DE STRIJD IN SPANJE. Een goede zakenvrouw Op bun terugtocht vernielden de Spaansche regeeringstroepen de 350 meter lange brug over de Cinca te Fraga. De pontonniers der nationalisten slaagden er echter in, in acht uur tijds een nieuwe ponton-brug over de rivier te leggen De eerste divisie der Kon. Maréchaussée te Den Bosch herdacht Dinsdag het 120-jarig bestaan. De divisie commandant, overste A. W. de Koningh, vergezeld door burgemeester Van Lanschot, inspecteerde de manschappen, die ook voor de autoriteiten defileerden Wachtend op de collectanten voor de 28ste Emmabloem- co&ecte te Amsterdam ten bate van de bestrijding der tuber culose Op veertig kilometer van de kust. De Spaansche nationalisti sche troepen in Gandesa. Op den muur onderscheidt men nog de talrijke plakkaten der republikeinen Honderd apen, die het hoogerop zochten. Een groote collectie Britsch- Indische apen werd Dinsdag van Schiphol per vliegtuig naar Londen vervoerd. De vreemde passagiers even voor het inladen De bestrating op het Spui te Amster dam is opgebroken in verband met rioleeringswerken, waardoor een nieu we verkeerspuzzle is ontstaan De burgemeester van 's Hertogenbosch, mr. F. J. van Lanschot, houdt een wakend oog op de weegschaal bij de 15de Paaschvee-tentoonstelling, welke Dinsdag 'm de veemarkthallen van zijn stad werd gehouden H. K. H. Prinses Juliana woonde Dinsdag de zitting van den Raad van State te 's Gravenhage bij. De Prinses verlaat het paleis Noordeinde, om zich naar de vergadering te begeven FEUILLETON door HERMAN ANTONSEN. 21) Hij gaf niet terstond antwoord, maar liield haar op een afstand, terwijl hij haar naden kend met zijn grijze oogen aanstaarde. Op eens begon hij te glimlachen. ..Vertelt u me er eens wat van", zei hij plotseling. „Hebt u het schip bestuurd? Aan het roer gestaan? Of was dat nu juist geen pretje?" Dacre Twynings lachte onzeker. Jonathan stak den sigarettenkoker met een bruuske beweging in zijn zak terug en wendde zich tot den adjudant. „Al vind ik het erg, me aan het gezelschap te moeten onttrekken", zei hij losjes weg, „ik meen toch, dat ik beter eerst mijn op wachting kan gaan maken". .Hè?" vroeg Dacre. „Opwachting? O, ja, natuurlijk. Dak *s een »oed idee- zal ,u even binnen brengen". Hij lachte nogmaals heel joviaal. „De gouverneur zal dan wel voor een of andere kleinigheid beslag op me leggen, maar dat hoort er nu eenmaal bij, als je,in dienst bent, niet waar?" „Er zijn oogenblikken, dat uw baantje bui tengewoon vervelend is", meende Jonathan. ,TJ moet tegen allerhande menschen vrien delijk zijn. Maar ieder heeft zijn eigen last te dragen, wat? Dusehaangenaam u getroffen te hebben, miss Ransome' Die zat. Hij ging naar binnen om zijn op wachting te maken bij zijn voornamen gast heer en diens vrouw. Valentine wist geen woorden te vinden.tenminste geen pas sende woorden. Ze gaf een nijdigen ruk aan haar ragfijne zakdoekje, stampte ongedul dig op den grond en wenschte. dat als ze dien meer dan verachtelijken kerel dan toch had moeten aantreffen, het gebeurd was op een plaats, waar ze niet zoo gebonden was geweest aan allerlei beleefdheidsvormen Niemand na Asschepoester is denkelijk ooit tot zoo'n overhaast vertrek gedwongen ge weest, als Jonathan Blair dien avond. Voor Abias Bliss was een dienstorder een dienst order, want hij was gewoon matroos en moest te middernacht aan boord terug zijn. Hij trachtte weg te komen, zoodra hij eenigs- zins met fatsoen daartoe in staat was, maar omdat hij zoo talloos veel menschen moest begroeten, was het half twaalf geworden, voordat hij eindelijk tegen Ben en Winky kon vertellen, dat hij weg moest. „Ga je weg?" vroeg Ben verbaasd. „Maar waar moet je'dan toch in vredesnaam heen?" „Wacht heel even", zei Winky. „Je kunt zoo maar niet wegloopen. Je hebt al zooveel ma- ligheden uitgehaald. Heeft het soms iets met clat meisje uit te staan?" Ze nam hem heel schérp op. „Welk meisje?" vroeg Jonathan. „Je weet heel goed, wie ik bedoel", be klaagde Winky zich vlakweg. „Die knappe miss Ransome. Als je ooit op een beleefde manier mishandeld bent, schat, dan is het wel daar op het terras geweest. Maar als je *et waagt, Corry Blair, om voor haar op den loop te gaan, dan-hen ik woedend op je. Geen man mag voor zoo iemand de vlucht nemen. Verdedig je toch tegen haar, jongen!" „Je bent een kleine wijsneus, is het zoo niet?" vroeg hij grinnikend. „Kom, denk er maar niet meer over, klein nest. Dit heeft niets met haar te maken. Ik heb alleen maar een afspraakje in de stad". Hij schudde hun haastig de hand. „Nou, dan ga ik. Ik zie jullie later nog wel. Tot ziens dus en wel bedankt voor alles". Voordat ze nog iets meer konden zeggen, was hij al weg. „Er is hier iets vreemds aan de hand", zei Ben spijtig. „Het is alleen dat meisje", meende Winky heel beslist. Jonathan verliet vliegensvlug het Gou vernementshuis en liep op een drafje de op rijlaan af, in de hoop, dat er op den grooten weg wel rijtuigen stonden te wachten. Maar het was blijkbaar nog te vroeg; nergens was eenig voertuig te bespeuren, dat hem van dienst kon zijn. Hij stak een sigaret op en begon met de handen in zijn zakken te wandelen. Wat een verrukkelijke avond was het toch! Geen rij tuig, te middernacht aan boord zijn en het vooruitzicht van in avondeostuum op het voordek te moeten verschijnen, dat alles be zorgde hem wel eenige moeilijkheid! Die el lendige avondkleeding ookhij zou ze met de eerste de beste boot uit New-York aan Ben moeten terugzenden. Ben zou wel den ken, dat hij gek geworden was. Hij liep vlug door langs den koraalweg in het maanlicht, heen en weer geworpen door allerlei tegenstrijdige, gevoelens, waarvan het meisje met het rossige haar in de zilverglan- zende japon het middelpunt vormde. Eindelijk hoorde hij het regelmatige plof fen van paardenhoeven en het geratel van wielen op den harden witten weg achter zich. Jonathan keerde zich om; er kwam een rij tuig aan met brandende lantaarns. Hij bleef middenop den weg staan en stak zijn hand omhoog. De koetsier hield zijn paard in. „Ik heb al een vrachtje, meneer". „Ja, dat is best", zei Jonathan naar het portier loopend. Een gezette heer van mid delbaren leeftijd met een geruite reispet op zijn hoofd geplant, keek naar buiten. „Zou ik misschien tot Pront Street met u mogen meerijden?" vroeg Jonathan. „ik heb heel erg haast en ik zou u zeer verplicht zijn". „Dat zal best gaan", zei de gezette heer met een diepe zware stem. Ik moet zelf ook naar de Front Street. Stapt u in. Wat een heerlijke avond!" „Heerlijk begonnen ten minste", zei Jona than. naast hem instappend. De kleine heer lachte eens. „U ziet er uit, alsof u op het Gouverne mentshuis bent geweest", merkte hij op. „Bent u op receptie geweest?" Jonathan knikte van ja. „Hebt u miss Ransome ontmoet?" »iss Ransome! Hij ging recht overeind en keek zijn metgezel strak aan. „Miss Ransome?" herhaalde hij verbluft. „Zeker, de jonge dame, die aan het hoofd staat van de Marinoco", was het antwoord. „Die receptie werd haar ter eere gehouden". „Ja. dat weet ik. Ik heb haar ontmoet", zei Jonathan, naar een sigaret zoekend. „Ik vind, dat ze een der knapste meisjes ter wereld is", zei de ander peinzend. Jonathan voelde zich als onder een hoedje te vangen. „Kent u haatgoed, mijnheer „Ardale is mijn naam. ik ben een der ge redden van de Dolinda". „Oh!" zei Jonathan. „Is dat de reden? Er zijn heel wat menschen gered". ,Maar er is nog meer reden voor", zei mijn heer Ardale. „Mijn moeder is ook gered. Die is acht en zestig, jonge man. Ik kan u niet zeggen, wat ik voelde, toen ik haar in die reddingssloep zag zitten. Ze was natuurlijk dankbaar, dat ze van het schip werd ge haald, maar haar angst was zoo groot, dat haar hart het niet zou uithouden. Ik wil u wel bekennen, dat ik al den tijd, dat ik haar zag gaan. geleden heb. En een engel heeft toen verder voor haar gezorgd". Jonathan deed zijn mond open, dan weer dicht, slikte een paar maal met moeite en deed weer een poging om te praten. „Een engel?" vroeg hij zwakjes. Dit was gewoon prachtig! Daar had hij van alle rij tuigen, die door Bermuda rondreden, juist dat aangeroepen, waarin iemand zat, die meende, dat Valentine een „engel!" was! Mijnheer Ardale daalde verder nog in bij zonderheden af. „Moeders hart gaf het een oogenblik op", zei hij. „Miss Ransome nam toen de zorg voor haar op zich en bracht haar weer bij kennis. Moeder zei, dat, toen ze bijkwam en dat frissche jeugdige gezicht voor haar oogen zag, ze voelde, dat haar levenskrachten te rug kwamen". Er volgde een stilte. Jonathan was heel blij voor die oude moeder, maar het kostte hem groote inspanning, rustig te blijven, zitten, terwijl hem verteld werd, dat Valentine een „engel" was. „Maar miss Ransome heeft nog méér ge daan", hernam mijnheer Ardale, als strooide hij zout bij handenvol op nog open wonden. „Ze stelde dien nacht zelfs haar hut tot moe- der's beschikking, omdat er anders geen plaats op het schip vrij was. Vindt u dat geen heel lief gebaar van haar geweest?" „O, zeker", zei Jonathan. „Het was heel netjes. En hoe vindt u Bermuda, mijnheer Ardale? Is u hier al eens meer geweest?" „Ik vind liet hier heerlijk", zei mijnheer Ardale. „En ik ben hier nooit eerder ge weest. Ik wou maar, dat ik iets voor miss Ransome kon doen", voegde hij er welwil lend aan toe. „Ik stel er een eer in, een vriend van dat dappere meisje te zijn". Mijnheer Ardale zag er uit, alsof bij best een paar vrienden gebruiken kon. Zc reden Reid Street door en draaiden Front Street in. De Marinoco lag met haar lichten op voor pen, met de wetenschap, dat ze op dat schip „Moeder is daar nog aan boord", zei hij. „En ik kon gerust een luchtje gaan schep pen, met de wetenschapu, dat ze op dat schip zoo veilig is, als ze maar zijn kan". Jonathan keek het kleine heertje aan en- om zijn mond speelde z-ijn gewoon innemend glimlachje. „Dat is een van de beste complimentjes, die de Blair Lijn ooit gekregen heeft", zei 'hij opgetogen, „u wordt hartelijk bedankt". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 5