David Livingstone, ontdekkingsreiziger en menschenvriend. Opmarsch in Catalonië met groote snelheid voortgezet. KORT VERHAAL CHINEEZEN BOEKEN NIEUWE SUCCESSEN. Daadwerkelijke bestrijder van den slavenhandel. Nationalisten veroveren nieuwe steden. 125 jaar geleden geboren. NIET ver van Gasgow ligt het dorpje Blantyre, waar honderd vijf-en- twintig jaar geleden in een nederig arbeiders gezin David Livingstone geboren werd. Op zekeren donkeren winternacht in het jaar 1827, toen alles in de kleine woning' sliep, was daar één zwak ver licht venstertje, waarachter een kaars brand de: bij dit flakkerend, goudgeel schijnsel zat een veertienjarige knaap te lezen met bran dende oogen en hoogroode wangen. Voor hem lag een atlas, opengeslagen bij de kaart van Afrika, het gebied der Antieke Beschaving. Afrika, het donkere werelddeel toen voor meer dan zeven achtsten nog onbekend ge bied, waar 't dichte groene oerwoud de stille getuige was van huiveringwekkende ver schrikkingen, van mensch en jacht en slaven- stoeten met rinkelende ketens, pols- en en kelijzers. Zwarte mannen, vrouwen en kin deren werden er uit hun in brand gestoken dorpen gejaagd, en als vee bijeengedreven door de Arabieren met hun nijlpaardleeren zweepen: Arabieren, die straks hun buit voor tienduizenden goede zilver realen zouden verkoopen Waren zij schuldig', schuldiger nog waren de blanke Christenen aan dezen bloedhan- del in zielen, den schandelijksten en wreed- sten waarvan de geschiedenis weet. Hun ge weten plachtten zij te sussen met het be kende beroep op den oud-testamentischen vloek, over Cham en diens zwarte nakome lingschap uitgesproken. En ofschoon in 1808 de Britsche wetgever deze verfoeilijke negotie op straffe des doods had verboden, heimelijk bleef de jacht op .het zwarte ivoor" in Afrika's duister binnen land voortgaan. Was dit gruwelijk euvel dan onuitroeibaar? Het scheen welhaast zoo.... En eensklaps bij dit nachtelijk kaarslicht op zijn zolderkamertje rijpt in den knaap het besluit voor zijn toekomst: zendeling arts zal hij worden, en naar Afrika gaan! Van het schrale weekloon in de spinnerij had de knaap geld voor boeken weten te sparen; voortaan zou hij werken en sparen, vele jaren lang, voor zijn studie aan de Uni versiteit te GlasgowEn zoo gebeurt het, dat in 1839 een zes-en-twintig-jarige jonge man, voortgekomen uit een eenvoudig werk mansgezin te Blantyre, door het Londensche Zendingsgenootschap wordt uitgezonden naar Kaap de Goede Hoop. en voor altoos afscheid neemt van zijn vader Dokter in de wildernis. DIEP in Betsjoeanaland vindt ge Koeroe man, een stip op de kaart. Zeven weken duurt, wanneer er geen wiel breekt, en geen waterschaarschte, of ziekte onder het vee heerscht, de reis per ossewagen van Kaap stad naar dezen verren post Te Koeroeman woonde destijds de zende ling Robert Moffat; een van zijn dochter tjes zou vier jaar later de bruid van den jongen zendeling-arts uit Blantyre worden. In vrij korten tijd leert Livingstone hier de talen der inboorlingen; hij maakt vaak verre tochten om zieken te behandelen en de be volking te leeren kennen. De medicijnman nen en regenmakers wier bezweringen vruch teloos waren gebleven hielden hem voor een macthig toovenaar, bezield door geheime 'krachten; sommigen fluisterden zelfs,'dat hij dooden weer levend kon maken. Zijn zelf opofferend dienen verbaasde de inboorlin gen. en deed hun vereering slechts toenemen. Na een kort verblijf te Mabotsa vinden wij hem in 1843 met zijn jonge vrouw te Tsjo- noeane, waar Livingstone nieuwe verken ningsreizen deed .onderricht gaf, en werk zaam was als prediker, arts. tapijtwever, schoenmaker, hersteller van buksen en osse- wagens, en als natuuronderzoeker. Zoo be studeerde hij o.a. de giftige tsetse-vlieg en de door den steek van dit insect veroorzaak te ziekte bij menschen, paarden en ossen. Gebrek aan drinkwater noopte Livingstone nog zeventig kilometer dieper de wildernis in te trekken, naar Kolobeng, waar hij voor de derde maal een eigen huis bouwde, en dit nog wel ondanks een ernstige verwonding aan den linkerschouder, die reeds dateerde van Mabotsa, waar een leeuw hem had over vallen Hier te Kolobeng aan den rand van de Kalahariwoestijn zou Livingstone met zijn gezin de vijf gelukkigste jaren van zijn leven doorbrengen. Toen echter na enkele jaren ernstige ge schillen rezen tusschen Livingstone en de Transvaalsche Boeren besloot Livingstone op nieuw te vertrekken. Zijn plan werd verhaast door de groote droogte van 1849. Belangrijke ontdekkingen. Op zekeren morgen verscheen een bode namens den hoofdman Letsjoletebe, „die veel ivoor had", en verweg in het Noordwesten woonde, aan het geheimzinnig groot zoetwa- termeer, dat Ngami heette, en dat nog nooit door ,,'n witmensch" gezien was. Reeds in Koeroeman had Livingstone den naam van dit meer gehoord, en op een zijner tochten was hij het tot op tien dagreizen genaderd, toen runderpest onder zijn trekossen hem tot den terugkeer had gedwongen. Ditmaal zou hij het doel bereiken. Den lsten Juni begon de trek naar de on bekende verten door een smachtend dorst- land, waar pad noch spoor te vinden was. Eindelijk, na meer dan twee maanden aan schouwde Livingstone het Ngami-meer, waar het wemelde van nijlpaarden. Nu eenmaal het „verre water' gevonden was, spoedde hij zich terug naar Kolobeng. om ook zijn gezin te halen. Gedurende eenigen tijd genoten de Livingstones in de streek van Linjanti de gastvrijheid van het Makololo-hoofd Sebi- toeane, die zich tot op zijn sterfbed een goed vriend toonde. Slechts één grief had Li vingstone tegen de Makololo's: zij dreven sla venhandel. Hun afgesloten wereld lag tus schen twee oceanen, den Indischen en den Atlantischen, doch zelf hadden zij hiervan nooit gehoord. Livingstone beschouwde het nu als zijn plicht, een weg naar deze beide zeeën te vinden. Vrouw en kinderen konden hem hierbij niet vergezellen: zij zouden naar Europa gaan. Livingstone bracht hen tot Kaapstad. Op zijn terugreis naar Makolololand vond hij van Kolobeng slechts zwartgeblakerde ruï nen; in den strijd tusschen de Transvalers en de hier wonende grensstammen was het plaatsje in vlammen opgegaan! ir N 1853 vinden wij Livingstone aan den 11 bovenloop van de Zambesi: door onont dekte gebieden trekt hij Noordwaarts, verge zeld van Sekeletoe Sebitoeane's zoon en diens Makololo-krijgers. Tijdens de onderhande lingen tusschen zijn zwarten vriend en een naburig stamhoofd werd Livingstone ge tuige van een verschrikkelijk tafereel. Onder de besprekingen gaf Sekeletoe zijn krijgslie den een teeken en onverhoeds hieuwen dezen den vijandelijken hoofdman en zijn gevolg neer. Verontwaardigd verliet Livingstone het terrein van dit bloedig verraad, en reisde met slechts weinig getrouwe Makololo's ver der door koortsverwekkende oerwouden, moe rassen en gezwollen rivieren. David Livingstone. Naarmate men dieper in Angola doordrong stuitten de reizigers steeds vaker op slaven- stoeten.Na een half jaar doemde Loanda op, aan de Atlantische kust! En nog was Li vingstone nauwelijks uitgerust, toen hij be sloot, weer op weg te gaan, thans naar den Indischen Oceaan, met het doel de Zambesi (waarvan alleen de benedenloop bekend was) geheel in kaart te brengen. Op deze reis ont dekte hij, in 1855 een waterval, machtiger en indrukwekkender dan de Niagara: hij gaf dien den naam van Engeland's koningin, Victoria Terug in Engeland. Kerstmis '56 is hij, na 'n zestienjarig ver blijf in Afrika, weer in het vaderland her- eenigd met de zijnen. Bij alle loftuitingen ontbrak ook de critiek niet: het Zendingsge nootschap vond, dat hij teveel als geograaf had gearbeid, en zich beter tot zijn missie taak had kunnen bepalen. Livingstone be oogde echter met zijn ontdekkingsreizen den slavenhandel in Afrika te doen verdwijnen. De Britsche regeering besluit thans Living stone met een officieele opdracht naar Afrika te zenden. Vergezeld van zijn vrouw en een zijner broeders vertrekt hij in Mei 1858 naar Quilimane in Portugeesch Oost-Afrika. Gedurende dit tweede verblijf in Afrika ontdekt hij o.a. het groot-Nyassa-meer; uit deze streek werden tot nu toe jaarlijks ne gentienduizend slaven naar Zanzibar ge voerd: duizendtallen bezweken er onderweg. Een groot verlies voor Livingstone was de dood van zijn vrouw, die een trouwe mede strijdster was geweest. Haar lichaam werd V rouwen-invloed. door PIETER VAN DER VALK. KEES Wilmer had den knoop doorge- gehakt en besloten de noodige in lichtingen te vragen. Hij wilde pro- beeren zich te laten aanmonsteren op een of ander schip met het doel zoover mo gelijk uit de buurt te raken van Bertha's luide en doordringende stem. lederen ochtend aan het ontbijt kreeg hij hetzelfde te hooren. „Waarom vraag je geen opslag? Ik werk mijn vingers krom. Zul je dan nooit wat beters krijgen? Heb je dan heele- maal geen trots? Waar zit jouw werklust?" Hij sloeg den hoek om en haastte zich een nauwe straat door, in de richting van het scheepvaartkantoor. Toen hij de deur van Laarman's woning passeerde, gebeurde er iets. Laar man zelf kwam zóó haastig naar buiten rennen, dat hij bijna tegen Wilmer opbotste. Een schelle stem verscheurde de rust op straat. En het geluid werd voortgebracht dooi de dikarmige, forsche echtgenoote van Laar man. Ze verscheen in de deuropening om in uitgekozen bewoordingen Laarman, en tevens den buren, te vertellen wat ze van haar echt genoot, „dien luien, dommen straatslijper" dacht. Waar zat zijn werklust? Wilde hij dan nooit wat worden? Zij werkte haar vingers krom voor hem! Waarom probeerde hij het in de wereld niet wat verder te brengen? Waar was zijn trots? Zoowel Laarman als Wilmer haastten zich om buiten het bereik van haar stern te komen. Hijgend liet Laarman zich op een grooten vuilnisbak vallen. „Is me dat loopen!" zuchtte hij. „Daar zou 'n mensch 't van in zijn beenen krijgen", glimlachte hij knipoogend tegen zijn metgezel. „Wat doe je nou na zoo'n uitbrander?" in formeerde Wilmer in de hoop, dat hij een onder een groote baobab-booni begraven In 1866, na voor het laatst Engeland te hebben weergezien, landde Livingstone op nieuw op Afrikaanschen bodem. Wederom doorkruiste hij Nyassa-land; in April 1867 bereikte hij het tot nu toe onbekende Tang jan jika-meer. een half jaar later de Loea- laba, die hij voor den bovenloop van den Nijl hield. In 1868 volgde de ontdekking van het Bangweolo-meer. Uitgeput, en daarenboven bestolen door onbetrouwbare gidsen, bereikte hij eindelijk Oedzjidzji, waar hij verschillende maanden uitrustte, alvorens met zijn getrouwe bedien den Soesi en Tsjoema een tweeden tocht naar de Loealaba te ondernemen. Stanley vindt Livingstone. Terug in Oedzjidzji voelde Livingstone zich diep rampzalig, toen een redder in den nood verscheen: Henry Morton Stanley, die door Gordon Bennet naar Afrika was gezonden om Livingstone te vinden, van wien de we reld sinds jaren niets meer had gehoord, zoo dat sommigen hem reeds dood waanden. Na een avontuurijke reis vol gevaren ontmoet ten de twee blanken hier elkaar: Stanley zag een oud man, in een versleten consuls-uni form. „Doctor Livingstone?" „Ja", antwoord de de grijze ontdekkingsreiziger. „Goddank, doctor, dat het mij vergund is, u te ontmoeten". „Ook ik dank God", gaf Livingstone ontroerd ten antwoord. Gedurende enkele maanden bereisden zij samen het Tanganjika-gebled, totdat Stan ley op 25 Augustus 1872 afscheid van Li vingstone nam, om naar Engeland terug te gaan, en de wereld te doen weten, dat de doodgewaande nog in leven was. Weinig kon hij nochtans vermoeden, dat Livingstone's dagen geteld waren. Door het land van Kazembe was deze op nieuw naar het Bangweolo-meer getrokken, waar hij het raadsel van de Nijlbronnen hoopte te ontdekken. Zware regens stroom den onafgebroken neer, en dagenlang mar cheerde men door het water van overstroom de landen. Koortsen en dysenterie hadden Livingstone's gestel volkomen gesloopt, toen hij het dorp van Tsjitambo bereikteOm vier in den morgen van 1 Mei 1873 stierf de groote ontdekkingsreiziger Met de dragers van Stanley brachten de trouwe Soesi en Tsjoema het lijk van hun meester naar Zanzibar over, en volbrachten hiermede een helden daad van grootschen eenvoud. Livingstone's graf vindt men in de Westminster Abbey; zijn epitaaph vermeldt, dat hij „dertig jaar van zijn leven offerde in onvermoeiden arbeid aan de verbreiding van het evangelie onder de inboorlingen, aan de navorsching naar niet ontdekte geheimen en aan de uitroeiing van den verderfelijken sla venhandel in Midden-Afrika". Nog heden leeft in dit werelddeel de her innering aan „het Witte Hart", „den Helper der Menschen", zooals de zwarten Livingstone noemden. Zij zijn dankbaar en verheugd, dat althans het hart van dezen edelen, zelfver- loochenenden mensch in Afrika's roode aar de rust, onder een boom in het dorp Tsji tambo. (Nadruk verboden). Samenwerking van gemeenten in Kennemerland. Maatregelen betreffende armenzorg. HAARLEM Dinsdag. Er is, vooral in den laatsten tijd, geklaagd over gemis aan samenwerking tusschen ge meenten wat betreft maatregelen van Ar menzorg. Vooral werden klachten geuit over afschuiving van armlastigen. De ontevreden heid daarover nam zulke vormen aan dat zelf maatregelen van afweer ter sprake kwamen. Gelukkig dringt het besef door dat het aanbeveling voor de gemeentebesturen ver dient op het gebied der Armenzorg samen werking ,te zoeken ter oplossing van de moei lijkheden. Naar wij vernemen is Maandag middag op het Stadhuis te Haarlem een vergadering gehouden van de di recteuren van de instellingen van Maatschappelijk Hulpbetoon en amb tenaren van Sociale Zaken uit de ge meenten in Kennemerland, ten einde de verschillende moeilijkheden op het gebied der Armenzorg te bespreken. De vergadering werd geleid door den heer S. C. de Haas van Dorsser, directeur van Maatschappelijk Hulpbetoon te Haarlem. Vooral werden breedvoerige beschouwingen gewijd aan de quaestie der afschuiving. Er werden geen besluiten genomen daar de bespreking een informatorisch karakter drpeg. kameraad zou vinden, die, evenals hij, het ruime sop wilde kiezen. „O, niets bijzonders", antwoordde Laarman luchthartig. „Ik wacht tot ze een beetje tot bedaren is gekomen. Dan sluip ik stiekem naar binnen en als ze niet kijkt, geef ik haar een zoen in d'r nek en zeg er bijdat ze de flink ste vrouw is, die ik ooit in mijn leven heb gezien". Wilmer was diep teleurgesteld. „Dat noemt zich een man!" mompelde hij. Laarman keek hem scherp aan. „Ja, dat ben ik ook. Kan niet anders met een vrouw als Cornelia, die me al twintig jaar lang ach ter de vodden zit. Zulke vrouwen maken zelfs van den grootsten nietsnut een kerel kijk maar naar mij! Wat was ik toen ik met Cornelia trouwde? Ik werkte me in den grond en verdronk dikwijls mijn heele salaris. Kon een jonge vrouw als Cornelia dit zonder meer aanzien? Ze haalde me weg uit de kroeg; ze beukte zooveel energie in me, dat ik in aanmerking kwam voor baas en nou zit ik zelfs op kantoor. Maar ze wil me nóg hoogerop hebben. Daarom viel ze daarnet zoo uit. En ik zal d'r zin moeten doen —eerder heb ik toch geen rust". Hij stond op. „En dit herinnert me ergens aan. Cornelia zegt, dat wanneer ik minder praat en meer doe, er misschien nog iets goeds uit mij kan groeien". Hij stootte Wilmer grinnikend tusschen de ribben. „Zorg, dat je je vrouw vanuit dien ge zichtshoek bekijkt en je zult er op den duur wel bij varen". Met dezen raad liet hij zijn vriend achter. De patroon keek Wilmer stomverbaasd aan. „Nee ik kan je geen opslag geven". Kees draaide zich om en wilde zich ver wijderen. Hij bleef echter plotseling staan en keek zijn baas bijna uitdagend aan. „Ik móét opslag hebben, mijnheer". De ander fronste het voorhoofd. Geen bru taliteiten 't is onmogelijk!" antwoordde hij kortaf Kees bewoog zich niet. „Ik móét opslag heb ben", herhaalde hij koppig. Iets in zijn stem trok de aandacht van den ouderen man. Hij keek zijn ondergeschikte Negrin spoort aan tot tegenstand. BARCELONA. De snelle opmarsch van Franco welke den oorlog in Ka- talonië heeft verplaatst, bedreigt de verbindingsmiddelen van de regeering in de provincie Huesca en in de Pyreneeën. Door Salamanca en andere radio stations der nationalisten wordt mede gedeeld dat Lerida genomen is. Andere telegrammen spreken dit bericht echter tegen. De nationalistische troepen onder bevel van Moscardo hebben Barbastro bezet. Voor de stad te verlaten hebben de regeeringstroepen haar in brand gestoken, de helft van de stad is in vlammen verteerd. Ook Mequinza is door Franco's troepen ingenomen. In het communiqué van het groote hoofd kwartier van Franco wordt o.m. gezegd: Op den rechtervleugel braken onze troepen aan het front van Aragon den tegenstand van den vijand en bezetten verscheiden dor pen en eenige heuvels en bergtoppen. De legionnaires verijdelen eenige tegenaanvallen en bezetten vervolgens volkomen het berg- massief van mirablango. De troepen in den sector van Fraga bezetten Mequinenza. De strijdkrachten, die meer in het noorden opereeren, bereikten den oever van de Cinca en bezetten Pomar, Estiche, Santa Lecina, Alcolea de Cinca, Ontinena en Lasena. Wij rukten eveneens op den linkervleugel op en bezetten Barbastra, Fornillo, Termisan, Monezma en Las Torretas. In den sector van de rivier de Gallego bezetten wij Ipies, Jaba- rella, Laisicso, Layes, Lanave, San Vincente en Seme. Wij maakten talrijke krijgsgevangenen en veroverden een groote hoeveelheid mate riaal. Negrin doet beroep op de bevolking. Gisteravond heeft minister-president Negrin voor de radio de redenen van den snellen opmarsch der nationalisten in Aragon uiteengezet. Hij betoogde, dat de hevigheid van den aanval een gevolg is van de haast, die de totalitaire staten hebben om de kaart van Europa te wijzigen. De buitenlandsche strijdkrachten gebruiken een machtig oor logsmateriaal, waartegen de regeeringstroepen heldhaftig stand houden. Negrin wees er op, dat sedert de overheer- sching der nationalisten het Baskische volk reéds zijn traditioneele vrijheden heeft ver scherp aan en zag den jongen man eigenlijk nu pas voor het eerst, zooals hij werkelijk was. Zoover hem bekend was, had hij zijn werk ongetwijfeld altijd goed verricht. „En waarom wil je opslag hebben?" vroeg de patroon, terwijl hij zich voorbereidde op het gebruikelijke verhaal over een aanstaande gezinsvermeerdering of over achterstallige kwitanties, die noodzakelijk betaald moesten worden. Maar hij kreeg iets anders te hooren. Wil mer gooide er namelijk de waarheid uit. „Als ik zónder opslag thuis kom, krijg ik weer de grootste ruzie met mijn vrouw". Een glans van medegevoel blonk in de oogen van den baas. „Ze werkt zeker haar vingers krom voor je, hè?" vroeg hij belang stellend. Kees Wilmer knikte nadrukkelijk. „Ze wil weten waar je werklust zit en waar om je niet iets van je zelf probeert te maken, hè?" De patroon wachtte niet zonder spanning op het antwoord. Wederom knikte Wilmer. En de baas knikte ook. „Ik weet en begrijp 't", mompelde hij peinzend. „Maar voor jouw werk kan ik toch niet meer betalen", ver volgde hij langzaam. „Dat is niet meer waard. Maar eh zou je Timmer's baantje kun nen overnemen? Hij vertrekt de volgende maand". Wilmer hield den adem in. „Ik zal het in ieder geval probeeren", antwoordde hij opge togen. Timmer's werk! Dat beteekende een groote stap vooruit. „Ik zal je een maand op proef laten wer ken", lichtte de baas toe. „Als je voldoet, krijg je een vaste aanstelling. Dan verdien je veel meer en zal je je vrouw tevreden kunnen stellen voorloopig tenminste". Hij zuchtte. „Voorloopig", herhaalde hij, „maar niet lang. Ze zijn in dat opzicht nooit tevreden die vrouwen!" Wilmer wilde hem bedanken, maar de baas hield zich reeds met iets anders bezig. Hij vroeg zich namelijk af hoe hij zijn concurrent het beste zou kunnen overvleugelen. Florence, zijn vrouw, zou hem niet eerder met rust latén voor hij het zoover had gebracht (Nadruk verboden. Auteursrechten voorbehouden) loren. Hetzelfde lot zou Catalonië beschoren zijn. Millioenen menschen, zoo ging de premier voort, hebben belang bij het resultaat van onzen strijd. Noch de kanonnen, noch de vlieg tuigen, noch de manschappen, die Franco uit het buitenland gestuurd krijgt, zullen de re geering dwingen, een compromis te aan vaarden. Integendeel, iederen dag voelt de regeering zich krachtiger in het verlangen tegenstand te bieden, want tegenstand bieden beteekent overwinnen. Negrin gaf vervolgens toe, dat de toestand moeilijk is. Echter zoo zeide hij, de twee lan den, die het Spaansche grondgebied binnen gedrongen zijn, zijn genoodzaakt snel te handelen, hetgeen de oorzaak hunner neder laag zal zijn. Tegenstand bieden moet het parool zijn van hen die aan het front strijden evenals van hen, die achter het front werken, de eersten met weinig wapens, de anderen met weinig brood. Tenslotte deed Negrin nog eens een beroep op de arbeiders, de oorlogsproductie op te voeren. ONTWERP-iSUIKER- ORDONNANTIE 1938. BATlAiVIA, 29 Maart (Aneta) Bij den Volksraad is de ontwerp-suikeruitvoer-ordon- dantie-1938 ingediend, met verzoek voor 20 April a.s. een beslissing te willen nemen. Door deze ordonnantie beoogt men intrek king van de bestaande en vervanging door een nieuwe aangepaste regeling. Japansche nederlaag aan het Lini-front bevestigd. Voldoening in Chineesche kringen. HANKAU, 28 Maart. (Reuter.) De Chineezen hebben Lintsjeng en Tsi- ning heroverd. De terugtocht der Ja pansche troepen is naar gemeld wordt te Lintsjeng afgesneden. Zij trekken in verwarring in oostelijke richting terug. Groot was de vreugde in Hankau en andere Chineesche steden, toen officieel bekend werd gemaakt, dat de Chineesche troepen een groote overwinning hadden behaald in het zuiden van Sjantoeng door de herovering van Lintsj en en Tsining. Door een uitstekende flankbeweging heb ben de troepen ook Tawenkoe, aan het noor delijk gedeelte van den Tientsin-Pekau-spoor- weg genomen, waarna zij in zuidelijke richting oprukten om de Japansche achterhoede aan te vallen. De Japansche troepen ten zuiden van de rivier de Ta wen zijn geheel omsingeld: men verwacht, dat zij vernietigd zullen worden De Chineezen hebben stellingen betrokken langs de spooiweglijn ten noorden van Ling- tsjen, om een Japanschen terugtocht te ver hinderen. Bloedige gevechten, waarin de Ja panners enorme verliezen leden, gingen aan de herovering van Tsining vooraf. De Chineezen achtervolgen thans de overblijfselen van het Japansche leger aan het front van Lini, die terugtrekken in de richting van Tsjoehsjen, 120 kilometer ten noordoosten van Lini. Militaire deskundigen verklaren, dat de Ja panners, nu de frontlijn 500 kilometer lang is geworden, minstens vijftig divisies noodig hebben voor hun krijgsverrichtingen. Zij be schikken echter over slechts 16 divisies, aldus het Chineesche persbureau. Japansche luchtaanvallen. Bij de Japansche luchtaanvallen op de drie steden in Woehan zijn, naar het Chineesche persbureau verder meldt, meer dan honderd burgers gedood en 140 gewond. De meeste slachtoffers waren vrouwen en kinderen. Veer tig vliegtuigen namen aan den aanval deel. Minstens vijftig woonhuizen werden vernield. Op het vliegveld van Hankau werd weinig schade aangericht. De „regeering" te Nanking. Naar aanleiding van de installatie der „Cen trale regeering" te Nanking heeft de woord voerder der Chineesche regeering te Hankau verklaard, dat de houding der regeering ten opzichte van dergelijke pseudo regimes duide lijk is uiteengezet in December, toen medege deeld is, dat ale daden van die regimes van nul en geener waarde worden geacht. U hebt géén voorrang ais a bij wegkruisingen dezen rooden driehoek voor u zietdan nadert u namelijk een voor- rangsweg! als u bij smalle bruggen dit ronde, roode bord met 1 zwarten (links) en 1 rooden (rechts) pijl ziet: verkeer van over zijde gaat dan voor.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 7