Het groote Avontuur Het gebouw der Vischmarkt (rechts) op de Nieuwmarkt te Amsterdam zal binnenkort gesloopt worden. Links het historische Waaggebouw De nieuwe gezant te Rome, dr. J. B. Hubrecht, is Vrijdag van Rotterdam naar de Italiaansche hoofdstad vertrokken. Dr. Hubrecht met zijn echtgenoote op het D.P.-station in de Maasstad De in ons land geïnterneerde Spanjaarden, die in de omgeving van Gorkum verblijf hielden, zijn Vrijdag naar Bennekom overgebracht, waar zij per autobus onder groote belangstelling der bevolking arriveerden en onder gebracht werden in hotel „Neder Veluwe" FEUILLETON Roman uit de Tropen door FRANS DEiMERS. Eerst op dit oogenblik keken de inlanders naar de maan en zagen zij hoe reeds een stuk ervan was verdwenen. Een ware paniekstem ming maakte zich van hen meester. Zij liepen heen en weer, riepen en jammerden. Naarmate de schaduw over de maan groeide nam de verwarring toe. De vrouwen huilden. De stam hoofden beraadslaagden met de preisters. Ada Hjen en Riefenberg hadden zich ietwat afgezonderd om 't niet uit te brullen van het lachen. Hoe zijt gij op deze geniale gedachte ge komen, vroeg Ada. Het is geen geniale gedachte, zeide Rie fenberg. Op hetzelfde oogenblik, dat ik ont dekte wat er met de maan ging gebeuren, stond mijn plan vast om de eenvoudige reden dat ik eens heb gelezen, hoe een ontdekkings reiziger eenzelfde verschijnsel wist uit te buiten. En hoe moet die grap eindigen? Wees gerust, lachte Riefenberg, er is een pakkend slot aan verbonden. Op het oogen blik dat de verduistering haar hoogtepunt heeft bereikt, zal ik die heeren van den ondergang redden door de maan opnieuw aan den hemel te bliksemen. En het werd een hartroerend schouwspel Reeds meer dan de helft van het hemel lichaam was spoorloos verdwenen. De lucht werd donkerder en het kraterland kreeg meer en meer een spookachtig uitzicht. Het sissen en loeien, gepaard met het geklaag van de negerinnen, vormde een luguber concert. Het was vreemd, maar Ada Hjen meende dat de vrouwen thans het typische gehuil lietën £ooren dat ze slechts bij rouwplechtig- heden aanheffen. De stamhoofden en de drie priesters met Pikamalinga voorop kwamen met loome schreden in de richting van de twee blanken. Ze knielden allen voor Riefenberg. Het is als of ze van onderdanigheid hun borst wilden stukwrijven met lavasteentjes. Pikamalinga nam het woord. Hij lag schier tegen den grond gebogen en durfde niet op zien. Wat weet die sinjeur te vertellen, Maje steit?, vroeg Riefenberg. O, hij biedt u zijn gevoelens van op rechte onderdanigheid. Hij spreekt uit naam van de andere priesters van de stamhoofden en van gansch de bevolking. En of u hun de maan alstublieft wilt teruggeven. De maan jager onderzocht met kritischen blik de maan, maar meende dat hij nog al den tijd had alvorens eenige inschikkelijkheid te betoonen. Een oud stamhoofd trad naderbij en beloof de tien maniokvelden, een bananenplantage, honderd geiten, eeuwigdurende onderwerping entwintig vrouwen, indien Riefen berg de maan weer wilde doen terugkomen. Met eenige aarzeling zeide Ada Iljen, dat er ook twintig vrouwen bij het bod waren. Dat begint al een. aannemelijk aanbod te worden, oordeelde Riefenberg. En laat nu eens hooren welken prijs de 'andere laffe kaf fers aan de maan hechten. Weer volgde een indrukwekkende reeks van beloften. Daarop vroeg Riefenberg het volk met de tamtam bijeen te roepen. Nadat iedereen rond om hem was geschaard, wachtte hij nog tot hij overtuigd was dat de verduistering haar hoogtepunt had bereikt en er van de maan schier niets meer te zien bleef. De man met het bleeke gezicht, de onver saagde maandooder eischte en Ada Hjen bracht die eischen dadelijk over in een voor de aanwezigen verstaanbare taal: verbanning uit den stam van den toovenaar Pikamalinga en Riefenberg's kroning tot koning, dit op speciaal verzoek van Ada Iljen. Ten overstaan van de bevolking gingen al de stamhoofden en priesters op dit voorstel in. Riefenbert waarschuwde met klem dat hij in de toekomst bij de minste opstandigheid de maan voor goed uit de lucht zou halen en de kraters zou doen overkoken. Nu is het goed te merken dat de scha duw wijkt, fluisterde Ada Hjen. Riefenberg nam het geweer en mikte met veel omslachtigheid naar de maan. Een schot weerklonknog eenen nog een. En zie, toen begon de maan te groeienen niet lang daarna stond zij weer vol en herlij k te glanzen boven de wonderbare wereld van het kraterland. Het standpunt van Ada Hjen. Het werd een vreemde nacht in het rumoe rige kraterland. Toen de maan opnieuw nor maal was geworden, maakte zich een onbe schrijfelijke geestdrift van de inlanders meester. Zij lachten en klapten in de handen als kinderen. De slaven brachten rondbuikige. holle vruchten gevuld met maïsbier, de tam- tanr begonnen te bonzen en de nachtelijke danspartij nam een aanvang. Ada Iljen en Riefenberg hadden zich terug getrokken naar de grot, waar zij den nacht zouden doorbrengen. Het was killig en voch tig, maar Fweloe had gezorgd voor een groot houtvuur. Toen zij alleen waren, gierde Rie fenberg het uit. Nee, riep hij, hebt u ooit zoo'n stel ezels by elkaar gezien? Gelukkig voor ons, meende Ada Hjen. Het lot is ons buitengewoon gunstig geweest. Alleen voor mij is het een zware slag. Voor u? vroeg Riefenberg verbaasd. Ja, ik heb er toch mijn koninginnekroon bij verloren. Zij zaten naast elkaar bij het vuur. Riefen berg greep haar handen en keek haar in de oogen. Daarin ontdekte hij een glimpje guitig heid. Is het niet zoo, drong zij aan, u hebt mij toch op de meest onhoffelijke wijze van den troon geduwd. Hij boog zich naar haar, terwijl hij haar handen omklemd hield. Ada, fluisterde hij, voor mij bent u meer geworden dan een negerkoningin. Ik heb u leeren kennen als een sterke vrouw. Het was ongeveer alles wat Riefenberg zei. Nog andere woorden gonsden door zijn hoofd, maar zij wilden hem niet over de lippen. Ik ken u al zoolang, wou hij zeggen, sedert ik het kleine huisje, in het kamp van Lebon heb betrokken, bent u in mijn leven gekomen. Ik weet niet of ik u lief heb, maar ik vind het zoo heerlijk u dicht bij mij te weten. Maar die onuitgesproken woorden lagen in den innigen blik, die op haar was gevestigd en trilden door de vingertoppen, die haar handen om klemd hielden. Dat zag en voelde Ada Hjen. Ze schrok er van en wilde eich terugtrekken. Ze lachte spottend: Ligt het soms in uw bedoeling ook mij te onderwerpen, maanmoordenaar? Ik heb geen enkele bedoeling, antwoord de hij eenvoudig. Ik geloof alleen, dat ik van u houd. Die woorden maakten op Ada Hjen een onverwachten indruk. Het was alsof iemand haar een klap in het gelaat gaf. Ze wou de handen terugtrekken. Laat me los, drong ze aan. En toen Riefenberg niet vlug genoeg deed wat ze vroeg, sprong ze heftig overeind, zoo dat hij wel moest loslaten. Meer woorden werden over het geval niet gewisseld. Eenigszins beschaamd bleef Riefen berg zitten waar hij zat. Ada Iljen stond met den rug naar hem gekeerd bij de opening van de grot en staarde naar buiten. Toen ze ein delijk opnieuw binnenkwam, deed ze alsof er niets was gebeurd. Morgenvroeg gaan we terug naar de val lei. Ik zal blij zijn dat ongezellige oord te kunnen verlaten, zei ze. En hoe moet het dan verder?, vroeg Rie fenberg. Zooals zijn hoogheid het verkiest. We zullen den toestand ernstig moeten bespreken, maar in afwachting stel ik voor, dat. we een paar uren zullen rusten, vooral gij, die pas een aanval van malaria achter den rug hebt, zult na al deze vermoeienissen en ontberingen een beetje slaap goed kunnen gebruiken. Het was hem alsof er eenigen spot in die laatste woorden lag en Riefenberg voelde het bloed naar zijn hoofd stijgen. O, dacht hij, ik heb me vergist, als zij het zoo bedoelt, ook goed. Hij sprong gezwind overeind. Vooruit danen morgen begint mijn regeering. Waar zijn hier de slaapvertrek ken? Met een spottend glimlachje wees Ada twee bamboematjes aan, die aan weerskanten van het vuur lagen. Mijn slaapzaal is hier, zei ze, en de uwe daar. Goeden nacht, mompelde de journalist en wipte naar buiten. Hij hoorde nog hoe zij hem riep, maar hij rende voort tusschen de rotsen door. Hij liep de eene gang in en de andere uit- Wat deed hij hier nu eigenlijk? Het was waar acht-ig koud geworden. Daar lag de open vlakte. Nog steeds weerklonk het eentonige maar hartstochtelijke tamtam-geroffel en kronkelden zich de lichamen der dansers. Van achter een rots keek hij toe. Hij was bang dat de negers hem zouden zien. Zij zouden het misschien gek vinden hun mirakelkoning zoo ^enzaam in den nacht te zien rondzwerven. (Wordt vervolgd). De Bondsdag in Oostenrijk. Tijdens de rede van Bondskanselier dr. Schuschnigg in de groote zaal yan het parlement te Weenen Als Carnaval voor de deur staat. De praalwagen van Prins Carnaval te Maastricht in wording. Het gevaarte is 16 meter lang Dr. I. M. van der Vlerk is benoemd tot buitengewoon hoogleeraar aan de universiteit te Leiden, om onderwijs te geven in de geologie en pala-eontologie De strijd in het VerreOosten. Een Japansch hospi taalschip arriveert met gewonden uit China te Tokio. Voorzoover zij loopen kunnen, gaan de invaliden \an boord -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 12