Menu van de week
Twee Smaakvolle Toiletjes
VRÏJ DXG 28 J ANUSRI '1938
Een Hollandsche Huisvrouw
in China.
Moeizame worsteling tegen slape
loosheid en hitte. Gi'appige
ervaringen met de „boys". Een
bad met een „koffiezeefje".
Een rasechte Hollandsche huisvrouw, die
al verscheidene malen haar man op
een zakenreis naar China vergezelde,
schrijft ons:
Zoo ben ik dan eindelijk weer in dit onge
looflijke land aangekomen! Of ik er iets van
vertellen wil? Ja graag, anaar dat is niet ge
makkelijk, want ik ben er me van bewust, dat
ik toch nooit de werkelijkheid geheel kan
weergeven.
Wat is n.l. het geval? De Europeaan, die
voor de eerste maal in dit land neen: in
deze andere wereld! komt, wordt door het
buitengewoon moeilijke klimaat en door al
dat vreeemde en wonderlijke om hem heen
sterk aangegrepen en scxms neergedrukt, om
niet te zeggen totaal verlamd, vooral wanneer
hij in 't binnenland is terecht gekomen. Woont
hij echter een poosje hier, dan is hij
al zoo aan die duizend-en-één wonder
lijke kleinigheden gewend geraakt, dat
hij eigenlijk heelemaal vergeet, er melding van
te maken.
De allerzwaarste omstandigheid hier in Chi
na iets waar niemand over spreekt, maar
waar ieder in stilte zoo goed mogelijk tegen
vecht is wel de ontzaglijke, dag en nacht
onverminderd voortdurende vochtige hitte
in den zomertijd, die duurt van April of Mei
tot half September. Iemand die nooit in China
geweest is, kan zich absoluut geen voorstelling
maken, hoe erg dit is! Den heelen dag en
's nachts ook, net gelijk of men werkt of
doodstil ligt, stroomt het zweet bij straaltjes
uit alle poriën. Door de groote vochtigheid
van de lucht kan geen verdamping plaats
hebben en dus wordt de huid al spoedig door
dit vocht aangetast en vertoont zich een uit
slag, die hier „roode hond" wordt genoemd en
die we zoo goed mogelijk bestrijden door veel
wasschen met een zachte khiderzeep. Kleeding
en beddegoed zijn in een minimum van tijd
„om uit te wringen" en 't is dan ook nood
zakelijk, minstens drie keer per dag van
onder- en bovenkleeding te verwisselen. Het
spreekt vanzelf, dat een ragdunne combina
tion en een voile of katoenen jurk ons eigen
lijk al te „zwaar" is en de heeren volstaan in
hun werk met een Sohillerhemd en korte, wit
linnen broek. Moeten ze op visite, dan dragen
ze een pak zonder vest van linnen, dunne zij
of het z.g. „Pahnbeach", een prachtig soepele
en ook goed waschbare stof, maar peperduur.
Dit alles is op zichzelf natuurlijk niet zoo
erg, maar 't vreeselijkste is, dat zelfs de ijve
rigste, plichtmatigste huisvrouw onmiddellijk
automatisch lui wordt.
Bij een hitte van 104 graden en een voch
tigheid der lucht, die b.v. te Shanghai en
Nanking tot 90 of 100 pCt. stijgt, houdt bij een
blanke iedere wensch om ook maar één on-
noodige bewegin te maken, op.
En slapen is bij die hitte totaal omnioge-
lijk, zoodat men maar 't verstandigste doet,
hierin te berusten en zoo rustig mogelijk te
blijven liggen. Toch is begrijpelijkerwijs vaak
prikkelbaarheid overdag 't gevolg van die
lange doorwaakte nachten. Ieder weet dit nu
eenmaal en probeert, de anderen maar zooveel
mogelijk de ruimte geven.
Doch niet alleen op blanken heeft dit
klimaat zijn verregaanden invloed, ook de in
woners zelf lijden eronder. Te Shanghai
zagen wij bijv. hoe duizenden den heelen
nacht bijna ongekleed op het gloeiende as
phalt lagen, alleen omdat 't in hun nauwe
huisjes nóg erger wasen wie in den hee-
ten tijd een Chineesch kantoor binnenloopt,
merkt wel op, dat er zeer matigjes gewerkt
wordt. En hoe kan 't ook anders? De hand
kleeft bij het schrijven aan 't papier, de vul
pen wordt week, het vloei nat, groote druppels
vallen op het werk. En bij groote hitte staakt
zelfs de schrijfmachine, want het vochtige
luit plakt en hokt voortdurend. Onophoude
lijk zoemen de „fans", de draaiende ventila
toren,, die in alle kantoren bij tientallen zijn
aangebracht. Maar die tochtstroompjes op de
kletsnatte huid zijn ook niet prettig, zoodat
de fans heel vaak met een wanhoopsgebaar
maar weer worden afgezetom in 't vol
gende oogenblik weer te worden aangedraaid.
Het „laissez aller, laissez faire", de verre-
gaandie overschiilligheid tegenover leed en
vreugde, het gebrek aan energie, dat steeds
ween* in alle warme landen opvalt, vindt ook
in China zijn oorzaak in het klimaat.
Maar gelukkig, de zomer duurt niet eeuwig:
omstreeks half September komt de mooie,
serene herfst, het heerlijkste jaargetij in het
„hemelsohe rijk" en vervolgens de winter, die
overal, behalve in Noord-China, waar 't bitter
koud is, meestal veel vochtigheid en gure
wind brengt. De omstandigheid, dat er in de
onsoliede Chineesche huizen door den alge-
meenen hout- en kolennood meestal niet ge
stookt wordt, maakt ook dezen tijd voor ons
Europeanen niet bijzonder prettig (hoewel een
paradijstoestand, vergeleken bij 's zomers!).
De Ohineezen dragen dikke gewatteerde
„ischangs", dat zijn de nauwsluitende gewa
den, hoog aan den hals gesloten en reikend
tot de voeten, waarvan de lange mouwen ver
over de handen hangen. Zoodoende spaart
men handschoenen uit!
Wij zweren in dezen tijd bij onze petro
leumkacheltjes, lekker warm maar soms wel
wat benauwd.
Huishoudelijke zorgen..
En nu iets over de huishouding hier in Chi
na: een vreemde geschiedenis voor een Hol
landsche huisvrouw, die thuis gewend is,
duchtig mee aan te pakken, als ze tenminste
niet wat tegenwoordig ook geen zeldzaam
heid is alles zelf doet!
Voor een Europeesche huisvrouw hier is 't
absoluut onmogelijk, zelf een hand uit te
steken: Ze zou zich direct voorgoed belache
lijk maken.
Bevelen uitdeelen en dan nog maar tot
zekere grenzen is alles, wat ze mag doen.
Evenals alles in China, berust ook de indeeling
van het personeel op eeuwenoude traditie en
hier valt absoluut niet aan te tornen. Vrouwe
lijke bedienden zijn er bijna niet: 't eenige
vrouwelijke wezen onder 't personeel is de
„Amah", die voor de kinderen zorgt. En verder
wordt alles door mannen gedaan. Daar is ten-
eerste de hoofdboy, „die „nummer 1" heet: hij
benoemt de andere bedienden en is verant
woordelijk voor liun prestaties. Dan volgt de
kok, boy nummer 2, de koelie voor het lich
tere werk, de waschman, die 't zomers een
omvangrijke taak heeft en als men een auto
houdt de chauffeur, die meestal nog een jon
gen onder zich heeft voor het schoonmaken
van den wagen.
't Werk is stipt ingedeeld, alles volgens on
geschreven wetten, die tot de oertijden terug
gaan; probeert u maar eens, de koelie iets te
laten doen, dat tot de taak van boy 2 behoort!
't Lukt u eenvoudig niet!
De loonen bewegen zich in Hollandsch
geld omgerekend van 18 tot 6 gulden per
maand. De kok en boy no. 1 krijgen natuurlijk
't meeste, behalve wanneer er een chauffeur
is, want dan staat deze aan de spits. Allen zor
gen zelf voor hun eten, dat echter niet veel
kost. De vrouwen en kinderen van de bedien
den wonen meestal bij de ouders van den man
in en krijgen den mar en vader maar zelden
te zien. Vrije tijd behalve de gewone mid-
idagpauze van een paar uur kent de Ghi»
Zelfs de ijverigste huisvrouw
nees eigenlijk niet. Zoo nu en dan vraagt
er eens een een dagje vrij „om te gaan ba
den" en zorgt dan zelf voor de verdeeling van
zijn werk onder de anderen, zoodat de huis
vrouw er geen last van ondervindt. Dit „ba
den" is echter soms een euphemistische uit
drukking voor spelen of opiumschuiven. Alleen
met de Nieuwjaarsfeesten, die in Februari val
len en veertien dagen duren, gaan ze allemaal
om de beurt „naar huis". Een gewichtig tijd
stip voor iederen Chinees, want dan komen
ze eens uit de plooi, er wordt veel pret gemaakt
en ieder moet zijn schulden betalen.
Nu, zoo'n opfrisschertje eens per jaar moet
men den Chineeschen boys van harte gunnen,
want het heele jaar door zijn er geen droger,
kalmer, plechtiger kereltjes denkbaar. Hun
uitgestreken gezicht is beroemd en juist hier
door is 't vreeselijk moeilijk, hun iets eenigs-
zins ongewoons aan het verstand te brengen.
Geeft men n.l. een boy een opdracht en vraagt
men dan „Heb je het begrepen?" dan zegt hij
„steevast „Ja zeker, mevrouw". Soms blijkt
achteraf, dat hij er geen woord van gesnapt
heeft en dat geeft dan weer aanleiding tot al
lerlei moeilijkheden. Maar een Chinees zou
voor geen geld ter wereld „zijn gezicht verlie
zen", d.i. bekennen, dat hij in 't een of ander
tekort schiet, in dit geval dus, dat hij de in
den omgang met de Europeanen gebruikte
taal, het z.g. pidgin-Engelsch, niet voldoende
meester is. Door die angst om „zijn gezicht te
verliezen", ontstaan alle mogelijke vervelende
en ook komische misverstanden, maar ze heeft
ook haar goede zijde: de Chinees heeft een
sterk verantwoordelijkheidsgevoel. Een Euro-
peesch gezin kan bijv. rustig een paar weken
op reis gaan en het huis met alles wat erin
is aan de boys overlaten: er zal niets ont
breken
Chineesche „bezoekingen"
Teslotte wil ik u nog iets vertellen over de
levensmiddelen en enkele andere Chineesche
„bezoekingen". Om 6 uur 's avonds gaat zomer
en winter, opeens, zonder schemering, de zon
onder: zóó is 't nog licht en een paar minuten
laten volkomen donker. Precies op dien tijd
valt de hoofdmaaltijd, die zoo goed mogelijk
op Europeesche manier wordt bereid. Ik zeg:
zoo goed mogelijk, want om te beginnen is er
hier geen versche melk, alleen blikjes. De Chi-
neezen houden n.l. geen koeien. De boter komt
uit Amerika, 't rundvleesch is zeldzaam, 't var-
kensvleesch heel slecht. Alleen gevogelte is
goedkoop, en vooral eenden en kippen. De
eenden kosten van 36 tot 48 cent, de kippen
van een kwartje tot 36 cent, maar tengevolge
van het minderwaardige voer smaken ze lang
zoo goed niet als bij ons. Verschillende soorten
worst, gerookte ham en kaas worden in het
koelere jaargetij ingevoerd, meest uit Amerika.
Een groote moeilijkheid voor de huisvrouw is
het frisch houden van de levensmiddelen, want
ijs is hier eenvoudig niet te krijgen en electri-
sche koelmachines haast niet te betalen, 's Zo
mers drinken we als verfrisschingsdrank uit
sluitend whisky-soda, want alle dranken waar
koud water bij komt, zijn door de onfrisch-
heid hiervan al direct taboe. Zelfs bij het
tandenpoetsen moet gekookt water worden ge
bruikt, uit vrees voor typhus- of cholerabacil-
En wat het badwater betreft: dit tart iedere
beschrijving. Toen wij voor het eerst hier wa
ren en in een „uitstekend" hotel te Nanking
onzen intrek namen, trof ons een bruinachtig
„koffiezeefje", dat aan den kraan van de bad
kuip bevestigd was en dezen afsloot. We be
grepen eerst, waarvoor dit diende, toen we den
kraan open draaiden: er kwam een bruin-geel
water uit en het zakje was dus werkelijk een
zeefje, dat het allerergste vuil opving.
Nu hebben we hier een eigen pomp en een
regenbak, maar de instelling van het „koffie
zeefje" in 't bad blijft gehandhaafd. Alleen in
de groote steden is waterleiding en dan nog
enkel in hoofdstraten; de meeste Europeanen
laten dan ook door den koelie het benoodigde
water voor iederen dag halen aan de z.g. wa
tertanks, natuurlijk tegen betaling.
Een andere, typisch-Chineesche „bezoeking"
is het vreeselijke straatlawaai, dat dag en
nacht doorgaat en dat vooral de zomernachten
nóg onaangenamer maakt.
De Chinees kent niet de Westersche indee
ling dagwerk-nachtrust, hij slaapt of werkt
precies wanneer hij er zin in heeft.En zoo hoort
men den heelen nacht door tot omstreeks vijf
uur 't lawaai van „vliegende keukentjes",
waarbij het armste deel van de bevolking, dat
meestal den nacht op straat doorbrengt, zijn
maaltijden kan koopen. Kooplui dragen pan
netjes met rijst en andere spijzen aan stangen
over den schouder en maken zooveel mogelijk
lawaai om'hun waar aan te prijzen en hun
concurrenten te overtroeven: ijzeren bekkens,
gongs, bamboetrommels, fluiten, violen met
één snaar, alles kan dienst doen. 't Vreeselijk
ste is echter de urenlange herhaling van een
en denzelfden uitroep. Voegt u daarbij nog 't
gezoem van millioenen insecten en 't gekwaak
van een klein, lastig soort kikkers, dan hebt
u een zwak geluidsbeeld van een Chineeschen
nacht!
wordt automatisch moe.
Hoe zijn onze manieren?
Als n klaagt: niemand vraagt me
ooit eens, dan is er natuurlijk een
reden voor!
Manieren! Is dat niet een beetje ouder-
wetseh woord? Goed voor vijftig jaar geleden,
toen we de regels van madame étiquette in
ons hoofd moesten stampen!
Maar nu.„we geven ons zooals we zijn
en dan is 't altijd goed", dat is de dooddoener
van. heel wat vrouwen van onzen tijd. En
tóch.... 't kan voorkomen, dat met al deze
natuur en eerlijkheid we eenvoudig niet po
pulair zijn, dat men ons links laat liggen!
Waar ligt het aan? Neen, heusch niet aan
het onsympathieke van onze persoonlijkheid
(want misschien zijn we thuis „eenvoudig een
schat"); 't ligt meer aan de manier, waarop
we tegenover anderen de sympathieke kanten
van onze persoonlijkheid naar voren weten te
brengen. Niet natuurlijk door hierover te
spreken; eenvoudig door ons optreden.
En hierbij leggen de dingen die we on
verwijld moeten nalaten meestal meer gewicht
in de schaal dan de dingen, die we moeten
doen.
Een Fransohe vrouw heeft na rijp beraad
twintig onhebbelijkheden, die ons in gezel
schap kunnen aankleven bijeenverzameld.
We laten ze hier volgen, onder liet motto:
Wie de schoen past, trekke hem aan:
1. Erg hard praten, met het kennelijke
doel, de gesprekken der anderen te overstem
men en de aandacht te trekken.
2. Steeds vertellen dat anen toch zoo ver
bazend populair is en letterlijk overal wordt
uitgenoodigd.
3. Kletspraatjes over anderen oververtellen.
4. Aan mannen' vragen: „hoeveel verdient
u eigenlijk?"
5. Onzen echtgenoot of verloofde in 't open
baar met een troetelnaampje b.v. „schat" of
„lieveling" aanspreken.
6. Er steeds op uit zijn, te laten zien hoe
geleerd we wel zijn (véél ontwikkelder dan de
meeste huisvrouwen
7. Een telefoongesprek of praatje op straat
tot in 't oneindige rekken, eenvoudig uit bab
belzucht.
8. Bij voorkeur op Zondagmorgen de ken
nissen uit hun bed bellen.
9. Vrienden of vriendinnen zonder nood
zaak op hun kantoor opbellen.
10. Als we met iemand een autotocht ma
ken, zijn aandacht van den weg afleiden.
11. Bij het eten in een restaurant minuten
lang aarzelen bij 't bestellen en steeds weer
van keus veranderen.
12. Onze zorgen voor en over de slanke
lijn aan iedereen rondbazuinen,
13. Iederen dag aan manlief vragen „waai"
ben je geweest?"
14. Vertrouwelijke gesprekken met hem
aan vriendinnen oververtellen.
15. Eischen, dat hij ieder uur zegt, „wat
hou ik toch veel van je".
16. Wantrouwend praten over de vrou
wen, waarmee zijn werk hem in contact
brengt.
17. Als slotargument bij een discussie zeg
gen: „Als je dat niet wilt, dan hou je zeker
niet van me" (met of zonder tranen).
18. Minuten of zelfs kwartieren op zich
laten wachten.
19. Met luider stem allerlei opmerkingen
maken over de menschen om ons heen.
20. Ons in 't publiek „opdoffen".
Ieder van onze lezeressen moet maar eens
voor zichzelf uitmaken, of zij soms ook aan
enkele of meerdere van deze euvels mank
gaat. Zoo niet, dan des te beter!
VERWIJDER VLEKKEN ZORGVULDIG.
Het wil in de wintermaanden, als de kachel
of haard gestookt wordt nog al eens voor ko
men dat er een stukje steenkool op het kleed
valt zonder dat men dat bemerkt en er later op
trapt. De dames zijn dan in den regel ge
neigd de vlek die ontstaat met water te ver
wijderen. Dat is echter glad verkeerd. Deze
remedie is erger dan de kwaal. Men veroor
zaakt daardoor een nog grootere vlek, die
lastiger weg te krijgen is. Als men een stukje
steenkool fijn getrapt heeft, schuiere men met
een harden borstel het ergste weg, daarna bor
stelt men met perchlooraethy'leen. of tetra de
vlek stevig af, waarna de plek bedekt wordt
met een laagje magnesia, wat na een uur ver
wijderd wordt.
Stroopvlekken verwijdert men door deze
eenvoudig met warm water af te sponzen,
event, met koud water, waarin wat mieren-
zuur is gedaan nasponzen. Daarna met een
leeren lap zoo droog mogelijk kloppen en de
plek bedekken met een laagje magnesia wat
na een uur weer verwijderd wordt,
KLEERTJES VOOR BABY.
Kleine witte, of zacht gekleurde kleeding-
stukjes, helderwitte luiers, lakens en sloopjes,
met hoeveel liefde en zorg worden ze ge
maakt hoeveel droomen worden er omheen
gesponnen.
Voor den kleinen wereldburger is het beste
maai' nauwelijks goed genoeg!
Neem óók voor het wasschen van babygoed
het beste:Persil!
Luiers moeten worden uitgespoeld; veel
vuil wordt daardoor reeds verwijderd. Daarna
kookt U de luiers volgens de Persil-Waseh-
methode, die op ieder pakje nauwkeurig staat
aangegeven en spoelt ze eerst in heet water,
vervolgens zoo dikwijls in koud, tot alle zeep-
deeltjes verdwenen zijn. Dit is van het groot
ste belang, want zeepdeeltjes, die in het
goed achterblijven, worden hard en zouden
schrijnen en een rood huidje kunnen veroor
zaken. Spoelt U dus vooral tot het water vol
komen helder blijft!
Een belangrijk punt is, dat Persil bij een
temperatuur van 44 a 46 gr., dus in een lauw
warm sop, desinfecteerend werkt, wat bij
jonge kinderen, die veel vatbaarder zijn voor
besmetting dan ouderen, al héél belangrijk is.
Bovendien blijft wollen goed in een koud
Persil-sop zacht en soepel een eerste ver-
eisehte voor het teere babyhuidje.
Wanneer U éénmaal Persil voor Uw baby-
wasch hebt genomen en hebt ondervonden,
hoe hagelwit het goed wordt, hoe frisch het
ruikt en hoe heerlijk zacht het aanvoelt, dan
wilt U nooit meer een ander waschmiddel ge
bruiken het is in hét belang van Uw baby!
(Adv. Inges. Med.)
Maandag: Savoye kool
Kalfs- en varkens- Aardappelen
gehakt Broodschotel met
Zoete appelen appelen
Aardappelen Vrijdag:
awry S.°,eA;
Dinsdag:
Koude ham Botersaus
Zure saus Aardappelen
Witte boonen Griesmeelpap
Aardappelen Zaterdag:
Schuimomelet Hutspot met klapstuk.
WoensdagBeschuit met
Witte boonensoep. bessensap
Roastbeef Zondag:
Spruitjes Pouletsoep
Aardappelen Kalfskarbonaden
Sinaasappel Schorseneeren
Donderdag: Aardappelen
Koude roastbeef Citroenpudding
Gekookte eieren
Brusselsch lof
VEGETARISCH MENU'S.
1. Preisoep Appel
Aardappelen 3Cap.ueij nersoep
Winterwortels Bloemkool met
Botersaus tomatensaus
Vruchtensla Aardappelen
2. Omelet met Flensjes
geraspte kaas 4. Bloemkoolsoep
Spruitjes en Aardappelkoekjes
kastanjes Sla van appel biet
Aardappelen Vanillerijst
Gesmolten boter
Over ziekte
Verhalen over ziekte, wat een krasse staal
tjes komen er dan bij veel menschen los, wat
wordt er geschermd met geleerde woorden die
voor leeken volkomen nietszeggend zijn, al zet
ten zij er ook een gezicht bij van: ik weet pre
cies wat ik zeg.
Ieder van ons kent de verhalen van: dit of
dat is bij hem ergens „doorheengeslagen", een
geliefde term, die nergens op duidt, en
waarvan een dokter u ook niet kan verklaren
wat er precies mee wordt bedoeld. Maar toch
is dit nog een vrij onschuldige manier om over
allerlei ziekten te praten, omdat het typische
van leekenpraat er duimendik bovenop ligt,
zoodat alleen de heel erg argeloozen er met
veel ernst en geloof naar kunnen luisteren.
Maar gevaarlijker wordt het wanneer ont
wikkelde menschen of zij die ervoor door gaan
met medische termen komen aandragen die
zij hier en daar hebben opgevangen en ont
houden en een ander probeeren te imponeeren
met hun zoogenaamde kennis omtrent het een'
of andere ziektegeval.
Is dat nu zoo erg, zult u zeggen, laat ze
stil praten, als ze daar nu toch plezier in heb
ben, is het een vrij onschuldig genoegen, als
het dien naam tenminste verdient.
Dat is waar; wanneer u of ik, gezond en
wel, zoo iemand ontmoeten, haasten wij ons
zoo gauw mogelijk van hem of haar af te ko
men, en vergeten de conversatie van het
oogenblik af dat de laatste lettergreep is ge
sproken. Een onschuldig genoegen dus voor
zoo iemand, alleen vrij onnoodig en onnoozel.
Bedenkelijker wordt het echter al, wanneer
deze pachter der wijsheid ons met dergelijke
verhalen verheugt over ziekten van familie
leden of goede vrienden, ons ongedachte mo
gelijkheden voorspiegelt, die we feitelijk altijd
nog vroeg genoeg weten, en daarbij zich aan
sombere voorspellingen waagt, die geen ander
doel schijnen te hebben dan ons ongerust en
ongelukkig te maken.
Neen, neen, dat is heelemaal hun bedoeling
niet, zij willen ons alleen maar waarschu
wen, een mensch moet de feiten toch onder
de oogen durven zien. Maar zij vergeten bij
hun verhalen altijd vast, te vermelden of er
soms ook nog onder de hun bekende gevallen
zijn, die beter zijn geworden.
Nu nog één stap verder en al deze verha
len over eigen ziekte en die van anderen wor
den aan den patiënt zelf gedaan, en men kan
gerust zeggen dat er weinig zieken zijn, die
zulke verhalen weten te verwerken, laat staan
ze prettig of interessant vinden. Een zieke
is een overgevoelig mensch met een klein we
reldje om zich heen: het wereldje van de zie
kenkamer. Daarom zijn alle uitersten hem on
aangenaam: een luidruchtig sportmeisje met
de hockeystick nog in haar hand hoort net
zoo min met haar daverende gezondheid thuis
in de ziekenkamer als het fluisterende be-
zoekstertje met haar eindeloozen stroom verha
len over andere zieken, die den indruk wek
ken alsof er geen gezond mensch ter wereld
meer zou zijn.
Misschien zal de zieke de verhalen langs
zich heen laten glijden, en er schijnbaar wei
nig aandacht aan schenken, maar toch blijft
er iets van hangen en in zijn slechtste oogen-
blikken komt de herinnering weer boven en
neemt angstwekkende gestalten aan.
Geen verhalen over ziekten aan een ziekbed
of bij een herstellende. Maar óók niet aan
iemand die een dierbare zieke in de naaste
omgeving heeft. Want de met veel vertoon van
wetenschappelijkheid opgedischte verhalen
maken toch altijd wel éénigen indruk en zij
kunnen een hoopvol toekomstbeeld vernietigen
dat zoowel voor de patiënt als voor de omge
ving voor het herstel van oneindig veel be
lang is.
En dat alleen uit zucht om den piet uit te
hangen, om degene te zijn die er alles van
weet, om sensatie teweeg te brengen, waar het
wellicht geheel verkeerd te pas komt.
E. E. J.—P.
't Geheim ligt in de coupe!
Eenvoud van lijnfijnheid van afwer
king: de hoofdkenmerken van de wintermode,
die wij thans beleven!
Aan het linksche namiddagjaponnetje
een creatie van Lucile Paray ziet u, dat
een kleedingstuk uiterst chique kan zijn, al
is bet sober van lijn. Het toiletje van ruwe
wollen stof, gegarneerd met boord en heug»
band van dezelfde kleur fluweel vraagt als at
tractie voor de fleurigheid de groote fluwee-
len mof.
Het rechtsche japonnetje eveneens van
Lucile Paray is ai zeer eenvoudig van coupe.
Op het zwart fluweel doet de garneering van
goudlamë het bijzonder goed. Beide dames
dragen moderne kleine hoedjes in de kleur
der japon.