De „Zesdaagsche" begonnen.
UROL maakt ze gaaf en zacht
Vier jaar geëischt
tegen
politiecommissaris
3 Staatsleening ver
overteekend.
Paleis Soestdijk voor
Prinselijk paar.
WOENSDAG 11 NOVEMBER 1936
Algemeene beschouwingen over de
R ijksbegro o ting.
Het huwelijksgeschenk der
schooljeugd.
Handen rood en ruw
het
Verduisteringen te Nijmegen
van grooten omvang.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886
Drie lijken aangespoeld.
Brandstoffenhandel over het
rapport-V erschuur
TWEEDE KAMER
I W. Albard» (S.D.A.FJ
DEN HAAG Dinsdag.
Nadat de Kamer o.m. besloten had de wets
ontwerpen tot naturalisatie van Prins Bern-
hard en tot goedkeuring van het huwelijk van
Prinses Juliana met dezen, Woensdag in de
afdeelingen te onderzoeken, volgden een paar
korte verklaringen met 't oog op de eindstem
ming van de nieuwe pachtwet. Ds. Ling-
b e e k (Herv. Ger.) zou het tegen laten hooren,
omdat z.i. het voorstel revolutionair was. Dr.
B i e r e m a (lib.) meende met zijn fractie
eenzelfde houding te moeten aannemen aan
gezien zij de regeling i.z. het continuatierecht
onaanvaardbaar vonden en de Staatk. Ger.
Kersten moest evenmin iets van de rege
ling op pachtgebied hebben. Met 7612 (met
de reeds genoemde opposanten stemden tegen
de plattelander Mr. Vervoorn en Mr. Wester
man.)
Toen kon de groote parlementaire zesdaag
sche, oftewel het algemeen begrootingsdebat
beginnen. Niemand wilde aanvankelijk den
kop nemen: er was n.l. geen enkel lid als spre-
ïer ingeschreven. Doch
;enslotte was Ir. A1-
3 a r d a (s.d.) bereid
het ijs te breken. Hij
stipte allereerst aan,
dat men thans ten
gevolge van het feit,
dat de gulden inmid
dels zwevend is ge
maakt aan de oor
spronkelijke begroo-
tingscijfers geen hou
vast meer heeft. Dat
er nog geen vast punt
voor den gulden is be
paald vindt spr. ver
klaarbaar.
Gelijk de kapitein van een schip niet voor
een storm, wel voor de navigatie verantwoor
delijk is, moet gezegd, dat het kabinet-Colijn
natuurlijk geen verwijt treft voor het bestaan
van de economische crisis. Doch dit kabinet
gaat niet vrij uit, wat betreft het in verband
met die crisis gevoerde beleid. En daarop nu
oefende de leider van de s.d. fractie vrij
scherpe kritiek uit.
Noodlottig voor ons land is geweest de aan
passingspolitiek door het kabinet-Colijn ge
voerd. Zeker, bezuinigingen op de staatsuit
gaven waren noodig en zeker was meermalen
loonsvermindering tengevolge van den be-
dri.jfstoestand geboden. Doch de heer Albarda
en zijn partijgenooten blijven van meening,
dat de aanpassingspolitiek geen genees
methode is, en integendeel het herstel tegen
werkt.
Spr. betoogt dan, dat het programma waar
mee dr. Colijn in 1933 optrad niet verwezen
lijkt is: het liep op mislukkingen uit. Dit geldt
zoowel den toestand der staatsfinanciën als
de economische situatie waarin ons land zich
bevindt.
Spr. erkent, dat er eenige symptomen van
opleving thans, sinds de gewijzigde munt-
politiek, wel merkbaar zijn. Maar hebben we
hier te doen met een definitieve keer ten goede
of alleen met 'n vleugje? Dit laatste is het
geval.
Boven alles is het gewenscht afneming van
de werkloosheid te bevorderen. En dus passé
men toe, wat met 't oog hierop het Plan van
den Arbeid aanbeveelt.
Dat intusschen het kabinet tot inkeer zal
komen en conjuctuur-verbetering zal gaan
bevorderen op een wijze, die o.a. de S. D. A. P.
juist zou achten, gelooft spr. niet. Welnu vol
gens hem zal 't kiezersvolk over het beleid van
dit kabinet een ongunstig oordeel uitspreken.
Ware de vraag of men voor dan wel tegen
een constructieve economische politiek, is in
zet van den stembusstrijd, dan zou zich volgens
spr. ongetwijfeld een groote meerderheid voor
constructieve economische politiek verklaren.
Maar de bedoeling schijnt te zijn om niet op
die basis den strijd aan te gaan. Er is 'n stre
ven merkbaar om de electorale troepen weer
volgens godsdienstig-politieke indeeling op te
stellen en toch is er geen voldoende overeen
stemming omtrent praktisch staatkundig be
leid tusschen de vroegere deelgenooten eener
rechtsche coalitie aanwezig. Evenmin is dit
't geval op economisch-sociaal gebied.
Ook zijn de vooruitzichten op een stembus
overwinning eener rechtsche coalitie uiterst
gering en zoo zal een krachtig bewind na een
aldus ingeganen electoraten strijd niet te
vormen zijn.
En nu is in de huidige, ernstige interna
tionale omstandigheden een dergelijk bewind,
dat een moedige Volkenbondspolitiek durft te
voeren, ten zeerste noodig. Maar ook is een
sterk kabinet, door een breede meerderheid
gesteund, gewenscht met het oog op den na-
tionalen strijd. Na betoogd te hebben, dat de
leuze van het „bolsjewistische gevaar" waar
tegen dan het fascisme bescherming moest
bieden, een valsche leuze is, zette de soc. dem.
woordvoerder uiteen, dat in Nederland zulk
een voorstelling geen ingang mag noch kan
vinden. Ten onzent zijn zoowel communisten
als fascisten een kleine minderheid. Dat zullen,
dat moeten ze blijven. Alles bij elkaar haalden
deze beide de dictatuur aanhangende groe
pen bij de jongste Staten-verkiezing niet meer
dan 12.7 pet.
Men zal intusschen den voedingsbodem voor
dergelijke bewegingen moeten wegnemen en
ook daarom luidt het parool: constructieve
crisispolitiek.
Met een verwijzing naar de krachtige lei
ding voor de democratie door de Belgische
Regeering genomen, wat onze Regeering tot
voorbeeld kan strekken en met het uitspre
ken van de hoop, dat de verkiezingen ons
een Kabinet en Kamer zullen brengen, die
met bezieling zulten opkomen voor een
krachtige constructieve economische politiek
tevens met bezieling de leiding nemend voor
het ongeschonden behoud van onze demo
cratische instellingen en vrijheden, besloot
de heer Albarda zijn rede.
Ds. Lingbeek (Herv. Ger.) had bezwa
ren tegen „Rome" en
tegen het volgens
hem verraad plegen
door de, op een sa
mengaan met de R.K.
Staatspartij gesteld
zijnde, groote protes-
tantsche groepen.
Eere kwam z.i. toe
aan den Utrechtschen
hoogleeraar, die het
gewaagd had in te
genwoordigheid van
den aartsbisschop te
betoogen, dat Neder-
land's grootheid
stamt uit de hervorminghier sprak aldus
deze afgevaardigde de eenige waardige na
zaat "an den Geus.
M„ Westerman (nationaal) meende te
kunnen vaststellen, dat de aanpassingspoli-
Mr. dr. W. Westerman
aangezien de
tiek van het Kabinet geen resultaat had op
geleverd. Vooral de door de Regeering ge
volgde export-politiek achtte hij laakbaar en
in dit verband stelde
spr. de vraag, of onze
nationale rijkdom zoo
onmetelijk is, dat we
nog langer kunnen
voortgaan producten
3p de buitenlandsche
markt te brengen bene
den kostprijs. Tevens
veroordeelde hij o.m.
het steeds nOig maar
olijven steunen van z.i.
ten doode opgeschreven
bedrijven.
Hij drong er voorts op
aan den gulden niet
te lang zwevend te houden,
handel vastheid noodig heeft. Met betrekking
tot het vraagstuk der gezagshandhaving
klaagde deze afgevaardigde er o.a. over, dat
de Regeering niets doet of gedaan heeft te
gen de straat-terreur, waarvan menigeen bij
colportage van zekere bladen het slachtof
fer werd, terwijl hij verder nog te kennen
gaf, dat er, eveneens tengevolge van „ter
reur" geen arbeidsvrijheid meer zou bestaan.
Na voorts de aandacht gevestigd te hebben
op den gezagsondermijnenden invloed van
„De Tribune" wijdde Mr. Westerman nog bij
zondere aandacht aan 's lands defensie, die
hij volkomen onvoldoende noemde. Den Mi
nister-President, welke zelf Defensie onder
zich heeft, verweet hij een teleurstellend ge
brek aan voortvarendheid. Waarom kunnen
wij hier niet doen, wat in (België wel mogelijk
is. waar nog wel vijf sociaal-democraten deel
uitmaken van het kabinet? Scherpe kritiek
oefende spr. uit op het standpunt der Regee
ring. dat zij eerst een uitspraak der kiezers
noodig acht alvorens wijziging der dienst
plichtwet (tot opvoering van den diensttijd
en uitbreiding van het jaarlijksch contin
gent) zou mogen plaats hebben.
Dat deze afgevaardigde ook ons buiten-
landsch beleid niet bewondert, was bekend.
Hij betreurde de houding aangenomen te
gen landen met een ader gedachten leven
dan het onze en keurde het af, dat wij ons
in hoofdzaak plegen aan te sluiten bij die
staten, welke steunen op Genève, waar vol
gens hem Rusland den boventoon voert.
E. v. R.
Men deelt ons mede: het comité van de Ne-
derlandsche schooljeugd mocht van H. K. H.
Prinses Juliana bericht ontvangen, dat H. K.
H. met groote belangstelling heeft kennis
genomen van de plannen en de werkwijze van
het comité en dat het geschenk van de Ne
derlandsche schooljeugd door haai- en Prins
Bernhard gaarne als zelfstandig geschenk zal
worden aanvaard.
DE TRUC MET DE TROUWBELOFTE.
Bij de politie te Amsterdam is door een be
woonster van de Eerste Jacob van Campen-
straat aldaar aangifte gedaan terzake van
oplichting door een diamantsnijder uit Ant
werpen voor f 1245 en een bedrag van circa
f 2100 aan effecten. De man had de vrouw
trouwbeloften gedaan en herhaaldelijk geld
van haar geleend. Tenslotte heeft de man de
relatie met de vrouw verbroken, zonder haar
de voorgeschoten bedragen terug te betalen.
Het betreft hier dus een truc, welke reeds
vaker is toegepast.
D«. C. A. Linfbe«fc
(Herr. Ger/P.)
Frans Hals' portret van Zaffius
in het Frans Hals-Museum en
nog wat.
In het laatste der Frans Halskabinetten,,
waar de Regentessen, als de rijpe glorie van
zijn kunst, den bezoeker als het ware tot
het hoogtepunt van zijn beteefcenis voeren, is
tevens ook Hals' vroegst gedateerde werk
uit het Museum, het portret van den aartsde
ken Zaffius, opgehangen.
Hals was ongeveer dertig jaar oud toen hij
dit schilderde, had dus nog een halve eeuw
van staag stijgende productie te goed en het
zal wel een der eerste Haarlemsche opdrach
ten geweest zijn waaraan Van Mander's leer
ling gevolg gaf. Toch is reeds één van zijn
groote qualiteiten de pittige uitbeelding van
de markante trekken in dien guitig-schran-
deren denkerskop, aanwezig. De toon van de
schilderij mag in den loop der tijden wel wat
verkild zijn, de karakteristiek der uitbeelding
is scherp en zonder aarzeling.
Het zou wel eens interessant zijn te weten
hoe de vrienden uit Zaffius' kring over zijn
beeltenis gesproken hebben. Of ze het mooi
.gevonden hebben en gelijkend, of dat ze ge
zegd zullen hebben: onze deken kijkt heel
anders, niet zoo fel, hij is vriendelijker, enz.,
enz. Want de menschen zijn in sommig op-
zich nu eenmaal niet zoo heel veel veranderd
in drie honderd jaar en wie wel eens heeft
bijgewoond hoe een modern portret in den
kring van familie en kennissen ontvangen
wordt bij de aflevering, kan zich de daarbij
gebruikelijke disputen, waarin onze voor
ouders zich vermeid zullen hebben, wel
eenigszins voorstellen.
Toch is er een verschil en een anders ge
aarde waardeering gangbaar geworden en wij
nemen Zaffius' portret dan ook maar als uit
gangspunt om daarover een paar notities te
maken.
In de eerste plaats dan, heeft zich de ar
tistieke waardeering voor het portret als
kunstwerk wel grondig gewijzigd. De moderne
kunstenaar heeft zich het recht verworven in
een portret veel van zichzelf te leggen, zelf
mee te praten en zijn „kijk" op de geportret-
teerden niet onder stoeten of banken te ste
ken. Als de kunstenaar psycholoog is en tege
lijkertijd zijn vak beheerscht, kan dat tot
merkwaardige en artistiek hoogstaande uitin
gen leiden, die desondanks niet iedereen uit
de omgeving van het model voldoen, omdat
Doos 30, Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
(Adv. Ingez. Med.)
f 338 millioen ingeschreven.
Naar het A.N.P. van bevoegde zij
de verneemt, is Dinsdag op de 3 pet.
staatsleening ad f 100 millioen (waar
van f 50 millioen was geplaatst bij
de Rijksfondsen) ingeschreven voor
pl.m. f 338 millioen.
Dit beteekent derhalve dat de f 50
millioen voor vrije inschrijving bijna
zevenmaal is volteekend.
Omtrent de toewijzing op de in
schrijvingen zullen nog nadere be
richten volgen.
C. N. V. TEGEN HET ONTWERP -
ZIEKENFONDSWET.
Het dagelijksch bestuur van het Christelijk
Nationaal Vakverbond heeft in een adres aan
de Tweede Kamer zijn voor het oogentolik
afwijzend standpunt kenbaar gemaakt ten op
zichte van het ontwerp-ziekenfondswet, aan
gezien de voorgestelde regeling voor de toe
gelaten fondsen nieuwe lasten zal mee
brengen.
DE INBRAAK IN HET STATION TE BEESD.
Zware straffen opgelegd.
Het gerechtshof te Arnhem veroordeelde
Dinsdag twee jeugdige Amsterdammers
wegens inbraak met diefstal gepleegd in het
stationsgebouw te Beesd, resp. tot twee en drie
jaar gevangenisstraf.
Men meldt ons, dat H.M. de Koningin
aan Prinses Juliana en Prins Bern
hard een gedeelte van het paleis
Soestdijk heeft aangeboden, om als
toekomstige woning in te richten.
Het prinselijke paar heeft den
wensch te kennen gegeven, dat de
noodige veranderingen en inrichting
van hun aanstaande woning een ge
deelte zullen vormen van het natio
nale geschenk, hetwelk aan de prinses
en den prins bij gelegenheid van hun
huwelijk zal worden aangeboden.
Verd. niet geheel toerekenings
vatbaar?
De witste tanden,
Indien U poetst met wat eoeds, dus met
To^e 60 en 40 ct. Doos 20 ct. IVOROL
«as—»MWIII» «Uil iinnnillHIIHIII IHIimm
(Adv. Ingez. Med.)
daar verlangd wordt dat het portret geeft,
wat men zelf in de(n) afgebeelde gezien
heeft. Vaak ook is men dan niet breed ge
noeg om een, van het eigen inzicht afwijken
de visie van den schilder als waardevol te
erkennen en ontwikkelen zich conflicten die
niet gemakkelijk geschikt kunnen worden,
omdat het goed recht in den grond van de
zaak bij beide partijen aanwezig is.
Wie wel eens adviezen heeft moeten geven
terzake van het doen maken van een portret,
kent die moeilijkheden, die met het vrijer
worden van den kunstenaar gegroeid zijn.
Men omzeilt die moeilijkheden vaak door
een zoo neutraal mogelijk opgevat portret,
doch loopt dan veelal de kans dat het als
kunstwerk onbeduidender wordt.
De portretschilders onzer zeventienden eeuw
kenden dezelfde gebondenheid. Rembrandt's
eerste successen als portrettist, worden over
schaduwd door de oppositie die later werk,
toen hij zich zelfstandig-persoonlijker ging
uiten, moest ondervinden. Hoewel zijn kunst
bij het ouder worden zeker niet minder be
lang rijk werd.
Een eigenaardig verschil tusschen heden en
verleden is nog, dat in de oogen der artisten
zelf de portretkunst geheel verschillend be
oordeeld werd. Voor de grooten van onzen
tijd is het portret uitermate belangrijk. De
moderne artist voelt zich, soms misschien wel
wat zichzelf overschattend psycholoog en
werkt met wetenschappelijke begrippen die
onzen braven voorvaders onbekend waren. De
besten onder dezen waren psycholoog zonder j
hetzelf te weten en er waren er velen die het
portretschilderen niet tot de hoogste kunst
uitingen rekenden..
Maarhet behoorde in de zeventiende
Toen de zitting van de rechtbank te Arn
hem Dinsdagmiddag om half drie begon, was
de tribune in verband met de behandeling
van de zaak tegen den Nijmeegsehen politie
commissaris dicht bezet, terwijl zich in de
zaal tal van politie- en gemeentelijke auto
riteiten bevonden en talrijke advocaten aan
wezig waren.
Verdachte was zeer zenuwachtig. Hij werd
aanstonds door den president ondervraagd.
Daarna las de officier van justitie de dag
vaarding voor en vervolgens werden de ver
schillende punten der ten lastelegging be
handeld. Allereerst dat betreffende de ver-
valsching van de schuldbekentenis.
Verdachte gaf toe, dat hij het stuk zelf
op de schrijfmachine had getikt en onder
teekend met den naam Paré.
De president merkte op, dat dit niet de
eerste keer was, maar dat ook in de Haag-
sche geschiedenis van verdachte dergelijke
gevallen waren voorgekomen.
Bij bespreking van de overige punten van
de dagvaarding gaf verdachte de verduiste
ring toe van een bedrag van tweeduizend
gulden, hetwelk hem ter hand was gesteld in
de strafzaak, waarbij een tekort van twee
duizend gulden was te dekken. Hij had zich
dat geld wederrechtelijk toegeëigend, even
als een bedrag van 945 gulden, dat hij van
zekeren L. kreeg om een door dezen veroor
zaakt tekort bij de firma Heek te Nijmegen
aan te zuiveren. Ook dit geld had hij zich we
derrechtelijk toegeëigend. Hij verklaarde,
dat hij al deze gelden voor zich zelf gebruik
te, daar hij in financieele moeilijkheden
verkeerde.
De officier van justitie wees er op, dat
blijkens proces-verbaal van den curator in
het faillissement van verdachte verd. zich in
totaal 28.000 gulden heeft toegeëigend. Eigen
lijk gaat het om veel meer. Verschillende be
dragen, die verdachte in den laatsten tijd
heeft ontvangen van personen, die hem geld
leenden, komen niet op de lijst voor.
„Gebeurde dit alles sedert 1930?"
Verdachte: „al voor dien tijd".
Vervolgens ondervroeg de president den
verdachte over een tweetal strafzaken, waar
in de betrokkenen gelden hadden verduisterd
en waarbij verdachte er op aandrong, dat zij
geld bijeen zouden brengen om de tekorten
aan te zuiveren. Hij beloofde dan, te zullen
trachten, de zaken met den officier van
justitie te regelen.
Bij dit verhoor van den verdachte bleek,
dat de officier van justitie nimmer de pro
cessen-verbaal had ontvangen van eenige
strafzaken, waarbij de verdachte den betrok
kenen beloofd had de zaak met den officier
van justitie te regelen, mits zij zorgden, dat
het verduisterde geld weer terecht kwam.
Officier van justitie: „die processen-ver
baal zijn later bij u thuis op zolder gevon
den. U hebt die menschen op eigen houtje in
vrijheid gesteld en er nooit met de justitie
over gesproken. Het is heel erg, dat u de
justitie misleidde en het geld in den zak
stak".
De verdachte verklaarde, dat het wel in
zijn bedoeling had gelegen de processen-ver
baal in te zenden.
Vervolgens werd een begin gemaakt met
het getuigenverhoor. Dr. J. G. Schnitzler, ze
nuwarts te Arnhem, die een onderzoek naar
verdachte's geestvermogens had ingesteld
kwam tot de conclusie, dat de door den ver
dachte begane feiten hem niet ten volle kun
nen worden toegerekend.
Requisitoir.
De officier, mr. Couvée, herinnerde in zijn
eeuw tot de best betaalde bezigheden en dat is
tot op zekere hoogte nog het geval.
De negentiende-eeuwer Wiertz drukt dat al
heel ongegeneerd uit, als hij zegt: „peindre
des tableaux pour la gloire et des portraits
pour le pot-au-feu, telle sera l'occupation in
variable de ma vie" (schilderijen te maken
voor mijn glorie en portretten te schilderen
voor de hap-hapdat zal mijn onveran
derlijke tevensbezigheid zijn). Maar al veel
vroeger waren er groote kunstenaars ge
weest, die het portret slechts als noodzakelijke
bijkomstigheid beschouwden. Van onzen groo
ten Haarlemmer Cornelis Corneliszen vertelt
Van Mander dat hij vele en heerlijk schoone
portretten schilderde, doch het met tegenzin
deed, omdat zijn geest zich er te veel door
aan banden gelegd en beperkt voelde. En
Van Mierevelt wordt door de kunstkenners van
zijn tijd beklaagd. Wat een jammer zeggen
zij dat zooveel schepzinnige koppen zich
op het portretschilderen dit zijpad der
schilderkunst geworpen hebben, die anders
wonderbaarlijk mooie dingen op elk ander ge
bied zouden hebben gemaakt..
Men ziet alweer, dat het moeilijk is het ieder
naar den zin te maken, want wij zouden
toch ongaarne de mooie portretten die Miere
velt ons naliet uit onze musea missen.
En om de moeilijkheden, die Rembrandt
en misschien ook wel Frans Hals, met hun
opdrachtgevers gehad hebben, behoeven wij
ons thans gelukkig niet meer te bekommeren.
De werken spreken voor zich zelf en in een
taal die wij meenen te verstaan. Wij zien in
Zaffius' portret al den voorlooper dier reek
sen conterfeitsels waarin de meest schilder-
lijke schilder onzer historie, de „tronies" zij
ner tijdgenooten boetseerde op een wijze, die
psychologisch was zonder eigenwijsheid, en
schilderkunstig schoon zonder eenig voorbe
houd. Allicht zullen ook in z ij n dagen ooms
en tantes en kennissen wel eens hun op- en
aanmerkingen ten beste gegeven hebben, maar
die mogen ons nu, rustig koud laten. En tot
opgewonden, diepzinnige debatten en ondoor
dachte openbare kritiek die de moderne tijd
ons ter tij-dpasseering voorzet, gaf de zeven
tiende eeuw slechts bij uitzondering gelegen
heid. Van een, strijd zoo pas gestreden, om
Toorop's beeld door Radecker, kon men voor
driehonderd jaar nog geen idee hebben..
Thans maakt de tijdgenoot zich druk om
wat de tijd zelf wel zal uitmaken: wat waar
devol is en wat niet in de kunstproductie on
zer dagen.
Vermoedelijk heeft zelfs deken Zaffius de
belangrijkheid van zijn portret nooit zóó
gezien als wij dat doen.
J. H. DE BOIS.
11 November:
UIT DEN GEMEENTERAAD.
Art. 130 betrof de betaling van den
lOden of laatsten termijn, groot 1000.—,
van de door den Raad toegestane bij
drage voor de herstelling van de Groote
Kerk.
De heer Krelage verklaarde zich meer
dan iemand anders voor de restauratie
van de St. Bavo Kerk en herinnerde wat
er vóór tien jaar met die bijdrage is
voorgevallen, en hoe hij zelf een werk
zaam aandeel heeft gehad bij het doen
toestaan van die bijdrage. De spr. wilde
wel nieuw subsidie geven, maar eerst in
gelicht worden over den stand der werk
zaamheden.
De heer Macaré vroeg, of de Groote
Kerk was het eigendom van de burger
lijke gemeente of van de kerkelijke.
De heer Kist beantwoordde den heer
Macaré met er op te wijzen, dat er in
1817 of 1819 een contract is gemaakt
tusschen de stad Haarlem en de kerke
lijke gemeente, waarbij het gebouw, be
halve het orgel en de toren, is over
gedragen aan de Kerk. Er is verder ge
vraagd naar plannen of stukken, maar
die zijn alle in Den Haag. Wat kerk
voogden hebben, stellen zij gaarne ter
beschikking, ter inzage van den Raad.
Het is tot nu toe niet mogelijk geweest,
een plan van het werk te maken. Eerst
nu, na tien jaren arbeids, heeft er een
opneming plaats gehad, en daaruit
bleek, dat, als men de kerk in een goeden
toestand wil brengen, er nog 8 jaren aan
zal moeten worden voortgewerkt. Voor
datgene wat nu nog te doen is, is een
plan in bewerking bij het ministerie. Er
is geen vrees, dat de Tweede Kamer geld
zal weigeren voor een werk, dat reeds
zoo ver in behandeling is. De spr. zag er
geen bezwaar in, de 1000 toe te staan,
welke toch vervallen als het eveneens
aangevraagde Rijks-subsidie mocht
worden geweigerd.
requisitoir aan edn dag der arrestatie. Lang
zamerhand zijn toen meerdere feiten aan
het licht gekomen en steeds sterker rees de
twijfel of de verdachte wel het slachtoffer
was van chantage, zooals hij beweerde.
Tenslotte kwam vast te staan, dat het
chantage-verhaal geheel gefantaseerd was.
De vraag besprekend, wt dezen politie-chef
tot een dergelijken val heeft gebracht, gaf
Mr. Couvée als zijn meening te kennen, dat
de wijze waarop v. d. M. als politie-inspec-
teur werd geprezen, hem over het paard
heeft getild.
Het rapport van den psychiater gaf spre
ker geen aanleiding een mildere straf te vra
gen.
Gezien de ernst der feiten eischte
spreker wegens valschheid in ge
schrifte en wegens verduistering door
een ambtenaar van gelden, welke hij
uit hoofde van zijn dienstbetrekking
onder zich had, een gevangenisstraf
voor den tijd van vier jaar.
Mr. Lem uit Nijmegen, die als verdediger
optrad, bepleitte mede op grond van het psy
chiatrisch rapport een voorwaardelijke ver
oordeeling met een langen proeftijd. PI. ver
zocht tevens verdachte onmiddellijk in vrij
heid te stellen, hetgeen door de rechtbank
werd afgewezen.
De uitspraak is bepaald op 24 November
aanstaande.
Vermoedelijk van één der vergane loggers.
Dinsdagmiddag zijn aan het noorderstrand
te Callantsoog twee lijken aangespoeld, die
in verren staat van ontbinding verkeerden.
Men meent hier te doen te hebben met twee
leden van de bemanning van de kort geleden
vergane logger „Sch. 179"
De identiteit van de slachtoffers kon nog
niet worden vastgesteld.
Inwoners vaïi Scheveningen zijn met een
autobus naar Callantsoog vertrokken, teneinde
zoo mogelijk de lijken te identificeeren.
Op het Noordzeestrand te Sint Maartenszee
gemeente Zijpe, is Dinsdag een lijk van een
manspersoon aangespoeld. De identiteit van
het lichaam, dat aan het hoofd een ernstige
wonde vertoonde, is nog niet vastgesteld.
Blijkens de kleeding heeft men hier te doen
met een visscher, vermoedelijk een opvarende
van een der tijdens den storm van twee
weken geleden vergane loggers.
Naar aanleiding van het dezer dagen ver
schenen rapport-Verschuur heeft de Bond
van Nederlandsche handelaren in brandstof
fen een adres aan de Eerste en Tweede Ka
mer der Staten Generaal gezonden waarin
gezegd wordt wel met enkele denkbeelden
van den rapporteur te kunnen medegaan,
doch waarin anderzijds critiek wordt uitge
oefend op den inhoud van het rapport even
als op het feit, dat het eerst ruim een jaar
na dagteekening gepubliceerd is, zoodat het
voor een beoordeeling van de huidige situa
tie als vrijwel waardeloos moet worden be
schouwd, en slechts tot misverstand aanlei
ding kan geven.
Ontkend wordt, dat de huidige saneering
door het belang van den detailhandel wordt
beheerscht. Daartegenover wordt juist ge
steld, dat de saneering vooral tot stand is
gekomen ten behoeve van de Nederlandsche
mijnen, welke daarvan blijkens de jaarver
slagen over 1935 reeds hebben geprofiteerd.
Verder wordt den rapporteur verwijt ge
maakt geen enkel argument te hebben aan
gevoerd voor zijn geheel willekeurig advies
om de marge van de detailhandelaren met
50 cent per ton, d.i. 4 cent per H.L. voor an-
thraciet en 25 cent per ton of 2 ct. per H.L.
voor eierkolen te verminderen.
Het denkbeeld tot verkleining van de winst
marge is echter inmiddels al door de feiten
achterhaald, aangezien de Nederlandsche
mijnen voor de meest gevraagde soorten den
handelaren in dit Jaar in tegenstelling met
1935 de omzetbelasting in rekening hebben
gebracht, welke belasting circa 60 ct. per ton
voor anthraciet en 35 ct. per ton voor eier
kolen bedraagt. Daardoor is de toch al niet
te hooge winstmarge van den detailhandel
reeds aangetast.