Het groote Avontuur FEUILLETON Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS 39) Ada kwam naast Riefenberg zitten met haar schoot vol bloemen. Hij lag achterover uit te rusten en keek naar haar. zonder dat zij het vermoedde. Het was hem een raadsel hoe deze mondaine vrouw er in geslaagd was, zich bij het natuurleven van de wildernis aan te passen. Sedert hij haar had leeren ken nen, betrapte hij haar nog nooit op iets, dat zou kunnen zweemen naar gekunsteldheid. Hij had haar in het kleine huisje van de geheime nederzetting gezien als een overbeschaafd wezentje, dat zich ongetwijfeld had bezig ge houden met duizend gevoelentjes en gewaar wordingen en dat leefde voor opschik en visites. Hier vond hij nu een vrouw, zooals hij er nog nooit een had ontmoet in zijn kringen: eenvoudig, zonder pose en moedig als een man. Juist op het oogenblik. dat hij haar dat wilde zeggen, sprong Ada Hjen overeind, zet te de hand aan den mond en riep haar negers die verderop lagen uit te rusten. Haar kleed was gescheurd en op haar naakt been zag Riefenberg een bloedige schram. O. zei ze lachend, toen hij daar haar aandacht op vestigde, als wij hier in een schrammetje belang stelden.. De klimpartij werd hervat. De bergtop was niet ver mer af. Alvorens hem te be stijgen liepen zij er omheen. Het golvende terrein strekte zich uit met vlakke gedeelten Weer was het landschap veranderd. Riefen berg genoot nu van verrukkelijke vergezich ten. De wereld lag diep onder hem met vlak ten, heuvels en water. Zij schreden thans door, een heideland, waar de struiken reusachtige afmetingen hadden en vremede vormen. Hier bloeiden duizenden lobelai's, kruiskruid, blan ke en roode stroobloemen. Het was een feest van schitterende kleuren. Zoo kwam het oogenblik, dat zij belandden op een naakt lavagebieden plotseling was het gedaan met den weelderigen plantengroei. Hier en daar, tusschen rotsen en steenen verrees nog een dorre bloem. Er waren geen paden meer, geen enkele aanduiding. Het was een chaos van lavablokken. die wegglipten als men er den voet op zette. Riefenberg bewonderde Ada Hjen, die lenig en gezwind naar boven klauterde zonder een teeken van vermoeienis. Spoedig bleef geen spoor meer over van de broeikasttemperatuur, die bedwelmende orchideeën doet bloeien. Op deze hoogte was het kil en vochtig. Soms om hulden wolken hen, zoodat zij elkaar niet meer zagen staan. Eindelijk bereikten zij den bergtop. Ze liepen gedurende een tijdje langs een vlak gedeelte, klauterden tenslotte op hooge lavablokken en daar ontdekte Riefen berg een vreemde wereld: aan de eene zijde in de duizelingwekkende diepte, zag hij het schuimende water van de Itoeri; aan de andere zijde, in een afgrond van een hon dertal meters, strekte zich een zee van lava uit. Het was een verwrongen oppervlakte. De jongste lava was zilverkleurig getint. Er waren vreemde, grauwe heuvels, waaruit met een sissend geluid dampen spoten. Er waren wonderbare opeenstapelingen van grijs-roode blokken. In de wanden rondom deze hellevallei waren kloven, die rookten en sisten. Zware rommelingen beefden door de bergen. Groote voorwerpen werden de lucht ingeslingerd. Er was gestamp en gesteun als van duizend machines. Dan was het weer alsof honderd locomotieven tegelijk hun stoom lieten ontsnappen. Sprakeloos stond Riefenberg aan den rand van dien afgrond. Ada Iljen wees naar een tusschenvlakte, bezaaid met geweldige rotsblokken. Daar be wogen zich talrijke gestalten. Daar waren de stamhoofden met hun gevolg. Daar zou de vergadering plaats hebben. Oef, glimlachte Riefenberg, die heeren gaan het hoog zoeken. Halen ze die grap dikwijls uit? Telkens wanner het volle maan is, ver klaarde Ada. Ze liepen tot bij de kloof en moeizaam werkten ze zich naar de tusschenvlakte. Toen ze die hadden bereikt, bemerkte Riefenberg iets eigenaardigs. Het eerste gedeelte van de groote. effen vlakte, waarop zij zich bevon den, was als samengesteld uit Lavaslakken. Op sommige plaatsen was de grond openge scheurd en dampen stegen omhoog. Het binnenste van de aarde straalde door deze opening een verschroeiende hitte uit. Er hing een sterke zwavel geur en er hadden zich trouwens aan de oppervlakte groote uitge strektheden van groen-geie zwavel gevormd. Zij naderden het rotsachtige gedeelte. Tal rijke inlanders kwamen hen tegemoet. zOpgepast, fluisterde Ada Hjen, de stam hoofden Het waren indrukwekkende kerels en Rie fenberg zag met eenige verbazing hoe ze voor Ada Iljen's voeten neerknielden. Zij grepen met de hand eenige korreltjes lava van den grond en wreven ermee over de borst. Dan richtten ze zich op en legden de open vlakke hand even tegen die van de blanke vrouw. Vervolgens gingen ze op zij en lieten hun sla ven vooruitkomen. Allerlei geschenken wer den voor Ada Hjen uitgespreid: groote tros sen bananen, een zwarte geit, eenden, korven maniokbloem. Daarop gaf Ada een teeken aan de mannen van haar gevolg. Op hun beurt overhandigden zij aan de hoofden en kele voorwerpen: glazen parels, enkele stuk ken stof. Kijk nu even hoe opgetogen zij zijn, fluisterde ze tot Riefenberg. De stamhoofden gedroegen zich inderdaad als kinderen. Zij betasttten de goedkoope, kleurige stoffen, schenen ten zeerste ver heugd met de glazen paarlen en kakelden als kippen. Zij waren op vreemde wijze opge smukt. In het kunstig gevlochten haar sta ken groote, kleurige veeren. Het voorhoofd was getatoueerd. Om den hals droegen zij allerlei voorwerpen en rond beenen en armen hadden ze talrijke metalen ringen. Verder droegen zij als eenige kleedingstukken groote, prachtige dierenvellen. Van Riefenberg schenen de hoofden weinig of geen notitie te nemen. Af en toe keek een hunner met achterdochtige blikken in zijn richting. Nadat Ada Hjen even met hen had staan babbelen, gaf ze een teeken aan den journalist. Ze liepen door met hun gevolg tus schen de rotswanden. Honderden inlanders zaten daar op den grond gehinkt met vrou wen en kinderen, rond kleine houtvuren. Som mige kinderen vluchtten huilend de spelonk binnen zoodra ze den blanken man in het oog kregen. Bij iedere opening in de rotsen bemerkte Riefenberg kleine uit hout ge sneden afgodsbeeldjes. Enkele oogenblikken later zaten de blan ken in een van de grotten. Het "was koel op deze hoogte en de negers hadden een groot houtvuur aangelegd. De avond viel spoedig en Ada Hjen toonde zich ongerust. Vóór den aanvang van de vergadering wras zij gewoon het beleefdheidsbezoek van de priester te ontvangen en ditmaal was het uitgebleven. Voor de stamhoofden zelf was zij niet bang. Het zijn mannen, die vol eerbied en ontzag voor haar zijn. Van meet af was het even wel een strijd geweest met de priesters, omdat zij haar gezag ten koste van het hunne uit oefende. Dat ze het thans aandurfden haar te negeeren, bewees dat ze iets in het schild voerden. We zullen er ons wel doorslaan, meende Riefenberg. Als het er op aankomt, zal ik wel enkele krachttoeren met uw geweer uithalen. Na het eten vroeg Ada Iljen om even alleen te mogen blijven. Ik moet nu voor mijn koninginnetoilet zorgen, zeide ze. O, lachte Riefenberg, moet u ook al aan de comedie meedoen? Dan zal ik u zoo dade lijk gekleed zien als een echte wilde met die renvellen en ijzeren armbanden. Toch niet, antwoordde Ada Hjen. Stel u voor, dat ik bij mijn ontvluchting een koffer heb meegenomen, waarin zich nog een oud tooneelkleed bevond. Toen ik hier werd be groet als een bovenmenschelijk wezen en den eersten stamraad moest voorzitten, heb ik het aangetrokken en die primitieve kinderen kwamen er zoo van onder den indruk, dat ik er myn staatskleedij van gemaakt heb. Dat zult u trouwens zoo dadelijk wel zien. Riefenberg verliet daarop de spelonk. De nacht was heelemaal ingetreden. In de gang, waarin hij uitkwam, heerschte een rosse gloed. Hij keek naar de wolken, die dit spookach tig licht weerkaatsten en liep tot aan den rand van den afgrond. In de diepte ontdekte' hij thans een heel ander kraterland. Hij staar de m de vuurspuwende monden. In den nacht: hadden deze vuurzeeën een oranjeroode kleur. Rookslierten liepen over de randen van de: kraters: het was alsof ze angstig wegsprongen; voor de zwiepende vuurgolven. Soms leken het reusachtige menschelijke gestalten, die van den eenen naar den anderen rand sprongen; duivels, die dit hellevuur onderhouden. Toen hij de blik wendde naar het meer kalme gedeelte van de lavazee, ontwaardce hij overal kleine vuurmonden met plotselinge opflikkeringen en verder ontelbare kleine lichtpunten. Het was alof daar op duizenden meters hoogte, in het hart van Afi'ika, een reusachtig modern bedrijf aan den gang was. In den nacht maakten het gesis, gedreun en geloei van vuur en stoom een ontzettenden indruk. Hij voelde een vreemden angst om zijn hart slaan. Het was of een wereld van spoken, mythen en legenden zou gaan opbloeien. (Wordt vervolgd). Burgemeester F. van Lanschot klinkt met overste H. C. v. d. Bijl tijdens den rondgang op de militaire tentoonstelling, Een overzicht VOOT Het sta<ih»i* te Amsterdam tijde«5 de YOOrlezing der grondwsfc. welke Dinsdag te 's Hertogenbosch officieel geopend is herziening De heer G. C. de Hondt, redacteur van .Aneta", een der slachtoffers van de ramp met den Glenn Martin-bom menwerper te Batavia In een plechtige zitting van den Hoogen Raad der Nederlanden is Dinsdag te Den Haag de Grondwetsherziening afgekondigd. Tijdens de voorlezing der wijzigingen door den griffier mr. H. J. Kist (inzet) v.l.n.r.: mr. B. M. Taverne; mr. dr. L, E. Visser, vice-president; jhr. mr. Rh. Feith, president en mr. J. Kosters, vice-president Poolsche ingenieurs brachten Dinsdag een bezoelc aan de Centrale Markthallen te Amsterdam ter bezichtiging Yan de verwarmings- en koelinstallaties ue staatscommissie tot onderzoek van het vaccinatie-vraagstuk is Dinsdag op het departement van Sociale Zaken te Den Haag geïnstalleerd door minister prof. mr. C. P. M. Romme. Tweede van links staatsraad prof. mr. P. J. M. Aalberse In afwachting van de internationale paardenten- NeviHe Chamberlam, de Engelscbe premier, verlaat No. tl 'toonstelling in Royai Agricultural Hall te Londen Downinfl Street te Londen, nadat het aftreden van Anthony Eden een fett is geworden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8