tb
W al daetUiu uw i/tijen tijd
MAwar
ElMCfUEN
Litteraire
Kantteekeningen.
Derde antwoord
op onze vraag
De „man,
die het licht
maakt"zegt.—
„Ik bouwde een
vliegmachine van
'f zink van buur-
man's dakgoot
en wat hout
IN de Zuidpolderstraat staat een huis in
de rij
Gewoon als alle andere huizen.
En achter dat huis staat een schuur
Die is precies als andere schuren.
Er in is een rommelhoek; op een plank aan
den wand liggen een paar schroevendraaier-
tjes, een grove zaag. een hamer, een ver
roeste driehoek, en staan een paar potjes
met verf.
Zooals in aile rommelhoeken.
Maar hier werd een vliegtuig gebouwd.
En dat is niet met alle vliegtuigen het
geval!
Het is weliswaar geen vliegtuig, waar u in
kunt stappen om naar Londen of Parijs te
vliegen, het is een toestel in speelgoedfor
maat. maar het is zoo tot in de finesses ge
trouw als zijn grootere broers geconstrueerd
dat men zich wanneer men de omgeving
even weg denkt op Schiphol zou kunnen
wanen. De propellers kunnen gedreven
door echte motoren even majestueus
draaien als die van de heusche K.L.M. vo
gels in de blauwe lucht, op het dashboard in
de bestuurdersruimte zijn alle instrumenten
weergegeven en de stoeltjes staan gereed
voor de piloten, in de passagierscabine 1100-
den de zitplaatsen ons, de raampjes met glas
er in geven uitzicht, overal branden lichtjes,
de antenne is gespannen om de weerberich
ten op te vangen, het roer is gereed om de
slanke vleugels richting te geven in het
luchtruim, en het trapje staat voor de pas-
sagierscabine-deur om nog een laatste fan
tasierijke passagier de gelegenheid te geven
In te stijgen voor een tochtje ln het land
van de verbeelding.
We zien tegenwoordig veel vliegmachines;
menigeen kan zoo'n toestel bouwen uit....
een bouwdoos, kant en klaar geleverd dooi
de speelgoedfabrikanten, die prachtige mo
dern geoutilleerde werkplaatsen hebben.
Maar dit toestel is uit wonderlijke ingre
diënten ontstaan; wat afval van den sloo-
per, eenige plankjes hout. die bestemd wa
ren om in de kachel winterwarmte op te wek
ken. en zink van een dakgoot!
,.Van de dakgoot van mijn buurman" ver
telt electricien Godvliet lachend. Hij is de
„vliegtuigconstructeur-in-zijn-vrijen-tijd" en
klapt uit de school over zijn geestesproduct.
„Het ding mocht natuurlijk geen geld
kosten, dan zou de aardigheid er af zijn. Het
Is een zuiver product van liefhebberij", zegt
„de man die het licht maakt". Onder deze
betiteling is de functionaris, die officieel
electricien heet, bij de meesten beter bekend.
Als de stoppen bij ons thuis doorslaan, of
het stopcontact het niet meer doet. of er er
gens een schier onvindbaar mankementje in
de electriciteitsleiding of in één van de knop
pen is en we letterlijk in het duister zitten
brengt „de man die het licht maakt'' uit
komst. Met een paar handgrepen zitten er
weer nieuwe stoppen in het bord. of wordt
een ander euvel opgespoord en verholpen.
Kort nadat de „man van de electriciteit" in
het duister is verschenen pleegt hij meestal
weer met een korten beleefden afscheidsgroet
te verdwijnen, als hij ons huis in licht heeft
gezet. Wanneer de huisdeur achter hem dicht
valt is zijn geschiedenis voor ons uitgeschre
ven. Hij is „de man. die het licht maakt" en
voor de rest kennen we hem niet
Maar voor velen begint met het einde van
de werktaak nog een belangrijk hoofdstuk in
het leven. Het hoofdstuk, waarboven ge
schreven staat „Wat doet u ln uw vrijen tijd".
Een hoofdstuk, waarover wij hier schrijven
en waarin ook de electricien voorkomt.
„De propellers van het toestel zijn uit de
spaken van het wiel van een bakkerswagen
gemaakt", zoo vertelt electricien Godvliet
over zijn vliegmachine. Ik heb ze met de
grove handzaag uitgezaagd en daarna net
zoolang gevijld tot de slag er in kwam.
„De vleugels zijn aan den onderkant van
hout en daarovex-heen is zink van de dakgoot
van mijn buurman getrokken. Van zink zijn
ook de stoeltjes voor de piloten en de passa
giers, gevijld en met de hand gevormd. Het
dashboard is van zink, de handles, voor elke
van de drie motoren zijn er drie. zijn net
zoolang met hamer en vijl bewerkt tot ze
den waai-heidsgeti-ouwen vorm hadden. De
romp is ook deels van zink".
Ook mevrouw Godvliet is er nog aan te pas
moeten komen. Want voor het maken van de
wielen van het toestel, die heel écht aandoen
werd een stuk van de gummi-gasslang van
het fornuis gerequireerd
„Ik heb het heeie ding zonder bankschroef
gemaakt. De raampjes van de cabine zijn
uit koperdraad geslagen, dat ik over had. De
pijpjes bij de motoren heb ik van bladkoper
gemaakt, om een spijker heen rond gebogen.
De cylinders zijn uit zink geveild. Net echt
vindt u niet?"
Indei-daad, het ls een bewonderenswaai-dig
product van huisvlijt dit vliegtuig. En er is
ook nog een miniatuurvliegveld om heen aan
gelegd, met een afrastering en met terrein-
lampen! Ook de schilderkwast hanteerde
Godvliet zeli, en tot in de finesses, de re-
gisti-atielettei-s op de vleugels en de romp en
de ragfijne cijfertjes op het dashboard is het
toestel uiterlijk verzorgd. De vliegtuigweik-
plaats in den i-ommelhoek van de schuur ls
met recht een één-mansfabriek.
„Hoe komt u er zoo bij zoo'n moeilijk inge
wikkeld werk in uw vrijen tijd te doen?"
„Het geeft voldoening. Een vliegtuig boeit
me altijd heel sterk als het over mijn huis
vliegt, ik heb altijd veel voor het vliegwezen
gevoeld. Vi-oeger deed ik veel houtsnijwerk".
Godvliet toont een theetafel en een wand-
dccoi-atie die hij vervaardigd heeft.
„Vóór deze machine de „Ibis" maakte ik
er één van massief hout. Dit keer moest 't
mooier worden".
De drang om aan de dingen, waarvoor men
zich in zijn vrijen tijd interesseert, vorm te
geven bestaat dus en ontwikkelt zich.
..Het is wel jammer van het vrije-tijd werk
dat je niet veel ziet, van wat anderen doen.
Daardoor zou je immers nieuwe ideeën kun
nen opdoen".
Het is ook aan deze behoefte dat wij in
deze rubriek willen tegemoet komen. Mis
schien geven deze reportages nog den stoot
voor een huisvlijttentoonstelling, een punt
dat we ook op het verlanglijstje van electri
cien Godvliet vinden.
„Als ik iets maken ga zie ik het in mijn
geest al klaar voor me. Ik weet dat het aar
dig wordt en dat geeft me de voldoening.
Over deze vliegmachine heb ik ongeveer 1!»
jaar. in mijn vrijen tijd gedaan".
„Hier is het boek. dat ik steeds raadpleeg
de" zegt Godvliet. „Alles O.K. draaien" van
Vii'uly".
En onder dat boek ligt een ander boek.
„Wat maakt u van uw leven?" van Dr. Van
Schelven.
Het vliegtuig geeft een stil antwoord op
deze vraag.
Dat een electricien licht kan maken in onze
huiskamei-s wisten wij.
Dat hij ook licht kan laten schijnen in zijn
eigen leven weten we nu
v. H.
Duilschlantl lieeft dringend
helium noodig.
Amcrika's voorbehoud tot levering dreigt
Zeppelinverkeer in de war te sturen.
Het opschorten van de levering van helium
aan Duitschland door de Vereenigde Staten,
in verband met de weigering van Duitschland
garanties te geven, dat dit gas niet voor mili-
taire doeleinden zal woi-den gebi-uikt. heeft
betrokken Duitsche ki'ingen onaange
naam vei-rast. aldus een Havasbc ,t. Over
deze aangelegenheid wordt het grootste stil
zwijgen betracht. Men gelooft, dat pogingen
in het werk worden gesteld, dit incident, dat
de diensti-egeling van de Zeppelins in de war
dreigt te sturen, langs diplomatieken weg
te regelen.
GESLAAGD VOOR HET EXAMEN
COUPEUSE EN COSTUMIèRE.
HAARLEM - Dinsdag.
Geslaagd voor het examen coupeuse van
de Mai-iaschool Koningstraat zijn:
B. Lahlansch. G. Nijssen.
Voor het examen eostumière slaagden:
A. Salman, M. Koelemeijer. C. Joosten, A.
Kokkelkoren. C. Bersee.
AARDAPPELMARKT ROTTERDAM.
Bi-ielsche Eigenheimers f 2.50f 2.75 per H.L.
Zeeuwsche Eigenheimers f 2.20—f 2.50 idem.
Zeeuwsche Bonte f 2.80f 3.20 idem.
Zeeuwsche Blauwe f 2.80—f 3.20 idem,
Bonte en Blauwe Poters f 1.70—f 1.80 idem.
Bevelanders f 2—f 2.30 idem.
Red Star f 2.25f 2.50 idem.
VEEMARKT ROTTERDAM.
Maandag 28 Maart.
Aanvoer totaal 2158. Vette runderen 614,
Vette kalveren 233. Nuchtere kalveren 13.
Schapen en lammeren 600, Varkens 694.
Pi-ijzen per K.G.: Vette koeien 76, Vette
ossen 70, Vette kalveren 115. Varkens (levend
gewicht) 55, Schapen 50, Lammeren 60.
Prijzen per stuk; Schapen 28. Lammeren 21.
Vette koeien en ossen, aanvoer ruimer, han
del matig, prijzen le en 2e soort iets lager,
overigens onvei-anderd. Vette kalveren, aan
voer grooter, handel kalm. prijzen 1ste kwali
teit iets stijver. Schapen en lammeren, aanvoer
matig, handel slecht, prijzen moeilijk te
handhaven. Varkens aanvoer ruimer, handel
stroef, prijzen iets lager.
VEEMARKT.
Amsterdam. 28 Maart 1938.
Ter veemarkt wai-en heden aangevoerd:
475 vette koeien, waarvan de prijzen waren:
le kw. 74—80, 2e kw. 65—72. 3e kw. 50—64
per K.G. slachtgewicht; 30 melk- en kalf-
koeien 180—240 per stuk; 62 vette kalveren;
le kw. geen noteering. 2e kw. 6066. 3e kw.
50—58 per K.G. levend gewicht: 216 nuch
tere kalveren 6—10 per stuk: 85 schapen
22—32 per stuk; 433 varkens: vleeschvarkens
wegende van 90—110 K.G. 67—68. zware var
kens 65—66, vette varkens 63—64 per K.G.
slachtgewicht; 6 paarden, geen noteering.
Aangevoerd 4 wagons geslachte runderen
uit Denemarken.
MARKTOVERZICHT.
Slachtrunderen ruime aanvoer, slechte han
del. vaste prijzen. Melkkoeien matige aanvoer.
Vette kalveren matige aanvoer, vlugge han
del. prijzen onveranderd. Nuchtere kalveren
ruime aanvoer vlugge handel, prijzen willig
voor de beste soort hooger. Schapen behoor
lijke aanvoer, vlugge handel vaste prijzen.
Varkens ruime aanvoer, matige handel, prijzen
onveranderd met neiging tot dalen. Paarden
geen notcerinv
Het Duitsche Rijk en de
Katholieken.
Brief van Oostenrijksche
bisschoppen heeft vérstrekkende
gevolgen.
Londen, 29 Maart. In R.K. Kringen te
München, heerscht groote bezorgdheid, aldus
meldt de correspondent van de „Daily Tele
graph" aan zijn blad. Men vreest er dat de
verklaring van trouw der Oostenrijksche bis
schoppen ernstige i-eacties zal hebben in
Beiei-en. In het „Bruine Huis" te München,
het hoofdkwartier der nationaal-socialistisehe
partij wil men thans den aartsbisschop van
München. kadinaal Faulhaber, ertoe bren
gen een soortgelijke verklaring af te leggen.
De Beiersche nationaal-socialistisehe leider
Wagner heeft in een rede te Altoetting aan de
Oostenrijksche grens, de vraag gesteld, waar
om de Diütsche bisschoppen zoo achterge
bleven zijn in de betuiging van hun trouw
aan den Führer. „Ik heb vele malen de vrien
denhand gereikt aan de Beiersche bisschop
pen", zoo zeide hij, „en in het bijzonder aan
kardinaal Faulhaber. Ik doe dit vandaag op
nieuw in de hoop dat hij en zijn bisschoppen
bewijs zullen geven van hun bereidheid tot
samenwerking in het gemeenschappelijke
streven van ons volk naar een gelukkige toe-
komst.
EEN OPROEP VAN EEN OUD-
COMMANDANT VAN ONS VELDLEGER.
De heer W. H. van Terwisga. gep. luitenant-
generaal. oud-commandant van het veld
leger, uit Den Haag verspreidt een oproep
tot de Nederlandsche landgenooten om tot de
vorming van een landelijk comité van actie
te geraken inzake de organisatie van de vrij
willige bijdragen voor Defensie.
Eenige goede vaderlanders hebben mij aan
gespoord, aldus de heer van Terwisga. u,
mijne landgenooten, op te wekken de han
den ineen te slaan voor het aangeduide doel.
Zij meenden, dat een oproep daartoe kon
uitgaan van mij, die geheel builen elke partij
sta. die het grootste deel van de ooi-logsja-
ren als Commandant van het gemobili
seerde veldleger de wacht aan de grens
heb betrokken, wiens belangstelling in onze
zaak nog in geenen deele is vei-flauwd en die
nog altijd bereid is om zooveel zijn krach
ten zulks toelaten voor de verdediging van
ons vaderland en de bescherming van ons
volk ziine diensten aan Hare Majesteit de
Koninein aan te bieden.
Reeds zijn verschillende giften bij den Mi
nister van Defensie binnengekomen; het
geen op verheugende wijze blijk geeft van
eene. niet hoog genoeg te waardeei*en, ople
ving van nationaal gevoel in ons volk.
Men meende, dat eenige organisatie ten
deze van nut kan zijn en verzocht mij daar
toe het initiatief te willen nemen.
Gaarne wil ik aan dat verzoek voldoen.
De laatste twee maanden, zoo zegt de heer
Terwisga elders in zijn oproep, hebben aan
getoond dat een land dat in den waan ver
keerde volkomen veilig te zijn wegens aller
lei, van vele zijden ontvangen verzekerin
gen, dat de onafhankelijkheid onaantastbaar
was. in enkele dagexr van zelfstandigen Staat
tot provincie van een nabuurland werd te
ruggebracht. En de groote mogendheden, op
welke het had vertrouwd, spraken wel hunne
afkeuring uit. Maar zij erkenden (de facto)
den nieuwgeschapen toestand waarbij het
land als Staat van de wereldkaart verdween.
Wie zoude niet huiveren bij de gedachte,
dat zoo iets ook ons zoude kunnen overko
men
Maar, landgenooten, laat ons als van
ouds het hoofd koel houden, maar dan
toch ookhet kruit droog!
Evenals in 1914 hebt gij een Koningin. De
zelfde Koningin, op wie wij toen vertrouw
den en die nog altijd onze liefde en ons ver-
trouwen heeft.
In het lataste deel van den oproep zegt de
heer Terwisga:
De vrouwen van Denemarken brachten des
tijds een gToot bedrag bijeen, waardoor de
Regeering in staat was den bouw van forti
ficatiën om Kopenhagen te bekostigen.
Dat zij ons allen een voorbeeld hoe on
der moeilijke omstandigheden door vi'ijwil-
lige bij draeen iets groots in het belang van
's lands verdediging is tot stand te brengen.
Wilt landgenooten, die ook voor deze
gedachte voelt mij een bewijs van uwe in
stemming doen toekomen.
J. W. F. Werumeus Buning. Een
ontmoeting met vreemde gevol
gen. A'dam Querido.
In dit knus uitgegeven boekske. dat een
hartelijk geschreven relaas bevat „hoe Maria
Lecina geschreven werd".... steekt zooveel
onopzettelijke wijsheid, dat wij het gaarne
naast onze eerste editie van de Lecina „die
liep te zwieren in groene zijde en zwart satijn,
met vogels en rozen en anjelieren" een blij
vend plaatsje in de boekenkast inruimen.
Buning heeft voor een kring van Vlaamsche
vrienden eens een toelichting gegeven over
het ontstaan van zijn gedicht, dat in Neder
land een onthaal gevonden heeft, als maar
weinig gedichten te beui't valt. Die toelichting
gaf hij thans in druk en droeg ze op aan Mau
rice Roelants, tegelijkertijd velen zijner lezers
er mee een genoegen bereidend.
Immers, op die vraag: hoe ontstaat een ge
dicht, en bij verdere uitbreiding een
kunstwerk, geeft Buning een zoo gemoedelijk-
eenvoudigen uitleg dat alle geleerde diepzin
nigheid, door anderen in die materie ten beste
gegeven, er lichtelijk door in het ootje geno
men wordt.
,,Men schrijft en spreekt in een tijd als de
onze zegt Buning vaak zoo ingewikkeld
over de kunst, als ging het over een probleem
van hoogere wiskunde of een niéuw en voor
den leek onbegrijpelijk chemisch proces: als
ware het ontstaan en bevordei-en van een
kunstwerk iets waarvan alleen professoren in
de psychologie en zeer scherpzinnige critici
eenig begiip hebben. Ik voor mij denk er an
ders over".
Hij kan zich daarbij op een denker en dich
ter beroepen die nog altijd meetelt en die in
zijn gesprekken met Eckermann zoo ongeveer
zei: „Het werk van den kunstenaar is potten
bakken, muziek maken, verzen schrijven en
wat dies meer zij, het is een ambacht waarop
soms de genade rust, meer dan op menig
ander, een ambacht dat zijn hoogste loon
vindt in de vreugde van het werk zelf. Men
moet er niet te veel over praten en men moet
er vooral niet te geheimzinnig over praten.'
Daaraan heeft Buning zich gehouden. Wie
zich vóór zijn Maria Lecina interesseerde zal
zich onwillekeurig wel eens afgevraagd heb
ben, in welke mate Wahi-heit und Dichtung in
dit avontuur dooi: elkaar gemengd waren. Dat
is heel natuurlijk en spreekt eerder voor de
belangstelling die werd opgewekt, dan voor
een ongemotiveerde nieuwsgierigheid. Men zal
toch immers niet teleurgesteld zijn als men
verneemt dat Maria Lecina in werkelijkheid
heelemaal geen jurk met anjelieren droeg
maar een doodgewoon zwart kleedje. Een
doodgewoon taxigirl of dansmeisje was er in
een kroegje van Bareclona, waarmee de dich
ter een beetje heeft zitten pratenwaar
mee de vóórgeschiedenis van het „gedicht'
verteld is. Maar dan pas komt, w5t later, in
den geest van den dichter zoo'n ontmoeting
terug, en de hoofdpersoon ervan is een andere
geworden; het is nog wel het dansmeisje uit
het ki-oegje, maar de dichter heeft haar on
bewust herschapen, van eigenschappen ei
een historie voorzien waarvan bij het babbel
tje in de kroeg geen schijn of schaduw van
gesprek geweest is. In het brein van den dich
ter is haar leven voortgezet, is haar denken
en doen verder ontwikkeld, geheel onafhan
kelijk van haar i-eëel bestaande voorgangster.
„Vertrouw de dichters niet. zij fantaseeren
en dichten; vertrouw de gedichten. Als ze
goed zijn, zijn ze waar, al zijn ze niet waar"
zegt Buning.
Maar danhoe krijgt die herschapen
figuur haar litterairen vorm? Ja, daar is geen
recept voor te geven. Goethe's vergelijking
met het ambacht, het handwerk gaat wel voor
een deel. maar toch niet geheel op. Sprak hij
ook niet van zoo iets als de genade? Bij die
vormgeving komt ongetwijfeld iets te pas dat
wij nu maar niet zullen trachten te definiee-
ren doch dat te omschrijven is door „dat wat
je niet helpen kunt". Het mooiste in een kunst
werk is vaak datgene waarvan de maker zelf
niet meer zou kunnen zeggen, hoe het zoo ge
worden is. Naar den vorm het meest bevredi-
end zal misschien het kunstwerk zijn waar
bij de maker het zóó-geworden-zijn volkomen
in de hand hieldhet meest ontroerend
zijn vaak die andere kunstwerken.
Buning behoort tot de dichters wien de
strofen invallenzonder dat hij het hel
pen kan. Hondei'd strofen zouden de nagalm
zijn van een ongezochte ontmoeting. Of
eigenlijk negen en negentigwant één er
van schrapte hij. Maar feitelijk liet hij nog
een extra-aantal ongebruikte. Waarom? Wist
hij zelf niet. Zoo rijkelijk stroomden ze hem
toe toen het visoen eenmaal bezit van hem
had genomen. Hij geeft van die ongebruikte
stof in dit napraatje een paar stalen. Ze zijn
niet minderwaardig aan de andere. Men hei--
keni den dichter van het groote veiTiaal ian
deze schildering van den zeeman:
Hij had Spaansch gesproken met
admiralen
En Portugeesch met een cargadoor
Maar hij had nooit gelogen in zooveel talen
Als in Maria Pepita's linker oor.
Porqué Maria?
of in deze ongebruikte strofe:
Mai-ia Lecina had op haar kamer
Een wit bed en een magere kat
En een zilveren kruis en twee vazen bloemen
Dat was alles wat Mai'ia Lecina had.
Porqué Maria?
Dat Porqué (waarom?) achter elke strofe
had Buning in Lissabon opgedaan.
„Een gelukkig gesternte en een wegwijze
kapitein voerden mij in Lissabon naar een
kleine kroeg, waar twee guitaren speelden,
ter weerszijden van een fado-zangeres. Men
kaxi veel muziek-historische wijsheden over
Portugeesche volksmuziek verkondigen; ik
voor mij weet alleen dat een fado-zangeres
zingt van top tot teen, met een ietwat rauwe
maar levende stem en dat het refrein van de
coupletten, die zij over liefde en menschen en
fataliteit zong. steeds Porqué? of wel ver
taald „Waarom?" was."
Die zingende, rauwe maar waarachtige
stem was een pijl die de Muze op het hart van
den dichter afgezonden had. Na de ontmoe
ting in Barcelona blijkt het een treffer ge
weest te zijn. De gulle wijze waarop Werumeus
Buning in dit boekje de Genesis van zijn
Maria Lecina bloot legt zal nieuwe vrienden
bij de velen voegen die hem en zijn dichtwerk
zijn toegedaan.
Nieuwe Uitgaven.
Marcus Aurelius Antonius. Zelfbespiegelin
gen. Uit het Grieksch vertaald en ingeleid
door Dr. Nico van Suchtelen. 235 pag.. Am
sterdam. Wereldbibliotheek.
Marie Schmitz. Een mensch vindt het ge
luk. Roman 369 pag. Dezelfde uitgeefster.
Elisabeth Zernike. Morgen weer licht Ro
man, 215 pag., A'dam, Querido.
Louis de WohL De sterren gevolgdVer
taald door A. E. Thierens. Levensroman van
een wereldburger. 262 pag. A'dam. Andries
Blitz.
J. A. van der Made. Sakota. Een gedicht ge
ïnspireerd door de moderne Chineesche ge
schiedenis en den dichter Rilke. Te Am
sterdam bij Van Holkema en Warendorf.
Jan Poortenaar. Van den schrijver, tevens
den uitgever (In den Toren. Amsterdam Z.)
ontvingen wij een drietal wei'ken waarop wij
zeker terugkomen. Het zijn: Hollandscne
Etsers van de gouden eeuw. dan „De Japan-
sche Prent en het Chineesche schilderij (van
Laurence Binyon met bijdragen van J. P.)
en Jozef Muls' Fantastische Steden waarbij
Poortenaar een aantal origineele litho's ver
vaardigde.
y qe v>is
Overtreding van de Vestigingswet?
Bakker van rechtsvervolging: ontslagen.
De Haarlemsche kantonrechter, heeft gis
teren de eerste zaak betreffende overti-edïng
der vestigingswet voor het kleinbedrijf be
handeld. welke in eerste instantie is geëin
digd met een ontslag van rechtsvervolging
voor den betrokkene, een bakker uit IJmui-
den, die in begin December de bakkerij van
zijn patroon, bij wien hij tien jaar in dienst
was geweest, had overgenomen. Bij ministe-
rieele beschikking van 9 December was de
zoogenaamde spei-tijd voor het bakkersbedrijf
ingegaan. De bakker uit IJmuiden, die met
de nieuwe wetsbepalingen niet op de hoogte
was. had geen vei'gunning van den minister
en daarom was tegen hem proces-verbaal op
gemaakt.
De ambtenaar van het O. M„ zeide in zijn
requisitoir, dat men hier feitelijk te maken
had met een voortgezette zaak, waarvoor ook
geen vergunning noodig is, zoodra de vesti
gingswet voor het bakkersbedrijf van kracht
wordt. In de bepalingen omtrent den z.g. sper
tijd, welke thans voor dit bediijf gelden,
wordt echter uitsluitend gesproken van vesti
ging en niet van voortzetting van een zaak.
Voor den verdachte zou dus ontslag van
rechtsvervolging moeten volgen, doch daar
van verschillende kanten was verzocht, de
mogelijkheid te openen, deze pi-incipieele
kwestie tot in hoogste instantie te doen be
handelen, eischte het O. M. een geldboete van
zes gulden.
De verdediger, mr. O. H. van Wijk. betoogde,
dat verd. de zaak op 7 December van zijn pa
troon had overgenomen, terwijl de spertijd
bepalingen pas twee dagen later van ki-acht
werden en dus in dit geval niet van toepas
sing kunnen zijn.
Pleiter herinnerde er aan. dat bij de be
handeling van het wetsontwerp in de Twee
de Kamer tot uiting is gebracht, dat de ves
tigingswet geenszins de bedoeling had. de
principieele vrijheid van iedereen, die zich
wilde vestigen, aan te tasten. Dat men in het
onderhavige geval een knecht wil beletten, na
tien jaren dienst de zaak van zijn patroon
over te nemen, vond pleiter geen gelukkig
voorbeeld van ordening.
De kantonrechter wees onmiddellijk vonnis
en ontsloeg den bakker van rechtsvervolging
omdat het hier niet de vestiging van een
nieuwe, doch de voortzetting van een bestaan
de zaak beti'of.
EXAMENS STENOGRAFIE.
HAARLEM Dinsdag.
Bij de aan het Instituut „Merctu-ius" alhier,
gehouden examens zijn geslaagd:
Voor stenografie „Groote" Nederlandsch
mej. T. Leunis (130 lett.gr.) te Haarlem; de
dames J. C. Dekker (130 lgr.), met zeer eer-
volle vermelding en A. M. van der Werff (130
lgr.) beiden te Zandvoort; mej. H. M. Smit
(125 lett.gr.) te Hillegom.
Voor stenografie „Groote" Engelsch: de da
mes M. A. Pijnakker (100 lett.gr.) en A. H. Ver
waal (100 lett.gr.) beiden te Haarlem.
Afgewezen: 2 candidaten.
deel.
TEEKENSCHOOL DER ST. JOZEFS
GEZELLEN VEREENIG ING.
HAARLEM Dinsdag.
Aan het eind-examen namen 22 jongens
Geslaagd zijn 21 leerlingen, n.l.:
C. Berkhout, N. Coblens, A. Deen, C. Th.
Heerens, K. W. van Heusden, A. M. Hoes, J.
A. van 't Hoff, C. Hofstra, C ,J. Jongejans,
A. R. J. Kuypers, J. van de Leden, J. B. Lub
bers, J. H. Gppenkamp. W. H. van der Prijt,
H. Schi*aa, P. J. van Schooten. H. Teeuwen,
C. A. te Welcher, J. B. Th. Wijdeman, A. C.
Zandstra, A. Zwart,
Bij het vorige week gehouden overgangs-
en eindexamen aan de Teekenschool der St.
Jozefs Gezellen Vereeniging zijn de navol
gende leerlingen geslaagd.
Van de eerste naar de tweede klasse na
men 62 jongens deel aan het examen. Be
vorderd werden 54 'leerlingen, n.l.:
J. J. M. Dammers, H. Dijt, J. M. Graaf,
A. van Hamburg, B. W. Hunting, G. Leuven,
H. L. van der Linden, G. Pieters, W. Clir.
Vissers, G. A. Acker, P. A. le Belle, C. A. Bra-
keboer, H. W. van Deursen, G. J. van Goor,
A. J. Gouw, J. M. Huysmans, L. Knape, Y.
Koopman, J. H. Kuiper, H. A. Valks, F. C. van
der Landen, J. Bakker, L. Bakker, Th. F.
Damme, J. W. Hoes, B. Kleinhout, F. A.
Raps, C. J. Luiten, P. J. Neeskens, H. van
Oldenmark, J. B. M. Puts, H. A. Schaafsma,
W. J. Schaafsma, G. Snoeks, C. Teeuwen, H.
Teeuwen, J. Thinners, A. S. Tukker, H. G.
Veenlings, Th. van der Velden, D. van Vliet,
B. Wagemaker, D. Wesseling.
Overgang van eerste naar tweede klasse:
S. A. van Wetering, J. de Wilde, G. A. Zwa
ger, N. J. Zwager, J. F. Kooiman, J. Meyer,
G. L. Thuis, F. Veltkamp, B. Ruifrok, R. van
der Putten, W. H. Lagerwey.
Van de tweede naar de dei*de klasse namen
37 jongens aan het examen deel. Bevorderd
werden 33 leerlingen, n.l.:
M. J. Avontuur, N. Blom, G. H. Bom, N. ten
Bosch, W. M. Lips, D. van Schaik, N. J. Veen-
man. W. J. Heerens, P. C. M. Huyzer, E. J.
Nolet, J. Bakker, M. J. Beck, W. J. Bergen van
Henegouwen, J. P. Campfens, L. C. Coppens,
J. J. Evers, G. A. van Huit, W. Huismans,
J. L. Joosten, W. Kenselaar, Th. A. Koek, F.
J. Kok, J. Kools, H. Kuvener, Th. M. H. van
der Mey, Th. J. Neeskens, J. M. Peperkoorn,
A. M. Peterse, J. Schoonderbeek, J. A. Veld
huizen, A. J. ter Welscher, J. G. de Wit,
E. Hugtenburg.
Van de derde naar de vierde klasse na
men 35 jongens aan het examen deel. Bevor
derden werden 33 leerlingen n.l.:
G. M. Assendelft,, J. H. van Bakel, J. Th.
Clavaux, P. G. Heerens, A. w. Krouwels, C.
A. Roest, J. N. Veenman, J. P. Valkenaar,
H. Bijster, P. H. Damave. J. A. M. van Dijk!
P. C. Heemskerk, J. J. Lammers. J. J. stol-
voort, J. N. M. van der Asdonk, N. J. P. Bersee,
J. J. J. Buytink, J. A. Driesen, N. L. M. Fa-
keldij, R. J. Froeling, H. J. J. Goddijn. F.
Koers, P. A. van Laarhoven, W. H. van der
Meer, J. F. Slobbe, P. J. Spruyt, W. P. Swcyen
J. C. Teeuwen, P. Teeuwen. G. M. Tukker
Q. G. Schouten, Q. de Wit, P. w. Weyei-s c'
Chr. Hartog (voorw.)
Van de vierde naar de vijfde klasse namen
-3 jongens aan het examen deel. Bevorderd
werden 28 leerlingen n.l.:
J. Bakker, G. F. L. Booms, J. Dalfsen, W L
de Groot, N. J. Hekelaar, F. Th. van der
Horst, G. Nieuwenhuizen, J. de Vos, H P
IJselmuiden, P. S. Winnubst, J. P. Loognian
W. van Runt. L. Timmermans, J. A. van'
Baaren P. A. van dei Bogaard, W. G. Broe-
kers, R. A. Duineveld, J. P. Duits, G. van
Horick A. H. Leveld, H. A. Logmans, Q.
Marchand, Th. J. Nieuwenhuizen, J. Puls. A.
J. Schoorl, A. A. B. Stroband. J. W. Verziil-
bergen, N. C. Vlaarkamp