D Naar de Kaap de Goede Hoop Rust en vertrouwen zijn noodig. KORT VERHAAL H' WAÜKI EtfitCITEM Een der interessantste punten van Afrika 1T Él Ons eerste kamp op Afrikaanschen bodem, bij Kommetje. AT sprookje van Hendrik de Zeevaar der, die de stuwende kracht zou zijn geweest van de eerste pogingen, Afrika te omzeilen en zoo den weg naar Indië te vinden, dat moet nu maar eens uit wezen, anders zou ik het zelf nog gaan ge- looven ook. Hendrik de Zeevaarder was een braaf man. Toen hij na den slag bij Ceuta in 1415 tot ridder geslagen was, legde hij de ge lofte af, al zijn ridderkracht te zullen wijden aan den strijd tegen de Mooren. Toch schijnt het, dat ook hij reeds iemand zocht, die de kastanjes voor hem uit het vuur wou halen., tenminste, hij kwam met het listige plan voor den dag, een bondgenootschap te sluiten met den mythischen priestervorst Johannes en pas tegen de Mooren op te trekken, wanneer die hen tegelijkertijd in den rug kon aanvallen. Zijn leven ging voorbij met het zoeken naar dien bondgenoot, die pas zestig jaar na zijn dood werd gevonden, toen in 1520 een Portu- geesche vloot de Roode Zee binnendrong en de Abessyniërs hielp, hun Mohammedaansche vijanden te verslaan. Hendrik de Zeevaarder zond dus zijn expeditie langs de westkust van Afrika op zoek naar Johannes, als aanloop tot den Heiligen Oorlog, en liet deze expedities dan ook met geld der Christusorde beta-len. Zijn volgelingen brachten het tot den mond der Gambiarivier, waar de stad Cantor werd gesticht. Hendrik stierf in 1460. In 1487 voer Bartholomeus Diaz uit, maar nu werkelijk met het doel, te trachten Afrika te omzeilen. Niet voor de eerste maal. Reeds zes eeuwen voor het begin van onze jaartelling heeft een Egyp tisch vorst, Neeho Phoenicische schepen uitge zonden, om uit de Roode Zee zuidwaarts te gaan en door de zuilen van Hercules, zooals de Straat van Gibraltar toen heette, terug te komen. En ze kwamen terug. Na drie jaar tijd, want de schepen waren in die tijden zoo klein, dat de bemanning af en toe aan land moest gaan, koren uitzaaien, op den oogst wachten en dan pas met nieuwen mondvoor raad kon verder zeilen! Of was het verder roeien? Het is zeer de vraag of de Phoeniciërs het zeil hebben gekend! En dan krijgen we toch weer een heel anderen kijk op dergelijke tochten. Diaz zeilde uit met schepen van 60, zegge zestig ton. Notedoppen dus naar onze tegen woordige begrippen. Steeds langs de kust aanhoudende werd hij in de nabijheid van Afrika's zuidpunt door zware stormen gehin derd, zoodat zijn scheepjes wekenlang met onttakelde masten als speelbal der golven ronddreven. Toen de storm bedaarde, hield hij eerst een tijd oostwaarts, daarna pas noord waarts aan en bereikte eindelijk de Zuid- Afrikaansohe kust in de buurt van Mosselbaai. Hij zeilde nog verder om de Noord tot Port Elizabeth en zelfs tot de Vischrivier en toen de kust daar steeds verder naar het Noorden bleef ombuigen, besloot hij toe te geven aan het aandringen van z-ijn muitende bemanning en om te keer en. Op den terugweg zag hij den Tafelberg en richtte dicht daarbij een steenen gedenkteeken op. Nauwelijks in Portugal teruggekeerd, gaat Diaz meteen aan het werk om een nieuwe expeditie voor te bereiden, met het doel, nu werkelijk om de zuidpunt van Afrika heen Indië te bereiken. Op zijn aandringen worden de schepen tweemaal zoo groot gebouwd en zoo gaan er toch tien jaren mee heen voor in 1497 Vasco de Gama met drie schepen de Taag uitvaart. De Gama kruipt niet langs de kust. Hij houdt zeewaarts in, zoodat hij bijna de busten van Brazilië moet hebben geraakt. Een bewijs van grooten durf in deze tijden, maar De Gama was ook een man van overleg. Hij besefte heel goed, dat in den langen don keren nacht midden op den Oceaan de kans van uit elkaar raken zeer groot zou zijn en dat onherroepelijk op mislukken der expeditie zou uitloopen, daar de uit het gezicht geraakte schepen meteen de koers naar huis zouden inslaan. De bemanningen waren steeds ge neigd, aan het muiten te slaan als de reis lang duurde en dus moesten de schepen tot eiken prijs bijeen blijven, om daardoor het vertrouwen beter erin te houden. En Vasco de Gama gaf bevel, dat elk schip steeds op den voor- en op den achtersteven een wit licht moest voeren, een gewoonte, die sindsdien nog steeds op alle schepen in gebruik is, al zijn die lichten in lateren tijd naar voor- en achter mast verplaatst. De Gama bereikte met zijn langen omweg zijn doel. Hij vindt in volle zee gunstige win den, maar is toch van de Kaap Verdisehe eilanden af drie maanden onderweg als hij de Afrikaansche kust even benoorden Tafelbaai aanloopt en al spoedig de Kaap rondt. De Tafelberg wordt weer gezien, Mosselbaai weer aangedaan en op Kerstdag wordt aan de dan in zicht zijnde kust den naam Natal gegeven. Steeds noordwaarts gaat het. Sofola wordt be reikt, een havenstad, waarover via Suez al berichten waren binnengekomen en dan lukt het met veel moeite eindelijk in Meiinde een loods voor de reis naar Indië te vinden, on danks veel tegenwerking der Arabieren, die vrijwel een monopolie hadden van de vaart langs deze kusten. Deze „Moor van Guz-erat" brengt werkelijk de Portugeesche schepen vei lig naar Calicut, waar zij Mei 1498 aankomen, na een reis van maar liefst 316 dagen. En het zou nog een jaar en eenige maanden duren, voor ze, zegevierend, in het vaderland terug kwamen. Nog enkele jaren en de alleen-heer schappij der Arabieren in den Indischen Oce aan is niet alleen ten einde, maar hun macht is zóó gebroken, dat de Portugeezen den ge- heelen handel langs de zuidkust van Azië over Malakka tot in de Molukken beheerschen. Dat gaf ook ook den genadeslag aan Venetië, dat zijn rijkdom en bloei te danken had aan den handel op de Levant, waarheen de Arabieren hun handelswaren brachten. En met Venetië vielen Damaskus en Bagdad, die ook geheel op de inkomsten van den Grooten Karavaan weg naar het Verre Oosten waren ingesteld. De Portugeezen zouden echter niet lang de vruchten plukken van hun groote ontdek kingsreizen. Binnen een eeuw treedt geweldige concurrentie op, waarvoor de redenen ook al weer gemakkelijk na te sporen zijn. De Hol landers, die in die tijden immers bekend ston den als de vrachtschippers van Europa, haal den de schatten van den Oriënt uit Venetië, en toen de markt van specerijen, edelsteenen en dergelijke van daar naar de Portugeesche havens werd verplaatst, maakte dat voor hen weinig verschil. Toen echter in den tachtigjarigen oorlog de Portugeesche havens voor onze schepen gesloten werden, besloten de Nederïandsche kooplieden al heel gauw, hun schepen dan maar regelrecht naar Indië te zenden. Ver scheidene Hollandsche zeelui hadden met Portugeesche schepen de vaart om de Kaap gemaakt, o.a. Jan Huygens van Linschoten, die zelfs een boek uitgaf, een „Reys-ge- schrift" over de tochten der Portugeezen. Dit boek was oorzaak van en leiddraad bij den bekenden tocht van Cornelis Houtman naar Indië in 1595. Maar terwijl de tochten der Portugeezen in den beginne vooral naar de kusten van het tegenwoordige Engelsch-In- dië gericht waren, trok Houtman meteen verder in de richting der specerij-eilanden en legde door zijn koenen tocht den grond slag van ons rijk in Indië. Houtman maakte zijn reis op last der Compagnie van Verre Landen te Amsterdam, Zeeland, Hoorn, Enk huizen, Delft, en Rotterdam zonden al spoe dig op eigen houtje schepen naar de Oost, tot op voorstel van Johan de Witt, die zag, dat onderlinge concurrentie ons in den strijd tegen de Portugeezen en Engelschen het onderspit zou doen delven, de Oost-In dische Compagnie werd opgericht. Want de Engelschen begonnen ook belangstelling te toonen voor het Verre Oosten. Door de steeds toenemende macht der Hanzesteden en van het Hanzeverbond, werden ze langzaam maar zeker geheel uitgesloten van den handel langs de kusten van Europa en daarom werd in 1600 de East India Company opgericht. Het werd dus zoo langzamerhand druk aan de Kaap. Bijna alle schepen hielden zich een paar dagen op in Tafelbaai, om versch water in te nemen en van de Hottentotten vee in te ruilen. Dat ging niet altijd even vlot en vriendelijk en de Portugeezen vooral schijnen daar weer grapjes uitgehaald te hebben, die aanleiding gaven tot schermut selingen met de Hottentotten. In 1510 werd er een gouverneur van Por- tugeeseh indië op zijn terugreis naar Lissa bon door de inboorlingen overvallen en mét een uitgelezen schare officieren vermoord. Na dien tijd hebben de Portugeezen nooit veel belangstelling voor de Kaap meer ge toond. De bewindslieden van de Oost-Indi sche Compagnie zagen al spoedig in, dat de voor zuidwesterstormen openstaande Tafel baai allesbehalve een veilige ligplaats voor haar vaartuigen opleverde; de compagnie verbood, daar te ankeren en zond haar sche pen door naar False Bay, juist om het Kaap- sche schiereiland heen, aan den anderen kant van den Tafelberg. Een Engelsch opperkoopman, die in 1608 in Tafelbaai landde, was zoo onder den in druk van de mooie ligging en de prachtige gelegenheid voor ravitailleering, dat hij in zijn dagboek schreef, dat hier een fort en groentetuinen moesten worden aangelegd, die dan makkelijk alle schepen van het be- noodigde zouden kunnen voorzien. In 1620 klauterde een schilderachtig troepje Engel- sche scheepsofficieren op Signaaltop, een heuveltje vlak bij Kaapstad en zette er in een stapel rotsblokken een Engelsche vlag neer, die een paar jaar later stukgewaaid en verrot was, omdat niemand er meer naar had omgekeken. Zoo lieten de Engelschen de prachtkans voorbijgaan, die later door Van Riebeeck zou worden gebruikt. In 1648 werd de brik .Haarlem" in Tafel baai op de rotsen geworpen en verging. De bemanning wist echter het land te bereiken en zich met wat uit het schip geredde goede ren en zaden het leven zóó aangenaam te maken, dat zij in Holland de stichting van een fourageeringsstation aan de Kaap sterk aanraadden. Hier vond de goede raad nu wèl een aandachtig oor en in 1652 vertrok de eerste groep van kolonisten naar de Kaap om daar de kolonie te stichten, die zich zou uitbreiden tot wat thans de Unie van Zuid- Afrika is. Niet dan na veel strijd natuurlijk. Allereerst moesten de Hottentotten tot vrien den gemaakt worden. Van Riebeeck liet niets aan het toeval over en onderhandelde zelfs over den kleinsten ruil steeds persoonlijk met de inboorlingen. Langen tijd ging dit goed, tot veediefstallen en sluipmoorden leidden tot de Hottentottenoorlogen, die een geschiede nis op zichzelf vormen. Dan komen de Fran- schen en de Engelschen, de boerenrepublie ken, de laatste boerenoorlog, een geschiede nis, die boekdeelen vult. Uit het bovenstaande blijkt echter, datde eigenlijke Kaap de Goede Hoop nooit een groote rol in de geschiedenis heeft gespeeld. Toch blijft ze een der interessantste punten van Afrika en een der mooiste ook. De weg er heen is een genot om te rijden, dan eens langs mooie stranden, dan weer langs rots wanden en hoog boven zee, even later over alpenweiden met een keur van prachtige bloemen, of langs aardige badplaatsjes, ver scholen in een diepe baai. Een mooie rit naar een prachtig punt, waar de wateren van twee oceanen in groote groene, schui mend overslaande golven opbotsen tegen een hoogen rotswand, waaromheen de zee wind fluit en de meeuwen zwieren. Ik ben blij, dat ik Kaap de Goede Hoop gezien heb! Dr. W. G. N. v. d. PRINSELIJK PAAR DANKT BAARN'S BURGERIJ. BAARN, 8 Februari. -- De burgemeester van Baarn heeft van Prinses Juliana en Prins Bemhard een telegram ontvangen, waarin het prinselijk paar Baarn's bevolking zijn oprech ten en welgemeenden dank betuigt voor de gelukwenschen en blijken van medeleven, bij de geboorte van Prinses Beatrix ontvangen. Mr. L. J. A. Trip over den monetairen toestand. Duurzame stabiliteit der wissel koersen kan niet ontbeerd worden. In een lunchvergadering van het departe ment Amsterdam van de Nederïandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel heeft gistermiddag de President van de Ne derïandsche Bank, Mr. L. J. A. Trip, een rede gehouden over „Eenige gezichtspunten ten aanzien van den monetairen toestand". Spr. zeide er zich van bewust te zijn, dat het in sommige kringen mode geworden is zich smalend over den gouden standaard en het goud uit te laten. Men vergeet intus- schen. aldus spr., dat het niet voldoende is af te breken, doch dat ook opgebouwd dient te worden en hiervan is tot dusver nog slechts bitter weinig terecht gekomen. De eigen opvatting van spreker is steeds geweest,dat het systeem van den internationalen gouden stand aard, zooals elk meiischenwerk, niet volmaakt is, maar wel zoodanige voordeelen biedt, dat deze den door slag moeten geven. Over die voordeelen uitweidende, betoog de spr. dat het belangrijkste voordeel dat het systeem medebrengt, is gelegen in de stabiliteit der wisselkoersen. Spr. ging lia hetgeen voor den gouden standaard in de plaats is getreden. Hij oordeelde dat aan den huidigen toestand groote gevaren verbonden zijn. Het eerste bestaat hierin, dat de onrust en angst, die zich telkens weer doen gevoe len, niet zullen verdwijnen zoolang die toe stand blijft bestaan. Het geldt hier het pro bleem van de z.g. „Hot-Money". Groote kapitalen, vele milliarden guldens uitmaken de. worden in liquiden vorm aangehouden. Zij trekken, op het eerste teeken van gevaar, van land tot land. Wordt een depreciatie gevreesd van de va luta, waarin zij belegd zijn, dan vluchten zij in het goud. Richt zich de vrees op een prijsdaling van het goud, dan wordt dit op de markt ge gooid en valuta's of aandeelen gekocht. Voortdurende schokken en moeilijkheden zijn hiervan de gevolgen. Het tweede gevaar is gelegen in de neiging om, nu de gouden standaard niet meer werkt, den tijd rijp te achten voor experimenten op monetair gebied. Wenschen voor de toekomst. Wat de toekomst betreft moet vol gens spr. voorop staan het wegne men van de fundamenteele oorza ken van de bestaande onrust en van het gebrek aan vertrouwen. De Kaap de Goede Hoop. Slapeloosheid. door F. SERMOS. EBBEN jullie dat gisteravond in de krant gelezen, heeren?" begon Van Zuren, terwijl hij zijn glas schuimend bier voor zich neerzette op het bier viltje, „van die juffrouw in Amerika, die twee jaar lang geen nacht heeft geslapen?" De soosleden knikten en trokken gewichtig aan hun derderangshavana. ,Nou, zóó geweldig is dat anders niet, hoor!" vervolgde van Zuren. „Ik heb destijds in Rotterdam iemand gekend, die zes jaar lang geen enkelen nacht een oog heeft dicht- En hebben ze daar ophef van ge maakt? Heelemaal niet! Toen ik dien man leerde kennen en hij mij zijn geval vertelde, wou ik het eerst niet gelooven. Maar getuigen bevestigden, dat hij de zuivere waarheid sprak en het gekke van de zaak was, de ke rel zag er niet eens bijzonder slecht uit. Kreeg ook geen speciale verzorging!" Misschien had die man je maar wat op den mouw gespeld om interessant te schijnen", gaf een der soosleden te kennen. „Nee, nee, ik weet zeker, dat hij niet fan taseerde!" verzekerde Van Zuren nadruk kelijk. „Ik weet nog heel goed, dat ik hem dagelijks ontmoette en dat ik hem dan altijd vroeg of hij dien nacht weer geen oog had dicht gedaan. En altijd was het hetzelfde liedje. „Nee, meneer", zei hij dan „ik heb weer geen minuut geslapen". Nou moet ik dadelijk zeggen, dat de man er wel vermoeid uit zag. Zeker, je kon best aan hem zien, dat hij een abnormaal leven leidde. Als wij één nacht niet slapen, zijn we al geradbraakt, waar of niet?" „Dat is waar", gaven een paar soosleden toe. „Maar tja, misschien wen je aan zoo'n toe stand". „Ik zou wel eens willen zien, wie van ons er aan zou wennen om zes jaar lang niet te slapen 's nachts, Als het nou nog een week was „Ik verwed er een lief ding om, Van Zuren", onderbrak Duinstra, „dat je ook dat niet vol zou houden." „Dat weet ik nog zoo net niet, Duinstra". „Nou, wedden om tien pop?" „Als het nou nog honderd was „Accoord dan! Maardan moet je over een week plechtig ten overstaan van alle aan wezigen hier in de soos verklaren, dat je geen enkele van de zeven nachten geslapen hebt! Als je d a t kunt, welnu, dan ben ik mijn hon derd gulden kwijt. Kun je het daarentegen niet, dan betaal jij mij een lapje van honderd, van Zuren!" Duinstra keek zijn, collega triomfantelijk aan. Die weddenschap zou hij vast en zeker winnen, dat stond als een paal boven water. „Top!" zei van Zuren snel, „die wedden schap neem ik aan. Heeren, ik verklaar hier dus onder getuigen van jullie alleen, dat ik de eerstkomende zeven nachten geen oog zal dicht doen en.ten bewijze van de waar heid mijner bewering zal ik na afloop van den termijn een schriftelijke verklaring over leggen waaruit een en ander duidelijk zal blijken. Hoe laat is het nu? Tien uur? Mooi. Over een week zien jullie mij weer. Tot kijk. heeren!" De achterblijvenden lachten. Die Van Zuren had wel eens meer en weddenschapje gewon nen, maar voor deze gaven zij hem toch bitter weinig kans. „Je mocht wel eens een rondje geven, Duinstra", stelde er een voor, „je wint zoo vast als een huis. Ik kén van Zuren. Ik kom wel eens bij hem thuis. Je moet eens hooren, hoe zijn vrouw klaagt, om dat hij zoo dol is op lang slapen! En die knaap wil zeven nachten zonder slaap „Wat drinken de heeren?" vroeg Duinstra opgewekt Precies om tien uur, een week later, stapte van Zuren de soos binnen, waar de aanwezi gen hem reeds met spanning verwachtten. Het ontging hen niet, dat hij een tikje bleek was, doch overigens zag hij er opgewekt uit. „Envroeg Duinstra, met een lachje op de lippen. „Alsjeblieft!" zei van Zuren, terwijl hij zijn nieuwsgierigen collega een briefje overhan digde. „Lees maar eens". Zenuwachtig vouwde Duinstra het episteltje open, een oogenblik staarde hij met steeds grooter worden oogen op den inhoud van het schrijven en toen las hij, op aandringen der soosleden voor: „Hiermede verklaart ondergeteekende, dat de heer van Zuren gedurende een week tot volle tevredenheid dienst heeft gedaan als nachtwaker!" De directeur van den Nachtveiligheidsdienst." Snappen jullie nou, dat die kerel in Rot terdam het zes jaar kon volhouden?" lachte van Zuren, terwijl hij nonchalant het gewon nen bankje van honderd in zijn portefeuille stak. „De man was nachtwaker!! Wat een bof dat ik net een weekje vrij had. Overdag heb ik lekkertjes geslapen, reken maar!!!" (Nadruk verboden. Auteursrecht voorgehou den)# Vóór alles is hiertoe noodig, dat de overtuiging gevestigd worde, dat de politieke verhoudingen op vreedzame wijze eene bevredigende regeling zul len vinden. Daarna zal een duurzame stabiliteit der voornaamste wisselkoersen niet ontbeerd kunnen worden. In eerste instantie zal daartoe vereischt worden eene versterking en uitbreiding van het sixpartite agreement en wel in dien zin, dat afstand gedaan wordt van het opzeggingsrecht op een ter mijn van 24 uren en dat de betrok ken landen zich verbinden binnen ze kere grenzen de tegenwoordige ver houdingen hunner valuta's te zullen handhaven. Wanneer dan de regeeringen in de indivi- dueele landen doen blijken dat zij geen maat regelen wenschen te treffen, die de rentabi liteit van het eigen bedrijfsleven bedrei gen en samenwerken voor een geleidelijke vermindering van de handelsbelemmeringen dan zullen de grondslagen, waarop kan voort gebouwd worden voor het wereldherstel en voor de algemeene welvaart, gelegd zijn. Dan zal het probleem van de „Hot Money" zijn natuurlijke oplossing vinden en zullen de voorwaarden vervuld zijn voor de geleide lijke hervatting van een gezond internatio naal en kredietverkeer. Bij deze ontwikkeling zal een nauwe samen werking tusschen de circulatiebanken on derling en tusschen die banken en haar na tionaal particulier bankwezen noodig zijn om zooveel mogelijk schokken en nieuwe oneven wichtigheden te vermijden. Nederland zal goed doen zijn hui dige monetaire politiek te handhaven zoolang internationaal geen stappen op den weg naar grootere stabiliteit gedaan worden. In groote trekken komt die politiek hierop neer, dat, zoolang de groote mogendheden zich niet binden, ook Nederland zich daar van dient te onthouden, terwijl an derzijds met behulp van het Egali satiefonds, een zekere stabiliteit ten opzichte van de valuta's der groote' landen wordt nagestreefd. Prins Nicolaas overleden. ATHENE, 8 Februari (Reuter/A.N.P.) Prins Nicolaas, neef van den koning van Griekenland en vader van de Hertogin van Kent, is overleden. Prins Nicolaas was al eenigen tijd ernstig ziek. Gisteren was hem het laatste oliesel toe gediend. PURMERENDER MARKTBERICHT. Gemeentelijke Kaasbeurs. Verhandeld 16 partijen, wegende 22.000 KG. Handel goed. Hoogste prijis 23. Kaas. Kleine Boeren 322, handel vlug. Boter 180 148— 149 per KG. Weiboter 139145 per KG. Runderen, totaal 423 stuks. Vette koeien 220 5968 per KG, matig. Gelde koeien 86 160—210 per stuk, matig. Melk koeien 90 180—200 per stuk, matig. Stieren 27 58—62 per KG, matig. Paarden 14 85170 per stuik, matig. Nuchtere kalveren voor de slaeht 756 10—16 per stuk, vlug. Nuchtere kalv. voor de fok 1218 p. st„ vlug Vette varkens voor de slacht 167 59—21 per KG, matig. Magere varkens 40 3046 per stuk, vlug. Biggen 310 16—20 per stuk, vlug. Schapen 1009 414 per stuk, matig. Kipeieren 315325 100 st. Eendeieren 350 per 100 st. Piepkuikens 7100 Noordholl. blauwe 60—70 KG. Oude kippen en hanen 45—52y2 p. KG. Konijnen 50170 per stuk Eenden 3060 per stuk. Duiven 40 per paar. COÖP CENTRALE EIERVEILING PURMEREND G.A. Afdeeling Eieren. Aanvoer 65.000 Eendeieren 3.653.80. 75.000 Kippeneieren 65-66 KG 3.70—3.75. 63-65 KG 3.65—3.70. 60-62 KG 3.50—3.65. 58-59 KG 3.40—3.55. 56-57 KG 3.40—3.45. 53-55 KG 3.35—3.45. 50-52 KG 3.15—3.25. VEEMARKT. Rotterdam 8 Februari 1938. Aanvoer. Totaal 2274. Vette runderen 533, vette kalveren 247. nuchtere kalveren 4, scha pen en lammeren 5001, varkens 489. Vette koeien, prijzen per K.G. Ie kw. 75, 2e kw. 66, 3e kw. 5054; vette ossen le kw. 70, 2e kw. 66, 3e kw. 54; vette kalveren, le kw. 120, 2e kw. 105, 3e kw. 75; varkens (levend gewicht) le kw. 60, 2e kw. 59, 3e kw. 58; schapen le kw. 55, 2e kw. 50, 3e kw. 45; lam meren le kw. 65, 2e kw. 59, 3e kw. 55. Schapen, prijzen per stuk, le kw. 31, 2e kw. 21, 3e kw. 24; lammeren le kw. 21 2e kW. 19, 3e kw. 16. Vette koeien en ossen, aanvoer: als vor. week, handel: kalm, prijzen: prijsh. per koe 80, per os 74. Vette kalveren, aanvoer: aanv. ruimer;1 handel: redelijk; prijzen: lager pr ex. 1.30. Schapen en lammeren, aanvoer: iets groo ter; handel: traag; prijzen: onveranderd. Varkens, aanvoer: korter; handel: vlug; prijzen: hooger pr. ex. 61 ct. per K.G. Veel schapen werden voor export verkocht. MARKT BODEGRAVEN. Aangevoerd 125 partijen Goudsche kaas, alle met rijksmerk, totaal 5625 stuks, wegende 50625 K.G. Prijs met R.M., le soort f 26 tot f 27.50. 26 soort f 24 tot f 25. Handel flauw.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 10