D
Naar de Kaap de Goede Hoop
Rust en vertrouwen
zijn noodig.
KORT VERHAAL
H'
WAÜKI
EtfitCITEM
Een der interessantste
punten van Afrika
1T Él
Ons eerste kamp op Afrikaanschen bodem, bij Kommetje.
AT sprookje van Hendrik de Zeevaar
der, die de stuwende kracht zou zijn
geweest van de eerste pogingen,
Afrika te omzeilen en zoo den weg
naar Indië te vinden, dat moet nu maar eens
uit wezen, anders zou ik het zelf nog gaan ge-
looven ook. Hendrik de Zeevaarder was een
braaf man. Toen hij na den slag bij Ceuta in
1415 tot ridder geslagen was, legde hij de ge
lofte af, al zijn ridderkracht te zullen wijden
aan den strijd tegen de Mooren. Toch schijnt
het, dat ook hij reeds iemand zocht, die de
kastanjes voor hem uit het vuur wou halen.,
tenminste, hij kwam met het listige plan voor
den dag, een bondgenootschap te sluiten met
den mythischen priestervorst Johannes en pas
tegen de Mooren op te trekken, wanneer die
hen tegelijkertijd in den rug kon aanvallen.
Zijn leven ging voorbij met het zoeken naar
dien bondgenoot, die pas zestig jaar na zijn
dood werd gevonden, toen in 1520 een Portu-
geesche vloot de Roode Zee binnendrong en
de Abessyniërs hielp, hun Mohammedaansche
vijanden te verslaan. Hendrik de Zeevaarder
zond dus zijn expeditie langs de westkust van
Afrika op zoek naar Johannes, als aanloop tot
den Heiligen Oorlog, en liet deze expedities
dan ook met geld der Christusorde beta-len.
Zijn volgelingen brachten het tot den mond
der Gambiarivier, waar de stad Cantor werd
gesticht. Hendrik stierf in 1460. In 1487 voer
Bartholomeus Diaz uit, maar nu werkelijk met
het doel, te trachten Afrika te omzeilen. Niet
voor de eerste maal. Reeds zes eeuwen voor
het begin van onze jaartelling heeft een Egyp
tisch vorst, Neeho Phoenicische schepen uitge
zonden, om uit de Roode Zee zuidwaarts te
gaan en door de zuilen van Hercules, zooals
de Straat van Gibraltar toen heette, terug te
komen. En ze kwamen terug. Na drie jaar
tijd, want de schepen waren in die tijden zoo
klein, dat de bemanning af en toe aan land
moest gaan, koren uitzaaien, op den oogst
wachten en dan pas met nieuwen mondvoor
raad kon verder zeilen! Of was het verder
roeien? Het is zeer de vraag of de Phoeniciërs
het zeil hebben gekend! En dan krijgen we
toch weer een heel anderen kijk op dergelijke
tochten.
Diaz zeilde uit met schepen van 60, zegge
zestig ton. Notedoppen dus naar onze tegen
woordige begrippen. Steeds langs de kust
aanhoudende werd hij in de nabijheid van
Afrika's zuidpunt door zware stormen gehin
derd, zoodat zijn scheepjes wekenlang met
onttakelde masten als speelbal der golven
ronddreven. Toen de storm bedaarde, hield hij
eerst een tijd oostwaarts, daarna pas noord
waarts aan en bereikte eindelijk de Zuid-
Afrikaansohe kust in de buurt van Mosselbaai.
Hij zeilde nog verder om de Noord tot Port
Elizabeth en zelfs tot de Vischrivier en toen
de kust daar steeds verder naar het Noorden
bleef ombuigen, besloot hij toe te geven aan
het aandringen van z-ijn muitende bemanning
en om te keer en. Op den terugweg zag hij den
Tafelberg en richtte dicht daarbij een steenen
gedenkteeken op.
Nauwelijks in Portugal teruggekeerd, gaat
Diaz meteen aan het werk om een nieuwe
expeditie voor te bereiden, met het doel, nu
werkelijk om de zuidpunt van Afrika heen
Indië te bereiken. Op zijn aandringen worden
de schepen tweemaal zoo groot gebouwd en
zoo gaan er toch tien jaren mee heen voor
in 1497 Vasco de Gama met drie schepen de
Taag uitvaart. De Gama kruipt niet langs de
kust. Hij houdt zeewaarts in, zoodat hij bijna
de busten van Brazilië moet hebben geraakt.
Een bewijs van grooten durf in deze tijden,
maar De Gama was ook een man van overleg.
Hij besefte heel goed, dat in den langen don
keren nacht midden op den Oceaan de kans
van uit elkaar raken zeer groot zou zijn en dat
onherroepelijk op mislukken der expeditie zou
uitloopen, daar de uit het gezicht geraakte
schepen meteen de koers naar huis zouden
inslaan. De bemanningen waren steeds ge
neigd, aan het muiten te slaan als de reis
lang duurde en dus moesten de schepen tot
eiken prijs bijeen blijven, om daardoor het
vertrouwen beter erin te houden. En Vasco
de Gama gaf bevel, dat elk schip steeds op
den voor- en op den achtersteven een wit licht
moest voeren, een gewoonte, die sindsdien nog
steeds op alle schepen in gebruik is, al zijn die
lichten in lateren tijd naar voor- en achter
mast verplaatst.
De Gama bereikte met zijn langen omweg
zijn doel. Hij vindt in volle zee gunstige win
den, maar is toch van de Kaap Verdisehe
eilanden af drie maanden onderweg als hij de
Afrikaansche kust even benoorden Tafelbaai
aanloopt en al spoedig de Kaap rondt. De
Tafelberg wordt weer gezien, Mosselbaai weer
aangedaan en op Kerstdag wordt aan de dan
in zicht zijnde kust den naam Natal gegeven.
Steeds noordwaarts gaat het. Sofola wordt be
reikt, een havenstad, waarover via Suez al
berichten waren binnengekomen en dan lukt
het met veel moeite eindelijk in Meiinde een
loods voor de reis naar Indië te vinden, on
danks veel tegenwerking der Arabieren, die
vrijwel een monopolie hadden van de vaart
langs deze kusten. Deze „Moor van Guz-erat"
brengt werkelijk de Portugeesche schepen vei
lig naar Calicut, waar zij Mei 1498 aankomen,
na een reis van maar liefst 316 dagen. En het
zou nog een jaar en eenige maanden duren,
voor ze, zegevierend, in het vaderland terug
kwamen. Nog enkele jaren en de alleen-heer
schappij der Arabieren in den Indischen Oce
aan is niet alleen ten einde, maar hun macht
is zóó gebroken, dat de Portugeezen den ge-
heelen handel langs de zuidkust van Azië over
Malakka tot in de Molukken beheerschen. Dat
gaf ook ook den genadeslag aan Venetië, dat
zijn rijkdom en bloei te danken had aan den
handel op de Levant, waarheen de Arabieren
hun handelswaren brachten. En met Venetië
vielen Damaskus en Bagdad, die ook geheel
op de inkomsten van den Grooten Karavaan
weg naar het Verre Oosten waren ingesteld.
De Portugeezen zouden echter niet lang de
vruchten plukken van hun groote ontdek
kingsreizen. Binnen een eeuw treedt geweldige
concurrentie op, waarvoor de redenen ook al
weer gemakkelijk na te sporen zijn. De Hol
landers, die in die tijden immers bekend ston
den als de vrachtschippers van Europa, haal
den de schatten van den Oriënt uit Venetië,
en toen de markt van specerijen, edelsteenen
en dergelijke van daar naar de Portugeesche
havens werd verplaatst, maakte dat voor hen
weinig verschil.
Toen echter in den tachtigjarigen oorlog
de Portugeesche havens voor onze schepen
gesloten werden, besloten de Nederïandsche
kooplieden al heel gauw, hun schepen dan
maar regelrecht naar Indië te zenden. Ver
scheidene Hollandsche zeelui hadden met
Portugeesche schepen de vaart om de Kaap
gemaakt, o.a. Jan Huygens van Linschoten,
die zelfs een boek uitgaf, een „Reys-ge-
schrift" over de tochten der Portugeezen. Dit
boek was oorzaak van en leiddraad bij den
bekenden tocht van Cornelis Houtman naar
Indië in 1595. Maar terwijl de tochten der
Portugeezen in den beginne vooral naar de
kusten van het tegenwoordige Engelsch-In-
dië gericht waren, trok Houtman meteen
verder in de richting der specerij-eilanden
en legde door zijn koenen tocht den grond
slag van ons rijk in Indië. Houtman maakte
zijn reis op last der Compagnie van Verre
Landen te Amsterdam, Zeeland, Hoorn, Enk
huizen, Delft, en Rotterdam zonden al spoe
dig op eigen houtje schepen naar de Oost,
tot op voorstel van Johan de Witt, die zag,
dat onderlinge concurrentie ons in den
strijd tegen de Portugeezen en Engelschen
het onderspit zou doen delven, de Oost-In
dische Compagnie werd opgericht. Want de
Engelschen begonnen ook belangstelling te
toonen voor het Verre Oosten. Door de steeds
toenemende macht der Hanzesteden en van
het Hanzeverbond, werden ze langzaam maar
zeker geheel uitgesloten van den handel
langs de kusten van Europa en daarom werd
in 1600 de East India Company opgericht.
Het werd dus zoo langzamerhand druk aan
de Kaap. Bijna alle schepen hielden zich
een paar dagen op in Tafelbaai, om versch
water in te nemen en van de Hottentotten
vee in te ruilen. Dat ging niet altijd even
vlot en vriendelijk en de Portugeezen vooral
schijnen daar weer grapjes uitgehaald te
hebben, die aanleiding gaven tot schermut
selingen met de Hottentotten.
In 1510 werd er een gouverneur van Por-
tugeeseh indië op zijn terugreis naar Lissa
bon door de inboorlingen overvallen en mét
een uitgelezen schare officieren vermoord.
Na dien tijd hebben de Portugeezen nooit
veel belangstelling voor de Kaap meer ge
toond. De bewindslieden van de Oost-Indi
sche Compagnie zagen al spoedig in, dat de
voor zuidwesterstormen openstaande Tafel
baai allesbehalve een veilige ligplaats voor
haar vaartuigen opleverde; de compagnie
verbood, daar te ankeren en zond haar sche
pen door naar False Bay, juist om het Kaap-
sche schiereiland heen, aan den anderen
kant van den Tafelberg.
Een Engelsch opperkoopman, die in 1608
in Tafelbaai landde, was zoo onder den in
druk van de mooie ligging en de prachtige
gelegenheid voor ravitailleering, dat hij in
zijn dagboek schreef, dat hier een fort en
groentetuinen moesten worden aangelegd,
die dan makkelijk alle schepen van het be-
noodigde zouden kunnen voorzien. In 1620
klauterde een schilderachtig troepje Engel-
sche scheepsofficieren op Signaaltop, een
heuveltje vlak bij Kaapstad en zette er in
een stapel rotsblokken een Engelsche vlag
neer, die een paar jaar later stukgewaaid en
verrot was, omdat niemand er meer naar
had omgekeken. Zoo lieten de Engelschen de
prachtkans voorbijgaan, die later door Van
Riebeeck zou worden gebruikt.
In 1648 werd de brik .Haarlem" in Tafel
baai op de rotsen geworpen en verging. De
bemanning wist echter het land te bereiken
en zich met wat uit het schip geredde goede
ren en zaden het leven zóó aangenaam te
maken, dat zij in Holland de stichting van
een fourageeringsstation aan de Kaap sterk
aanraadden. Hier vond de goede raad nu wèl
een aandachtig oor en in 1652 vertrok de
eerste groep van kolonisten naar de Kaap
om daar de kolonie te stichten, die zich zou
uitbreiden tot wat thans de Unie van Zuid-
Afrika is. Niet dan na veel strijd natuurlijk.
Allereerst moesten de Hottentotten tot vrien
den gemaakt worden. Van Riebeeck liet niets
aan het toeval over en onderhandelde zelfs
over den kleinsten ruil steeds persoonlijk met
de inboorlingen. Langen tijd ging dit goed,
tot veediefstallen en sluipmoorden leidden tot
de Hottentottenoorlogen, die een geschiede
nis op zichzelf vormen. Dan komen de Fran-
schen en de Engelschen, de boerenrepublie
ken, de laatste boerenoorlog, een geschiede
nis, die boekdeelen vult.
Uit het bovenstaande blijkt echter, datde
eigenlijke Kaap de Goede Hoop nooit een
groote rol in de geschiedenis heeft gespeeld.
Toch blijft ze een der interessantste punten
van Afrika en een der mooiste ook. De weg
er heen is een genot om te rijden, dan eens
langs mooie stranden, dan weer langs rots
wanden en hoog boven zee, even later over
alpenweiden met een keur van prachtige
bloemen, of langs aardige badplaatsjes, ver
scholen in een diepe baai. Een mooie rit
naar een prachtig punt, waar de wateren
van twee oceanen in groote groene, schui
mend overslaande golven opbotsen tegen
een hoogen rotswand, waaromheen de zee
wind fluit en de meeuwen zwieren. Ik ben
blij, dat ik Kaap de Goede Hoop gezien heb!
Dr. W. G. N. v. d.
PRINSELIJK PAAR DANKT BAARN'S
BURGERIJ.
BAARN, 8 Februari. -- De burgemeester van
Baarn heeft van Prinses Juliana en Prins
Bemhard een telegram ontvangen, waarin het
prinselijk paar Baarn's bevolking zijn oprech
ten en welgemeenden dank betuigt voor de
gelukwenschen en blijken van medeleven, bij
de geboorte van Prinses Beatrix ontvangen.
Mr. L. J. A. Trip over
den monetairen toestand.
Duurzame stabiliteit der wissel
koersen kan niet ontbeerd worden.
In een lunchvergadering van het departe
ment Amsterdam van de Nederïandsche
Maatschappij voor Nijverheid en Handel
heeft gistermiddag de President van de Ne
derïandsche Bank, Mr. L. J. A. Trip, een rede
gehouden over „Eenige gezichtspunten ten
aanzien van den monetairen toestand".
Spr. zeide er zich van bewust te zijn, dat
het in sommige kringen mode geworden is
zich smalend over den gouden standaard en
het goud uit te laten. Men vergeet intus-
schen. aldus spr., dat het niet voldoende is
af te breken, doch dat ook opgebouwd dient
te worden en hiervan is tot dusver nog
slechts bitter weinig terecht gekomen.
De eigen opvatting van spreker is
steeds geweest,dat het systeem van
den internationalen gouden stand
aard, zooals elk meiischenwerk, niet
volmaakt is, maar wel zoodanige
voordeelen biedt, dat deze den door
slag moeten geven.
Over die voordeelen uitweidende, betoog
de spr. dat het belangrijkste voordeel dat
het systeem medebrengt, is gelegen in de
stabiliteit der wisselkoersen. Spr. ging lia
hetgeen voor den gouden standaard in de
plaats is getreden. Hij oordeelde dat aan den
huidigen toestand groote gevaren verbonden
zijn.
Het eerste bestaat hierin, dat de onrust
en angst, die zich telkens weer doen gevoe
len, niet zullen verdwijnen zoolang die toe
stand blijft bestaan. Het geldt hier het pro
bleem van de z.g. „Hot-Money". Groote
kapitalen, vele milliarden guldens uitmaken
de. worden in liquiden vorm aangehouden.
Zij trekken, op het eerste teeken van gevaar,
van land tot land.
Wordt een depreciatie gevreesd van de va
luta, waarin zij belegd zijn, dan vluchten zij
in het goud.
Richt zich de vrees op een prijsdaling van
het goud, dan wordt dit op de markt ge
gooid en valuta's of aandeelen gekocht.
Voortdurende schokken en moeilijkheden zijn
hiervan de gevolgen.
Het tweede gevaar is gelegen in de neiging
om, nu de gouden standaard niet meer werkt,
den tijd rijp te achten voor experimenten op
monetair gebied.
Wenschen voor de toekomst.
Wat de toekomst betreft moet vol
gens spr. voorop staan het wegne
men van de fundamenteele oorza
ken van de bestaande onrust en van
het gebrek aan vertrouwen.
De Kaap de Goede Hoop.
Slapeloosheid.
door F. SERMOS.
EBBEN jullie dat gisteravond in de
krant gelezen, heeren?" begon Van
Zuren, terwijl hij zijn glas schuimend
bier voor zich neerzette op het bier
viltje, „van die juffrouw in Amerika, die twee
jaar lang geen nacht heeft geslapen?"
De soosleden knikten en trokken gewichtig
aan hun derderangshavana.
,Nou, zóó geweldig is dat anders niet,
hoor!" vervolgde van Zuren. „Ik heb destijds
in Rotterdam iemand gekend, die zes jaar
lang geen enkelen nacht een oog heeft dicht-
En hebben ze daar ophef van ge
maakt? Heelemaal niet! Toen ik dien man
leerde kennen en hij mij zijn geval vertelde,
wou ik het eerst niet gelooven. Maar getuigen
bevestigden, dat hij de zuivere waarheid
sprak en het gekke van de zaak was, de ke
rel zag er niet eens bijzonder slecht uit.
Kreeg ook geen speciale verzorging!"
Misschien had die man je maar wat op den
mouw gespeld om interessant te schijnen",
gaf een der soosleden te kennen.
„Nee, nee, ik weet zeker, dat hij niet fan
taseerde!" verzekerde Van Zuren nadruk
kelijk. „Ik weet nog heel goed, dat ik hem
dagelijks ontmoette en dat ik hem dan altijd
vroeg of hij dien nacht weer geen oog had
dicht gedaan. En altijd was het hetzelfde
liedje. „Nee, meneer", zei hij dan „ik heb
weer geen minuut geslapen". Nou moet ik
dadelijk zeggen, dat de man er wel vermoeid
uit zag. Zeker, je kon best aan hem zien, dat
hij een abnormaal leven leidde. Als wij één
nacht niet slapen, zijn we al geradbraakt,
waar of niet?"
„Dat is waar", gaven een paar soosleden
toe.
„Maar tja, misschien wen je aan zoo'n toe
stand".
„Ik zou wel eens willen zien, wie van ons
er aan zou wennen om zes jaar lang niet te
slapen 's nachts, Als het nou nog een week
was
„Ik verwed er een lief ding om, Van Zuren",
onderbrak Duinstra, „dat je ook dat niet vol
zou houden."
„Dat weet ik nog zoo net niet, Duinstra".
„Nou, wedden om tien pop?"
„Als het nou nog honderd was
„Accoord dan! Maardan moet je over
een week plechtig ten overstaan van alle aan
wezigen hier in de soos verklaren, dat je geen
enkele van de zeven nachten geslapen hebt!
Als je d a t kunt, welnu, dan ben ik mijn hon
derd gulden kwijt. Kun je het daarentegen
niet, dan betaal jij mij een lapje van honderd,
van Zuren!" Duinstra keek zijn, collega
triomfantelijk aan. Die weddenschap zou hij
vast en zeker winnen, dat stond als een paal
boven water.
„Top!" zei van Zuren snel, „die wedden
schap neem ik aan. Heeren, ik verklaar hier
dus onder getuigen van jullie alleen, dat ik
de eerstkomende zeven nachten geen oog zal
dicht doen en.ten bewijze van de waar
heid mijner bewering zal ik na afloop van
den termijn een schriftelijke verklaring over
leggen waaruit een en ander duidelijk zal
blijken. Hoe laat is het nu? Tien uur? Mooi.
Over een week zien jullie mij weer. Tot kijk.
heeren!"
De achterblijvenden lachten. Die Van Zuren
had wel eens meer en weddenschapje gewon
nen, maar voor deze gaven zij hem toch
bitter weinig kans. „Je mocht wel eens een
rondje geven, Duinstra", stelde er een voor,
„je wint zoo vast als een huis. Ik kén van
Zuren. Ik kom wel eens bij hem thuis. Je
moet eens hooren, hoe zijn vrouw klaagt, om
dat hij zoo dol is op lang slapen! En die knaap
wil zeven nachten zonder slaap
„Wat drinken de heeren?" vroeg Duinstra
opgewekt
Precies om tien uur, een week later, stapte
van Zuren de soos binnen, waar de aanwezi
gen hem reeds met spanning verwachtten.
Het ontging hen niet, dat hij een tikje bleek
was, doch overigens zag hij er opgewekt uit.
„Envroeg Duinstra, met een lachje
op de lippen.
„Alsjeblieft!" zei van Zuren, terwijl hij zijn
nieuwsgierigen collega een briefje overhan
digde. „Lees maar eens".
Zenuwachtig vouwde Duinstra het episteltje
open, een oogenblik staarde hij met steeds
grooter worden oogen op den inhoud van het
schrijven en toen las hij, op aandringen der
soosleden voor:
„Hiermede verklaart ondergeteekende,
dat de heer van Zuren gedurende een
week tot volle tevredenheid dienst heeft
gedaan als nachtwaker!"
De directeur van den
Nachtveiligheidsdienst."
Snappen jullie nou, dat die kerel in Rot
terdam het zes jaar kon volhouden?" lachte
van Zuren, terwijl hij nonchalant het gewon
nen bankje van honderd in zijn portefeuille
stak. „De man was nachtwaker!! Wat een
bof dat ik net een weekje vrij had. Overdag
heb ik lekkertjes geslapen, reken maar!!!"
(Nadruk verboden. Auteursrecht voorgehou
den)#
Vóór alles is hiertoe noodig, dat de
overtuiging gevestigd worde, dat de
politieke verhoudingen op vreedzame
wijze eene bevredigende regeling zul
len vinden.
Daarna zal een duurzame stabiliteit
der voornaamste wisselkoersen niet
ontbeerd kunnen worden. In eerste
instantie zal daartoe vereischt worden
eene versterking en uitbreiding van
het sixpartite agreement en wel in
dien zin, dat afstand gedaan wordt
van het opzeggingsrecht op een ter
mijn van 24 uren en dat de betrok
ken landen zich verbinden binnen ze
kere grenzen de tegenwoordige ver
houdingen hunner valuta's te zullen
handhaven.
Wanneer dan de regeeringen in de indivi-
dueele landen doen blijken dat zij geen maat
regelen wenschen te treffen, die de rentabi
liteit van het eigen bedrijfsleven bedrei
gen en samenwerken voor een geleidelijke
vermindering van de handelsbelemmeringen
dan zullen de grondslagen, waarop kan voort
gebouwd worden voor het wereldherstel en
voor de algemeene welvaart, gelegd zijn. Dan
zal het probleem van de „Hot Money" zijn
natuurlijke oplossing vinden en zullen de
voorwaarden vervuld zijn voor de geleide
lijke hervatting van een gezond internatio
naal en kredietverkeer.
Bij deze ontwikkeling zal een nauwe samen
werking tusschen de circulatiebanken on
derling en tusschen die banken en haar na
tionaal particulier bankwezen noodig zijn om
zooveel mogelijk schokken en nieuwe oneven
wichtigheden te vermijden.
Nederland zal goed doen zijn hui
dige monetaire politiek te handhaven
zoolang internationaal geen stappen
op den weg naar grootere stabiliteit
gedaan worden. In groote trekken
komt die politiek hierop neer, dat,
zoolang de groote mogendheden zich
niet binden, ook Nederland zich daar
van dient te onthouden, terwijl an
derzijds met behulp van het Egali
satiefonds, een zekere stabiliteit ten
opzichte van de valuta's der groote'
landen wordt nagestreefd.
Prins Nicolaas overleden.
ATHENE, 8 Februari (Reuter/A.N.P.)
Prins Nicolaas, neef van den koning
van Griekenland en vader van de
Hertogin van Kent, is overleden.
Prins Nicolaas was al eenigen tijd ernstig
ziek. Gisteren was hem het laatste oliesel toe
gediend.
PURMERENDER MARKTBERICHT.
Gemeentelijke Kaasbeurs. Verhandeld 16
partijen, wegende 22.000 KG. Handel goed.
Hoogste prijis 23.
Kaas.
Kleine Boeren 322, handel vlug.
Boter 180 148— 149 per KG.
Weiboter 139145 per KG.
Runderen, totaal 423 stuks.
Vette koeien 220 5968 per KG, matig.
Gelde koeien 86 160—210 per stuk, matig.
Melk koeien 90 180—200 per stuk, matig.
Stieren 27 58—62 per KG, matig.
Paarden 14 85170 per stuik, matig.
Nuchtere kalveren voor de slaeht 756 10—16
per stuk, vlug.
Nuchtere kalv. voor de fok 1218 p. st„ vlug
Vette varkens voor de slacht 167 59—21 per
KG, matig.
Magere varkens 40 3046 per stuk, vlug.
Biggen 310 16—20 per stuk, vlug.
Schapen 1009 414 per stuk, matig.
Kipeieren 315325 100 st.
Eendeieren 350 per 100 st.
Piepkuikens 7100 Noordholl. blauwe 60—70
KG.
Oude kippen en hanen 45—52y2 p. KG.
Konijnen 50170 per stuk
Eenden 3060 per stuk.
Duiven 40 per paar.
COÖP CENTRALE EIERVEILING
PURMEREND G.A.
Afdeeling Eieren.
Aanvoer 65.000 Eendeieren 3.653.80.
75.000 Kippeneieren
65-66 KG 3.70—3.75.
63-65 KG 3.65—3.70.
60-62 KG 3.50—3.65.
58-59 KG 3.40—3.55.
56-57 KG 3.40—3.45.
53-55 KG 3.35—3.45.
50-52 KG 3.15—3.25.
VEEMARKT.
Rotterdam 8 Februari 1938.
Aanvoer. Totaal 2274. Vette runderen 533,
vette kalveren 247. nuchtere kalveren 4, scha
pen en lammeren 5001, varkens 489.
Vette koeien, prijzen per K.G. Ie kw. 75, 2e
kw. 66, 3e kw. 5054; vette ossen le kw. 70,
2e kw. 66, 3e kw. 54; vette kalveren, le kw.
120, 2e kw. 105, 3e kw. 75; varkens (levend
gewicht) le kw. 60, 2e kw. 59, 3e kw. 58;
schapen le kw. 55, 2e kw. 50, 3e kw. 45; lam
meren le kw. 65, 2e kw. 59, 3e kw. 55.
Schapen, prijzen per stuk, le kw. 31, 2e kw.
21, 3e kw. 24; lammeren le kw. 21 2e kW.
19, 3e kw. 16.
Vette koeien en ossen, aanvoer: als vor.
week, handel: kalm, prijzen: prijsh. per koe
80, per os 74.
Vette kalveren, aanvoer: aanv. ruimer;1
handel: redelijk; prijzen: lager pr ex. 1.30.
Schapen en lammeren, aanvoer: iets groo
ter; handel: traag; prijzen: onveranderd.
Varkens, aanvoer: korter; handel: vlug;
prijzen: hooger pr. ex. 61 ct. per K.G.
Veel schapen werden voor export verkocht.
MARKT BODEGRAVEN.
Aangevoerd 125 partijen Goudsche kaas, alle
met rijksmerk, totaal 5625 stuks, wegende
50625 K.G.
Prijs met R.M., le soort f 26 tot f 27.50. 26
soort f 24 tot f 25. Handel flauw.