Het groote Avontuur
De uitvaart- en begrafenisplechtigheden van den overleden Prins Nikolaas van Griekenland hebben onder zeer groote
belangstelling te Athene plaats gehad, waarvan hierboven een foto
Het nieuwe Duitsche luchtschip de L. Z 130 nadert zijn voltooiïng. - De bouw van
den bestuurdersgondel
Pref. dr. J. J. A. Muller te Zeist, die
ontslag heeft aangevraagd als voor
zitter en lid der Rijkscommissie voor
grondmeting en waterpassing
In tegenwoordigheid van den burgemeester van Rotterdam, mr. P. Droogleever Fortuyn (midden), heeft wethouder
Boekman Dinsdagavond in het museum Fodor te Amsterdam de Saenredam-tentoonstelling officieel geopend
Op het gedempte gedeelte van het Rokin te Amster
dam wordt een nieuw tramspoor gelegd, zoodat het
overige verkeer in de toekomst een behoorlijk ge
deelte van het Rokin kan opeischen
Een moderne organisatie-machine wordt gedemonstreerd op
de expositie van organisatie-methoden, welke te Amsterdam
wordt gehouden
In het besneeuwde landschap van de «Watzmann-Scharte»
worden door de bergartiilerie van het Duitsche leger manoeu
vres gehouden. Een der stukken geschut in stelling
De groote betonplaten van de strand-
promenade te Joywick (Eng.) werden
deze week door den storm geheel
vernield. Een overzicht van den chaos,
welke door de woedende elementen
werd aangericht
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMERS.
33)
Hij was vooral begaan met het
ongewone uitzicht van de Itoeri want geleide
lijk waren kleine eilandjes komen opdagen
en tenslotte bevond hij zich als in een dool
hof. Smalle waterarmen slingerden zich in
alle richtingen en den weg te vinden naar den
hoofdader van den stroom, scheen een moei
lijke taak te zullen worden. Uren lang zwierf
hij langs de schaduwrijkee oevers en meer dan
eens vreesde hij een onbeduidende bijrivier te
zijn ingeslagen.
Tenslotte kreeg het omliggende land een
meer heuvelachtig uitzicht en aan de verre
einders ontdekte hij in den blauwen hemel de
wazige omlijning van hooge bergen. Als de
stroom die richting uitging, zou er wel spoe
dig klaarte in den toestand komen, maar
tevens had Riefenberg een vaag voorgevoel
van nieuwe gevarenbergstreken brengen im
mers watervallen mee en wellicht zouden zich
dan onoverkomenlijke hinderpalen voordoen.
De zon stond loodrecht aan den hemel te
branden toen Riefenberg besloot aan wal te
stappen. Op een rotsachtig gedeelte van den
oever had hij een boom ontdekt, die zeer hoog
boven het land uitstak. Van daaruit zou het
hem wellicht mogelijk zijn de streek te over
zien en aldus de goede richting te vinden. Hij
legde aan in het oevergewas en klauterde
met moeite naar boven. Toen hij op den berm
stond, hoorde hij de takken la-aken en tus-
schen de bladeren door ontdekte hij den
grijnzenden muil van een gorilla. Het dier
stiet een schor gebrul uit en het was alsof het
op den verrasten journalist wou losstormen.
Halfweg bleef het evenwel staan en trommel
de met "de onnatuurlijk lange pooten op de
breede, behaarde borst. Dan keerde het zich
om en sloeg op de vlucht, steunend op zijn
vier pooten en voortdurend omkijkend. Nadat
het gerucht was weggestorven, waagde Rie
fenberg het pas met omzichtigheid door de
struiken te dringen. Vlug werkte hij zich in
den boóm omhoog. Van den aap viel geen
spoor meer te ontdekken, maar wel zag hij
over de kreek heen. waarin hij was verdwaald,
dat deze slechts door een smalle strook was
gescheiden van een veel breederen water-
weg.
Het viel hem daarna niet moeilijk een uit
weg te vinden naar wat hij meende den hoofd
ader van de Itoeri te zijn, en het was een
heele opluchting vast te stellen, dat de ver
raderlijke eilandjes minder talrijk werden.
Tenslotte stond hij voor een zeer moeilijke
keus de stroom splitste zich in twee vertak
kingen.
Riefenberg voer van de eene naar de an
dere en hij koos eindelijk deze, die hem het
belangrijkste voorkwam. Eenmaal die rich
ting uit. hielp het niet meer langer te tobben
en dat deed hij dan ook niet. Het was daar
voor trouwens veel te warm geworden, nu het
uitzicht van de oevers zich had gewijzigd. Ge
daan was het met de hooge schaduwrijke wou
den. Aan weerszijden van het water strekte
zich eindeloos een vlakte uit. De gevaren van
den vorigen nacht indachtig, besloot Riefen
berg zijn tocht vroeg in den namiddag te
onderbreken. Hij zocht naar een plek om den
nacht door te brengen en voelde zich nog hef
veiligst op een zandvlakte bij den oever. Tot
bij zonsondergang sleepte hij brandhout aan
en toen pas gunde hij zich een oogenblik
rust Daarna beklom hij den oever en staarde
over de bruin gebrande vlakte. Zij was over
dekt met kort gras en het leek hem of deze
streek in het regenseizoen onder water moest
staan, want hier en daar ontwaarde hij kale
plekken met gebarsten aardkorst. Op een van
die plekken zag hij plotseling de bewegelijke
fijne koppen van slanke antilopen. Zij keken
zijn richting uit; gingen op de vlucht toen hij
poogde te naderen. Terwijl hij zijn kistje met
levensmiddelen te voorschijn haalde, overwoog
hij, dat het voorzichtig zou zijn karig om te
springen met. zijn voorraad en van den vol
genden dag af zoo veel mogelijk door de jacht
in zijn onderhoud te voorzien.
Toen de nacht ingetreden was, zat Riefen
berg in den spookachtigen gloed van het hout
vuur. Hij had zijn deken op den grond uitge
spreid en achter zich, aan de zijde van den
stroom, een muur opgezet van brandhout. Op
den rand van den berm zag hij af en toe
schimmen bewegen van groote dieren. Zoolang
het vuur zijn rossen gloed verspreidt, is hij
in veiligheid, en het komt er dus op aan den
brandstapel niet te laten uitdooven. Zoo waag-
hij 't dan in te slapen, maar soms schoot
hij verschrikt wakker door een plons in het
water, een anderen keer door getrappel alsof
een afdeeling ruiterij in galop voorbij kwam
gedraafd. Toen de maan was opgekomen,
teekenden zich in het zilveren licht op den
oever de silhouetten af van ontelbare dieren,
die geleken op kleine paardjes. In dolle vaart
rende de kudde voorbij.
Bij het morgenkrieken hoorde Riefenberg
gebrul en geblaf. Het vuur smeulde nog en
hij besloot op onderzoek uit te gaan, mede in
de hoop een stuk wild te kunnen schieten.
Toen hij op den berm kwam. wachtte hem
daar.een ongewoon schouwspel. Een honderd
tal meters van hem verwijderd ontwaarde hij
twee leeuwen, die bezig waren een dier te
verscheuren. Af en toe lieten zij hun prooi
los om zich woedend naar voor den journalist
onzichtbare vijanden te keeren Hij haalde zijn
geweer en sloop door het hooge gras. Het was
nu heelemaal dag geworden en voorzichtig
naderde hij. Toen ontdekte hij dat de woede
van de leeuwen gekeerd was tegen bruin-rosse
dieren, vermoedelijk wilde honden. Op het
oogenblik dat de dieren lucht gekregen had
den van Riefenberg's aanwezigheid was deze
tot op een twintigtal meters genaderd. Een
van de leeuwen was over zijn prooi heen ge
sprongen en keek onderzoekend zijn kant uit.
Riefenberg had aangelegd en vuurde De leeuw
maakte een indrukwekkende buiteling en bleef
dan roerloos liggen. De overige dieren sloegen
verschrikt op de vlucht. De getroffen leeuw
was op slag gedood. Vlak bij lag met open
gereten buik een sierlijk zebrapaardje. Meer
kon Riefenberg niet verlangen en hij sneed
een lap vleesch uit de dij. Dan spoedde hij
zich terug naar zijn kampeerplaats, wakkerde
het nasmeulende vuur aan en legde het stuk
vleesch te roosteren. Het was alles wat hij
zihc als morgenmaal gunde. Even later gleed
zijn prauw alweer over het water. Het was
nog vroeg in den morgen en hij roeide uit ai
zijn macht, zonder zich te laten afleiden door
het wonderbare schouwspel aan beide oevers-
van den stroom. Het was of al de vlakte-
dieren daar waren vergaderd op dit oogenblik
van den dag. In het oeverriet wandelden de
logge nijlpaarden, die zich verbroederden met
indrukwekkende olifanten. Boven 'n berm uit
ontwaarde Riefenberg de lange halzen van
giraffen en ontelbare zebra's renden voorbij
Op sommige plaatsen bevond het waterpeil
zich ter hoogte van de vlakte en dan zag hij
heele stoeten van antilopen. In den stroom
zelf was alles nog rustig. Daar ook zou straks
met de groote hitte, leven en beweging komen
De journalist zou graag even aan land zijn
gegaan, maar dat mocht niet. Het kwam er
op aan tijdens de eerste uren van den dag
zoo ver mogelijk te komen. Moeilijkheden
scheen hij vandaag niet te zullen ontmoeten
op den stroom zelf. Uren en uren vorderde
hij in dit vlakke land zonder de bedreiging
van versnellingen of watervallen. Geen oogen
blik ontstond bij hem aarzeling over den te
volgen weg. De schaarsche bijrivieren waren
zoo onbeduidend, dat vergissingen waren uit--
gesloten.
Toen de namiddag was aangebroken, was er
nog geen verandering gekomen in het land
schap en Riefenberg had den indruk dat de
bergen van den vorigen dag thans heelemaal
buiten het stroomgebied lagen. In dit open-
land was, zelfs vlak bij den oever, geen scha
duw te vinden en het water werkaatste de
verzengende hitte, zoodat Riefenberg besloot
zijn tocht weer vroeg in den middag te onder
breken. Hij zocht, zooals den vorigen avond,
een kleine zandvlakte en hij vond die, maar
zij was reeds ingenomen door een uitgebreide
nijlpaarden familie. Riefenberg telde drie en
dertig van dez-e reusachtige dieren. Onder de
kudde heesebte de grootste kalmte. Op een
paar uitzonderingen na scheen de troep in'
diepen slaap gedompeld. De meeste nijlpaarden:
lagen op hun zijde languit in het zand. Som
migen stonden op hun logge pooten, terwijl
de massale kop op den grond steunde. Ande
ren gebruikte het plomep lichaam van naast-
hen liggende rasgenooten als kussen. In dei
groep lagen een paar jonge dieren, die uit de'
verte gezien, deden denken aan zware, vette'
varkens. In het water zelf lagen nog ontel
bare dieren verspreid over een lijn, loopende
in schuine richting tot bij den anderen oever,
honderden meters verder op. Voorzichtig na
derde de journalist. De nijlpaarden in het
water kregen het eerst lucht van hem.
(Wordt vervolgd).