VROUW
Joyeuser entree
der groote Hoeden
En ik kende hem niet...
TOCHTJES MAKEN.
Het is vacantie en mooi weer, wat zullen
we nu eens gaan doen. De hoofden worden bij
elkaar gestoken en plannen voor groote of
kleine tochten worden gemaakt.
Ik ben allang klaar met mijn reisplannen,
stel je voor dat ik daaraan nu nog moest be
ginnen, zult u misschien zeggen-
Maar dat neemt niet weg, dat zoowel op
reis als thuis plannen voor den dag ontworpen
moeten worden, dat men, wanneer men geen
plannen maakt, gevaar loopt den eenen dag
in den anderen te verklungelen, en daardoor
maar een vage vacantie zonder eenige beleve
nis heeft.
Maar plannen maken is op zichzelf ook al
niet zoo 'n eenvoudige opgave, want hoewel
het bedenken vrij gemakkelijk is, zij moeten
dan toch zoo zijn, dat zij voor uitvoering vat
baar zijn, en dat elk die er aan meedoet het
tenminste volbrengen ken. Daarom is het goed
om zich, voordat de plannen gemaakt worden,
duidelijk voor te stellen wie er aan meedoen
en wat de capaciteiten van deze verschillende
menschen zijn.
Hoeveel wilde plannen worden gekoesterd,
op pooten gezet en ondernomen, die blijken
veel te zwaar te zijn: groote fietstochten voor
menschen die geheel ongetraind zijn, wande
lingen door de duinen of over de hei op
gloeiend-heete dagen waarop geen schaduw
plekje te vinden is, wandelingen waarop kin
deren meegaan voor wie het te ver blijkt te
zijn, strandwandelingen waarbij niet gelet
wordt op de hardheid van het zand, en waar
bij het dan natuurlijk juist zoo uitkomt, dat
de heele tocht door hét mulle zand moet wor
den gedaan, en meer dergelijken.
Als de mogelijkheid van de tocht goed over
wogen is, is ook een belangrijk punt de klee
ding. Over gemakkelijke kleeding behoeven
wij het tegenwoordig niet te hebben: Onze
tijd is zoo sportief dat dit vanzelf wel in orde
is. Maar behalve op sportieve kleeding moet
men op zulke ondernemingen ook vooral be
dacht zijn op zonnebrand en op regen. Alte-
veel menschen meenen, dat alleen 'aan het
strand kwestie is van zonnebrand, maar zeker
niet minder staat men er aan bloot op fiets
en kanotochten, op wandel- en autotochtjes,
en het is dus zaak om er met de kleeding op
te rekenen.
Voor wie gaan wandelen is gemakkelijk en
stevig schoeisel natuurlijk een eerste ver-
eischte: uit coquetterie gaan wandelen op te.
kleine of ongemakkelijke schoenen, is niet
alleen dom maar zeker niet flatteus, een wan
delaarster mag er wel sportief en wat robuust
uitzien.
Wie tochtjes maakt en veel in beweging is
behoeft er niet aan te denken om een zware
jas of mantel n :e te nemen, een truitje of een
slip-over zijn al voldoende om kou te ver
drijven. Maar een goede regenjas is een nood
zakelijkheid, een regenjas die niet veel weegt,
die gemakkelijlk zit en die behoorlijk afsluit
bij een flinke regenbui. Dan is ook een enkel
buitje niets erg, want we zijn er immers be
hoorlijk op gekleed.
Veel bagage is uit den booze: neem de pro
viand in papieren mee en begraaf deze na het
maal, dan heeft niemand er hinder van, en
U behoeft zelf niets meer mee te nemen.
Vermijd alles wat hinderlijk kan zijn on
derweg: een groote flappende kraag op een
japon, een iets te nauwe rok, een haardos die
teveel naar alle kanten rondwaait en derge
lijke; met een klein beetje overleg is dit best
te voorkomen.
En dan nog iets: neem zelf altijd een klein
bedragje aan geld mee, en geef aan uw kinde
ren aan degene met het meëste verantwoor
delijkheidsgevoel ook wat geld mee, er kan
iets onvoorziens gebeuren waardoor het noo-
dig mocht zijn, en gebeurt dit niet, dan komen
zij er vanzelf weer mee terug.
E. E. J.—P.
MENU VAN DE WEEK:
Zondag:
Zwezerik in schelpen
Chateaubriands met
verschillende groente.
Aardappelcroquetten.
Aardbeiendessert.
Maandag:
Koude ham,
Capucijners.
Aardappelen.
Boter.
Aardbeienflensjes.
Dinsdag:
Tomatensoep
Kalfsfricandeau.
Doperwten.
Aardappelen.
Ananasvla.
Woensdag:
Tomaten gevuld met
gehakt.
Koud kalfsvleesch.
Aardappelen.
Stoofsla
Bessen en frambozen
Donderdag:
Groentesoep.
Gehakt
Bloemkool.
Aardappelen.
Caramelvla.
Vrijdag:
Bloemkoolsoep.
Gebakken paling.
Kropsla.
Aardappelen.
Vruchten.
Zaterdag:
Biefstuk
Aardappelen.
Sla van komkommers
en tomaten.
Griesmeelpudding.
Kersencompótf».
VEGETARISCHE MENU'S.
1. Tomatensoep, gevulde komkommers met
groentesla, aardappelen, gesmolten boter, va-
nillerijst met gestoofde bessen.
2. Eierschoteltje met kaas, tuinboonen,
aardappelen in de schil gekookt, koude boter,
gemberflensjes, vruchten.
3. Gestoofde tomaten, gekookte rijst, dop
erwten, beschuitomelet met vruchten.
4. Wortelsoep, kropjes sla met bruine boter
in vuurvasten schotel, gekookte aardappelen,
warme broodpudding, aardbeiensaus.
RECEPTEN.
Zwezerik in schelpen.
Benoodigd: 1 halszwezerik. IV2 d.L. bouillon.
1/2 d.L. room, 20 gr. bloem, 25 gr. boter, 1
eidooier, l klein blikje champignons, peper,
zout, thijm, takje peterselie, ui, wortel.
De zwezerik in koud water leggen tot hij
gekookt wordt. Opzetten met koud water,
zoodra dit kookt eraf gieten en de zwezerik
weer opzetten met water, zout, een stukje ui,
wortel, peterselie en iets thijm. Gaar laten ko
ken. (1% uur) de zwezerik van vet en vellen
ontdoen en in kleine stukjes snijden. Een
saus maken van boter, bloem en gezeefde
bouillon. Deze afmaken met room, eidooier,
peper, zout en doormidden gesneden cham
pignons. De zwezerik er door roeren en alles
overdoen in beboterde schelpen. Ze in den
oven heel lichtbruin laten worden
Tomaten met kaussaus.
Benoodigd: 6 a 8 mooie tomaten, groote ui,
2 eieren, l ons oude vette kaas, 2 lepels boter,
1 d.L. melk, gehakte peterselie.
In een beboterde vuurvaste schotel laag om
laag schijven tomaat, bestrooid met peper en
zout, gesnipperde ui, geraspte kaas en ge
hakte peterselie leggen. Over de laatste laag
de met de melk geklopte eieren schenken. De
schotel met paneermeel bestrooien, de boter
in kleine stukjes verdeeld, er op leggen en
ruim V2 uur in een matig warme oven zetten.
Geroosterd brood er bij geven.
-"*"a
Bij gekleede toiletjes zijn ze thans zeer gev
Lang genoeg hebben we onder den stroom
van grappige kleine hoedjes en schattige ex
centrieke modelletjes, die in de praktijk zoo
veel moeilijkheden opleverden, gezucht.
Want „gewone" hoedjes zijn er nog bijna
niet, tenminste niet onder de gekleede soor
ten. 't Is alles scheef, zéér ondiep, met halve
of kwartrandjes: kortom tamelijk moeilijk
passend bij de meeste goed-Hollandsche ge
zichten en zware eischen stellend aan het kap
sel, dat voor een groot gedeelte zichtbaar is.
Een verademing zal het dus voor vele dames
zijn, dat de groote hoeden meer in de mode
komen. Een groote hoed heeft altijd een ze
kere decoratieve toets, die haar uitstekend ge
schikt cnaakt om bij een gekleed toiletje te
worden gedragen. Ze zullen dus vast en zeker
opgang maken!
Op onze teekening ziet U enkele aantrekke
lijke modellen bijeen n.l.:
Links boven: Matelot van roze panama. Een
opstaande bies van donkerblauw grosgrain
om den rand en dezelfde garneering om den
bol.
Rechts boven; Groote hoed van zeer fijn
naturel-kleurig stroo, versierd met ronde ope
ningen, die met kersroode zijde zijn omgefes-
tonneerd. Lint van kersrood fluweel om den
zeer platten bol.
Links onder: Hoed van roze stroo, versierd
met lang afhangend zwart lint.
Rechts onder: Origineel model van zwart
Italiaansch stroo. omboord met zwart band-
fluweel; van voren gespleten, zoodat voorhoofd
en kapsel zichtbaar worden. Versierd met flu-
weelen lint en strikjes. Een bijzonder gekleede
hoedi
Aardbeiendessert.
Benoodigd: y2 pond kleine, geurige aard
beien, 40 gr. suiker, 1 ons biscuits de savoye.
Voor de vla: y2 L. melk, 30 gr. suiker, 2
eidooiers, 15 gr. maïzena, vanille, 1 d.L. slag
room.
De aardbeien schoonmaken en een paar uur
met suiker bestrooid laten staan. Een twaalf
tal achterhouden, die later voor garneering
;ebruikt moeten worden.
Van melk, eidooiers, suiker en vanille, vla
maken. Deze af laten koelen onder nu en dan
roeren, om te voorkomen, dat er een vlies op
komt. De aardbeien laag om laag met de
biscuits in een vlaschaal leggen. De vanillevia
er overheen gieten en den schotel garneeren
met stijfgeklopten room en de teruggehouden
aardbeien..
Ananasvla.
Benoodigd: '/2 L. melk, 30 gr. maizena, 2
eidooiers, 60 gr. suiker, 1/4 blik ananas.
Op de gewone manier vanillevia maken.
Het sap van de ananas erdoor roeren en de
vla koud laten worden. De ananas in blokjes
gesneden door de vla roeren. De vla garneeren
met wat mooie stukjes.
Aardbeienflensjes.
Benoodigd: 1 ons bloem, 3 eieren, y2 L. melk
zout, boter, 1/2 pond aardbeien, suiker, sago.
De bloem in een kom doen, de eieren er bij
doen en van het midden uit roerende, met
wat melk een dik, glad beslag maken. Alle
klontjes eruit roeren, dan de rest van de melk
er bij gieten en in de flensjespan flensjes bak
ken, die niet gekeerd worden, dus aan een
kant ongebakken blijven.
Van de aardbeien compote maken en deze
tamelijk dik binden met wat sago. Naar smaak
wat citroensap toevoegen. Op den ongebakken
kant van de flensjes wat van de compote leg
gen en ze in drieen gevouwen opdienen. Of
de flensjes met de compote er tusschen opsta
pelen tot een taart. Deze bestrooien met wat
poedersuiker en garneeren met eenige aard
beien.
Groentesla in komkommers.
Benoodigd: 3 kleine komkommers, 6 lepels
koude gekookte doperwten, 6 lepels koude ge
kookte slaboonen, 6 lepels dikke mayonnaise,
1 krop sla.
De komkommers schillen en in de lengte
doorsnijden. Met zaad eruit nemen en de hol
ten vullen met de doperwten en de slaboonen
die met de mayonnaise vermengd zijn. Ze op
een schotel leggen en garneeren met sla en de
overige mayonnaise.
Wortelsoep.
Benoodigd: 1 pond worteltjes, 60 gr. boter,
20 gr. rijst, 10 gr. zout, 1 1/4 L. water, 1 ui, sel
derij.
De wortelen schrappen en in stukjes snij
den. De grootste helft van de boter smelten,
de wortelen, ui en selderij er bij doen, en
onder af en toe omschudden 15 minuten la
ten smoren. Dan water er zout toevoegen en
de wortels gaar laten koken. Alles doorzeven,
terug doen in de pan en de gewasschen rijst er
in gaar laten koken. De rest van de boter voor
het opdoen door de soep roeren.
Een Charmante Nouveauté.
SUP-OVER
piqué jasjes, die ietlerlijk overal b;j inu^en
worden gedragen. Een bijzonder aardige com
binatie, zeer geschikt voor een tuinfeestje of
andere niet al te plechtige avondgelegenheid
is dit jasje, geborduurd met gestyleerde Tiro-
ler-hartjes en vergezeld van een rij van de
zelfde motiefjes, toegepast op de wijde, lange
rok van wit organdi, die hierbij zoo voortref
felijk zal staan.
De hartjes zijn werkelijk schattig als ze
worden uitgevoerd in groen met rood. De
werkwijze is, zooals u op de teekening kunt
zien, al bijzonder eenvoudig. Het geheel zal
een echt fleurig, zomersch effect makeni.
ELECTRISCHE LAMPEN
Een gewetensvraag: hoe dikwijls wascht u
uw electrische lampen? Geregeld schoonmo-
ken is noodzakelijk, als u de lampen op kracht
wilt houden. Strijk maar eens met uw vinger
langs zoo'n lampje, dat in verscheidene weken
niet is schoongemaakt 1
Het is proefondervindelijk bewezen, dat een
lamp, die twee maanden aan haar lot wordt
overgelaten, ongeveer 30 pCt. aan lichtuitstra-
ling verliest't licht zit er wel, maar het be
reikt ons niet.
Het beste is, het lampje iedere week te was-
schen. Dit moet zeer voorzichtig worden ge
daan, in lauw water met veel zeep. Let er
vooral op, dat ze door en door droog zijn voor
ze weer worden ingeschroefd. Eenige oogen-
blikken in de zon leggen is het meest aan te
raden.
Deze aardige slip-over voor een jonge
dame is gebreid van blauwe kabouterwol. We
hebben noodig 200 gr. wol, 2 pennen no. 3 1/2
en 4 pennen no. 3.
De boord breien we op 4 pennen; we zetten
op 200 st. (60-60-80) en breien 20 toeren 1 r.
1 aver. De rechte steek breien we verdraaid
af, teruggaande natuurlijk de averechte steek.
Na de boord kanten we af.
Deze slip-over wordt in de breedte gebreid
en begonnen onder den rechterarm. We zet
ten dus op de pennen no. 3 1/2, 72 st. op (dat
is het aantal van onder den rechterarm tot de
taille) en breien:
le pen: 2 aver. 5 r. 2 a. 1 r., herhalen.
2e pen: alle steken worden gebreid zooals
ze op de pen zitten, dus wat averecht was
wordt nu recht en omgekeerd.
3e pen: gelijk aan le.
4e pen: gelijk aan 2e.
5e pen: gelijk aan le, alleen worden van de
5 rechten de le en 5e steek over elkaar ge
haald; we steken eerst even 4 steken op een
derde pen en breien de 5e st. voor deze 4
langs. Nu steken we 3 st. terug en breien deze
3 achter de le st. langs en nu steken we ook
de laatste terug en breien die gewoon. Elke
5e toer wordt op deze manier gebreid.
Als we 2 slingers af hebben maken we aan
het begin van it pen 5 st. bij, om de ronding
van het armsgat te krijgen. Nu zetten we er
nog 30 st. bij op, hebben dan 112 st. op de
pen, dat is de vereischte lengte van den kop
van den schouder tot de taille.
We breien in patroon verder tot we
slingers hebben en kanten dan eerst 10 st. af
voor de V-vormige halsuitsnijding en dan
nog 6x3 st. Hierna maken we er weer 6x3
st. bij en dan ineens nog 10 st. en de hals
uitsnijding is klaar. Nu beginnen we 5 slingers
voor den volgenden schouder, daarna kanten
we eerst 30 st. af, vervolgens nog 2 x 5 st. en
we zijn onder den linkerarm. Als we op de 72
st. die we nu weer op de pen hebben 4 slingers
hebben gebreid, zijn we aan het rugpand en
meerderen 2 x 5 st. en 1 x 30 st. Nu breien
we 15 slingers (de hals wordt van achteren
niet uitgehold).
We kanten eerst 1 x 30 st.. dan 2 x 5 st. af,
breien nog 2 slingers en kanten alles af. Al
leen onder den rechterarm komt een naad
van het aan elkaar naaien. De schouders wor
den onzichtbaar aan elkaar genaaid.
In elk armsgat breien we op 4 pennen een
boordje 1 r. verdraaid, 1 aver., 5 toeren hoog.
We nemen daartoe de kantlussen op, maken
van 2 lussen 3 st. en zorgen dat het boordje
130 st. wijd wordt.
In de halsuitsnijding wordt het boordje 8
toeren hoog en 160 st. wijd. De punt naaien
we naar binnen.
De onderboord wordt nu aan de slip-over
genaaid en alles onder een vochtigen doek
gestreken.
Sp—Th.
Hooge Kapsels en Wespentaille
Nu Parijs aan niets anders denkt dan aan de
groote tentoonstelling, komen in vrouwenhoof
den allerlei origineele denkbeelden op, die cir
kelen rondom de vraag: hoe zie ik er bij het
„diner a l'exposition" op m'n allerbest uit?
Veel aandacht wordt besteed aan de kapsels,
die bijna alle een „omhoogstrevende" tendenz
vertoonen. Soms draagt men zelfs weer de
chignons en rollen van 1900. doch veelal be
dekt door een afhang ide sluier, die op ori
gineele wijze boven op het hoofd wordt beves
tigd, b.v. door een groote zijden strik of een
boeketje kunstbloemen.
Dezer dagen raakte ik, Hagenaar, aan den
Amstel verzeild. En bevond mij plotseling bij
de fine-fleur der hoofdstad, die daar ver
zameld zat rond het lustrumspel der studen
ten.
Allemaal dames, jongejoffers en meisjes op
haar mooist en kostbaarst en mannen en kna
pen op hun deftigst. Al wat de gala-klok sloeg
was rok, witte das, claque.
Het Haagsche oog doende rondwaren over
en langs Amsterdams kostelijkst en kost
baarst bezit-op-twee-beenen, krijgt ge dan
eens-te-m»er het behaaglijk gevoel, dat den
tot roemloosheid-in-der-eeuwigheid gedoem
de poovere-van-carrière moet bekruipen: dat
van de betrekkelijkheid aller roemruchtigheid,
die zich zelfs gelden doet op een oppervlak
van luttele tientallen kilometers en die halt
houdt bij gemeentegrenzen.
Want, nietwaar, daar zat ik nu temidden
van de bloem, temidden van een uitgebreid
bloemen veld zelfs, van Amsterdamsche cul
tuur, wetenschap, gezag en er waren maar
een stuk of vijf gezichten bij, die mij bekend
waren, zij het van de plaatjes van de krant
Daar staat dan zoo'n meneer met een baard.
Zijn blik en zijn baard en zijn afdalende be
minnelijkheid verraden den groote hier op
aarde. De man die het wéét ,die het kent en
het kan, die gewend is gegroet te worden en
dan in tweede instantie pas zélf zijn
vriendelijkheid door het lichten des hoofd
deksels of het amicale zwaaien met de hand
te schenken aan wie daar verguld mee zijn.
Het „goeden avond, professor" klonk hon
derdvoudig op naar dezen baard, die zwelgde
in den roem. Dit moest een man, een heer, een
mensch van andere afmeting dan andere
menschen zijn, een grijs godje in den tempel
der arrived, een man aan wiens jaegertje ge
niet denken moogt zonder blasphemie te ple
gen, een man wiens wijze woord wijsheidswet
en A. tot Z. van alle wétten is.
En ik kende hem niet.
In Den Haag ,ware hij mijn stadgenoot, zou
ik hem gekend en geëerd en verteederd met
„goeienavond, professor" hebben. Ware hij
mijn stadgenoot, ik zoude mijne echtgenoote
hem gewezen hebben, en gezegd: „Kijk 's, daar
heb je professor Zussenzoo óók, goeienavond
professorMaar in Amsterdam, via Lei-
den-Warmond-Heemstede-Haarlem, was hij
mij ee nonbekende en ik kon mij hem in dat
befaamde en veelzeggende jaeger denken
op bloote voeten op het koude slaapkamer^eil
zonder het schuldig gevoel te hebben een
Heilig Man uit zijn heiligheid te stooten met
schennende hand en schandalige oneerbiedig
heid.
Daar was nu een baard en een rok en een
rinkelend kettinkje met onderscheidingen, een
waanwijze blik en een glimlachje als een fooi,
een smetteloos rokoverhemd en een smette
looste reputatie, en ik wist niet eens tegen
wélke hoogheid mijn Haagsche blik van-
onder-uit-optorende.
En stelt u nu eens voor, dat ge dezen baard
in een dagelijksch grijs pakje en met een
das. door mevrouw professor eigenhandig
voor paps gehaakt, ontmoet in de wacht
kamer Ilde klasse van het station Hengelo
(O.). Dat hij daar een amandelbroodje eet bij
een kop koffie en dat ge dan naast hem zit.
Ge zoudt u dan deerlijk kunnen vergissen door
bijvoorbeeld bij u zeiven te veronderstellen,
dat dit de gemeentesecretaris van Opsterland
zou zijn, de beste pianostemmer van Vlissin-
gen of een gepensionneerd hoofd der school
uit Heinkenszand.
Niet dat ik nu wil gezegd hebben, dat de
ware roem in de populairiteit steekt, of dat
de rok de ware geleerdheid aan het jaeger
geeft, of erger en ergerlijker nog dat
deze baard niet wérkelijk aan de kin van een
hoogwijs hoofd gegroeid hangt.
Maar alléén dit: dat de uiterlijke eere. aan
de grootheid-in-gala annex, een duidelijk mis
verstand is en dat wie in Amsterdam be-
goeienavond wordt, in Kampen of Zutfen met
„ha die sik!" zou kunnen worden begroet zon
der dat de aarde daarvan splijten zou.
Zoo is waar, en hoe, en wanneer ook
de behaaglijkheid der eere een zaak, die ge, in
redelijkheid, niet anders kunt bezien. En ligt
er tusschen een baard in Amsterdam en den
zelfden baard in den Haag een klove van on
verschilligheid, die niet te overtuigen noch te
peilen is.
Mr. E. ELIAS.
Het nieuwe Kapselen wij
Met een beetje zelfkennis en overleg
kunnen we het allemaal dragen!
Het hooge gekrulde kapsel is zeer modern.
We komen het zóó overal tegen, dat zelfs de
minst modeuze onder ons reeds jaloersche
blikken heeft geworpen op „die vrouwen, die
nu letterlijk alles kunnen dragen!"
Kunnen wij het dan niet? Is ons gezicht er
niet geschikt voor of speelt de inplanting van
ons haar ons parten?
Laten we eens kijken, of daar niets aan te
doen is. Links op onze teekening ziet u een
ideaal-hoofd. Deze dame heeft de zeven „pun
ten" die tezamen de volmaakte haarinplan-
ting vormen: één punt bijna recht boven den
neus, twee boven de slapen, twee iets bene
den de oogen en twee in den nek. Het mo
derne kapsel, dat het gelaat volkoenen vrij-
!aat, staat bij zulk een haargroei dan ook uit
stekend.
Maar zouden wij anderen daarom treuren
en direct van het nieuwe, in de meeste ge
vallen zoo frissche en flatteuze, kapsel afzien?
Duizendmaal neen!
U ziet naast het ideaal-hoofd: eerst een da
me met normale, doch bijna rechte haarin-
planting; dé gewone manier van toepassing
van het nieuwe kapsel zou haar voorhoofd te
„kaal" doen schijnen, dus legt de kapper één
geestig krulletje, vóór het omhoogstreeft en
daar wordt vastgestoken, eerst over het voor
hoofd.
Daarnaast: een zeer lage haarinplanting:
geen regelrechte ponny, doch een vederlicht
randje „franje" kan hier uitkomst geven. Het
lijkt dan precies of het door deze franje komt
dat het haar zoo dicht de wenkbrauwen na
dert en het lage voorhoofd valt heelemaal
niet op!
Vervolgens: een dame met twee „kruinen",
die stellig over dit lastige euvel al menige zucht
heeft geslaakt. De kapper legt een schuine
lok van rechts naar links, zoodat de twee krui
nen precies in elkaar verlengde liggen en niet
in 't oog vallen.
Tenslotte: een dame met een akelig hoog
voorhoofd, hetgeen wel geleerd, maar meest
al niet heel mooi staat. Deze bedekt het bo
venste gedeelte van het voorhoofd met een
lichte, een weinig gekrulde ponny.
U ziet, dat met een beetje goeden smaak het
nieuwe, aardige krullenkapsel werkelijk door
een ieder kan worden gedragen!
>r\
f"T