David Livingstone, ontdekkingsreiziger
en menschenvriend.
Opmarsch in Catalonië met groote
snelheid voortgezet.
KORT VERHAAL
CHINEEZEN BOEKEN
NIEUWE SUCCESSEN.
Daadwerkelijke bestrijder van den slavenhandel.
Nationalisten veroveren nieuwe steden.
125 jaar geleden geboren.
NIET ver van Gasgow ligt het dorpje
Blantyre, waar honderd vijf-en-
twintig jaar geleden in een nederig
arbeiders gezin David Livingstone
geboren werd. Op zekeren donkeren
winternacht in het jaar 1827, toen alles in de
kleine woning' sliep, was daar één zwak ver
licht venstertje, waarachter een kaars brand
de: bij dit flakkerend, goudgeel schijnsel zat
een veertienjarige knaap te lezen met bran
dende oogen en hoogroode wangen.
Voor hem lag een atlas, opengeslagen bij
de kaart van Afrika, het gebied der Antieke
Beschaving.
Afrika, het donkere werelddeel toen voor
meer dan zeven achtsten nog onbekend ge
bied, waar 't dichte groene oerwoud de stille
getuige was van huiveringwekkende ver
schrikkingen, van mensch en jacht en slaven-
stoeten met rinkelende ketens, pols- en en
kelijzers. Zwarte mannen, vrouwen en kin
deren werden er uit hun in brand gestoken
dorpen gejaagd, en als vee bijeengedreven
door de Arabieren met hun nijlpaardleeren
zweepen: Arabieren, die straks hun buit voor
tienduizenden goede zilver realen zouden
verkoopen
Waren zij schuldig', schuldiger nog waren
de blanke Christenen aan dezen bloedhan-
del in zielen, den schandelijksten en wreed-
sten waarvan de geschiedenis weet. Hun ge
weten plachtten zij te sussen met het be
kende beroep op den oud-testamentischen
vloek, over Cham en diens zwarte nakome
lingschap uitgesproken.
En ofschoon in 1808 de Britsche wetgever
deze verfoeilijke negotie op straffe des doods
had verboden, heimelijk bleef de jacht op
.het zwarte ivoor" in Afrika's duister binnen
land voortgaan. Was dit gruwelijk euvel dan
onuitroeibaar? Het scheen welhaast zoo....
En eensklaps bij dit nachtelijk kaarslicht
op zijn zolderkamertje rijpt in den knaap
het besluit voor zijn toekomst: zendeling
arts zal hij worden, en naar Afrika gaan!
Van het schrale weekloon in de spinnerij
had de knaap geld voor boeken weten te
sparen; voortaan zou hij werken en sparen,
vele jaren lang, voor zijn studie aan de Uni
versiteit te GlasgowEn zoo gebeurt het,
dat in 1839 een zes-en-twintig-jarige jonge
man, voortgekomen uit een eenvoudig werk
mansgezin te Blantyre, door het Londensche
Zendingsgenootschap wordt uitgezonden
naar Kaap de Goede Hoop. en voor altoos
afscheid neemt van zijn vader
Dokter in de wildernis.
DIEP in Betsjoeanaland vindt ge Koeroe
man, een stip op de kaart. Zeven weken
duurt, wanneer er geen wiel breekt, en geen
waterschaarschte, of ziekte onder het vee
heerscht, de reis per ossewagen van Kaap
stad naar dezen verren post
Te Koeroeman woonde destijds de zende
ling Robert Moffat; een van zijn dochter
tjes zou vier jaar later de bruid van den
jongen zendeling-arts uit Blantyre worden.
In vrij korten tijd leert Livingstone hier de
talen der inboorlingen; hij maakt vaak verre
tochten om zieken te behandelen en de be
volking te leeren kennen. De medicijnman
nen en regenmakers wier bezweringen vruch
teloos waren gebleven hielden hem voor een
macthig toovenaar, bezield door geheime
'krachten; sommigen fluisterden zelfs,'dat
hij dooden weer levend kon maken. Zijn zelf
opofferend dienen verbaasde de inboorlin
gen. en deed hun vereering slechts toenemen.
Na een kort verblijf te Mabotsa vinden wij
hem in 1843 met zijn jonge vrouw te Tsjo-
noeane, waar Livingstone nieuwe verken
ningsreizen deed .onderricht gaf, en werk
zaam was als prediker, arts. tapijtwever,
schoenmaker, hersteller van buksen en osse-
wagens, en als natuuronderzoeker. Zoo be
studeerde hij o.a. de giftige tsetse-vlieg en
de door den steek van dit insect veroorzaak
te ziekte bij menschen, paarden en ossen.
Gebrek aan drinkwater noopte Livingstone
nog zeventig kilometer dieper de wildernis in
te trekken, naar Kolobeng, waar hij voor de
derde maal een eigen huis bouwde, en dit
nog wel ondanks een ernstige verwonding
aan den linkerschouder, die reeds dateerde
van Mabotsa, waar een leeuw hem had over
vallen Hier te Kolobeng aan den rand
van de Kalahariwoestijn zou Livingstone met
zijn gezin de vijf gelukkigste jaren van zijn
leven doorbrengen.
Toen echter na enkele jaren ernstige ge
schillen rezen tusschen Livingstone en de
Transvaalsche Boeren besloot Livingstone op
nieuw te vertrekken. Zijn plan werd verhaast
door de groote droogte van 1849.
Belangrijke ontdekkingen.
Op zekeren morgen verscheen een bode
namens den hoofdman Letsjoletebe, „die veel
ivoor had", en verweg in het Noordwesten
woonde, aan het geheimzinnig groot zoetwa-
termeer, dat Ngami heette, en dat nog nooit
door ,,'n witmensch" gezien was. Reeds in
Koeroeman had Livingstone den naam van
dit meer gehoord, en op een zijner tochten
was hij het tot op tien dagreizen genaderd,
toen runderpest onder zijn trekossen hem
tot den terugkeer had gedwongen. Ditmaal
zou hij het doel bereiken.
Den lsten Juni begon de trek naar de on
bekende verten door een smachtend dorst-
land, waar pad noch spoor te vinden was.
Eindelijk, na meer dan twee maanden aan
schouwde Livingstone het Ngami-meer, waar
het wemelde van nijlpaarden. Nu eenmaal
het „verre water' gevonden was, spoedde hij
zich terug naar Kolobeng. om ook zijn gezin
te halen. Gedurende eenigen tijd genoten de
Livingstones in de streek van Linjanti de
gastvrijheid van het Makololo-hoofd Sebi-
toeane, die zich tot op zijn sterfbed een goed
vriend toonde. Slechts één grief had Li
vingstone tegen de Makololo's: zij dreven sla
venhandel. Hun afgesloten wereld lag tus
schen twee oceanen, den Indischen en den
Atlantischen, doch zelf hadden zij hiervan
nooit gehoord. Livingstone beschouwde het
nu als zijn plicht, een weg naar deze beide
zeeën te vinden.
Vrouw en kinderen konden hem hierbij
niet vergezellen: zij zouden naar Europa
gaan. Livingstone bracht hen tot Kaapstad.
Op zijn terugreis naar Makolololand vond hij
van Kolobeng slechts zwartgeblakerde ruï
nen; in den strijd tusschen de Transvalers
en de hier wonende grensstammen was het
plaatsje in vlammen opgegaan!
ir N 1853 vinden wij Livingstone aan den
11 bovenloop van de Zambesi: door onont
dekte gebieden trekt hij Noordwaarts, verge
zeld van Sekeletoe Sebitoeane's zoon en diens
Makololo-krijgers. Tijdens de onderhande
lingen tusschen zijn zwarten vriend en een
naburig stamhoofd werd Livingstone ge
tuige van een verschrikkelijk tafereel. Onder
de besprekingen gaf Sekeletoe zijn krijgslie
den een teeken en onverhoeds hieuwen dezen
den vijandelijken hoofdman en zijn gevolg
neer. Verontwaardigd verliet Livingstone
het terrein van dit bloedig verraad, en reisde
met slechts weinig getrouwe Makololo's ver
der door koortsverwekkende oerwouden, moe
rassen en gezwollen rivieren.
David Livingstone.
Naarmate men dieper in Angola doordrong
stuitten de reizigers steeds vaker op slaven-
stoeten.Na een half jaar doemde Loanda
op, aan de Atlantische kust! En nog was Li
vingstone nauwelijks uitgerust, toen hij be
sloot, weer op weg te gaan, thans naar den
Indischen Oceaan, met het doel de Zambesi
(waarvan alleen de benedenloop bekend was)
geheel in kaart te brengen. Op deze reis ont
dekte hij, in 1855 een waterval, machtiger en
indrukwekkender dan de Niagara: hij gaf
dien den naam van Engeland's koningin,
Victoria
Terug in Engeland.
Kerstmis '56 is hij, na 'n zestienjarig ver
blijf in Afrika, weer in het vaderland her-
eenigd met de zijnen. Bij alle loftuitingen
ontbrak ook de critiek niet: het Zendingsge
nootschap vond, dat hij teveel als geograaf
had gearbeid, en zich beter tot zijn missie
taak had kunnen bepalen. Livingstone be
oogde echter met zijn ontdekkingsreizen den
slavenhandel in Afrika te doen verdwijnen.
De Britsche regeering besluit thans Living
stone met een officieele opdracht naar Afrika
te zenden. Vergezeld van zijn vrouw en een
zijner broeders vertrekt hij in Mei 1858 naar
Quilimane in Portugeesch Oost-Afrika.
Gedurende dit tweede verblijf in Afrika
ontdekt hij o.a. het groot-Nyassa-meer; uit
deze streek werden tot nu toe jaarlijks ne
gentienduizend slaven naar Zanzibar ge
voerd: duizendtallen bezweken er onderweg.
Een groot verlies voor Livingstone was de
dood van zijn vrouw, die een trouwe mede
strijdster was geweest. Haar lichaam werd
V rouwen-invloed.
door
PIETER VAN DER VALK.
KEES Wilmer had den knoop doorge-
gehakt en besloten de noodige in
lichtingen te vragen. Hij wilde pro-
beeren zich te laten aanmonsteren
op een of ander schip met het doel zoover mo
gelijk uit de buurt te raken van Bertha's luide
en doordringende stem.
lederen ochtend aan het ontbijt kreeg hij
hetzelfde te hooren. „Waarom vraag je geen
opslag? Ik werk mijn vingers krom. Zul je dan
nooit wat beters krijgen? Heb je dan heele-
maal geen trots? Waar zit jouw werklust?"
Hij sloeg den hoek om en haastte zich een
nauwe straat door, in de richting van het
scheepvaartkantoor.
Toen hij de deur van Laarman's
woning passeerde, gebeurde er iets. Laar
man zelf kwam zóó haastig naar buiten
rennen, dat hij bijna tegen Wilmer opbotste.
Een schelle stem verscheurde de rust op
straat. En het geluid werd voortgebracht dooi
de dikarmige, forsche echtgenoote van Laar
man. Ze verscheen in de deuropening om in
uitgekozen bewoordingen Laarman, en tevens
den buren, te vertellen wat ze van haar echt
genoot, „dien luien, dommen straatslijper"
dacht. Waar zat zijn werklust? Wilde hij dan
nooit wat worden? Zij werkte haar vingers
krom voor hem! Waarom probeerde hij het
in de wereld niet wat verder te brengen? Waar
was zijn trots?
Zoowel Laarman als Wilmer haastten zich
om buiten het bereik van haar stern te komen.
Hijgend liet Laarman zich op een grooten
vuilnisbak vallen. „Is me dat loopen!" zuchtte
hij. „Daar zou 'n mensch 't van in zijn beenen
krijgen", glimlachte hij knipoogend tegen zijn
metgezel.
„Wat doe je nou na zoo'n uitbrander?" in
formeerde Wilmer in de hoop, dat hij een
onder een groote baobab-booni begraven
In 1866, na voor het laatst Engeland te
hebben weergezien, landde Livingstone op
nieuw op Afrikaanschen bodem. Wederom
doorkruiste hij Nyassa-land; in April 1867
bereikte hij het tot nu toe onbekende Tang
jan jika-meer. een half jaar later de Loea-
laba, die hij voor den bovenloop van den Nijl
hield. In 1868 volgde de ontdekking van het
Bangweolo-meer.
Uitgeput, en daarenboven bestolen door
onbetrouwbare gidsen, bereikte hij eindelijk
Oedzjidzji, waar hij verschillende maanden
uitrustte, alvorens met zijn getrouwe bedien
den Soesi en Tsjoema een tweeden tocht
naar de Loealaba te ondernemen.
Stanley vindt Livingstone.
Terug in Oedzjidzji voelde Livingstone zich
diep rampzalig, toen een redder in den nood
verscheen: Henry Morton Stanley, die door
Gordon Bennet naar Afrika was gezonden
om Livingstone te vinden, van wien de we
reld sinds jaren niets meer had gehoord, zoo
dat sommigen hem reeds dood waanden. Na
een avontuurijke reis vol gevaren ontmoet
ten de twee blanken hier elkaar: Stanley zag
een oud man, in een versleten consuls-uni
form. „Doctor Livingstone?" „Ja", antwoord
de de grijze ontdekkingsreiziger.
„Goddank, doctor, dat het mij vergund is,
u te ontmoeten". „Ook ik dank God", gaf
Livingstone ontroerd ten antwoord.
Gedurende enkele maanden bereisden zij
samen het Tanganjika-gebled, totdat Stan
ley op 25 Augustus 1872 afscheid van Li
vingstone nam, om naar Engeland terug te
gaan, en de wereld te doen weten, dat de
doodgewaande nog in leven was. Weinig kon
hij nochtans vermoeden, dat Livingstone's
dagen geteld waren.
Door het land van Kazembe was deze op
nieuw naar het Bangweolo-meer getrokken,
waar hij het raadsel van de Nijlbronnen
hoopte te ontdekken. Zware regens stroom
den onafgebroken neer, en dagenlang mar
cheerde men door het water van overstroom
de landen. Koortsen en dysenterie hadden
Livingstone's gestel volkomen gesloopt, toen
hij het dorp van Tsjitambo bereikteOm
vier in den morgen van 1 Mei 1873 stierf de
groote ontdekkingsreiziger
Met de dragers van Stanley brachten de
trouwe Soesi en Tsjoema het lijk van hun
meester naar Zanzibar over, en volbrachten
hiermede een helden daad van grootschen
eenvoud. Livingstone's graf vindt men in de
Westminster Abbey; zijn epitaaph vermeldt,
dat hij „dertig jaar van zijn leven offerde in
onvermoeiden arbeid aan de verbreiding van
het evangelie onder de inboorlingen, aan de
navorsching naar niet ontdekte geheimen en
aan de uitroeiing van den verderfelijken sla
venhandel in Midden-Afrika".
Nog heden leeft in dit werelddeel de her
innering aan „het Witte Hart", „den Helper
der Menschen", zooals de zwarten Livingstone
noemden. Zij zijn dankbaar en verheugd, dat
althans het hart van dezen edelen, zelfver-
loochenenden mensch in Afrika's roode aar
de rust, onder een boom in het dorp Tsji
tambo.
(Nadruk verboden).
Samenwerking van gemeenten in
Kennemerland.
Maatregelen betreffende armenzorg.
HAARLEM Dinsdag.
Er is, vooral in den laatsten tijd, geklaagd
over gemis aan samenwerking tusschen ge
meenten wat betreft maatregelen van Ar
menzorg. Vooral werden klachten geuit over
afschuiving van armlastigen. De ontevreden
heid daarover nam zulke vormen aan dat
zelf maatregelen van afweer ter sprake
kwamen.
Gelukkig dringt het besef door dat het
aanbeveling voor de gemeentebesturen ver
dient op het gebied der Armenzorg samen
werking ,te zoeken ter oplossing van de moei
lijkheden.
Naar wij vernemen is Maandag
middag op het Stadhuis te Haarlem
een vergadering gehouden van de di
recteuren van de instellingen van
Maatschappelijk Hulpbetoon en amb
tenaren van Sociale Zaken uit de ge
meenten in Kennemerland, ten einde
de verschillende moeilijkheden op het
gebied der Armenzorg te bespreken.
De vergadering werd geleid door den heer
S. C. de Haas van Dorsser, directeur van
Maatschappelijk Hulpbetoon te Haarlem.
Vooral werden breedvoerige beschouwingen
gewijd aan de quaestie der afschuiving.
Er werden geen besluiten genomen daar
de bespreking een informatorisch karakter
drpeg.
kameraad zou vinden, die, evenals hij, het
ruime sop wilde kiezen.
„O, niets bijzonders", antwoordde Laarman
luchthartig. „Ik wacht tot ze een beetje tot
bedaren is gekomen. Dan sluip ik stiekem naar
binnen en als ze niet kijkt, geef ik haar een
zoen in d'r nek en zeg er bijdat ze de flink
ste vrouw is, die ik ooit in mijn leven heb
gezien".
Wilmer was diep teleurgesteld. „Dat noemt
zich een man!" mompelde hij.
Laarman keek hem scherp aan. „Ja, dat
ben ik ook. Kan niet anders met een vrouw
als Cornelia, die me al twintig jaar lang ach
ter de vodden zit. Zulke vrouwen maken zelfs
van den grootsten nietsnut een kerel kijk
maar naar mij!
Wat was ik toen ik met Cornelia trouwde?
Ik werkte me in den grond en verdronk dikwijls
mijn heele salaris. Kon een jonge vrouw als
Cornelia dit zonder meer aanzien? Ze haalde
me weg uit de kroeg; ze beukte zooveel energie
in me, dat ik in aanmerking kwam voor baas
en nou zit ik zelfs op kantoor. Maar ze wil
me nóg hoogerop hebben. Daarom viel ze
daarnet zoo uit. En ik zal d'r zin moeten doen
—eerder heb ik toch geen rust".
Hij stond op. „En dit herinnert me ergens
aan. Cornelia zegt, dat wanneer ik minder
praat en meer doe, er misschien nog iets goeds
uit mij kan groeien".
Hij stootte Wilmer grinnikend tusschen de
ribben. „Zorg, dat je je vrouw vanuit dien ge
zichtshoek bekijkt en je zult er op den duur
wel bij varen". Met dezen raad liet hij zijn
vriend achter.
De patroon keek Wilmer stomverbaasd aan.
„Nee ik kan je geen opslag geven".
Kees draaide zich om en wilde zich ver
wijderen. Hij bleef echter plotseling staan en
keek zijn baas bijna uitdagend aan. „Ik
móét opslag hebben, mijnheer".
De ander fronste het voorhoofd. Geen bru
taliteiten 't is onmogelijk!" antwoordde hij
kortaf
Kees bewoog zich niet. „Ik móét opslag heb
ben", herhaalde hij koppig.
Iets in zijn stem trok de aandacht van den
ouderen man. Hij keek zijn ondergeschikte
Negrin spoort aan tot
tegenstand.
BARCELONA. De snelle opmarsch
van Franco welke den oorlog in Ka-
talonië heeft verplaatst, bedreigt de
verbindingsmiddelen van de regeering
in de provincie Huesca en in de
Pyreneeën.
Door Salamanca en andere radio
stations der nationalisten wordt mede
gedeeld dat Lerida genomen is.
Andere telegrammen spreken dit
bericht echter tegen.
De nationalistische troepen onder
bevel van Moscardo hebben Barbastro
bezet. Voor de stad te verlaten
hebben de regeeringstroepen haar in
brand gestoken, de helft van de stad
is in vlammen verteerd. Ook Mequinza
is door Franco's troepen ingenomen.
In het communiqué van het groote hoofd
kwartier van Franco wordt o.m. gezegd:
Op den rechtervleugel braken onze troepen
aan het front van Aragon den tegenstand
van den vijand en bezetten verscheiden dor
pen en eenige heuvels en bergtoppen. De
legionnaires verijdelen eenige tegenaanvallen
en bezetten vervolgens volkomen het berg-
massief van mirablango. De troepen in den
sector van Fraga bezetten Mequinenza. De
strijdkrachten, die meer in het noorden
opereeren, bereikten den oever van de Cinca
en bezetten Pomar, Estiche, Santa Lecina,
Alcolea de Cinca, Ontinena en Lasena.
Wij rukten eveneens op den linkervleugel op
en bezetten Barbastra, Fornillo, Termisan,
Monezma en Las Torretas. In den sector van
de rivier de Gallego bezetten wij Ipies, Jaba-
rella, Laisicso, Layes, Lanave, San Vincente en
Seme. Wij maakten talrijke krijgsgevangenen
en veroverden een groote hoeveelheid mate
riaal.
Negrin doet beroep op de bevolking.
Gisteravond heeft minister-president
Negrin voor de radio de redenen van den
snellen opmarsch der nationalisten in Aragon
uiteengezet. Hij betoogde, dat de hevigheid
van den aanval een gevolg is van de haast,
die de totalitaire staten hebben om de kaart
van Europa te wijzigen. De buitenlandsche
strijdkrachten gebruiken een machtig oor
logsmateriaal, waartegen de regeeringstroepen
heldhaftig stand houden.
Negrin wees er op, dat sedert de overheer-
sching der nationalisten het Baskische volk
reéds zijn traditioneele vrijheden heeft ver
scherp aan en zag den jongen man eigenlijk
nu pas voor het eerst, zooals hij werkelijk was.
Zoover hem bekend was, had hij zijn werk
ongetwijfeld altijd goed verricht.
„En waarom wil je opslag hebben?" vroeg de
patroon, terwijl hij zich voorbereidde op het
gebruikelijke verhaal over een aanstaande
gezinsvermeerdering of over achterstallige
kwitanties, die noodzakelijk betaald moesten
worden.
Maar hij kreeg iets anders te hooren. Wil
mer gooide er namelijk de waarheid uit. „Als
ik zónder opslag thuis kom, krijg ik weer de
grootste ruzie met mijn vrouw".
Een glans van medegevoel blonk in de
oogen van den baas. „Ze werkt zeker haar
vingers krom voor je, hè?" vroeg hij belang
stellend.
Kees Wilmer knikte nadrukkelijk.
„Ze wil weten waar je werklust zit en waar
om je niet iets van je zelf probeert te maken,
hè?" De patroon wachtte niet zonder spanning
op het antwoord.
Wederom knikte Wilmer.
En de baas knikte ook. „Ik weet en begrijp
't", mompelde hij peinzend. „Maar voor jouw
werk kan ik toch niet meer betalen", ver
volgde hij langzaam. „Dat is niet meer waard.
Maar eh zou je Timmer's baantje kun
nen overnemen? Hij vertrekt de volgende
maand".
Wilmer hield den adem in. „Ik zal het in
ieder geval probeeren", antwoordde hij opge
togen. Timmer's werk! Dat beteekende een
groote stap vooruit.
„Ik zal je een maand op proef laten wer
ken", lichtte de baas toe. „Als je voldoet,
krijg je een vaste aanstelling. Dan verdien je
veel meer en zal je je vrouw tevreden kunnen
stellen voorloopig tenminste". Hij zuchtte.
„Voorloopig", herhaalde hij, „maar niet lang.
Ze zijn in dat opzicht nooit tevreden die
vrouwen!"
Wilmer wilde hem bedanken, maar de baas
hield zich reeds met iets anders bezig. Hij
vroeg zich namelijk af hoe hij zijn concurrent
het beste zou kunnen overvleugelen. Florence,
zijn vrouw, zou hem niet eerder met rust latén
voor hij het zoover had gebracht
(Nadruk verboden. Auteursrechten
voorbehouden)
loren. Hetzelfde lot zou Catalonië beschoren
zijn.
Millioenen menschen, zoo ging de premier
voort, hebben belang bij het resultaat van
onzen strijd. Noch de kanonnen, noch de vlieg
tuigen, noch de manschappen, die Franco uit
het buitenland gestuurd krijgt, zullen de re
geering dwingen, een compromis te aan
vaarden. Integendeel, iederen dag voelt de
regeering zich krachtiger in het verlangen
tegenstand te bieden, want tegenstand bieden
beteekent overwinnen.
Negrin gaf vervolgens toe, dat de toestand
moeilijk is. Echter zoo zeide hij, de twee lan
den, die het Spaansche grondgebied binnen
gedrongen zijn, zijn genoodzaakt snel te
handelen, hetgeen de oorzaak hunner neder
laag zal zijn.
Tegenstand bieden moet het parool zijn van
hen die aan het front strijden evenals van
hen, die achter het front werken, de eersten
met weinig wapens, de anderen met weinig
brood.
Tenslotte deed Negrin nog eens een beroep
op de arbeiders, de oorlogsproductie op te
voeren.
ONTWERP-iSUIKER- ORDONNANTIE 1938.
BATlAiVIA, 29 Maart (Aneta) Bij den
Volksraad is de ontwerp-suikeruitvoer-ordon-
dantie-1938 ingediend, met verzoek voor 20
April a.s. een beslissing te willen nemen.
Door deze ordonnantie beoogt men intrek
king van de bestaande en vervanging door
een nieuwe aangepaste regeling.
Japansche nederlaag aan het
Lini-front bevestigd.
Voldoening in Chineesche kringen.
HANKAU, 28 Maart. (Reuter.) De
Chineezen hebben Lintsjeng en Tsi-
ning heroverd. De terugtocht der Ja
pansche troepen is naar gemeld wordt
te Lintsjeng afgesneden. Zij trekken
in verwarring in oostelijke richting terug.
Groot was de vreugde in Hankau en andere
Chineesche steden, toen officieel bekend werd
gemaakt, dat de Chineesche troepen een
groote overwinning hadden behaald in het
zuiden van Sjantoeng door de herovering van
Lintsj en en Tsining.
Door een uitstekende flankbeweging heb
ben de troepen ook Tawenkoe, aan het noor
delijk gedeelte van den Tientsin-Pekau-spoor-
weg genomen, waarna zij in zuidelijke richting
oprukten om de Japansche achterhoede aan
te vallen. De Japansche troepen ten zuiden
van de rivier de Ta wen zijn geheel omsingeld:
men verwacht, dat zij vernietigd zullen worden
De Chineezen hebben stellingen betrokken
langs de spooiweglijn ten noorden van Ling-
tsjen, om een Japanschen terugtocht te ver
hinderen. Bloedige gevechten, waarin de Ja
panners enorme verliezen leden, gingen aan de
herovering van Tsining vooraf. De Chineezen
achtervolgen thans de overblijfselen van het
Japansche leger aan het front van Lini, die
terugtrekken in de richting van Tsjoehsjen,
120 kilometer ten noordoosten van Lini.
Militaire deskundigen verklaren, dat de Ja
panners, nu de frontlijn 500 kilometer lang is
geworden, minstens vijftig divisies noodig
hebben voor hun krijgsverrichtingen. Zij be
schikken echter over slechts 16 divisies, aldus
het Chineesche persbureau.
Japansche luchtaanvallen.
Bij de Japansche luchtaanvallen op de drie
steden in Woehan zijn, naar het Chineesche
persbureau verder meldt, meer dan honderd
burgers gedood en 140 gewond. De meeste
slachtoffers waren vrouwen en kinderen. Veer
tig vliegtuigen namen aan den aanval deel.
Minstens vijftig woonhuizen werden vernield.
Op het vliegveld van Hankau werd weinig
schade aangericht.
De „regeering" te Nanking.
Naar aanleiding van de installatie der „Cen
trale regeering" te Nanking heeft de woord
voerder der Chineesche regeering te Hankau
verklaard, dat de houding der regeering ten
opzichte van dergelijke pseudo regimes duide
lijk is uiteengezet in December, toen medege
deeld is, dat ale daden van die regimes van
nul en geener waarde worden geacht.
U hebt géén voorrang
ais a bij wegkruisingen
dezen rooden driehoek
voor u zietdan nadert
u namelijk een voor-
rangsweg!
als u bij smalle bruggen
dit ronde, roode bord
met 1 zwarten (links) en
1 rooden (rechts) pijl
ziet: verkeer van over
zijde gaat dan voor.