Het groote Avontuur
r
FEUILLETON
Roman uit de Tropen door
FRANS DEMURS.
Zooals Riefenberg thans was, had zij hem
nog nooit gezien. Hij dulde geen tegenspraak
en ëi'eep haar bij den schouder.
v ~7. Luister, kindje, hier bent u betrekkelijk
»oilig. ik loop even het dorp in. Ik wil weten
waai- zich de stamhoofden bevinden. Het is
met uitgesloten, dat ze mij op vergiftigde pij -
Jen onthalen. In den grond weten wij zoo wei-
mg van deze kannibalen af.
t t°on was beslist. Tegenspreken hielp
met Hij had zich trouwens al omgekeerd en
rende naar de opening, waar de met lansen
gewapende slaven stonden te wachten,
na"" Ze u k'e^en' riep zij hem achter-
Dan zullen ze u misschien sparen.
Ada Hjen wist daarop geen antwoord meer.
J: 771106 naar hem toeloopen. iets innigs zeg-
r? voor verdween. Zij aarzelde even en
«a? het te laat Riefenherg was al buiten
fis* 1 iv-'ee negers opdracht gegeven had
D1Jl de omheining te waken,
wn paar oogenblikken later stond hij met
un mannen in het midden van het dorp. Het
hut*61 no° s^eeds onheilspellend stil en de
utten waren potdicht gesloten. Hij trommel-
n.„wt®sen gevlochten deurtjes, maar nie-
m^twoordde. Toen kwam hij bij de om-
pJ™iig van het overleden stamhoofd. Op den
^rg^hurkt zaten een paar vrouwen
v,Jv Z1J schenen niet te begrijpen wat de
ren 8 kaaT verlangde. Onverrichter:» k?
H m.annen verder door het dorp en
Plotseling een kindje over den weg
loopen. Het was een knaapje, dat Riefenberg
kende en toen hij vroeg waar vader naar toe
was, wees het ventje den woudkant uit en
volgden het smalle pad, dat zich grillig door
't verraderlijke struikgewas 'slingerde. Voor
zichtig vorderden zij, bedacht op een over
val. Na enkele minuten zagen zij bij een bocht
een volwassen inlander op de vlucht gaan.
Fweloe stormde vooruit, haalde den kerel in
op het oogenblik, dat deze een zijspoor wilde
inslaan en rolde er mee op den grond. Riefen
berg duwde den overrompelden neger zijn re
volver onder den neus en dreigde hem neer
te bliksemen, als hij niet dadelijk vertelde,
waar zijn rasgenooten zich schuil hielden. De
neger zat geknield voor den kafferkoning te
bibberen.
En of de groote man met het bleeke ge
zicht hem toch maar wilde gelooven. Hij was
een arme onschuldige ziel, die op weg was
naar het dorp-
En waarom moest ge dan op de vlucht
gaan?
Als ik den man of de vrouw met het
bleeke gezicht zie, ben ik altijd bang, ant
woordde de neger.
Waar is uw dorp?, vroeg Riefenberg
verder.
Ginder, en hij wees een bepaalde richting
uit.
Bongo, riep een van de omstanders en
dat is zeer bezwarend, want „bongo" betee-
kent „ge liegt". De slaaf had den vluchteling
namelijk herkend als een inwoner van het
dorp, dat zij zoo pas hadden verlaten.
Zoo, mannetje, bromde Riefenberg, wacht
nu maar eens. Ik zal u niet neerbliksemen,
want het maakt te veel lawaai. Hij vroeg om
enkele speren op het lichaam van den gevan
gene te zetten.
En als hij niet onmiddellijk vertelde waai
cïe dorpsbewoners waren, zouden de lansen in
z:-jn vleesch dringen.
Deze bedreiging hielp eindelijk en sluipend
i volgden ze nu hun slachtoffer. Eindelijk kwa
men ze in den omtrek van een open plaats,
waar geroezemoes van stemimen weerklonk.
Riefenberg en Fweloe kropen langs den grond
om een onderzoek in te stellen. Een honderd
tal inlanders was hier vergaderd. De mannen
zaten in een wijden kring rond de vier stam
hoofden, die ter gelegenheid van de begrafe
nisplechtigheid waren overgekomen. Voorzich
tig kropen de mannen terug en Riefenberg gaf
zijn volgelingen het bevel zich in een kring
rond de vergaderplaats te verspreiden.
Op het oogenblik, dat gij een geweldig
lawaai hoort zult ge allen vooruitspringen en
u meester maken van de vier stamhoofden.
Toen een ieder zijn plaats had bereikt, haal
de de blanke den haan van zijn revolver over.
Een schot galmde door het woud en voor de
vergaderende bende van haar ontroering was
bekomen, stond Riefenberg met zijn mannen
in hun midden.
De handen van de waardige stamhoofden
werden hen op den rug gebonden.
Als een van de omstanders een verdachte
beweging maakt, zal ik de stamhoofden
dooden, bulderde de journalist.
De stamhoofden jammerden
Waarom worden wij zoo vernederend be
handeld?
Waar is Pikamalinga? Waar zijn de
overige priesters?
Dat wist niemand.
Dat zullen we dan maar eens samen
gaan uitzoeken, besloot Riefenberg, maar
liever in het dorp, dat gij ontvlucht zijt.
Het was een bedrukte karavaan, die even
later door het woud wandelde.
Ada Hjen stond buiten de omheining dien
vreemden stoet af te wachten. Ze was een en
al verbazing.
Nee, zei ze tot Riefenberg, wat hebt ge
nu uitgehaald?
Zooals ge ziet, antwoordde op waardigen
toon de koning van de kaffers, ik heb die
hooge heeren gevangen genomen en het heeft
volstrekt geen moeite gekost.
De stamhoofden teekende luid protest aan
bij de blanke vrouw over de onhoffelijke be
jegening, hen door Riefenberg aangedaan. Zij
betuigden hun onschuld.
Wat hebben wij misdaan?, vroegen ze.
Wij zijn onsrhuldig aan de ontvluchting van
Pikamalinga. Dat is het werk van de pries
ters. Zie ons hier staan, blanke vrouw, ge
boeid als gemeene slaven.
Ge hebt ook gehandeld als gemeene sla-,
ven!, fiep Riefenberg.
De stamhoofden schreeuwden verontwaar
digd. Als zij naar den raad van de priesters
hadden geluisterd, zouden zij de blanken heb
ben aangevallen. Nu waren ze eenvoudig naar
het woud gevlucht om te beraadslagen.
Te beraadslagen over wat?, werd hen ge
vraagd.
Och zoo, beseft 'de man met het bleeke
gezicht dan niet wat hij gedaan heeft met de
begrafenisplechtigheid te storen: De geest
van het gestorven opperhoofd vaart nu onvol
daan rond en zal zich wreken op gansch de
bevolking.
Wees gerust, glimlachte Riefenberg, ik
ben sterker dan uw geesten en zal u weten
te beschermen.
Ada mengde zich in het gesprek. Zij over
tuigde Riefenberg, dat het verkeerd was de
inlandsche hoofden geboeid te laten en maak
te zelf de lianen los. Zij babbelde op gemoede
lijken toon met haar oude vrienden en spoe
dig kende ze de toedracht van gansch de zaak.
Onmiddellijk na het geweerschot bij de beek
waren al de aanwezigen, de priesters inbe
grepen, naar het dorp gevlucht. Van de heer-
schende ontsteltenis hadden ze gebruik ge
maakt om de eenvoudige inlanders op te
ruien. Een paar hunnr gingen onmiddellijk
Pikamalinga verlossen. De dorpelingen wisten
niet welke partij te kiezen en sloegen ten
slotte op de vlucht naar het woud.
Het besluit was, dat iedereen vrij naar
huis mocht gaan, nadat hij de hoofden was
aangedrongen een bo&e te zgndëQ achtgr c(e
voortvluchtige priesters om hen uit te noodï-
gen deel te nemen aan een vergadering om het
geval te beslechten. De priesters lieten ant
woorden, dat zij de eerstkomende vergadering
van de volle maan bij het kraterland zouden
bijwonen.
Riefenberg en Ada hadden beraadslaagd en
waren tot het besluit gekomen, dat het voor
zichtiger was niet voortvarend op te treden.
Zij hielden zich druk met de bevolking uit de
omliggende dorpen bezig en verdubbelden het
aantal krijgers van hun lijfwacht. Zij hadden
den indruk, dat de Pikamalinga en zijn tra
wanten in geen geval iets tegen hen zouden
vermogen tot na de vergadering in het kra-
tergebied. Tijdens deze vergadering zouden ze
de gelegenheid hebben poolshoogte te nemen.
Bleek de toestand ongunstig, dan zouden ze
niet aarzelen een ontvluchting te wagen.
Zoo brak het oogenblik aan, waarop de
tocht naar den top van den vuurspuwenden
berg weer werd ondernomen. Opnieuw betra
den Ada Iljen en Riefenberg de wereld van
wonderbare bergplanten en lavablokken en
's avonds zaten zij opnieuw in den spookach-
tiigen vuurgloed, omringd door honderden in
landers. Weer zaten zij opnieuw in den spook-
achtigen vuurglod, omringd door honderden
inlanders. Weer zaten stamhoofden en pries
ters voor hun voeten. Alleen Pikamalinga ont
brak. Nadat kleine gevallen behandeld waren
richtte RiefenbeTg het woord tot de hoofden
en de priesters. Het lag in zijn bedoeling voor
al deze laatsten niet te sparen en hen een be
slissende nederlaag te doen ondergaan.
Dat wij u met vreezen, slingerde hij hen
In het gelaat, hebben wij bewezen. Wij ken
den uw schuilplaats, maar hebben u met rust
gelaten. Wij wisten ook, dat Pikamalinga in
uw midden was. Jammer dat hij den-moed
niet heeft gehad deze vergadering bij te
wonen.
(Wordt vervolgd).
Z.K.H. Prins Bernhard (x) was Vrijdag als lid aanwezig bij de installatie van den Economischen Raad in zijn nieuwe samen
stelling door den minister van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe
De begrafenis van Gabriele d'Annunzio. Achter de affuit
met het stoffelijk overschot onderscheidt men Mussolini en
de weduwe van den overledene
Het 6500 ton metende s.s. -Grootekerk" van de Holland Azië lijn strandde Vrijdag
ter hoogte van Monster. Drie sleepbooten kwamen vanuit Hoek van Holland het vaartuig
ter hulp
In de overdekte veemarkthallen te Den Bosch werden Vrij
dag de Centrale Hengstenkeuringen gehouden. Een
prachtig exemplaar
fjedorow, een der leden van de Russische wetenschappelijke expeditie aan
de Noordpool, tijdens den arbeid met de instrumenten, welke door de
expeditie bij haar onderzoekingen gebruikt worden
Drs. Faddegon tijdens zijn rede bij de
viering van het eerste lustrum der
Geologische Vereeniging te Amsterdam
in het Geologisch Instituut der Univer
siteit
HetRussischekamp
aan de Noordpool.
Een nieuwsgierige
Noordpool-bewo-
jner komt een der
filmapparaten van
tóe expeditie in-
specteeren