Spannend verhaal van
Caroef-avonturen.
Kunst in Haarlem en
daarbuiten.
MAGGI5 AROMA
■yoENSDXG 18 HEI 1938
Er kwam steeds meer water
in 't schip.
Veiligheidshalve werd naar
Brest gevaren.
Het was een spannend relaas, dat de kapi
tein van het stoomschip „Garoet" Dinsdag
middag den leden van den Raad voor de
Scheepvaart vertelde van de 'bange avonturen
welke de bemanning en passagiers van ge
noemd schip beleefden tijdens stormachtige
dagen in de Golf van Biscaje op 14 en 15
December van het vorig jaar.
De „Garoet" zoo verhaalde kapitein W.
Jansen was op weg van Rotterdam naar
Nederlandsch-Indië
De lading bestond uit stukgoederen, waar
bij groote hoeveelheden ijzeren materialen,
bestemd voor een olieleiding. In Antwerpen
was de lading bijgevuld. Reeds in het Kanaal
had het zwaar gestormd toen het schip in
de Golf van Biscaje kwam, werd het nood
weer.. De windkracht was soms 11, de golven
sloegen. De windkracht was soms 11, de golven
smakten onafgebroken op het dek neer. In den
namiddag van den 15den December rappor
teerde de hoofdmachinist, dat er water in een
tunnel stond. Men ging op onderzoek uit, doch
waar men ook zocht, de oorzaak was niet te
vinden. Nog dacht de kapitein niet aan de
mogelijkheid dat het schip was lek geslagen.
Want hoewel de „Garoet" reeds 21 jaar oud
is, achtte hij het schip nog steeds volkomen
zeewaardig. Alle mogelijkheden, welke het in
den tunnel aanwezige water zouden kunnen
verklaren, werden onderzocht, doch zij allen
werdenn even snel verworpen. Zwaar slinge
rende en nog steeds bedolven onder de toren-
hooge golven vervolgde het schip zijn weg.
Het water in den tunnel werd echter zien-
deroogen hooger en nu was het oogenblik ge
komen dat de kapitein het raadzaam oor
deelde scheepsraad te houden, temeer, omdat
de Eifeltoren te Parijs had geseind, dat de
storm haar hoogtepunt nog niet had bereikt
en dat nog zwaarder weer was te verwachten.
De kapitein had het schip inmiddels reeds
laten bijdraaien. Besloten werd de dichtst bij
gelegen haven binnen te vluchten en dus
stoomde de „Garoet" naar Brest, waar het
schip in een dok werd opgenomen.
Hier constateerde men, dat in de scheeps
huid ter hoogte van ruim 5 twee groote scheu
ren waren ontstaan, een aan bakboordzijde,
de tweede aan stuurboordzijde.
Als een gordijn zoo vertelde de kapitein
stroomde 't water door deze scheuren naar
binnen. Hij schreef het ontstaan van deze
scheuren geheel toe aan het zeer zware weer,
terwijl z.i. ook de zware lading een rol heeft
gespeeld.
In "Brest werd een noodreparatie verricht,
deelen van de scheepsromp. Zij is van localen
keerde.
Ir. L. W. Bast, chef van den technischen
dienst der Rotterdamsche Lloyd, aan welke
maatschappij het schip toebehoort, meende
dat het ontstaan der scheuren een gevolg is
geweest van een te grooten plaatselijken
druk'.
De inspecteur-generaal zette uiteen, dat
de schade niet is ontstaan aan de dragende
deelen van de scheepsromp. Zij si van lovalen
aard geweest. De mogelijkheid dat de schade
is ontstaan door een verkeerde stuwing dei-
lading verwierp spr., omdat de indeeling der
aan boord zijnde goederen naar zijn meening
goed is geweest.
De zware lading en de eveneens zeer zware
zeegaang waren naar het oordeel van den
inspecteur-generaal voor het schip, dat in
1917 gebouwd is, en dus een verouderde con
structie heeft, te veel geweest. Vandaar de
scheuren in ruim 5 en de beschadiging der
stutten in de andere ruimen.
Spr. merkte tenslotte op, dat de Rotter
damsche Lloyd inmiddels reeds maatregelen
heeft genomen, waardoor verwacht mag wor
den. dat dergelijke beschadigingen niet weer
zullen voorkomen. v
De Raad zal later uitspraak doen.
Naar het voorbeeld van Hugo de
Groot.
VRIJWILLIGE BIJDRAGEN VOOR
DEFENSIEVERSTERKING.
f433,17 Nat. Jongeren Verbond, den Haag:
f 109,21 opbrengst voorstelling Cinema Odeon,
den Haag; f100 F. E. H. G. Caracas. Vene
zuela; f1700 Comité Goes Weermachtverster
king.
Tot en met deze afrekening is ontvangen
il 19.571.73 Vz.
Haringvisscliers in de gelegenheid
gesteld te monsteren.
Besluit van de reedersvereeniging.
In de Dinsdagavond gehouden buitengewone
algemeene vergadering der reeedersvereeni-
ging voor de Nederlandsche haringvisscherij
is met algemeene stemmen besloten, ten aan
zien van het conflict met de opvarenden aan
gaande de loonvoorwaarden voor de teelt-1938
het volgende standpunt in te nemen, nadat te
voren, eveneens met algemeene stemmen, was
overwogen, dat van verder minnelijk overleg
met de besturen der vakbonden, gezien de in
dit opzicht tot dusver opgedane ervaring, geen
oplossing der huidige moeilijkheden is te ver
wachten.
Met ingang van heden wordt gemonsterd op
de navolgende voorwaarden:
De loonregeling van 1937 wordt aangevuld
met de volgende concessies:
Binnen liggen en rusttijden. Tijdens de
zoutharingvisscherij zal gedurende den tijd,
dat met een vleet wordt gevischt, waarvan de
totale bovenspeerreeplengte 1970 meter niet
te boven gaat, tusschen twee reizen twee maal
24 uur worden binnengelegen waarvan de be
manning 24 uur vrij zal zijn. Indien 25 of meer
last haring wordt aangevoerd: drie maal 24
uur binnen, waarvan 48 uur vrij. Boven 1970
meter speerreeplengte tot 1 October: drie maal
24 uur. waarvan 48 uur vrij; na 1 October: 60
uur binnen, waarvan 36 uur vrij.
Verbeterde gage bij aanvoer van versche
haring. Over hetgeen aan versche haring
wordt besomd. zal aan de bemanning 1.4 pro
cent extra gage per matrozendeel worden uit
betaald, welke vervalt met ingang van 9 De-
cember.
Vervroeging van den datum, waarop een
nieuw garantieloon ingaat. Deze datum is
bepaald op 9 December in plaats van 16 De
cember.
Verbetering van het boetloon. Het boet-
loon is gebracht op rcsp. f 3 en f 2.50 per week
in plaats van resp. f 60 en f 50 per teelt.
Nieuwe truc van inbrekers.
Dinsdagochtend heeft zich in de werkplaats
van de woningstichting „Zomers Buiten" in
de Heliotroopstraat aan de overzijde van het
IJ te Amsterdam een niet-alledaagsch geval
van inbraak voorgedaan.
Omstreeks 9 uur vervoegden zich eenige
mannen met een driewieler, waarop een groote
hutkoffer was geladen, aan genoemd adres.
Zij troffen daar een timmerman aan, die bezig
was met het verrichten van eenige werkzaam
heden, en vertelden, dat zij den koffer, die
gevuld was met glaswerk en afkomstig uit
Heerlen, moesten afleveren bij een inwoner
van de Azaleastraat, die evenwel niet thuis
was. Aangezien zij anders met hun vracht on
verrichte rzake naar de stad zouden moeten
terugkeeren, vroegen zij, of de koffer niet
zoolang in de werklaats zou kunnen worden
neergezet.
Degene, voor wien hij bestemd was, zou hem
dan wel komen afhalen.
De timmerman had hiertegen geen bezwaar
en hij hielp de mannen den zwaren koffer
afladen. Na een kwartier verliet de timmer
man de werkplaats, waar toen niemand meer
aanwezig was. Althans niemand van het per
soneel. Want nauwelijks had de timmerman
zijn hielen gelicht, ofer kwam beweging-
in den koffer, het deksel ging open en er stap
te. als eenmaal Hugo de Groot, een man uit.
Hij brak de deur van het kantoortje open en
vervolgens een daarin staande kast, waaruit
hij 40 gulden aan zilvergeld stal. Een bedrag
van 100 gulden zag hij echter niet liggen. Juist
toen hij zich verwijderen wilde, kwamen twee
schilders de werkplaats binnen, om er te gaan
schaften. Zij keken vreemd op, toen zij den
indringer zagen, maar deze zag kans zich snel
uit de voeten te maken.
De politie heeft een onderzoek ingesteld,
doch heeft tot nog toe geen aanwijzingen kun
nen vinden. Ook waren er geen vingerafdruk
ken, zoodat men aanneemt, dat de man hand
schoenen aan had.
De koffer zag er zeer solide uit. Hij was
voorzien van metaalbeslag en er waren ver
scheidene etiketten opgeplakt. Van binnen was
hij zeer vernuftig ingericht. Er waren o.a.
luchtgaatjes in gemaakt, terwijl hij met een
koordje kon geopend worden. Ook in geval men
iets zwaars op den koffer zou hebben gezet,
zoodat het deksel niet open zou kunnen, zou
hij door middel van eenige aangebrachte haak
jes geopend kunnen worden.
Dak bij opvijzelen ingestort.
Twee arbeiders gewond, van wie één ernstig.
Dinsdagavond omstreeks half zes
was een zestal werklieden bezig met
het opvijzelen van het platte
dak boven de ongeveer 200
M2. groote garage van den heer J.
C. Krijger te Goes, toen het dak plot
seling, waarschijnlijk onder de last
van het overvloedig vallende hemel
water, met hevig gekraak bezweek.
De arbeider Van Balen werd ernstig
aan het hoofd gewond en liep een
hersenschudding op. Hij is naar het
gasthuis te Goes vervoerd.
Een andere arbeider, zekere S., maakte een
sprong om het vallende dak te ontglippen,
doch viel door een ruit. Hij liep daarbij door
glasscherven verwondingen ap. Ter plaatse
werd hij door een geneesheer verbonden.
De andere arbeiders konden zich in.veilig
heid stellen. De materieele schade, die niet
door verzekering wordt gedekt, is groot.
Wolkbreuk ricliUe in Arnhem
schade aan.
De laaggelegen deelen van Arnhem's bin
nenstad zijn Dinsdagavond geteisterd door
een wolkbreuk van ongekende hevigheid.
Niet alleen zijn tal van kelders ondergeloopen,
doch het water stroomde ook woonhuizen en
winkels binnen. Op sommige plaatsen kwam
het zelfs zóó hoog te staan, dat enkele lage
etalages overstroomden. In de Koningstraat
bleven verschillende auto's in het water ste
ken. De bui, die om 7 uur losbarstte, duurde
tot ruim 8 uur.
Nederlandsche uitgevers dringen
op spoed aan.
Beslissing in spellingkwestie gevraagd.
Het bestuur van den Nederlandschen Uit
geversbond heeft een brief gezonden aan den
minister van Onderwijs, waarin, onder verwij
zing naar de onzekerheid op spellinggebied,
den minister met den meesten aandrang wordt
verzocht, ter voorkoming van een anders on
vermijdelijke werkloosheid en schade voor de
bedrijven, op den kortst mogelijken termijn die
maatregelen te willen bevorderen, waardoor
aan de onzekerheid een einde komt.
Het gaat er bij Kreymborg niet om U voor één
maal een Kleedingstuk te verkoopen, maar om
U door voortreffelijke Waarborg-Kleeding èn 'n
Keurige bediening als Klant te behouden.
öiiéén bij KREYMBORG
(Adv. Ingez. Med.)
Hollandsche Maatschappij van
Landbouw.
Voorwaarden voor overneming van de
uitvoering der landbouwcrisismaatregelen.
Heden is in „Krasnapolsky" te Amsterdam de
146ste algemeene vergadering gehouden van
de Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
De voorzitter, de heer P. Stapel Czn., sprak
in zijn openingswoord zijn vreugde uit over
de blijde gebeurtenis in het kroonprinselijk
gezin. Vervolgens herdacht spr. den overle
den oud-voorzitter en eere-voorzitter van het
hoofdbestuur der maatschappij, dr. H. J.
Lovink.
Wat den toestand in het afgeloopen jaar
betreft, zeide spr., dat 1937 ons niet heeft ge
bracht, wat wellicht bij den aanvang daarvan,
dat onder bemoedigende vooruitzichten be
gon, werd verwacht.
Om een enkel cijfer te noemen, wilde spr.
er op wijzen, dat de prijsdaling in een jaar,
n.l. van Maart 1937 op Maart 1938 op de we
reldmarkt heeft bedragen voor tarwe 23 pet.
en voor rogge 21 pet., terwijl ook de gerstprijs
niet aan een inzinking ontkwam.
Tijdens de bijeenkomst heeft de secretaris,
ir. T. P. Huisman, een inleiding gehouden
over: „de overneming van de uitvoering der
landbouwcrisismaatregelen door de land
bouworganisaties".
Spr. zeide het innemen van een standpunt
ten opzichte van deze materie in overleg met
zusterorganisaties urgent te achten.
Gezien de beschutting allerwege en de uit
spraak van den minister, dat niet onder de
landbouwcrisiswet, maar wel als de landbouw
zelf gaat organiseeren, hij zijn medewerking
wil verleenen tot het verkrijgen van een be
tere economische positie, meent het hoofd
bestuur, dat het zich in principe voor de over
dracht der maatregelen moet uitspreken.
De verantwoordelijkheid, welke de organi
saties bij overdracht op zich nemen, maakt
het stellen van voorwaarden, waaraan vol
daan moet zijn, echter onontbeerlijk.
De voornaamste voorwaarden zijn:
a. de te bereiken prijs dient geïniddeld
loonend te zijn, d.w.z. beter dan thans dooi
de crisismaatregelen verwacht mag worden.
b. die prijs dient te gelden bij instandhou
ding van het productieapparaat, dus bij
handhaving van den export.
N.V. BOTERMIJN 'S HERTOGENBOSCH.
Aanvoer 22.825 K.G.
Hoogste prijs f 1,40 per K.G. Laagste prijs
f 1,28 per K.G. Middel prijs f 1,38 per K.G.
DE KRUISER „JAVA" TE NAPELS.
De kruiser Java, welke in de haven van
Napels is aangekomen, zal aldaar tot 21 Mei
blijven.
Kapitein ter zee L. F. Klaassen, de com
mandant van de „Java" heeft zijn handtee-
kening geplaatst in het daarvoor bestemde
register op het koninklijke paleis te Naoels
Vervolgens werden verschillende beleefd
heidsbezoeken gebracht aan de militaire en
civiele autoriteiten.
Bij een etsje van Ostade.
Alweer ruim tien jaar geleden is het dat
bij de Haarlemsche uitgevers Tjeenk Willink
dat mooie boekje van Jan Veth verscheen
waarin zijn vriend Huizinga een voordracht
publiceerde, die Veth in 1925 op het Philo-
lagen-congres in Groningen gehouden had.
Veth had daar, met als titel „Een veronacht
zaamd hoofdstuk", gelezen over de etsen van
onze zeventiende eeuwsche schilders, en het
is nog steeds een genoegen dat boekje in
handen te nemen en de kernige, beeldrijke
taal van den schilder-schrijvers weer eens
op u te laten inwerken.
Over de etsen van de groote meesters uit de
gouden eeuw is weinig met zoo groote ge
negenheid en artistiek vakbegrip geschreven
en wie zich op dat terrein beweegt, zooals
kortelings nog Poortenaar met zijn pracht
werk over datzelfde onderwerp, moet bemer
ken dat Veth in klein bestek al veel van het
belangrijkste gezegd heeft. Ook in het de aan
dacht vragen voor figuren die minder popu
lair zijn, als Naiwinx en Waterloo ,is Veth
anderen voorgegaan. Hij was inderdaad een
scherpzinnig artist en een artistiek geleerde
bijeen gebonden.
Haarlem heeft in Teyler's Museum schatten
aan 17e eeuwsche etskunst geborgen liggen
waarvan alleen al de portefeuilles met Rem-
brandts en Ostades zeldzaamheden bevatten
die de groote Europeesche prentenkabinetten
Haarlem benijden. Van den Haarlemmer Os
tade toonen we vandaag een kleine ets, de
„Reizende Muzikanten" en hechten daar een
praatje aan vast over de waardeering voor
dat soort prentkunst in den tegenwoordigen
tijd. Die waardeering schijnt, na langen tijd
gesluimerd te hebben, weer bezig te ontwa
ken. Waardoor en waarom zoo iets gebeurt is
nooit precies te bepalen, men kan er slechts
naar gissen en veronderstellenderwijze er over
spreken. Dan is het bij voorbeeld mogelijk dat
de wel wat modieuse belangstelling voor mo
derne prentkunst, omstreeks 1900, tot een
overproductie van pure handelswaar geleid
heeft, die als alle modeartikelen, op een ge
geven moment zoowel de belangstelling als
de waarde kwijt waren. Oude prentkunst
daarentegen kon van overproductie geen last
hebben, doch had te stellen met een rivaal
die veel gevaarlijker scheen: de haast feil-
looze technische reproductie van wit-en-
zwart, die inderdaad in staat stelde den
menschen voor eenige kwartjes reproducties
van een Rembrandt-ets te bezorgen die den
aesthetischen inhoudt van zoo'n blad vol
komen weergaven. Nu schijnt de eerste ver
wondering over die technische volmaaktheden
alweer een beetje geluwd, waardeert men zeer
terecht de bereikte resutlaten voor studie
materiaal en billijke wandversiering, doch
het gevoel keert terug dat vooral bij oude
prentkunst de tijd en vaak de zwerftochten
dier bladen, op het materiaal het papier
en de drukinkt een stempel hebben ge
drukt die in de beste reproductie moet ont
breken, omdat de laatste per slot van reke
ning een dood ding is, per honderd in gelijke
volmaaktheid vervaardigd. Terwijl het oude
blaadje, gedrukt van de koperen plaat, dooi
den kunstenaar eigenhandig bewerkt, toch
altijd nog iets van diens leven met zich mee
draagt en zelf een historie heeft.
Het valt niet te ontkennen dat, vooral bij
or entkunst de quaestie reproductie op origi
neel van verschillende kanten kan worden be
keken. En vol voetangels en klemmen zit. bo
vendien. Zal men, bijvoorbeeld een uitsteken
de reproductie naar een museumexemplaar
i van Rembrandt's ,;Drie boomen" niet ver
kiezen boven een slappen, laten afdruk van
de origineele koperen plaat? De geldswaarde
natuurlijk buiten beschouwing latend en al
leen sprekend over het artistieke genot dat de
beschouwer heeft. Veel zal daarbij van dien
beschouwer afhangen, en dat is maar goed
ook, want zoovele variëteiten beschouwers er
zijn, op zoovele wijzen 'zal ieder voor zich zijn
behoefte aan het zien van iets moois Kunnen
bevredigen. Bovendien, er is, behalve de be
roemde en gereproduceerde Rembrandts ets
nog zooveel dat nooit gereproduceerd werd,
van hoog artistiek gehalte is en in origineel
voor betrekkelijk geringe bedragen te ver
krijgen. Wie daar instinct voor heeft, vindt
het wel uit. Maar bijna ieder wil steeds met
de bruid dansen en daar heeft de bruigom
soms wel bezwaar tegen.
Maar nu iets over Ostade en zijn etsen. Hij
heeft er in zijn lange leven (van 1610 tot
16851 een vijftigtal gemaakt ,die alle reeds
door Bartsch beschreven zijn en dus al een
eeuw lang met de door B. gegeven titels en
nummering worden aangeduid.
De Russische geleerde Rovinsky heeft ze een
kwart eeuw geleden nog eens uitgegeven, met
een paar honderd reproducties naar ver-
verschillende staten en afdrukken (soms wel
zes) van eenzelfde ets. Er is dus literatuur
genoeg voor de vakmenschen. Maar Veth
heeft in zijn reeds genoemde voordracht het
eerst een grooter publiek van ontwikkelden
voor die prentkunst trachten warm te maken
en langzaam, heel langzaam schijnt dat ef
fect te sorteeren. Veth wijst dan op den ge-
moedelijken kant van Ostade's levensbeschou
wing. Hij is niet zoo hevig en uitbundig als
zijn tijdgenoot en medeleerling b- Frans Hals,
Adriaan Brouwer. Ostade geeft vooral het
kalme, buiten- en dorpsleven, hij houdt veel
van kinderen, die in zijn werk bijna nooit
ontbreken, in zijn vroolijke bijeenkomsten
wordt zelden gevochten, veel eer gezellig ge
kout of rustig geniaaltijd.
In het prentwerk van Ostade zegt Veth
en Poortenaar schrijft dat na vindt ge
als het ware een Camera Obscura van de 17e
eeuwsche Hollandsche knusse gezelligheid.
Op het etsje van de Reizende Muzikanten
vindt ge dat gemoedelijke al heel sterk uitge
drukt. En ook Ostade's genegenheid vóór
kinderen blijkt er uit. Ik wil hier Veth ci-
teeren, die schrijft: „De dreumes die op de
Rondreizende muzikanten op de trommel
staat te slaan en de twee anderen, die door
het poortje komen aangeloopen, zijn, evenals
de kleuters, die naar het slachten van het
varken staan te kijken en de broekemannetjes
die den kwakzalver staan aan te staren, of
de peuters, die op het Feest onder den grooten
boom met een stokpaardje sollen, zoo fijn ge
observeerd als geen kindervriend in de kunst
van vroeger of later dagen dat gedaan heeft.
In dit kneuterige genre zeker is Ostade een
karakterteekenaar te noemen zonder weerga".
Maar behalve den sympathieken trek in den
mensch Ostade, leert ons prentje ons ook zijn
handschrift als kunstenaar kennen. Zooals
dat boerenhuis, met al wat er aan vast zit,
hier geteekend is, voelt ge wel dat Rembrandts
straffe, alles definitief gevende lijn ontbreekt
en dat we al op weg zijn naar den knussen,
uitvoerigen teekentrant van de achttiende
eeuw. Maar geesteloos is ze nog lang niet;
integendeel, het bouwsel is even scherp ge
observeerd als de figuurtjes, en met een
zelfde kalm-humoristische opmerkzaamheid
bekeken. Men zou zoo'n etsje naast een an
der uit 1800 (van Bensdorp bijv.) moeten leggen
om in te zien hoe gezond origineel een Osta
de was en hoe weinig overtuigend de navol
ging. De oude Haarlemmer wist intuïtief
dat gevoelt men er dadelijk aan hoe in een
klein vlak een negental figuren te groepeeren
zonder onrust in de voorstelling te brengen,
of de omgeving te venvaarloozen. Het is een
vriendelijke, uitvoerige schriftuur, deze ets
kunst van Ostade, maar vol karakter en open
heid.
Haarlemmer bleef hij zoowat zijn gansche
leven. Oudere historici (Immerzeel en in na
volging van hem Charles Blanc) vertellen
nog dat hij in Lubeck geboren zou zijn. Juist
is, dat zijn vader uit Brabant uit de buurt
bij Eindhoven naar Haarlem gekomen is.
Uit het land van den ouden Breughel en dat
er iets is in Ostade's werk dat hem aan
Breughel in de verte verwant maakt.
J. H. DE BOIS.
Dat gebruik ik
bij de sla...
Meng bij het aonmaken enig»
druppels MAGGI5 AROMA door
de olie en ozijn. De sla verkrijgt
daardoor een heerlijke, krachtige
smaak, terwijl ze bovendien lichter
verteerbaar wordt. Vraagt vooral
MAGGI5 Aroma, want die is hef
beste er» voordeligste in gebruik.
Flacon No. 1 kost nagevuld 27 ck
m Q ti 14 cf.
(Adv. Ingez. Med.) h
Rotterdam erkent schuld aan de
instorting.
Schadeloosstelling- voor het veroorzaakte leed.
Op de vragen, welke vijf Rotterdamsche
raadsleden in verband met het instortings
ongeluk in de Valkensteeg te Rotterdam, aan
B. en W. der Maasstad hebben gesteld, is
door dit college een uitvoerige uiteenzetting
gegeven van de geschiedenis van den inge-
storten muur. De strekking van het stuk is,
dat de verantwoordelijkheid van de ramp
voor de gemeente komt.
B. en w. achten zich gedrongen, door de
noodlottige gebeurtenis gewaarschuwd, een
opzettelijk onderzoek te doen plaats hebben
van alle daarvoor in aanmerking komende
bouwwerken. Zij zullen niet schromen, indien
dit noodig is, voor meerdere beveiliging daar
toe strekkende maatregelen te nemen. In
middels hebben zij reeds besloten door eeni
ge personeelsuitbreiding de controle te ver
sterken.
Voorts hebben zij zich met den rechtsge
leerden raadsman der gemeente in verbin
ding gesteld, teneinde omtrent de aanspra
kelijkheid der gemeente en de gevolgen daar
van te worden voorgelicht. Zij meenen even
wel reeds aanstonds als hun oordeel kenbaar
te moeten maken, dat het leed, hetwelk door
het ongeval is veroorzaakt, van de zijde der
gemeente zooveel mogelijk zal dienen te wor
den verzacht.
B. en w. deelen verder in het raadsstuk
mee, dat in 1916 in de Valkensteeg verschil
lende panden, toebehoorende aan de ge
meente. zijn" af gebroken om deze steeg te ver-
breeden. De thans ingestorte muur is blijven
staan, omdat de gemeente door een gedeelte
van een gebouw dat haar eigendom was
te behouden, het verleenen van een uitpad.
aan de eigenaren van de aangrenzende per-
ceelen zou kunnen beheerschen.
Uit de aanbestedingsvoorwaarde blijkt, dat
men het destijds technisch verantwoord
achtte den muur over de volle hoogte te la
ten staan. B. en W. betreuren het, dat dit is
geschied, omdat het technisch niet verant
woord is een muur van de afmetingen als de
onderhavige vrij te laten staan.
Uit de wijze waarop de muur na afbraak
van de panden is bepleisterd en afgewerkt is
in den loop der jaren blijkbaar de indruik
ontstaan, dat de muur een geheel uitmaak
te met het belendende pand.
Daaraan moet het worden toegeschreven,
dat men nimmer op de gedachte is gekomen
het besluit van 1916 te herzien. In December
1936 toen aan de zijde van de Hoogstraat een
reclame tijdelijk verwijderd werd, heeft een
dienstdoende agent van politie opgemerkt,
dat aan den kop van den muur een zooge
naamde „snijding" bloot kwam, hetgeen hij
den technischen dienst heeft gerapporteerd.
Als gevolg hiervan heeft de bouwpolitie de
zelfde dag een onderzoek ingesteld, waarbij
echter geenszins de indruk werd verkregen,
dat toen gevaar te duchten was.
Omdat de betreffende ambtenaar bij dit
onderzoek tot de wetenschap kwam, dat hij
met een eigendom van de gemeente te doen
had, derhalve met een object, dat niet on
der controle van de bouwpolitie staat, heeft
hij aan. de administratie van den techni
schen dienst schriftelijk verzocht zijn bevin
dingen door te geven aan de zoogenaamde
onderhoudsafdeeling van dien dienst.
Door een thans niet meer op te helderen
oorzaak heeft die mededeeling de onder
houdsafdeeling niet bereikt. Eerst thans is
deze afdeeling gebleken, dat de muur eigen
dom was van de gemeente. Daaruit valt te
verklaren, dat geen controle op den muur is
uitgeoefend. Bovendien zijn daarna geen
uiterlijke aanwijzingen geconstateerd, welke
tot een onderzoek of een ingrijpen noopten.
Gevaarlijke aiilo-coiilróle.
Verzoek van den A. N. W. B. aan de
ministers.
Herhaaldelijk wordt geklaagd over de plaats,
welke door ambtenaren bij controle voor de
motorrijtuigenbelasting enz. wordt uitgekozen.
In hoofdzaak kunnen deze klachten hiertoe
worden teruggebracht, dat niet voldoende
rekening wordt gehouden met het feit, dat een
stilstaand voertuig op een weg, en speciaal op
een weg, waar snel gereden wordt, steeds uit
veiligheidsoogpunt als een hoogst ongewenscht
obstakel moet worden beschouwd. Bij nacht
is dit in nog veel sterkere mate het geval dan
overdag, ook al brandt het achterlicht.
Het ernstige geval van recenten datum on
der de gemeente Gilze, waarbij een rijdende
vrachtauto bij nacht inreed op een anderen
wagen, welke voor controle op den weg had
moeten stoppen, illustreert helaas maar al te
duidelijk welke gevolgen een ondoelmatige
keuze van de plaats van controle met zich kan
sleepen.
Het bestuur van den A.N.W.B. heeft zich
thans tot de ministers van Justitie en Finan
ciën gericht met het verzoek maatregelen te
willen bevorderen om te voorkomen dat con-
troleerende ambtenaren op den weg de veilig
heid van het verkeer in gevaar brengen door
het kiezen van een gevaarlijke controleplaats.
Daarbij wordt er speciaal op aangedrongen
dat, vooral bij nachtelijke controle, zooveel
mogelijk aan de te controleeren wagens ge
legenheid zal worden gegeven zich op te stel
ler hinten de wegverharding.