Hoe't was.
De geboorte-aangifte van
Prinses Juliana
*-',llTrT
„Blozend en goed van gewicht"
Onmiddellijk daarop werd de Prin
ses binnen gebracht. Een pleegzuster
droeg het vorstelijke wicht, dat door
Z.K.H. eerst aan den wethouder, daar
na aan de getuigen werd vertoond.
Een kind met blozend gelaat, goed
van gewicht, was de indruk die het
aanschouwen van de Prinses achter
liet
Vervolgens las de heer Meys den inhoud der
geboorte-acte voor, welke daarna door par
tijen werd onderteekend.
De wethouder, de heer de Wilde, achtte zijn
ambtelijke taak hiermede nog niet afgelöopen,
hem werd vergund' een enkel woord te zeggen.
Hij zeide tot den gelukkigen Vader, dat het een
hooge eer voor den Burgerlijken Stand van
's-Gravenhage was om in zijn registers te mo
gen zien aangeteekend het Vorstelijk Kind,
dat zoolang door het Nederlandsche Volk ver
beid werd.
De wethouder hoopte, dat de Prinses tot in
lengte van jaren onder de levenden in de
registers van den Burgerlijken Stand moge
zijn aangeteekend tot vreugde van het Ko
ninklijk Huis en tot heil en zegen van het dier
baar Vaderland.
NU de blijde gebeurtenis, sedert de
mededeeling onzer Kroonprinses voor
de microfoon in den avond van 15 Juni
jongstgeleden door geheel Nederland
met zooveel spanning verbeid, werkelijkheid is
o-eworden, gaan onze gedachten onwillekeurig
uit naar twee data van bijzondere beteekenis
In de geschiedenis van Nederland en Oranje:
31 Augustus 1880 geboortedatum van „Prin
ses", thans „Koningin" Wilhelmina en 30
April' 1909 geboortedatum van Prinses Juli
ana. Neérlands Kroonprinses, de gelukkige
jonge moeder van heden. Vergelijking der ge
beurtenissen en omstandigheden van toen en
thans brengt zoowel overeenkomst als ver
schil aan -iet licht.Overeenkomst: vooral in
de omstandigheden, waaronder het voortbe
staan van ons regeerend vorstenhuis ver
keerde. Koningin Sophie, de eerste gemalin
van Koning Willem III, was 3 Juni 1877 over
leden. Onze 61-jarige Souverein was op 7
Januari 1879 in 't huwelijk getreden met de
20-jarige Prinses Emma van Waldeck Pyrmont.
Op dat oogenblik bezat onze Koning nog twee
zoons: de Prins van Oranje (oudste) en Prins
Alexander (jongste)de middelste: prins Mau-
rits, was in 1850 gestorven.
De plotselinge dood van den Kroonprins
op 11 Juni 1879 te Parijs, en de zwakke ge
zondheidstoestand van den eenigen nog in
leven zijnden koningszoon: Prins Alexander,
baarden voor de troonopvolging ernstige zor
gen. Toen op 31 Augustus 1880 uit 's Konings
tweede huwelijk een prinses werd geboren,
was het gevaar, dat binnen afzienbaren tijd
wellicht een vreemdeling tot den troon der
Nederlanden zou worden geroepen, voorloopig
afgewend. Men ziet, dat in de blijde gebeur
tenis van heden de geschiedenis van Neder
land en Oranje zich op zeer merkwaardige
wijze herhaalt. Wanneer men de oude ver
geelde kranten uit de eerste helft van Sep
tember 1880 naslaat, wordt men getroffen door
de omstandigheid, dat men zoo weinig over
de blijde gebeurtenis leest. De oorzaak hiervan
ligt allerminst in de omstandigheid, dat deze
met minder geestdrift, minder ontroering,
minder dankbaarheid door het Nederlandsche
Volk werd ontvangen dan de latere op ultimo
grasmaand van het jaar 1909 en op den dag-
van heden. De couranten hadden in het jaar
'80 nog slechts geringen omvang en telden
hoogstens twee bladen. De communicatiemid
delen in binnen- en buitenland en daardoor
de- dagbladreportage verschilden toen aanmer
kelijk van thans. Ochtendbladen werden niet
uitgegeven. Men leest dus de eerste berichten
der geboorte van Koningin Wilhelmina op 31
Augustus 's avonds omstreeks zes uur eerst in
de avondbladen van vier en twintig uur later.
Niettemin was in de grootere steden des lands
de blijde gebeurtenis, waarop ons volk sedert
26 Maart officieel was voorbereid, nog in den
avond van den 31sten bekend. Vlaggen werden
uitgestoken en bijeenkomsten ingezet of on
derbroken door 't spelen van Wien Neêrlandsch
Bloed en Wilhelmus. Het eerste officieele be
richt, dat omtrent de geboorte werd uitge
geven, en dat was onderteekend door de hof
artsen dr. C. W. Vinkhuyzen (grootvader van
moederszijde van schrijver dezes) en A. Hoek
luidde als volgt: Na eene regelmatig verloopen
zwangerschap vertoonden zich gisteren avond
teekenen der naderende bevalling van Hare
Majesteit de Koningin. Heden namiddag ten
zes ure verloste Hare Majesteit natuurlijk van
een welgeschapen dochter. Ten zeven ure be
vonden zich Hare Majesteit en de jonggeboren
Prinses naar omstandigheden redelijk wel.
's-Gravenhage, den 31sten Augustus 1880. Dr.
Vinkhuyzen; A. Hoek". Men leest in de stede
lijke bladen slechts zeer weinig over de wijze,
waarop in andere plaatsen het bericht der ge
boorte werd ontvangen en gevierd. Van het
buitenland en onze Overzeesche gewesten
toen „Koloniën" leest men niets. Illustraties
uit die dagen zijn zeer schaarsch. De fotografie
bevond zich nog in een stadium van ontwik
keling. Prentkaarten en fotopagina's waren in
dien tijd onbekende grootheden. Nog onder
dagteekening van 31 Augustus stelde de Ko
ning officieel de Staten-Generaaï van de
blijde gebeurtenis in kennis. Beide Kamers, op
Maandag 6 September in vergadering bijeen
geroepen, richtten tot den Souverein een adres
yan antwoord, dat Zijne Majesteit op 9 Sep
tember door bijzondere commissies van af
gevaardigden ten paleize werd aangeboden.
Op Donderdag, 2 September, om elf uur des
ochtends, deed de Koning zelf aangifte van de
geboorte ten overstaan van den wethouder
ambtenaar van den Burgerlijken Stand dei-
gemeente 's-Gravenhage, mr. F. M. baron Van
der Duijn en den hoofdcommies, chef van de
afdeeling Burgerlijken Stand, die zich daartoe
naar het paleis aan het Noordeinde hadden
begeven. Als getuigen fungeerden de minister
van Buitenlandsche Zaken: mr. C. Th. baron
van Lynden van Sandenberg en de minister
van Justitie: mr. A. E. J. Modderman. De jong
geboren Prinses ontving de namen Wilhelmina,
Helena (naar haar grootmoeder van moeders
zijnde), Paulina, Maria (naar beide oudste
zusters harer moeder). Op dienzelfden dag
werd in de garnizoenen van Zee- en Land
macht parade gehouden, waaraan de schut
terijen uit die dagen een werkzaam aandeel
namen. Tevoren was reeds door het lossen van
51 saluutschoten van boord of in 't veld den.
31 Augustus 188030 April 1909
door majoor b.d. W. G. de Bas
Majoor b. d. W .G. de Bas, de schrijver van dit
artikel.
volke van de blijde gebeurtenis in het Vorsten
huis kond gedaan. Dagelijks werden bulletins
uitgegeven, die den toestand der Koninklijke
Moeder achtereenvolgens als „bevredigend",
„zeer voldoende", „zeer gunstig" en „wel
varend" vermeldden. Omtrent de jonggeboren
Prinses verneemt men, dat deze „zeer rustig",
„welvarend" of „bijzonder welvarend" is.
Na den dood van Prins Alexander in 1884
werd Prinses Wilhelmina naastgerechtigde tot
den troon, dien zij, na een achtjarig regent
schap Harer Moeder (1890—'98) op den 6en
September 1898 besteeg. Haar huwelijk met
Prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin (7
Februari 1901) werd op 30 April 1909 gezegend
door de geboorte eener dochter: onze Kroon
prinses Juliana.
Behoorde de geboorte van Koningin Wilhel
mina tot de geschiedenis der grootouders van
het geslacht, dat thans in de kracht des levens
is, die van Prinses Juliana valt te rangschik
ken onder de levenservaringen der ouders.
Toen, na een achtjarig huwelijksleven onzer
Koningin met wijlen Prins Hendrik, onze
Kroonprinses het levenslicht aanschouwde,
was de blijde gebeurtenis der geboorte van
een Oranjetelg in bijna dertig jaren niet voor
gekomen. Om meer dan één reden Verwekte
zij alom in het Rijk binnen Europa en Overzee
diepe ontroering en ongekende geestdrift. In
de voorafgaande jaren had de volksfantasie
vrij spel gehad en deden telkens allerlei ge
ruchten omtrent een te verwachten blijde ge-
beurtenis in 't Vorstenhuis de ronde.
De heugelijke gebeurtenis op 30 April 1909
vertoont in menig- opzicht groote over
eenkomst met die van 31 Augustus 1880. Ook
nu was het geval niet ondenkbaar, dat de
hechte band Oranje-Nederland binnen af
zienbaren tijd in den Oceaan der verganke
lijkheid zou verzinken en dat een vreemdeling
tot den troon der Nederlanden zou worden
geroepen. In de kwarteeuw tusschen ultimo
oogstmaand 1880 en ultimi grasmaand 1909
was er echter in de wereld veel veranderd.
Inzonderheid de verkeersmiddelen in binnen-
en buitenland, en daardoor de dagbladpers,
hadden een heele evolutie doorgemaakt.
Vandaar dat het gemakkelijker valt na te
gaan hoe ons Volk in het geheele Koninkrijk
reageerde op de blijde gebeurtenis van 30
April 1909 dan op die van 31 Augustus 1880,
daar men omtrent de geboorte van Prinses
Juliana uitvoerige berichten uit binnen- en
buitenland en der overzeesche gewesten des
Rijks in één en dezelfde courant terug
vindt.
Aan „berichten uit zeer betrouwbare bron"
en „van welingelichte zijde" heeft het in de
eerste acht huwelijksjaren onzer Koningin al
lerminst ontbroken. Op 1 Januari1906!
werd een nieuwjaarskaart in den handel ge
bracht met een boer en een boerin in na
tionale kleederdracht. De boer duwt een krui
wagen voort, waarin een gekroonde ooievaar.
Het onderschrift luidde:
„Een ooievaar was aan 't dwalen,
Zijn komst zullen wij met feest betalen,
Breng ons, o beste ooievaar
Een prinsje nog dit jaar!!"
Deze nieuwjaarskaart is daarom zo merk
waardig, omdat er zoo duidelijk uit blijkt,
wat er in het hart van ons Volk omging.
Het eerste officieele bericht van de blijde
verwachting, waarin H.M. de Koningin ver
keerde, dateert van 23 December 1908 (Neder
landsche Staatscourant no. 391). Het bericht
van Hr. Ms. zwangerschap, welke tot in de
tweede helft van haar duur was gevorderd,
werd onderteekend. door Professor Dr. B. J.
Kouwer, Hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit
te Utrecht en Dr. G. H. Roessingh, lijfarts
der Koningin.
Op den laatsten dag des jaars 1908 ver
scheen in het Staatsblad (no. 425) het K.B.
van 8 Februari 1901, no. 5 waarbij de namen
werden geregeld, die de wettige nakomelingen
der Koningin zouden dragen n.l: Prins (Prin
ses) van Oranje Nassau, Hertog (Hertogin)
van Mecklenburg".
Op Vrijdag 19 Maart 1909, werd in een ver-
eenigde zitting der Staten-Generaal voorzien
in het regentschap in geval van troonopvolging
tijdens de minderjarigheid van den troonop
volger en in de eventueele voogdij ov.er den
minderjarigen Koning. Het regentschap werd
in eerste instantie opgedragen aan H.M. de
Koningin-Moeder, in tweede instantie aan Z.
K.H. den Prins der Nederlanden, die tevens
'werd belast met de eventueele voogdij.
Gedurende de tweede helft der zwanger
schap van H.M. de Koningin heeft het bin
nen en buiten onze grenzen niet ontbroken
aan tal van illustraties in tijdschriften en op
prentbriefkaarten, betrekking hebbende op
de aanstaande blijde gebeurtenis. Van een
blijde gebeurtenisspeldje" is toen geen sprake
geweest. De illustraties brachten veelal
geestige voorstellingen in beeld, waarbij aan
den ooievaar een belangrijke rol was toebe
deeld. Sommige inzonderheid buitenland
sche platen en kaarten waren niet alleen
onkiesch, maar gingen zelfs de grenzen van
betamelijkheid verre te buiten. Hoe verder
het jaar 1909 voortschreed, des te groóter
werd de spanning. Er verschenen in den han
del prentkaarten, die de blijde gebeurtenis op
den llden of 12den aankondigden.
In Indië beleefde men een komischen strijd
en de Javabode, waarbij de Vrouw cizh zeer
verongelijkt en achteruitgesteld toonde, dat
de geboorte van een mannelijken Oranjetelg-
met 101 saluutschoten en die van een vrouwe
lijke met slechts 51 zou worden begroet.
In de tweede helft van grasmaand werd men
bijna dagelijks verblijd met een dcode musch.
Eindelijk, op Vrijdag 30 April, om tien mi
nuten voor zeven, ging de zoete hoop van het
millioenenvolk in het Rijk der Nederlanden
waar de zon nooit ondergaat, in vervulling.
Mijn pei-soonlijke herinneringen van den dag-
gaan uit naar Den Helder, waar ik als jong
officier in garnizoen lag. Ik woonde daar aan
de spoorbaan en werd in m'n zoete slaap ge
stoord door de ontploffing- van mistsignalen.
Langs de lijn was bericht uit Den Haag ont
vangen, dat er een Prinses was geboren, dus
hoe eerder geschoten werd hoe beter! Het
nieuws van den voortvarenden, stationschef
was echter niet „officieel". De troep rukte op
den mpdeltijd uit van de kazerne naar het
pantserfort Harssens. Niemand dacht aan
exerceeren. Men installeerde zich op het glacis
van het fort en verbeidde met spanning' het
oogenblik, dat op het Wachtschip der Marine
het eerste saluutschot zou worden gelost, wat
onder daverend gejuich omstreeks half
tien geschiedde. Velen raakten in. hun zenuw
achtigheid den tel kwijt en waren al een
slordig eind over de 51, toen het vuren op
hield. Om twalaf uur was er, onder hagelslag
en stormgeloei, af en toe onderbroken dooi
een vroolijk Oranjezonnetje, parade op den
Dijk vóór 't fort Erfprins en 's avonds instuif
bij den Stellingcommandant.
Een ander beeldAmsterdam Rijksver
zekeringsbank hulpgebouw op.de Keizers
gracht, appèl om half negen. Niemand dacht
aan werken, maar vrij mocht niet worden ge
geven voor het „gerucht" „officieel zou worden
bevestigd". Dit geschiedde, toen de vlag van
den Westertoren werd uitgestoken. Wie z'n
tractement had ontvangen, mocht gaan! Dat
was juist een punt van belang, dat onze Prin
ses het lofwaardig initiatief had genomen ter
wereld te komen in den vroegen ochtend van
tractementsdag. Dat is de tjokvolle café-
restaurants, overvuld met zingend, juichend
komen, doch zal menig berooid ambtenaartje
op het eind van Mei kopzorgen hebben ge
en joelend publiek, op dien dag ten goede ge
baard. Wat op dien dag vooral opviel, was,
dat alle scheidsmuren bij tooverslag waren ge
slecht. Er bestonden rangen noch standen,
politieke noch godsdienstige verschillen van
opvatting.
Men danste en hoste broederlijk en zus-
•sterlijk hand in hand, omdat den „Nederlan
den" een „zusje" was geboren.
Officieel werd het Nederlandsche Volk van
de blijde gebeurtenis kond gedaan in de Bui
tengewone Nederlandsche Staatscourant van
Vrijdag 30 April 1909, no100! Het be
richt luidde: „Hare Majesteit de Koningin is
heden door Gods goedheid bevallen van een
Prinses". Het door de geneesheeren uitgegeven
officieele bulletiin vermeldde: „Hare Maje
steit de Koningin, die hedenmorgen om 6 uur
50 minuten van een. dochter beviel, is naar
Uit de Oranjefilm 1923: een simpele vreugde
impressie over de geboorte van H. K. H.
Prinses Juliana, 30 April 1909.
omstandigheden zeer goed. Ook de jongge
boren Prinses is welvarend. Prof Dr. B. J.
Kouwer; Dr. Roessingh". Om elf uur des
ochtends opende de Voorzitter Jhr. Mr. J.
RÖelI, de 82e vergadering- van de Tweede
Kamer en verleende onmiddellijk het woord
aan den Minister van Binnenlandsche Zaken:
Mr. Th. Heemskerk, tijdelijk voorzitter van
den Ministerraad, die namens de Koningin de
Volksvertegenwoordiging van het heugelijk
feit in kennis stelde. De Voorzitter beant
woordde dit officieele bericht met een gevoel
volle rede.
De mededeeling aan de Eerste Kamer ge
schiedde schriftelijk. In den Haag kende de
uitbundige geestdrift geen perken. Er liep een
rood-wit-blauw geverfde hond met een oranje
staart door de straten der Residentie en een
geheel oranje geverfd paard. Een philantro-
pische spijskokerij deelde in den Haag en
Scheveningen beschuit met muisjes uit. Ook
ten Hove, werd die goede, oud-v'aderlandsche
gewoonte in eere gehouden;; ieder van
hoog tot laag kreeg een wit zakje muisjes
dat met een oranje lintje was dichtgestrikt
en een paar beschuitjes. Herauten trokken
door de stad, staken hun bazuinen en ver
kondden bij proclamatie het blijde gebeuren
langs straten, wegen en pleinen. Een buiten-
lan'dsch blad wist te vertellen, dat de Hol-
landsche boeren en boevinnetjes hun klompen
uittrokken en op hun sokken en kousen langs
het paleis defileerden, om de Koninklijke
Kraamvrouw en haar jong geboren dochtertje
toch vooral niet in hun zoete sluimer te
storen.
Mei, in
aan het
ten over
staan van den heer H. de Wilde, Wethouder
der gemeente 's Gravenhage en van den heer
J. C. Meys, Chef vari de Afdeeling „Burger
lijke Stand" aangifte van de geboorte. Als
getuigen fungeerden Jhr. -Mr. R. de Marees
van Swinderen, Minister van Buitenlandsche
Zaken en Mr. A. P. L. Nelissen Minister van
Justitie. Van deze plechtige gebeurtenis zijn
fantasie-prentkaarten verschenen, waarop de
jonge vader bij binnenkomst van de „roode'
salon is afgebeeld in groot-tenue generaals
uniform met grootkruislint en na de onder-
teekening van de geboorte-akte in klein tenue
generaalsuniform zonder grootkruislint. Z.K.H
had dus blijkbaar kans gezien tusschen de
druppeltjes tjoor van tenue te verwisselen!?
De. jonggeboren Prinses ontving de namen
Juliana (naar de Stammoeder van Haar Huis)
Louise (naar de vierde gemalin van den Vader
des Vaderlands: Louise de Coligiy), Emma
(naar haar grootmoeder van moederszijde),
Marie (naar Haar grootmoeder van vaders
zijde), Wilhelmina (naar Haar Koninklijke
Moeder)
Op 30 April 1909 „was het Oranje, gelijk
het Oranje „was" op 31 Augustus 1880, gelijk
het Oranje „is" op den dag van heden en
gelijk het Oranje moge blijven in lengte van.
dagen.
(Nadruk verboden).
Het Prinselijk Paar op het balkon van het
Paleis te Amsterdam..
De geboorte-aangifte van' Prinses Juliana
geschiedde als volgt:
„De Ministers van Justitie-en van Buiten
landsche Zaken, zoomede de wethouder,, amb
tenaar van den Burgelijken Stand in Den
Haag werden Zaterdagochtend 1 Mei 1909 ter
gelegenheid der aangifte van de geboorte
der Prinses, op het Paleis ontvangen door den
Hofmaarschalk Graaf van Bylandt, den cere
moniemeester Baron Snouckaert van Schou-
bu-rg en den len Kamerheer Jhr. van Pabst
van Bingerden, die deze ambtelijke autori
teiten naar den salon geleidden, waar de ge
wichtige handeling plaats had.
Nadat wethouder De Wilde met den chef der
afdeeling van den Burgelijken Stand, den heer
Meys, en de beide ministers-getuigen in de
zaal waren aangekomen, verscheen de Prins,
vergezeld door kapitein jhr. van Suchtel'en, zijn
adjudant.
Z.K.H. begon met ieder der vier heeren de
hand te drukken, zeggende: „Ik ben töch zoo
hartelijk verheugd."
Het bruidspaar verlaat het Paleis Noordeinde in Den Haag.