tb W al daetUiu uw i/tijen tijd MAwar ElMCfUEN Litteraire Kantteekeningen. Derde antwoord op onze vraag De „man, die het licht maakt"zegt.— „Ik bouwde een vliegmachine van 'f zink van buur- man's dakgoot en wat hout IN de Zuidpolderstraat staat een huis in de rij Gewoon als alle andere huizen. En achter dat huis staat een schuur Die is precies als andere schuren. Er in is een rommelhoek; op een plank aan den wand liggen een paar schroevendraaier- tjes, een grove zaag. een hamer, een ver roeste driehoek, en staan een paar potjes met verf. Zooals in aile rommelhoeken. Maar hier werd een vliegtuig gebouwd. En dat is niet met alle vliegtuigen het geval! Het is weliswaar geen vliegtuig, waar u in kunt stappen om naar Londen of Parijs te vliegen, het is een toestel in speelgoedfor maat. maar het is zoo tot in de finesses ge trouw als zijn grootere broers geconstrueerd dat men zich wanneer men de omgeving even weg denkt op Schiphol zou kunnen wanen. De propellers kunnen gedreven door echte motoren even majestueus draaien als die van de heusche K.L.M. vo gels in de blauwe lucht, op het dashboard in de bestuurdersruimte zijn alle instrumenten weergegeven en de stoeltjes staan gereed voor de piloten, in de passagierscabine 1100- den de zitplaatsen ons, de raampjes met glas er in geven uitzicht, overal branden lichtjes, de antenne is gespannen om de weerberich ten op te vangen, het roer is gereed om de slanke vleugels richting te geven in het luchtruim, en het trapje staat voor de pas- sagierscabine-deur om nog een laatste fan tasierijke passagier de gelegenheid te geven In te stijgen voor een tochtje ln het land van de verbeelding. We zien tegenwoordig veel vliegmachines; menigeen kan zoo'n toestel bouwen uit.... een bouwdoos, kant en klaar geleverd dooi de speelgoedfabrikanten, die prachtige mo dern geoutilleerde werkplaatsen hebben. Maar dit toestel is uit wonderlijke ingre diënten ontstaan; wat afval van den sloo- per, eenige plankjes hout. die bestemd wa ren om in de kachel winterwarmte op te wek ken. en zink van een dakgoot! ,.Van de dakgoot van mijn buurman" ver telt electricien Godvliet lachend. Hij is de „vliegtuigconstructeur-in-zijn-vrijen-tijd" en klapt uit de school over zijn geestesproduct. „Het ding mocht natuurlijk geen geld kosten, dan zou de aardigheid er af zijn. Het Is een zuiver product van liefhebberij", zegt „de man die het licht maakt". Onder deze betiteling is de functionaris, die officieel electricien heet, bij de meesten beter bekend. Als de stoppen bij ons thuis doorslaan, of het stopcontact het niet meer doet. of er er gens een schier onvindbaar mankementje in de electriciteitsleiding of in één van de knop pen is en we letterlijk in het duister zitten brengt „de man die het licht maakt'' uit komst. Met een paar handgrepen zitten er weer nieuwe stoppen in het bord. of wordt een ander euvel opgespoord en verholpen. Kort nadat de „man van de electriciteit" in het duister is verschenen pleegt hij meestal weer met een korten beleefden afscheidsgroet te verdwijnen, als hij ons huis in licht heeft gezet. Wanneer de huisdeur achter hem dicht valt is zijn geschiedenis voor ons uitgeschre ven. Hij is „de man. die het licht maakt" en voor de rest kennen we hem niet Maar voor velen begint met het einde van de werktaak nog een belangrijk hoofdstuk in het leven. Het hoofdstuk, waarboven ge schreven staat „Wat doet u ln uw vrijen tijd". Een hoofdstuk, waarover wij hier schrijven en waarin ook de electricien voorkomt. „De propellers van het toestel zijn uit de spaken van het wiel van een bakkerswagen gemaakt", zoo vertelt electricien Godvliet over zijn vliegmachine. Ik heb ze met de grove handzaag uitgezaagd en daarna net zoolang gevijld tot de slag er in kwam. „De vleugels zijn aan den onderkant van hout en daarovex-heen is zink van de dakgoot van mijn buurman getrokken. Van zink zijn ook de stoeltjes voor de piloten en de passa giers, gevijld en met de hand gevormd. Het dashboard is van zink, de handles, voor elke van de drie motoren zijn er drie. zijn net zoolang met hamer en vijl bewerkt tot ze den waai-heidsgeti-ouwen vorm hadden. De romp is ook deels van zink". Ook mevrouw Godvliet is er nog aan te pas moeten komen. Want voor het maken van de wielen van het toestel, die heel écht aandoen werd een stuk van de gummi-gasslang van het fornuis gerequireerd „Ik heb het heeie ding zonder bankschroef gemaakt. De raampjes van de cabine zijn uit koperdraad geslagen, dat ik over had. De pijpjes bij de motoren heb ik van bladkoper gemaakt, om een spijker heen rond gebogen. De cylinders zijn uit zink geveild. Net echt vindt u niet?" Indei-daad, het ls een bewonderenswaai-dig product van huisvlijt dit vliegtuig. En er is ook nog een miniatuurvliegveld om heen aan gelegd, met een afrastering en met terrein- lampen! Ook de schilderkwast hanteerde Godvliet zeli, en tot in de finesses, de re- gisti-atielettei-s op de vleugels en de romp en de ragfijne cijfertjes op het dashboard is het toestel uiterlijk verzorgd. De vliegtuigweik- plaats in den i-ommelhoek van de schuur ls met recht een één-mansfabriek. „Hoe komt u er zoo bij zoo'n moeilijk inge wikkeld werk in uw vrijen tijd te doen?" „Het geeft voldoening. Een vliegtuig boeit me altijd heel sterk als het over mijn huis vliegt, ik heb altijd veel voor het vliegwezen gevoeld. Vi-oeger deed ik veel houtsnijwerk". Godvliet toont een theetafel en een wand- dccoi-atie die hij vervaardigd heeft. „Vóór deze machine de „Ibis" maakte ik er één van massief hout. Dit keer moest 't mooier worden". De drang om aan de dingen, waarvoor men zich in zijn vrijen tijd interesseert, vorm te geven bestaat dus en ontwikkelt zich. ..Het is wel jammer van het vrije-tijd werk dat je niet veel ziet, van wat anderen doen. Daardoor zou je immers nieuwe ideeën kun nen opdoen". Het is ook aan deze behoefte dat wij in deze rubriek willen tegemoet komen. Mis schien geven deze reportages nog den stoot voor een huisvlijttentoonstelling, een punt dat we ook op het verlanglijstje van electri cien Godvliet vinden. „Als ik iets maken ga zie ik het in mijn geest al klaar voor me. Ik weet dat het aar dig wordt en dat geeft me de voldoening. Over deze vliegmachine heb ik ongeveer 1!» jaar. in mijn vrijen tijd gedaan". „Hier is het boek. dat ik steeds raadpleeg de" zegt Godvliet. „Alles O.K. draaien" van Vii'uly". En onder dat boek ligt een ander boek. „Wat maakt u van uw leven?" van Dr. Van Schelven. Het vliegtuig geeft een stil antwoord op deze vraag. Dat een electricien licht kan maken in onze huiskamei-s wisten wij. Dat hij ook licht kan laten schijnen in zijn eigen leven weten we nu v. H. Duilschlantl lieeft dringend helium noodig. Amcrika's voorbehoud tot levering dreigt Zeppelinverkeer in de war te sturen. Het opschorten van de levering van helium aan Duitschland door de Vereenigde Staten, in verband met de weigering van Duitschland garanties te geven, dat dit gas niet voor mili- taire doeleinden zal woi-den gebi-uikt. heeft betrokken Duitsche ki'ingen onaange naam vei-rast. aldus een Havasbc ,t. Over deze aangelegenheid wordt het grootste stil zwijgen betracht. Men gelooft, dat pogingen in het werk worden gesteld, dit incident, dat de diensti-egeling van de Zeppelins in de war dreigt te sturen, langs diplomatieken weg te regelen. GESLAAGD VOOR HET EXAMEN COUPEUSE EN COSTUMIèRE. HAARLEM - Dinsdag. Geslaagd voor het examen coupeuse van de Mai-iaschool Koningstraat zijn: B. Lahlansch. G. Nijssen. Voor het examen eostumière slaagden: A. Salman, M. Koelemeijer. C. Joosten, A. Kokkelkoren. C. Bersee. AARDAPPELMARKT ROTTERDAM. Bi-ielsche Eigenheimers f 2.50f 2.75 per H.L. Zeeuwsche Eigenheimers f 2.20—f 2.50 idem. Zeeuwsche Bonte f 2.80f 3.20 idem. Zeeuwsche Blauwe f 2.80—f 3.20 idem, Bonte en Blauwe Poters f 1.70—f 1.80 idem. Bevelanders f 2—f 2.30 idem. Red Star f 2.25f 2.50 idem. VEEMARKT ROTTERDAM. Maandag 28 Maart. Aanvoer totaal 2158. Vette runderen 614, Vette kalveren 233. Nuchtere kalveren 13. Schapen en lammeren 600, Varkens 694. Pi-ijzen per K.G.: Vette koeien 76, Vette ossen 70, Vette kalveren 115. Varkens (levend gewicht) 55, Schapen 50, Lammeren 60. Prijzen per stuk; Schapen 28. Lammeren 21. Vette koeien en ossen, aanvoer ruimer, han del matig, prijzen le en 2e soort iets lager, overigens onvei-anderd. Vette kalveren, aan voer grooter, handel kalm. prijzen 1ste kwali teit iets stijver. Schapen en lammeren, aanvoer matig, handel slecht, prijzen moeilijk te handhaven. Varkens aanvoer ruimer, handel stroef, prijzen iets lager. VEEMARKT. Amsterdam. 28 Maart 1938. Ter veemarkt wai-en heden aangevoerd: 475 vette koeien, waarvan de prijzen waren: le kw. 74—80, 2e kw. 65—72. 3e kw. 50—64 per K.G. slachtgewicht; 30 melk- en kalf- koeien 180—240 per stuk; 62 vette kalveren; le kw. geen noteering. 2e kw. 6066. 3e kw. 50—58 per K.G. levend gewicht: 216 nuch tere kalveren 6—10 per stuk: 85 schapen 22—32 per stuk; 433 varkens: vleeschvarkens wegende van 90—110 K.G. 67—68. zware var kens 65—66, vette varkens 63—64 per K.G. slachtgewicht; 6 paarden, geen noteering. Aangevoerd 4 wagons geslachte runderen uit Denemarken. MARKTOVERZICHT. Slachtrunderen ruime aanvoer, slechte han del. vaste prijzen. Melkkoeien matige aanvoer. Vette kalveren matige aanvoer, vlugge han del. prijzen onveranderd. Nuchtere kalveren ruime aanvoer vlugge handel, prijzen willig voor de beste soort hooger. Schapen behoor lijke aanvoer, vlugge handel vaste prijzen. Varkens ruime aanvoer, matige handel, prijzen onveranderd met neiging tot dalen. Paarden geen notcerinv Het Duitsche Rijk en de Katholieken. Brief van Oostenrijksche bisschoppen heeft vérstrekkende gevolgen. Londen, 29 Maart. In R.K. Kringen te München, heerscht groote bezorgdheid, aldus meldt de correspondent van de „Daily Tele graph" aan zijn blad. Men vreest er dat de verklaring van trouw der Oostenrijksche bis schoppen ernstige i-eacties zal hebben in Beiei-en. In het „Bruine Huis" te München, het hoofdkwartier der nationaal-socialistisehe partij wil men thans den aartsbisschop van München. kadinaal Faulhaber, ertoe bren gen een soortgelijke verklaring af te leggen. De Beiersche nationaal-socialistisehe leider Wagner heeft in een rede te Altoetting aan de Oostenrijksche grens, de vraag gesteld, waar om de Diütsche bisschoppen zoo achterge bleven zijn in de betuiging van hun trouw aan den Führer. „Ik heb vele malen de vrien denhand gereikt aan de Beiersche bisschop pen", zoo zeide hij, „en in het bijzonder aan kardinaal Faulhaber. Ik doe dit vandaag op nieuw in de hoop dat hij en zijn bisschoppen bewijs zullen geven van hun bereidheid tot samenwerking in het gemeenschappelijke streven van ons volk naar een gelukkige toe- komst. EEN OPROEP VAN EEN OUD- COMMANDANT VAN ONS VELDLEGER. De heer W. H. van Terwisga. gep. luitenant- generaal. oud-commandant van het veld leger, uit Den Haag verspreidt een oproep tot de Nederlandsche landgenooten om tot de vorming van een landelijk comité van actie te geraken inzake de organisatie van de vrij willige bijdragen voor Defensie. Eenige goede vaderlanders hebben mij aan gespoord, aldus de heer van Terwisga. u, mijne landgenooten, op te wekken de han den ineen te slaan voor het aangeduide doel. Zij meenden, dat een oproep daartoe kon uitgaan van mij, die geheel builen elke partij sta. die het grootste deel van de ooi-logsja- ren als Commandant van het gemobili seerde veldleger de wacht aan de grens heb betrokken, wiens belangstelling in onze zaak nog in geenen deele is vei-flauwd en die nog altijd bereid is om zooveel zijn krach ten zulks toelaten voor de verdediging van ons vaderland en de bescherming van ons volk ziine diensten aan Hare Majesteit de Koninein aan te bieden. Reeds zijn verschillende giften bij den Mi nister van Defensie binnengekomen; het geen op verheugende wijze blijk geeft van eene. niet hoog genoeg te waardeei*en, ople ving van nationaal gevoel in ons volk. Men meende, dat eenige organisatie ten deze van nut kan zijn en verzocht mij daar toe het initiatief te willen nemen. Gaarne wil ik aan dat verzoek voldoen. De laatste twee maanden, zoo zegt de heer Terwisga elders in zijn oproep, hebben aan getoond dat een land dat in den waan ver keerde volkomen veilig te zijn wegens aller lei, van vele zijden ontvangen verzekerin gen, dat de onafhankelijkheid onaantastbaar was. in enkele dagexr van zelfstandigen Staat tot provincie van een nabuurland werd te ruggebracht. En de groote mogendheden, op welke het had vertrouwd, spraken wel hunne afkeuring uit. Maar zij erkenden (de facto) den nieuwgeschapen toestand waarbij het land als Staat van de wereldkaart verdween. Wie zoude niet huiveren bij de gedachte, dat zoo iets ook ons zoude kunnen overko men Maar, landgenooten, laat ons als van ouds het hoofd koel houden, maar dan toch ookhet kruit droog! Evenals in 1914 hebt gij een Koningin. De zelfde Koningin, op wie wij toen vertrouw den en die nog altijd onze liefde en ons ver- trouwen heeft. In het lataste deel van den oproep zegt de heer Terwisga: De vrouwen van Denemarken brachten des tijds een gToot bedrag bijeen, waardoor de Regeering in staat was den bouw van forti ficatiën om Kopenhagen te bekostigen. Dat zij ons allen een voorbeeld hoe on der moeilijke omstandigheden door vi'ijwil- lige bij draeen iets groots in het belang van 's lands verdediging is tot stand te brengen. Wilt landgenooten, die ook voor deze gedachte voelt mij een bewijs van uwe in stemming doen toekomen. J. W. F. Werumeus Buning. Een ontmoeting met vreemde gevol gen. A'dam Querido. In dit knus uitgegeven boekske. dat een hartelijk geschreven relaas bevat „hoe Maria Lecina geschreven werd".... steekt zooveel onopzettelijke wijsheid, dat wij het gaarne naast onze eerste editie van de Lecina „die liep te zwieren in groene zijde en zwart satijn, met vogels en rozen en anjelieren" een blij vend plaatsje in de boekenkast inruimen. Buning heeft voor een kring van Vlaamsche vrienden eens een toelichting gegeven over het ontstaan van zijn gedicht, dat in Neder land een onthaal gevonden heeft, als maar weinig gedichten te beui't valt. Die toelichting gaf hij thans in druk en droeg ze op aan Mau rice Roelants, tegelijkertijd velen zijner lezers er mee een genoegen bereidend. Immers, op die vraag: hoe ontstaat een ge dicht, en bij verdere uitbreiding een kunstwerk, geeft Buning een zoo gemoedelijk- eenvoudigen uitleg dat alle geleerde diepzin nigheid, door anderen in die materie ten beste gegeven, er lichtelijk door in het ootje geno men wordt. ,,Men schrijft en spreekt in een tijd als de onze zegt Buning vaak zoo ingewikkeld over de kunst, als ging het over een probleem van hoogere wiskunde of een niéuw en voor den leek onbegrijpelijk chemisch proces: als ware het ontstaan en bevordei-en van een kunstwerk iets waarvan alleen professoren in de psychologie en zeer scherpzinnige critici eenig begiip hebben. Ik voor mij denk er an ders over". Hij kan zich daarbij op een denker en dich ter beroepen die nog altijd meetelt en die in zijn gesprekken met Eckermann zoo ongeveer zei: „Het werk van den kunstenaar is potten bakken, muziek maken, verzen schrijven en wat dies meer zij, het is een ambacht waarop soms de genade rust, meer dan op menig ander, een ambacht dat zijn hoogste loon vindt in de vreugde van het werk zelf. Men moet er niet te veel over praten en men moet er vooral niet te geheimzinnig over praten.' Daaraan heeft Buning zich gehouden. Wie zich vóór zijn Maria Lecina interesseerde zal zich onwillekeurig wel eens afgevraagd heb ben, in welke mate Wahi-heit und Dichtung in dit avontuur dooi: elkaar gemengd waren. Dat is heel natuurlijk en spreekt eerder voor de belangstelling die werd opgewekt, dan voor een ongemotiveerde nieuwsgierigheid. Men zal toch immers niet teleurgesteld zijn als men verneemt dat Maria Lecina in werkelijkheid heelemaal geen jurk met anjelieren droeg maar een doodgewoon zwart kleedje. Een doodgewoon taxigirl of dansmeisje was er in een kroegje van Bareclona, waarmee de dich ter een beetje heeft zitten pratenwaar mee de vóórgeschiedenis van het „gedicht' verteld is. Maar dan pas komt, w5t later, in den geest van den dichter zoo'n ontmoeting terug, en de hoofdpersoon ervan is een andere geworden; het is nog wel het dansmeisje uit het ki-oegje, maar de dichter heeft haar on bewust herschapen, van eigenschappen ei een historie voorzien waarvan bij het babbel tje in de kroeg geen schijn of schaduw van gesprek geweest is. In het brein van den dich ter is haar leven voortgezet, is haar denken en doen verder ontwikkeld, geheel onafhan kelijk van haar i-eëel bestaande voorgangster. „Vertrouw de dichters niet. zij fantaseeren en dichten; vertrouw de gedichten. Als ze goed zijn, zijn ze waar, al zijn ze niet waar" zegt Buning. Maar danhoe krijgt die herschapen figuur haar litterairen vorm? Ja, daar is geen recept voor te geven. Goethe's vergelijking met het ambacht, het handwerk gaat wel voor een deel. maar toch niet geheel op. Sprak hij ook niet van zoo iets als de genade? Bij die vormgeving komt ongetwijfeld iets te pas dat wij nu maar niet zullen trachten te definiee- ren doch dat te omschrijven is door „dat wat je niet helpen kunt". Het mooiste in een kunst werk is vaak datgene waarvan de maker zelf niet meer zou kunnen zeggen, hoe het zoo ge worden is. Naar den vorm het meest bevredi- end zal misschien het kunstwerk zijn waar bij de maker het zóó-geworden-zijn volkomen in de hand hieldhet meest ontroerend zijn vaak die andere kunstwerken. Buning behoort tot de dichters wien de strofen invallenzonder dat hij het hel pen kan. Hondei'd strofen zouden de nagalm zijn van een ongezochte ontmoeting. Of eigenlijk negen en negentigwant één er van schrapte hij. Maar feitelijk liet hij nog een extra-aantal ongebruikte. Waarom? Wist hij zelf niet. Zoo rijkelijk stroomden ze hem toe toen het visoen eenmaal bezit van hem had genomen. Hij geeft van die ongebruikte stof in dit napraatje een paar stalen. Ze zijn niet minderwaardig aan de andere. Men hei-- keni den dichter van het groote veiTiaal ian deze schildering van den zeeman: Hij had Spaansch gesproken met admiralen En Portugeesch met een cargadoor Maar hij had nooit gelogen in zooveel talen Als in Maria Pepita's linker oor. Porqué Maria? of in deze ongebruikte strofe: Mai-ia Lecina had op haar kamer Een wit bed en een magere kat En een zilveren kruis en twee vazen bloemen Dat was alles wat Mai'ia Lecina had. Porqué Maria? Dat Porqué (waarom?) achter elke strofe had Buning in Lissabon opgedaan. „Een gelukkig gesternte en een wegwijze kapitein voerden mij in Lissabon naar een kleine kroeg, waar twee guitaren speelden, ter weerszijden van een fado-zangeres. Men kaxi veel muziek-historische wijsheden over Portugeesche volksmuziek verkondigen; ik voor mij weet alleen dat een fado-zangeres zingt van top tot teen, met een ietwat rauwe maar levende stem en dat het refrein van de coupletten, die zij over liefde en menschen en fataliteit zong. steeds Porqué? of wel ver taald „Waarom?" was." Die zingende, rauwe maar waarachtige stem was een pijl die de Muze op het hart van den dichter afgezonden had. Na de ontmoe ting in Barcelona blijkt het een treffer ge weest te zijn. De gulle wijze waarop Werumeus Buning in dit boekje de Genesis van zijn Maria Lecina bloot legt zal nieuwe vrienden bij de velen voegen die hem en zijn dichtwerk zijn toegedaan. Nieuwe Uitgaven. Marcus Aurelius Antonius. Zelfbespiegelin gen. Uit het Grieksch vertaald en ingeleid door Dr. Nico van Suchtelen. 235 pag.. Am sterdam. Wereldbibliotheek. Marie Schmitz. Een mensch vindt het ge luk. Roman 369 pag. Dezelfde uitgeefster. Elisabeth Zernike. Morgen weer licht Ro man, 215 pag., A'dam, Querido. Louis de WohL De sterren gevolgdVer taald door A. E. Thierens. Levensroman van een wereldburger. 262 pag. A'dam. Andries Blitz. J. A. van der Made. Sakota. Een gedicht ge ïnspireerd door de moderne Chineesche ge schiedenis en den dichter Rilke. Te Am sterdam bij Van Holkema en Warendorf. Jan Poortenaar. Van den schrijver, tevens den uitgever (In den Toren. Amsterdam Z.) ontvingen wij een drietal wei'ken waarop wij zeker terugkomen. Het zijn: Hollandscne Etsers van de gouden eeuw. dan „De Japan- sche Prent en het Chineesche schilderij (van Laurence Binyon met bijdragen van J. P.) en Jozef Muls' Fantastische Steden waarbij Poortenaar een aantal origineele litho's ver vaardigde. y qe v>is Overtreding van de Vestigingswet? Bakker van rechtsvervolging: ontslagen. De Haarlemsche kantonrechter, heeft gis teren de eerste zaak betreffende overti-edïng der vestigingswet voor het kleinbedrijf be handeld. welke in eerste instantie is geëin digd met een ontslag van rechtsvervolging voor den betrokkene, een bakker uit IJmui- den, die in begin December de bakkerij van zijn patroon, bij wien hij tien jaar in dienst was geweest, had overgenomen. Bij ministe- rieele beschikking van 9 December was de zoogenaamde spei-tijd voor het bakkersbedrijf ingegaan. De bakker uit IJmuiden, die met de nieuwe wetsbepalingen niet op de hoogte was. had geen vei'gunning van den minister en daarom was tegen hem proces-verbaal op gemaakt. De ambtenaar van het O. M„ zeide in zijn requisitoir, dat men hier feitelijk te maken had met een voortgezette zaak, waarvoor ook geen vergunning noodig is, zoodra de vesti gingswet voor het bakkersbedrijf van kracht wordt. In de bepalingen omtrent den z.g. sper tijd, welke thans voor dit bediijf gelden, wordt echter uitsluitend gesproken van vesti ging en niet van voortzetting van een zaak. Voor den verdachte zou dus ontslag van rechtsvervolging moeten volgen, doch daar van verschillende kanten was verzocht, de mogelijkheid te openen, deze pi-incipieele kwestie tot in hoogste instantie te doen be handelen, eischte het O. M. een geldboete van zes gulden. De verdediger, mr. O. H. van Wijk. betoogde, dat verd. de zaak op 7 December van zijn pa troon had overgenomen, terwijl de spertijd bepalingen pas twee dagen later van ki-acht werden en dus in dit geval niet van toepas sing kunnen zijn. Pleiter herinnerde er aan. dat bij de be handeling van het wetsontwerp in de Twee de Kamer tot uiting is gebracht, dat de ves tigingswet geenszins de bedoeling had. de principieele vrijheid van iedereen, die zich wilde vestigen, aan te tasten. Dat men in het onderhavige geval een knecht wil beletten, na tien jaren dienst de zaak van zijn patroon over te nemen, vond pleiter geen gelukkig voorbeeld van ordening. De kantonrechter wees onmiddellijk vonnis en ontsloeg den bakker van rechtsvervolging omdat het hier niet de vestiging van een nieuwe, doch de voortzetting van een bestaan de zaak beti'of. EXAMENS STENOGRAFIE. HAARLEM Dinsdag. Bij de aan het Instituut „Merctu-ius" alhier, gehouden examens zijn geslaagd: Voor stenografie „Groote" Nederlandsch mej. T. Leunis (130 lett.gr.) te Haarlem; de dames J. C. Dekker (130 lgr.), met zeer eer- volle vermelding en A. M. van der Werff (130 lgr.) beiden te Zandvoort; mej. H. M. Smit (125 lett.gr.) te Hillegom. Voor stenografie „Groote" Engelsch: de da mes M. A. Pijnakker (100 lett.gr.) en A. H. Ver waal (100 lett.gr.) beiden te Haarlem. Afgewezen: 2 candidaten. deel. TEEKENSCHOOL DER ST. JOZEFS GEZELLEN VEREENIG ING. HAARLEM Dinsdag. Aan het eind-examen namen 22 jongens Geslaagd zijn 21 leerlingen, n.l.: C. Berkhout, N. Coblens, A. Deen, C. Th. Heerens, K. W. van Heusden, A. M. Hoes, J. A. van 't Hoff, C. Hofstra, C ,J. Jongejans, A. R. J. Kuypers, J. van de Leden, J. B. Lub bers, J. H. Gppenkamp. W. H. van der Prijt, H. Schi*aa, P. J. van Schooten. H. Teeuwen, C. A. te Welcher, J. B. Th. Wijdeman, A. C. Zandstra, A. Zwart, Bij het vorige week gehouden overgangs- en eindexamen aan de Teekenschool der St. Jozefs Gezellen Vereeniging zijn de navol gende leerlingen geslaagd. Van de eerste naar de tweede klasse na men 62 jongens deel aan het examen. Be vorderd werden 54 'leerlingen, n.l.: J. J. M. Dammers, H. Dijt, J. M. Graaf, A. van Hamburg, B. W. Hunting, G. Leuven, H. L. van der Linden, G. Pieters, W. Clir. Vissers, G. A. Acker, P. A. le Belle, C. A. Bra- keboer, H. W. van Deursen, G. J. van Goor, A. J. Gouw, J. M. Huysmans, L. Knape, Y. Koopman, J. H. Kuiper, H. A. Valks, F. C. van der Landen, J. Bakker, L. Bakker, Th. F. Damme, J. W. Hoes, B. Kleinhout, F. A. Raps, C. J. Luiten, P. J. Neeskens, H. van Oldenmark, J. B. M. Puts, H. A. Schaafsma, W. J. Schaafsma, G. Snoeks, C. Teeuwen, H. Teeuwen, J. Thinners, A. S. Tukker, H. G. Veenlings, Th. van der Velden, D. van Vliet, B. Wagemaker, D. Wesseling. Overgang van eerste naar tweede klasse: S. A. van Wetering, J. de Wilde, G. A. Zwa ger, N. J. Zwager, J. F. Kooiman, J. Meyer, G. L. Thuis, F. Veltkamp, B. Ruifrok, R. van der Putten, W. H. Lagerwey. Van de tweede naar de dei*de klasse namen 37 jongens aan het examen deel. Bevorderd werden 33 leerlingen, n.l.: M. J. Avontuur, N. Blom, G. H. Bom, N. ten Bosch, W. M. Lips, D. van Schaik, N. J. Veen- man. W. J. Heerens, P. C. M. Huyzer, E. J. Nolet, J. Bakker, M. J. Beck, W. J. Bergen van Henegouwen, J. P. Campfens, L. C. Coppens, J. J. Evers, G. A. van Huit, W. Huismans, J. L. Joosten, W. Kenselaar, Th. A. Koek, F. J. Kok, J. Kools, H. Kuvener, Th. M. H. van der Mey, Th. J. Neeskens, J. M. Peperkoorn, A. M. Peterse, J. Schoonderbeek, J. A. Veld huizen, A. J. ter Welscher, J. G. de Wit, E. Hugtenburg. Van de derde naar de vierde klasse na men 35 jongens aan het examen deel. Bevor derden werden 33 leerlingen n.l.: G. M. Assendelft,, J. H. van Bakel, J. Th. Clavaux, P. G. Heerens, A. w. Krouwels, C. A. Roest, J. N. Veenman, J. P. Valkenaar, H. Bijster, P. H. Damave. J. A. M. van Dijk! P. C. Heemskerk, J. J. Lammers. J. J. stol- voort, J. N. M. van der Asdonk, N. J. P. Bersee, J. J. J. Buytink, J. A. Driesen, N. L. M. Fa- keldij, R. J. Froeling, H. J. J. Goddijn. F. Koers, P. A. van Laarhoven, W. H. van der Meer, J. F. Slobbe, P. J. Spruyt, W. P. Swcyen J. C. Teeuwen, P. Teeuwen. G. M. Tukker Q. G. Schouten, Q. de Wit, P. w. Weyei-s c' Chr. Hartog (voorw.) Van de vierde naar de vijfde klasse namen -3 jongens aan het examen deel. Bevorderd werden 28 leerlingen n.l.: J. Bakker, G. F. L. Booms, J. Dalfsen, W L de Groot, N. J. Hekelaar, F. Th. van der Horst, G. Nieuwenhuizen, J. de Vos, H P IJselmuiden, P. S. Winnubst, J. P. Loognian W. van Runt. L. Timmermans, J. A. van' Baaren P. A. van dei Bogaard, W. G. Broe- kers, R. A. Duineveld, J. P. Duits, G. van Horick A. H. Leveld, H. A. Logmans, Q. Marchand, Th. J. Nieuwenhuizen, J. Puls. A. J. Schoorl, A. A. B. Stroband. J. W. Verziil- bergen, N. C. Vlaarkamp

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8