor een teckel grieft me meer dan ik kan zeggen. Ik kan het niet ontkennen, de beschouwingen van dezen hond interesseeren haar meer dan vele onheilspellende berichten op internationaal gebied. Terdege heb ik haar opgenomen vanaf mijn uitkijkpost. Natuurlijk een beetje verborgen. Onbewogen zat ik naast onze porseleinen vaas, nog een oud familie stuk, maar tusschen mijn Clemenceau-wenk- brauwen door bestudeerde ik haar gelaat. Ik geloof niet, dat ze wist, dat ik haar gedach- tengang stap voor stap kon volgen. Op mijn gewone manier deed ik mooi met mijn staart. Een sieraad van me. Een edel ornament van het katerlichaam, waar reeds zoo velen onzer trots.ch op waren. Speels liet ik hem golven langs den schoorsteenmantel. Dan weer op en dan weer neer, zwart en zacht als fluweel, doch in al zijn bewegingen even beheerscht. Ik geeft het iemand te doen zooveel karakter in den staart, alleen maar in den staart, te leggen. Lang uitgestrekt, met alleen maar een teer heen en weer bewegen van het uiterste topje, het doet denken aan den zachten voor jaarswind, die na de barre winterdagen het jonge gras slechts even doet buigen. Ik kan me er uren mee bezig houden, ook zonder be langstelling van anderen. Doch nu deed ik het gedachtenloos. Het vorige jaar overviel me het optreden van den teckel, eerlijk gezegd, als een ijskoud bad. Ik had me op een stapel ovide kranten liggen zonnen, maar ik had het onbestemde gevoel alsof iets onaangenaams me hinderde en me onrustig maakte. Dit heeft niets te ma ken met wat menschen televisie noemen of hun rumoerige radio. Neen, ik heb de zooge naamde tastradio op het oog, die iedere kater van een beetje standing thans in zijn snor haren draagt en waardoor het iederen kater mogelijk is de aanwezigheid van welk levend wezen ook, zelfs in den donkersten nacht aan te voelen. Welnu, zoo verging het ook mij eenigszins dien morgen, toen ik me op een stapel oude kranten lag te koesteren. Iets keek naar mij. Ik zocht en jawel, van uit de kolommen van ons Dagblad staarde een teckel me laatdun kend aan. Naast zijn portret had hij een ver haal geschreven, beter gezegd neergeblaft. Liggend op mijn kranten en verdiept in mijn lectuur moet ik er uitgezien hebben als de trotsche leeuw (die mij zijn oomzegger noemt) op het roemruchte monument van Quatre Bras en Waterloo. Ik geef toe, dat ik tot het uiterste gespannen was. Terwijl het zonlicht over mijn huid vonkte, mijn nagels onbewust in het papier klauwden en mijn snor- en oog haren als bliksemschichten uit mijn gelaat omhoog sprongen, nam mijn staart den vorm aan van een Turksch kromzwaard. Na de lec tuur heb ik me geschud, langdurig als een hond zou doen na zijn bad in de een of ande re moddersloot. En sindsdien was er iets dat mij voortdurend kwelde, er knaagde iets in mijn binnenste en ik nam de afkeurenswaar dige gewoonte aan mijn staart in xnikvorm te dragen. Het is in onze katerkringen het teeken van diepen rouw. En ik rouwde, niet zoozeer uit zwaarmoedigheid om het gelezene, dan wel om de ongeveinsde belangstelling, die mijn mevrouw voor de publicaties van meergenoemden teckel aan den aag bleek te leggen. Eertijds had ik reeds van enkele vrien dinnen moeten vernemen, hoe de edele too- neelspeelkunst door de film gekraakt werd. De oudste en edelste kunst, ook door onze voor vaderen reeds met diepen ernst beoefend op dakgoot en schoorsteenrand in den toover- achtigen glans van de volle maan, terzijde ge steld door levenlooze schaduwen op een doek! namaakartisten, worstelaars, boksers en kunstschaatsenrijders met blikken stemmen! Om nog maar te zwijgen van mijn gedegene reerde zijverwante Felix the Cat uit de bios coop. Een blamage voor den katerstand. En thans moest ik het dus meemaken, hoe mijn mevrouw belang ging stellen in den honden litterator. Zeker, in geenen deele wil ik ont kennen, dat er honden zouden zijn met esprit. Er is inderdaad veel voor te zeggen, dat ook naar hunne litteraire eigenschappen een on derzoek wordt ingesteld. Maar toch niet met, over en zonder den kater! De hond is met zijn luidruchtig geblaf, zijn lust tot ravotten en zijn onweerstaanbare neiging tot knoeien met water allereerst, mocht er sprake zijn van een litteraire neiging, voorbestemd tot sportredacteur. Maar de eerste jaren nog geen gekef in de dagbladen buiten de sport- rubriek! Den afgeloopen zomer meende ik, dat ik mijn oude rust en mijn vroeger vertrouwen herwonnen had. Van hondsche litteratuur geen sprake meer. Doch sinds enkele dagen is het weer mis. Dit groote leed uit den weg gaan doe ik niet. Het is mij nu wel duidelijk geworden hoe de hond den kater heeft uit gedaagd. Ik aanvaard den strijd! Met Felix the Cat in de familie, zeer verre familie, is het voor ons zoo welletjes. Sarcastische publi caties door een teckel over velen van mijn beste vriendinnen neem ik niet langer. Aan dachtig zal ik voortaan Haarlem's Dagblad lezen, niet bevooroordeeld. Neen, ik zal er bij voorkeur de dagen voor uitkiezen, waarop mijn mevrouw ons op stokvisch of rolmops tracteert en na het vischdiner, in de best denkbare stemming, hoop ik mijn aandacht op het gekef te concentreeren. En niet dan na ernstig overleg met velen mijner bloed- en aanverwanten der omlig gende woningen hoop ik, waar noodig, onzen teckel van repliek te dienen. JEAN MATOU.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 5