BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES Op de club heb ik het reeds, medegedeeld maar herhaal, hetgeen ik gezegd heb, nog eens. Wanneer de scholen des Woensdagsmorgens vrijaf hebben in verband met de geboorte van een Prinsje of Prinsesje, dan is er 's middags geen club. Beste HECTOR. Je Nieuwjaarsreis is jam mer genoeg dus mislukt. Je ouders hebben het gemis van het uitje echter zooveel mogelijk trachten te vergoeden. Je moeder door het bezoek aan de bioscoop, je vader door het geven van de schaakfiguren. Is het Nieuw jaarsdiner van de padvinderij nog naar wensch geslaagd? Natuurlijk neem ik je moe der haar absent zijn niet kwalijk. Ik kan me zoo iets echt goed voorstellen. Gelukkig is al les naar wensch geslaagd en dat is hoofdzaak. Wil je haar m'n groeten overbrengen en haar danken voor haar gezellig schrijven? Dag Hector. Beste BERENDMAN. Hoe ik het maak? Wel jongenlief uitstekend. Je weet dat het wintertijd, dat is schoolvoedingstijd, is. Deze tijd vraagt heel veel van mij en zoo moet ik minstens drie maal per week 's morgens om vijf uur al uit de veeren. Maar geen nood hoor, ik ben present en van extra vermoeid zijn weet ik gelukkig niets. Prettig dat je het op school nog steeds goed maakt. Blijf maar goed je best doen. Dag B'erendman. Beste POLLY. Wel, wel wat ben je aan het schrijven geweest. De titel van het boek dat je schrijft vind ik aardig. Het wordt zeker een echt jongensboek? Heb je nu reeds vijftig bladzijden geschreven? Ik ben nieuwsgierig hoeveel bladzijden schrift het dik wordt. Werk maar met genoegen. Dag Polly. EEN DUIF, DIE MUZIEK MAAKT. Grapje van de Chineezen. China is hèt land van de grapjes, zooals je misschien wel weet, Allerlei dingen, waar wij nooit aan zouden denken, worden daar uit pure aardigheid gedaan. En daarom is er steeds iets bijzonders aan de hand. Heel be kend zijn ook de vele klokkenspelen in China en de verschillende soorten van muziekdoozen, die door de wind in beweging worden gezet. Maar 't allerleukste is wel de Chineesche gewoonte, om een troepje duiven ieder een verschillend afgestemd fluitje aan den staart te binden. En je moet de kinderen zien lachen als een heele vlucht over de daken scheert en ze dus gratis concert hebben' Hierbij zie je een duif met zijn fluitje. Leuk hè? VOOR EEN REGEN-UURTJE Ga eens m o.. beer dan in 't midden te komen, waar een neer mooie tuin moet zijn. Dan moet je langs een anderen wegteruggaan naar den uitgang. Neem nu voor den heenweg b.v. een zwart potlood en voor terug een rood of blauw. W. B.-Z. Lief KALFJE. Leuk dat je op school oran- jeliedjes leert. Hier in IJmuiden schijnt men nog geen gelegenheidsliedjes te hebben. Ik heb zoo hier en daar geïnformeerd, maar nog steeds geen enkel; liedje bemachtigd. 'k Vind het anders juist zoo aardig om de kinderen van m'n klas een toepasselijk liedje te leeren. Maar misschien komen er nog versjes. Het taaltje, beter het dialect uit de omgeving van Ermelo is mij bekend. Wil je je ouders m'n groeten overbrengen? Het beste met allen hoor. Dag Kalfje. Best HANDWERKSTERTJE. Ja, de club is echt gezellig. En wat hebben we veel ge werkt zeg. Maar zoo stilletjes weg waren we een kwartier over tijd met het naar huis gaan, Volgende week let ik beter op de klok hoor. Dan gaan al de clubleden om 3.15 naar huis. Wat moet je er om lachen en denk je dat het wel weer wat later zal worden? Op school heb je het ook prettig gevonden? Dat neem ik graag aan, zoo'n sjoelbak in het speelkwartier is ook maar niet even wat je noemt. Dag Hand werkstertje. Lief ZUSJESBESCHERMSTERTJE. Ja, jij zal thans met je vrije uurtjes geen raad weten, nu je ontbijtlaken klaar is en je niet iedere vijf minuten moet benutten. Je zult je net zoo voelen als ik mij gevoelde na een exa men. Eenige maanden voor het examen begon het al. Ieder vrij oogenblikje gebruikte ik voor repetitie enz. En na het examen moest ik echt gewennen aan het hebben van tijd, waar in ik kon doen, waar ik zin in had, ja zelfs kon luieren. Nu gaan we zoo langzamerhand de kleedjes af maken. Ina mag echter, omdat haar moeder het mij gevraagd heeft, aan een kussen beginnen. Dag Zusjesbeschermstertje. Lief BOODSCHAT-STERTJE. Hartelijk dank ik je voor de keurige teekening. Wat prettig dat je een bloc note gekregen hebt. Je zult er heel wat briefjes op kunnen schrijven. Misschien wel honderd. Flink zeg, dat je voor een regenbuitje niet bang bent, maar er flink doorstapt. Je zult ook heusch niet smelten. Wil je je ouders m'n groeten doen? Dag Bood- schapstertje. Lief BLAUWOOGJE. Ja kinderen behoo- ren wanneer het donker is niet meer op straat te spelen. Daar hebben je ouders groot gelijk in. Hoe heet het boek dat je pas gekregen hebt en waar je nu 's avonds uit leest? Pret tig dat je op school zoo goed je best doet. Dag Blauwoogje. Best KRULLEKOPJE. Flink zoo, jij werkt vooruit. Klaar is ook maar klaar, daar heb je dan geen zorg meer voor. Lori-e is een schat al zou ik hem niet graag in m'n kamer heb ben. Jij bent natuurlijk erg aan het dier ge hecht en zal het niet graag missen. Wil je je ouders en grootouders m'n groeten terug doen? Dag Krullekopje. Lief TEEKENAARSTERTJE. Hartelijk dank voor de mooie teekening. Je zorgt na tuurlijk dat je huiswerk keurig af is. Wanneer je de sommen niet kent, dan willen je ouders of je zus je wel even helpen. Ik bedoel daar niet mede dat ze de sommen voor je moeten, uitrekenen, want daar heb je niets aan. Ze moeten je alleen maar even op gang helpen. Doe maar goed je best en denk aan onze af spraak. Dag Teekenaaxstertje. Best GOUDiMUILTJE. Alweer zoo'n keu rig velletje post met een snoezig kabouter- Dlaatje. Als het spatkleed af is, mag ik het ze- ter wel zien. Het boek, getiteld „Schoolflit- sen" moet je eens op de club mede brengen. Misschien is het geschikt om voor te lezen. Dag Goudmuiltje. Beste MOEDER'S OUDSTE. Wil je je broertje a.s. Maandag namens mij felicitee- ren? Ik hoop dat het een prettige dag voor ullie zal zijn. Fijn dat je grootouders over tomen. Dat is al een feest op zichzelf. Veel genoegen hoor. Dag Mbeder's Oudste. Lief LEZERESJE. Dat zal een prachtig bal worden zeg. Jullie zult alleen heel voor zichtig moeten dansen anders scheuren de jurken. Stel je voor. Wie is balletmeester? Tot slot van de pret wordt de tooverlantaarn ver toond. Alles met alkander een reuze.festijn. Veel genoegen hoor. Dag Lezeresje." Best CROCUSJE. A.s. Zondag wensch ik je een prettigen dag met veel visite en goed weer. Ja je bent gelijk jarig met G. T. Ik hoop je niet te vergeten en je een kaart te zenden. Wil je Lizetta bedanken voor haar regels aan mij gericht? Nogmaals veel genoegen a.s. Zon dag. Dag Croc-usje. Best ZONDAGSKIND. Hoe oud is Geertje nu al? Ze gaat zoo langzamerhand vooruit. Over een poosje gaat ze al met je uit wande len. Wat zal ze van de appelmoes genieten. Je zus haar verjaardag hoop ik niet te verge ten. Ik hoop dat het a.s. Zondag een echte feestdag bij jullie thuis wordt. Veel genoegen hoor. Dag Zondagskind. Beste VERONIKA. Gelukkig zeg dat je weer beter bent. Nu maar beter blijven hoor. Ik zal je nu wel weer geregeld zien als je Jan brengt. Kon je de sterren nog niet alleen ma ken. Dat is jammer. We zullen ze nog eens op de club maken en net zoo lang oefenen, tot je ze geheel alleen kunt fabriceeren. Dag Ve- ronika. Beste KLEINE ZUS. Prettig dat je moeder en zuster je uit de club kwamen halen. Gezel schap op weg naar huis is niet te versmaden. Is het wiegje nog goed overgekomen? Je moet het a.s. week vooral niet vergeten naar de club te nemen. Dag Kleine Zus. Lief ROZEKNOPJE. Hoe staat het met jouw wiegje? Is het thuis goed gearriveerd? Je moet het a.s. week medebrengen hoor. De oranjeplakseltjes moeten er dan nog op en. vat het fijnst van alles is, de oranjeversnape- ing moet èr dan in. Tot Woensdag. Dag Ro eknopje. Best ZWEMSTERTJE. Gelukkig dat je zus veer haast beter is. Gisteren waren alle kin leren, op je zus na, present. Ik vind het al- ij d het prettigst wanneer al m'n leerlingen anwezig zijn en ik vind het fijn als G. a.s. laan dag weer komt. Natuurlijk wil ik in je ,lbum schrijven. Je moet het album a's. I Woensdag maar op de club medebrengen. Wil 'je je ouders en zus m'n groeten terug doen? Prettig, dat Annie v. d. N. nu ook clublid en rubriekertje is geworden. Ze moet a.s. week schrijven. Dag Zwemstertje. Veel groeten van MEJ. E. VIJLBRIEF. EEN REISJE NAAR DE ZON. Joost was eventjes z'n lichtoogen kwijt, maar hij kreeg' ze terug! En 't werd toch nog een fijne dag. Toen Joost 's morgens de oogen opsloeg en naar 't venster keek, regende het alweer! Een triestig nevelgordijn hing voor de boomenrij aan den overkant en kille druppels waren te gen de ruiten gespat. Zelfs de vensterbank van binnen was nat! En Joost keerde zich nogeens om in z'n bed en drukte z'n slaperig hoofd diep in het kus sen. Hij had geen zin om op te staan en zelfs maar om z'n hoofd boven de dekens uit te ste ken. Natuurlijk wist hij wel, dat het zoowat half acht moest zijn, want 't was al aardig licht een akelig bleek, druilerig licht vond Joost. Hij zuchtte eens even heel diep en deed toen z'n oogen gauw weer dicht. „Nog eventjes, nog héél eventjes," dacht hij. 't Was verrukkelijk warm in bed. zóó koeste rend warm als 't alleen 's morgens vroeg zijn kan, een killen winterdag, als je eigenlijk di rect moest opstaan en je toch nog maar eens een keertje hebt omgedraaid! Joost's gedach ten vlogen terug naar de Kerstvacantie. Wat ontzaglijk gezellig was die geweest! Moeder had van triplex twee kaarsenringen gemaakt en ze hadden allemaal meegeholpen met ver sieren. En met de Kerstdagen en óp Nieuw jaarsdag hadden ze alle kandelaars uit 't heele huis bij elkaar gehaald en de mooie witte en roode kaarsen hadden ze in de breede ven sterbanken gezet: een heele rij stil en statig brandende vlammetjes! O, Joost vond al dat licht het mooiste op de heele wereld! Daar kreeg je nooit genoeg van, altijd zou je ernaar willen kijken! ,Dom eigenlijk," dacht hij verder „dat de menschen niet altijd kaarsen brandden 'eri overal veel licht neerzetten! Dat moesten ze doen! En danmoest 't eigenlijk altijd Kerstvacantie zijn! En géén school en geen aardrijkskunde-repetitie met al die kleine on- noozeele plaatsjes, die je moest aanwijzen, geen kou en geen regen, en niet overal dat nare en sombere om je heen: Brrr!'- Een beetje verdrietig, met de oogen half toe, keek hij uit z'n bed naar de tafel, waar zijn eigen kandelaar stond, 'n Leuk gezellig ding was dat: 't stelde een koperen manne tje voor, dat een halfafgebrand kaarsje op z'n hoofd droeg. ,Ja," dacht Joost, „jij was er laatst ook bij in die heerlijke Kerstvacantie. „Je stond in den erker, weet je nog?" „Nou en of!" zei het mannetje. „Dat was nog eens fijn om zoo te mogen branden!" Maar 't fijnste vond ik nog de oogen van de kinderen. Heb je wel gezien, dat alle kinderen toen hun lichtoogen hadden?" 't Kaarsmannetje keek hem heel ernstig aan, maar Joost moest erom lachen. „Licht oogen, wat mal! Hoe kom je daar nou toch bij! Je bedoelt zeker dat de kaarsjes in onze oogen schenen?" JANTJE WAAGHALS door W. B.Z. Jantje waaghals doe het niet, Strakjes heb je vast verdriet, Want het ijs is veel te zwak, Luister maar: krik, krak. Jantje Waaghals was niet bang. Jantje Waaghals ging zijn gang, Maar het ijs was veel te zwak, 't Zei al gauw: krik, krak. Jantje Waaghals ging er door Dat was lang niet prettig hoor. Jantje Waaghals deed 't nooit meer, Na die eene keer. „Nee, nee, ik weet heel best wat ik bedoel: jullie hadden allemaal lichtoogen. En daar door vond je alles zoo heerlijk en zoo mooi! Is 't zoo niet?" „Alles was ook heerlijk en mooi," zuchtte Joost. „Maar nu.... nu is alles naar! Van daag aardrijkskunde en de zon is weg en „De zon weg? Dat denk je maar! De zon schijnt altijd maar door, maar jij bent nu eenmaal vergeten, dat je een paar licht oogen hebt en daarom kun je de zon niet zien, Dat is het!" „Kun jij de zon dan wél zien?" vroeg Joost ongeloovig. „Ik wel. Steek mijn kaarsje maar eens aan, dan gaan we samen naar de zon!" „Goed," zei Joost, maar hij hoefde niet eens uit z'n bed te komen, want terwijl hij ernaar keek, ging het kaarsje vanzelf aan „Hé!" zei Joost „wat gek!" jHeelemaal niet gek," zei het kaarsmanne tje. „Kom maar mee, want we hebben geen tijd te verliezen. En toen nam hij Joost bij de hand en ze sprongen samen het raam uit en! begonnen, direct recht omhoog te stijgen. Sneller dan de wind. Sneller dan de snelste locomotief, ja even snel als het licht zelf. „Houd me goed vast," zei het kaarsemanne. tje en Joost deed het. „Kijk, daar zijn we er al," En de zon lag voor hen als een groote stralende bol, midden in de blauwe ruimte. „Hé," dacht Joost weer. 't Was vreemd an ders, als je thuis in den tuin stond, leek de zon maar zoo'n klem bolletje, dat je met je vlakke hand bedekken kon en dan straalde en schitterde dat bolletje zóó fel, dat 't je in de oogen stak. En nu was de zon zoo dichtbij en zoo reuzegroot en toch kon hij er goed inkijken „Dat komt, omdat je nu met je lichtoogen kijkt", zei het kaarsemannetje. Wat grappig: hij scheen zoomaar precies te weten, wat Joost dacht. „Heb ik die dan nu pas gekregen?" vroeg Joost, „die lichtoogen?" „O nee, je lichtoogen had je allang. Alle meiischeiikindereii hebben een paar licht oogen, waarmee ze altijd de zon kunnen zien, óók wanneer ze achter de wolken zit en waar mee ze het mooie en het goede kunnen zien, ook al moet je er soms eens een tijdje naar zoeken voor je 't vindt. Maar de meeste kun nen hun lichtoogen soms opeens niet meer vinden. Dan kijken ze maar met hun gewone oogen naar den buitenkant van de dingen en vinden alles naar. En nuopgepast, want we zij er! Joost keek, en ja hoor: ze waren vlak bij de zon aangekomen en die was nu zóó reuzegroot geworden, dat het geen bol meer leek, maar een reusachtige zee van schitterend licht, waaruit groote vlammen omhoog sloegen. „De zon brandt!" riep Joost. „Natuurlijk," zei het kaarsemannetje „en de zon draait ook. Kijk maar". Ja, nu zagen ze, dat de schitterende, geel- gloeiende vlakte, waarboven ze zweefden, langzaam onder hen doorschoof. Groottej krullende lichtgolven met wit schuimende sis sende koppen rolden voorbij. „We zullen zien, dat we een bootje krijgen," zei het kaarseman netje. Joost keek scherp toe 'en zag, hóe in de wemelende lichtmassa kleine bruine roeiboot jes langzaam voorbij schoven. ,Halt!" riep het kaarsemannetje, juist toen er een onder hen was en 't bootje bleef uit zichzelf stilliggen en het tweetal stapte in. „Nu gaan we een eindje varen." Zoo gezegd, zoo gedaan. Pijlsnel vlogen ze over het lichtende vlak en de gele golven spat ten tegen het bootje op. 't Leek precies ka mervuurwerk, dacht Joost. Maar ze waren niet de eenigen die een tochtje op de zon maakten; bootjes van allerlei fatsoen kwamen ze tegen. In één ervan zat Jannetje Bolle, de vrouw uit den gïoentenwinkel, die altijd zoo vriendelijk lachte, in een ander zat meneer Gerritsen, 't hoofd van de school met zijn grijs baardje, die zoo prachtig vertellen kon en op wien alle kinderen dol waren! Allebei menschen met lichtoogen," dacht Joost. En kijk, wie kwam daar aangevaren? Dat was zoowaar kleine Emmy, zijn zusje van vier jaar, met haar zacht gezichtje en stralende kijkers. ,Emmy!" riep Joost.; „Ernrny, hoor eens! Heb jij je lichtoogen bij je?" En als eenig antwoord kwam Emmy op hem toegevaren, sprong in zijn bootje en pakte zijn hoofd tusschen haar handjes, zooals ze altijd zoo lief doen kon. Haar stralende oogjes keken hem aan. .Emmyschrok Joost. Hij was opeens klaar wakker. ...Opstaan Joost, zei moeder," babbelde het kleintje. „O Emmy," zei Joost, „wat heb ik heerlijk gevaren op de zon! En wat ben je een schat je om me te komen roepen! En wat ben ik blij dat ik nu.m'n lichtoogen weer terug heb!" Met één sprong was hij z'n bed uit. En hij was verder den heelen dag blij. Dat kwam van dat heerlijke reisje naar de zon! R. DE RUYTER-v. d. FEER DE HUID EN DE BEER. Je hebt zeker wel eens gehoord van dom me jagers, die de huid van een beer al ver- koopen, vóór ze het beestje gevangen hebben. Nu, zoo iemand was ook de beroemde Fransche schrijver Honoré de Balzac. Deze was gewoon, eerst aan zijn uitgever een boek aan te bieden en als dan na lang heen en weer gepraat was vastgesteld, wat hij ervoor zou krijgen, ging Balzac naar huis en begon het boek te schrijven. Eens op een dag zou hij samen met zijn vriend Mounier een tooneelstuk fabriceeren. Ze hadden nog geen letter op papier staan, maar toch waren ze al lustig bezig met be rekeningen te maken over de geweldige be dragen, die ze hiermee zouden verdienen. „Zie je", zei Balzac, „honderdvijftig opvoe ringen halen we zeker. Aan iedere voorstelling verdienen we 5000 francs, dat is samen al 750.000 francs. Verder krijgen we nog 12 pet. tantième, dat is 90.000 francs. En verder kun nen we de tekstboekj esdrukken, laat ons zeg gen 3000 exemplaren, die we verkoopen voor 3 francs per stukdat is weer 9000! Wat een geld, wat een geld!" Mounier viel hem hier zeer bescheiden in de rede. Hij zei: „Och, beste vriend, misschien kan er dan wel een klein voorschotje van 3 francs voor mij op overschieten!" KIJK TOCH UIT floor W. B.~Z. Janneman, die kleine guit Kijkt niet uit. Hij liep vlug van moes vandaan Toen de school was uitgegaan. Moeder zei: „O, domme Jan, Daar schrik 'k nu toch werkelijk van. Als je oversteken gaat, Kijk je eerst goed langs heel de straat. Je hebt twee oogen toch gekregen Om te kijken langs de wegen. Geef me nu maar gauw een hand, Dan gaan we langs den huizenkant. Jan is zoet naar huis gegaan, Liep niet meer bij Moes vandaan. Hij heeft moeder heusch beloofd, (En moes heeft 't ook geloofd) Dat hij voortaan altijd weer Letten zal op het verkeer. SAMEN BOUWEN, door W. B.Z. Ze gaan een huisje bouwen Catrien en Piet. De muren en het dak zijn klaar. Zooals je op 't plaatje ziet. De meubels moeten nog geplaatst, Maar dat gebeurt op 't allerlaatst. Zus denkt er nog eens over na. Ze past de stoeltjes voor en na. Ze past de rustbank en 't buffet, Ten slotte wordt het neergezet. Als alles klaar is, dan zegt Piet: „Weet jij hoe of ons huis nu liiet?" „Wacht," zegt zus, ,,'k zal eens even zien,. Ik noem het: Villa Piet-Catrien". CHRYSANTEN IN DE FRANSCHE KLEUREN Een kweeker te Grenoble is er na vele proef nemingen in geslaagd, een interessant soort chrysanten te kweeken, n.l. precies in de Fransche kiemen: blauw-wit-rood. (Zooals je weet, vertoont de Fransche vlag dezelfde kleu ren als de onze, doch de banen loopen even wijdig met den stok). De chrysanten hebben ook drie „banen": een blauwe, een witte en een roode, en 't eigen aardigste is, dat deze kleuren zuiver van el kaar gescheiden zijn en werkelijk buitenge woon helder. De nieuwe driekleur-chrysant zal voortaan op nationale feesten voor de versiering wor den gebruikt. Goud. Jaarlijks wordt er over de geheele wereld ongeveer 600.000 kilogram goud uit den grond gedolven dat tot allerlei doeleinden verwerkt wordt. Nu beweert een Engelschman dat na ongeveer 20 jaren de goudvoorraad van de aarde is uitgeput. De menschen die dan le ven zullen dus dan langzamerhand allerlei gouden voorwerpen zien verdwijnen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8