Menu van de week Twee Smaakvolle Toiletjes VRÏJ DXG 28 J ANUSRI '1938 Een Hollandsche Huisvrouw in China. Moeizame worsteling tegen slape loosheid en hitte. Gi'appige ervaringen met de „boys". Een bad met een „koffiezeefje". Een rasechte Hollandsche huisvrouw, die al verscheidene malen haar man op een zakenreis naar China vergezelde, schrijft ons: Zoo ben ik dan eindelijk weer in dit onge looflijke land aangekomen! Of ik er iets van vertellen wil? Ja graag, anaar dat is niet ge makkelijk, want ik ben er me van bewust, dat ik toch nooit de werkelijkheid geheel kan weergeven. Wat is n.l. het geval? De Europeaan, die voor de eerste maal in dit land neen: in deze andere wereld! komt, wordt door het buitengewoon moeilijke klimaat en door al dat vreeemde en wonderlijke om hem heen sterk aangegrepen en scxms neergedrukt, om niet te zeggen totaal verlamd, vooral wanneer hij in 't binnenland is terecht gekomen. Woont hij echter een poosje hier, dan is hij al zoo aan die duizend-en-één wonder lijke kleinigheden gewend geraakt, dat hij eigenlijk heelemaal vergeet, er melding van te maken. De allerzwaarste omstandigheid hier in Chi na iets waar niemand over spreekt, maar waar ieder in stilte zoo goed mogelijk tegen vecht is wel de ontzaglijke, dag en nacht onverminderd voortdurende vochtige hitte in den zomertijd, die duurt van April of Mei tot half September. Iemand die nooit in China geweest is, kan zich absoluut geen voorstelling maken, hoe erg dit is! Den heelen dag en 's nachts ook, net gelijk of men werkt of doodstil ligt, stroomt het zweet bij straaltjes uit alle poriën. Door de groote vochtigheid van de lucht kan geen verdamping plaats hebben en dus wordt de huid al spoedig door dit vocht aangetast en vertoont zich een uit slag, die hier „roode hond" wordt genoemd en die we zoo goed mogelijk bestrijden door veel wasschen met een zachte khiderzeep. Kleeding en beddegoed zijn in een minimum van tijd „om uit te wringen" en 't is dan ook nood zakelijk, minstens drie keer per dag van onder- en bovenkleeding te verwisselen. Het spreekt vanzelf, dat een ragdunne combina tion en een voile of katoenen jurk ons eigen lijk al te „zwaar" is en de heeren volstaan in hun werk met een Sohillerhemd en korte, wit linnen broek. Moeten ze op visite, dan dragen ze een pak zonder vest van linnen, dunne zij of het z.g. „Pahnbeach", een prachtig soepele en ook goed waschbare stof, maar peperduur. Dit alles is op zichzelf natuurlijk niet zoo erg, maar 't vreeselijkste is, dat zelfs de ijve rigste, plichtmatigste huisvrouw onmiddellijk automatisch lui wordt. Bij een hitte van 104 graden en een voch tigheid der lucht, die b.v. te Shanghai en Nanking tot 90 of 100 pCt. stijgt, houdt bij een blanke iedere wensch om ook maar één on- noodige bewegin te maken, op. En slapen is bij die hitte totaal omnioge- lijk, zoodat men maar 't verstandigste doet, hierin te berusten en zoo rustig mogelijk te blijven liggen. Toch is begrijpelijkerwijs vaak prikkelbaarheid overdag 't gevolg van die lange doorwaakte nachten. Ieder weet dit nu eenmaal en probeert, de anderen maar zooveel mogelijk de ruimte geven. Doch niet alleen op blanken heeft dit klimaat zijn verregaanden invloed, ook de in woners zelf lijden eronder. Te Shanghai zagen wij bijv. hoe duizenden den heelen nacht bijna ongekleed op het gloeiende as phalt lagen, alleen omdat 't in hun nauwe huisjes nóg erger wasen wie in den hee- ten tijd een Chineesch kantoor binnenloopt, merkt wel op, dat er zeer matigjes gewerkt wordt. En hoe kan 't ook anders? De hand kleeft bij het schrijven aan 't papier, de vul pen wordt week, het vloei nat, groote druppels vallen op het werk. En bij groote hitte staakt zelfs de schrijfmachine, want het vochtige luit plakt en hokt voortdurend. Onophoude lijk zoemen de „fans", de draaiende ventila toren,, die in alle kantoren bij tientallen zijn aangebracht. Maar die tochtstroompjes op de kletsnatte huid zijn ook niet prettig, zoodat de fans heel vaak met een wanhoopsgebaar maar weer worden afgezetom in 't vol gende oogenblik weer te worden aangedraaid. Het „laissez aller, laissez faire", de verre- gaandie overschiilligheid tegenover leed en vreugde, het gebrek aan energie, dat steeds ween* in alle warme landen opvalt, vindt ook in China zijn oorzaak in het klimaat. Maar gelukkig, de zomer duurt niet eeuwig: omstreeks half September komt de mooie, serene herfst, het heerlijkste jaargetij in het „hemelsohe rijk" en vervolgens de winter, die overal, behalve in Noord-China, waar 't bitter koud is, meestal veel vochtigheid en gure wind brengt. De omstandigheid, dat er in de onsoliede Chineesche huizen door den alge- meenen hout- en kolennood meestal niet ge stookt wordt, maakt ook dezen tijd voor ons Europeanen niet bijzonder prettig (hoewel een paradijstoestand, vergeleken bij 's zomers!). De Ohineezen dragen dikke gewatteerde „ischangs", dat zijn de nauwsluitende gewa den, hoog aan den hals gesloten en reikend tot de voeten, waarvan de lange mouwen ver over de handen hangen. Zoodoende spaart men handschoenen uit! Wij zweren in dezen tijd bij onze petro leumkacheltjes, lekker warm maar soms wel wat benauwd. Huishoudelijke zorgen.. En nu iets over de huishouding hier in Chi na: een vreemde geschiedenis voor een Hol landsche huisvrouw, die thuis gewend is, duchtig mee aan te pakken, als ze tenminste niet wat tegenwoordig ook geen zeldzaam heid is alles zelf doet! Voor een Europeesche huisvrouw hier is 't absoluut onmogelijk, zelf een hand uit te steken: Ze zou zich direct voorgoed belache lijk maken. Bevelen uitdeelen en dan nog maar tot zekere grenzen is alles, wat ze mag doen. Evenals alles in China, berust ook de indeeling van het personeel op eeuwenoude traditie en hier valt absoluut niet aan te tornen. Vrouwe lijke bedienden zijn er bijna niet: 't eenige vrouwelijke wezen onder 't personeel is de „Amah", die voor de kinderen zorgt. En verder wordt alles door mannen gedaan. Daar is ten- eerste de hoofdboy, „die „nummer 1" heet: hij benoemt de andere bedienden en is verant woordelijk voor liun prestaties. Dan volgt de kok, boy nummer 2, de koelie voor het lich tere werk, de waschman, die 't zomers een omvangrijke taak heeft en als men een auto houdt de chauffeur, die meestal nog een jon gen onder zich heeft voor het schoonmaken van den wagen. 't Werk is stipt ingedeeld, alles volgens on geschreven wetten, die tot de oertijden terug gaan; probeert u maar eens, de koelie iets te laten doen, dat tot de taak van boy 2 behoort! 't Lukt u eenvoudig niet! De loonen bewegen zich in Hollandsch geld omgerekend van 18 tot 6 gulden per maand. De kok en boy no. 1 krijgen natuurlijk 't meeste, behalve wanneer er een chauffeur is, want dan staat deze aan de spits. Allen zor gen zelf voor hun eten, dat echter niet veel kost. De vrouwen en kinderen van de bedien den wonen meestal bij de ouders van den man in en krijgen den mar en vader maar zelden te zien. Vrije tijd behalve de gewone mid- idagpauze van een paar uur kent de Ghi» Zelfs de ijverigste huisvrouw nees eigenlijk niet. Zoo nu en dan vraagt er eens een een dagje vrij „om te gaan ba den" en zorgt dan zelf voor de verdeeling van zijn werk onder de anderen, zoodat de huis vrouw er geen last van ondervindt. Dit „ba den" is echter soms een euphemistische uit drukking voor spelen of opiumschuiven. Alleen met de Nieuwjaarsfeesten, die in Februari val len en veertien dagen duren, gaan ze allemaal om de beurt „naar huis". Een gewichtig tijd stip voor iederen Chinees, want dan komen ze eens uit de plooi, er wordt veel pret gemaakt en ieder moet zijn schulden betalen. Nu, zoo'n opfrisschertje eens per jaar moet men den Chineeschen boys van harte gunnen, want het heele jaar door zijn er geen droger, kalmer, plechtiger kereltjes denkbaar. Hun uitgestreken gezicht is beroemd en juist hier door is 't vreeselijk moeilijk, hun iets eenigs- zins ongewoons aan het verstand te brengen. Geeft men n.l. een boy een opdracht en vraagt men dan „Heb je het begrepen?" dan zegt hij „steevast „Ja zeker, mevrouw". Soms blijkt achteraf, dat hij er geen woord van gesnapt heeft en dat geeft dan weer aanleiding tot al lerlei moeilijkheden. Maar een Chinees zou voor geen geld ter wereld „zijn gezicht verlie zen", d.i. bekennen, dat hij in 't een of ander tekort schiet, in dit geval dus, dat hij de in den omgang met de Europeanen gebruikte taal, het z.g. pidgin-Engelsch, niet voldoende meester is. Door die angst om „zijn gezicht te verliezen", ontstaan alle mogelijke vervelende en ook komische misverstanden, maar ze heeft ook haar goede zijde: de Chinees heeft een sterk verantwoordelijkheidsgevoel. Een Euro- peesch gezin kan bijv. rustig een paar weken op reis gaan en het huis met alles wat erin is aan de boys overlaten: er zal niets ont breken Chineesche „bezoekingen" Teslotte wil ik u nog iets vertellen over de levensmiddelen en enkele andere Chineesche „bezoekingen". Om 6 uur 's avonds gaat zomer en winter, opeens, zonder schemering, de zon onder: zóó is 't nog licht en een paar minuten laten volkomen donker. Precies op dien tijd valt de hoofdmaaltijd, die zoo goed mogelijk op Europeesche manier wordt bereid. Ik zeg: zoo goed mogelijk, want om te beginnen is er hier geen versche melk, alleen blikjes. De Chi- neezen houden n.l. geen koeien. De boter komt uit Amerika, 't rundvleesch is zeldzaam, 't var- kensvleesch heel slecht. Alleen gevogelte is goedkoop, en vooral eenden en kippen. De eenden kosten van 36 tot 48 cent, de kippen van een kwartje tot 36 cent, maar tengevolge van het minderwaardige voer smaken ze lang zoo goed niet als bij ons. Verschillende soorten worst, gerookte ham en kaas worden in het koelere jaargetij ingevoerd, meest uit Amerika. Een groote moeilijkheid voor de huisvrouw is het frisch houden van de levensmiddelen, want ijs is hier eenvoudig niet te krijgen en electri- sche koelmachines haast niet te betalen, 's Zo mers drinken we als verfrisschingsdrank uit sluitend whisky-soda, want alle dranken waar koud water bij komt, zijn door de onfrisch- heid hiervan al direct taboe. Zelfs bij het tandenpoetsen moet gekookt water worden ge bruikt, uit vrees voor typhus- of cholerabacil- En wat het badwater betreft: dit tart iedere beschrijving. Toen wij voor het eerst hier wa ren en in een „uitstekend" hotel te Nanking onzen intrek namen, trof ons een bruinachtig „koffiezeefje", dat aan den kraan van de bad kuip bevestigd was en dezen afsloot. We be grepen eerst, waarvoor dit diende, toen we den kraan open draaiden: er kwam een bruin-geel water uit en het zakje was dus werkelijk een zeefje, dat het allerergste vuil opving. Nu hebben we hier een eigen pomp en een regenbak, maar de instelling van het „koffie zeefje" in 't bad blijft gehandhaafd. Alleen in de groote steden is waterleiding en dan nog enkel in hoofdstraten; de meeste Europeanen laten dan ook door den koelie het benoodigde water voor iederen dag halen aan de z.g. wa tertanks, natuurlijk tegen betaling. Een andere, typisch-Chineesche „bezoeking" is het vreeselijke straatlawaai, dat dag en nacht doorgaat en dat vooral de zomernachten nóg onaangenamer maakt. De Chinees kent niet de Westersche indee ling dagwerk-nachtrust, hij slaapt of werkt precies wanneer hij er zin in heeft.En zoo hoort men den heelen nacht door tot omstreeks vijf uur 't lawaai van „vliegende keukentjes", waarbij het armste deel van de bevolking, dat meestal den nacht op straat doorbrengt, zijn maaltijden kan koopen. Kooplui dragen pan netjes met rijst en andere spijzen aan stangen over den schouder en maken zooveel mogelijk lawaai om'hun waar aan te prijzen en hun concurrenten te overtroeven: ijzeren bekkens, gongs, bamboetrommels, fluiten, violen met één snaar, alles kan dienst doen. 't Vreeselijk ste is echter de urenlange herhaling van een en denzelfden uitroep. Voegt u daarbij nog 't gezoem van millioenen insecten en 't gekwaak van een klein, lastig soort kikkers, dan hebt u een zwak geluidsbeeld van een Chineeschen nacht! wordt automatisch moe. Hoe zijn onze manieren? Als n klaagt: niemand vraagt me ooit eens, dan is er natuurlijk een reden voor! Manieren! Is dat niet een beetje ouder- wetseh woord? Goed voor vijftig jaar geleden, toen we de regels van madame étiquette in ons hoofd moesten stampen! Maar nu.„we geven ons zooals we zijn en dan is 't altijd goed", dat is de dooddoener van. heel wat vrouwen van onzen tijd. En tóch.... 't kan voorkomen, dat met al deze natuur en eerlijkheid we eenvoudig niet po pulair zijn, dat men ons links laat liggen! Waar ligt het aan? Neen, heusch niet aan het onsympathieke van onze persoonlijkheid (want misschien zijn we thuis „eenvoudig een schat"); 't ligt meer aan de manier, waarop we tegenover anderen de sympathieke kanten van onze persoonlijkheid naar voren weten te brengen. Niet natuurlijk door hierover te spreken; eenvoudig door ons optreden. En hierbij leggen de dingen die we on verwijld moeten nalaten meestal meer gewicht in de schaal dan de dingen, die we moeten doen. Een Fransohe vrouw heeft na rijp beraad twintig onhebbelijkheden, die ons in gezel schap kunnen aankleven bijeenverzameld. We laten ze hier volgen, onder liet motto: Wie de schoen past, trekke hem aan: 1. Erg hard praten, met het kennelijke doel, de gesprekken der anderen te overstem men en de aandacht te trekken. 2. Steeds vertellen dat anen toch zoo ver bazend populair is en letterlijk overal wordt uitgenoodigd. 3. Kletspraatjes over anderen oververtellen. 4. Aan mannen' vragen: „hoeveel verdient u eigenlijk?" 5. Onzen echtgenoot of verloofde in 't open baar met een troetelnaampje b.v. „schat" of „lieveling" aanspreken. 6. Er steeds op uit zijn, te laten zien hoe geleerd we wel zijn (véél ontwikkelder dan de meeste huisvrouwen 7. Een telefoongesprek of praatje op straat tot in 't oneindige rekken, eenvoudig uit bab belzucht. 8. Bij voorkeur op Zondagmorgen de ken nissen uit hun bed bellen. 9. Vrienden of vriendinnen zonder nood zaak op hun kantoor opbellen. 10. Als we met iemand een autotocht ma ken, zijn aandacht van den weg afleiden. 11. Bij het eten in een restaurant minuten lang aarzelen bij 't bestellen en steeds weer van keus veranderen. 12. Onze zorgen voor en over de slanke lijn aan iedereen rondbazuinen, 13. Iederen dag aan manlief vragen „waai" ben je geweest?" 14. Vertrouwelijke gesprekken met hem aan vriendinnen oververtellen. 15. Eischen, dat hij ieder uur zegt, „wat hou ik toch veel van je". 16. Wantrouwend praten over de vrou wen, waarmee zijn werk hem in contact brengt. 17. Als slotargument bij een discussie zeg gen: „Als je dat niet wilt, dan hou je zeker niet van me" (met of zonder tranen). 18. Minuten of zelfs kwartieren op zich laten wachten. 19. Met luider stem allerlei opmerkingen maken over de menschen om ons heen. 20. Ons in 't publiek „opdoffen". Ieder van onze lezeressen moet maar eens voor zichzelf uitmaken, of zij soms ook aan enkele of meerdere van deze euvels mank gaat. Zoo niet, dan des te beter! VERWIJDER VLEKKEN ZORGVULDIG. Het wil in de wintermaanden, als de kachel of haard gestookt wordt nog al eens voor ko men dat er een stukje steenkool op het kleed valt zonder dat men dat bemerkt en er later op trapt. De dames zijn dan in den regel ge neigd de vlek die ontstaat met water te ver wijderen. Dat is echter glad verkeerd. Deze remedie is erger dan de kwaal. Men veroor zaakt daardoor een nog grootere vlek, die lastiger weg te krijgen is. Als men een stukje steenkool fijn getrapt heeft, schuiere men met een harden borstel het ergste weg, daarna bor stelt men met perchlooraethy'leen. of tetra de vlek stevig af, waarna de plek bedekt wordt met een laagje magnesia, wat na een uur ver wijderd wordt. Stroopvlekken verwijdert men door deze eenvoudig met warm water af te sponzen, event, met koud water, waarin wat mieren- zuur is gedaan nasponzen. Daarna met een leeren lap zoo droog mogelijk kloppen en de plek bedekken met een laagje magnesia wat na een uur weer verwijderd wordt, KLEERTJES VOOR BABY. Kleine witte, of zacht gekleurde kleeding- stukjes, helderwitte luiers, lakens en sloopjes, met hoeveel liefde en zorg worden ze ge maakt hoeveel droomen worden er omheen gesponnen. Voor den kleinen wereldburger is het beste maai' nauwelijks goed genoeg! Neem óók voor het wasschen van babygoed het beste:Persil! Luiers moeten worden uitgespoeld; veel vuil wordt daardoor reeds verwijderd. Daarna kookt U de luiers volgens de Persil-Waseh- methode, die op ieder pakje nauwkeurig staat aangegeven en spoelt ze eerst in heet water, vervolgens zoo dikwijls in koud, tot alle zeep- deeltjes verdwenen zijn. Dit is van het groot ste belang, want zeepdeeltjes, die in het goed achterblijven, worden hard en zouden schrijnen en een rood huidje kunnen veroor zaken. Spoelt U dus vooral tot het water vol komen helder blijft! Een belangrijk punt is, dat Persil bij een temperatuur van 44 a 46 gr., dus in een lauw warm sop, desinfecteerend werkt, wat bij jonge kinderen, die veel vatbaarder zijn voor besmetting dan ouderen, al héél belangrijk is. Bovendien blijft wollen goed in een koud Persil-sop zacht en soepel een eerste ver- eisehte voor het teere babyhuidje. Wanneer U éénmaal Persil voor Uw baby- wasch hebt genomen en hebt ondervonden, hoe hagelwit het goed wordt, hoe frisch het ruikt en hoe heerlijk zacht het aanvoelt, dan wilt U nooit meer een ander waschmiddel ge bruiken het is in hét belang van Uw baby! (Adv. Inges. Med.) Maandag: Savoye kool Kalfs- en varkens- Aardappelen gehakt Broodschotel met Zoete appelen appelen Aardappelen Vrijdag: awry S.°,eA; Dinsdag: Koude ham Botersaus Zure saus Aardappelen Witte boonen Griesmeelpap Aardappelen Zaterdag: Schuimomelet Hutspot met klapstuk. WoensdagBeschuit met Witte boonensoep. bessensap Roastbeef Zondag: Spruitjes Pouletsoep Aardappelen Kalfskarbonaden Sinaasappel Schorseneeren Donderdag: Aardappelen Koude roastbeef Citroenpudding Gekookte eieren Brusselsch lof VEGETARISCH MENU'S. 1. Preisoep Appel Aardappelen 3Cap.ueij nersoep Winterwortels Bloemkool met Botersaus tomatensaus Vruchtensla Aardappelen 2. Omelet met Flensjes geraspte kaas 4. Bloemkoolsoep Spruitjes en Aardappelkoekjes kastanjes Sla van appel biet Aardappelen Vanillerijst Gesmolten boter Over ziekte Verhalen over ziekte, wat een krasse staal tjes komen er dan bij veel menschen los, wat wordt er geschermd met geleerde woorden die voor leeken volkomen nietszeggend zijn, al zet ten zij er ook een gezicht bij van: ik weet pre cies wat ik zeg. Ieder van ons kent de verhalen van: dit of dat is bij hem ergens „doorheengeslagen", een geliefde term, die nergens op duidt, en waarvan een dokter u ook niet kan verklaren wat er precies mee wordt bedoeld. Maar toch is dit nog een vrij onschuldige manier om over allerlei ziekten te praten, omdat het typische van leekenpraat er duimendik bovenop ligt, zoodat alleen de heel erg argeloozen er met veel ernst en geloof naar kunnen luisteren. Maar gevaarlijker wordt het wanneer ont wikkelde menschen of zij die ervoor door gaan met medische termen komen aandragen die zij hier en daar hebben opgevangen en ont houden en een ander probeeren te imponeeren met hun zoogenaamde kennis omtrent het een' of andere ziektegeval. Is dat nu zoo erg, zult u zeggen, laat ze stil praten, als ze daar nu toch plezier in heb ben, is het een vrij onschuldig genoegen, als het dien naam tenminste verdient. Dat is waar; wanneer u of ik, gezond en wel, zoo iemand ontmoeten, haasten wij ons zoo gauw mogelijk van hem of haar af te ko men, en vergeten de conversatie van het oogenblik af dat de laatste lettergreep is ge sproken. Een onschuldig genoegen dus voor zoo iemand, alleen vrij onnoodig en onnoozel. Bedenkelijker wordt het echter al, wanneer deze pachter der wijsheid ons met dergelijke verhalen verheugt over ziekten van familie leden of goede vrienden, ons ongedachte mo gelijkheden voorspiegelt, die we feitelijk altijd nog vroeg genoeg weten, en daarbij zich aan sombere voorspellingen waagt, die geen ander doel schijnen te hebben dan ons ongerust en ongelukkig te maken. Neen, neen, dat is heelemaal hun bedoeling niet, zij willen ons alleen maar waarschu wen, een mensch moet de feiten toch onder de oogen durven zien. Maar zij vergeten bij hun verhalen altijd vast, te vermelden of er soms ook nog onder de hun bekende gevallen zijn, die beter zijn geworden. Nu nog één stap verder en al deze verha len over eigen ziekte en die van anderen wor den aan den patiënt zelf gedaan, en men kan gerust zeggen dat er weinig zieken zijn, die zulke verhalen weten te verwerken, laat staan ze prettig of interessant vinden. Een zieke is een overgevoelig mensch met een klein we reldje om zich heen: het wereldje van de zie kenkamer. Daarom zijn alle uitersten hem on aangenaam: een luidruchtig sportmeisje met de hockeystick nog in haar hand hoort net zoo min met haar daverende gezondheid thuis in de ziekenkamer als het fluisterende be- zoekstertje met haar eindeloozen stroom verha len over andere zieken, die den indruk wek ken alsof er geen gezond mensch ter wereld meer zou zijn. Misschien zal de zieke de verhalen langs zich heen laten glijden, en er schijnbaar wei nig aandacht aan schenken, maar toch blijft er iets van hangen en in zijn slechtste oogen- blikken komt de herinnering weer boven en neemt angstwekkende gestalten aan. Geen verhalen over ziekten aan een ziekbed of bij een herstellende. Maar óók niet aan iemand die een dierbare zieke in de naaste omgeving heeft. Want de met veel vertoon van wetenschappelijkheid opgedischte verhalen maken toch altijd wel éénigen indruk en zij kunnen een hoopvol toekomstbeeld vernietigen dat zoowel voor de patiënt als voor de omge ving voor het herstel van oneindig veel be lang is. En dat alleen uit zucht om den piet uit te hangen, om degene te zijn die er alles van weet, om sensatie teweeg te brengen, waar het wellicht geheel verkeerd te pas komt. E. E. J.—P. 't Geheim ligt in de coupe! Eenvoud van lijnfijnheid van afwer king: de hoofdkenmerken van de wintermode, die wij thans beleven! Aan het linksche namiddagjaponnetje een creatie van Lucile Paray ziet u, dat een kleedingstuk uiterst chique kan zijn, al is bet sober van lijn. Het toiletje van ruwe wollen stof, gegarneerd met boord en heug» band van dezelfde kleur fluweel vraagt als at tractie voor de fleurigheid de groote fluwee- len mof. Het rechtsche japonnetje eveneens van Lucile Paray is ai zeer eenvoudig van coupe. Op het zwart fluweel doet de garneering van goudlamë het bijzonder goed. Beide dames dragen moderne kleine hoedjes in de kleur der japon.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8