SI MARGAGA. De locomotief, die den vorstelijken trein bij het bezoek van het Engelsche Koningspaar aan Frankrijk zal trekken, heeft de werkplaatsen, waar zij gereviseerd werd, verlaten en wordt thans ..getest" Voor de onthulling van het Koningin-Emma-monument op het Emmaplein te Amsterdam worden reeds de tribunes gebouwd voor de genoodigden, die de onthulling door H. M. de Koningin zullen bijwonen Het Amsterdamsch Postaal Mannenkoor, onder leiding van Nico van der Linden, vertrok Vrijdagavond naar Londen, waar het de gast zal zijn van de Engelsche Posterijen en op 7 Juni in Wigmore Hall een uitvoering zal geven. Een vroolijk afscheid In de Tapijnkazerne te Maastricht is een militaire tentoon stelling geopend. Een kijkje in de afdeeling der „gas- bescherming" Het nieuwe m.s. .Prinseplaat", bestemd voor den Rotterdamschen Havendienst, heeft zijn proefvaart gemaakt Het Plaswijckpark te Hillegersberg is gerestaureerd en voor het publiek opengesteld. Een fraai hoekje van dit stukje natuur schoon onder den rookyan Rotterdam FEUILLETON Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTENAU—THIEL. 2) Woedend keek ik in de richting van den fakir, die nog steeds onbeweeglijk in den hoek van de voorgalerij stond en wederom hoorde ik zijn waarschuwende woorden: „De dood rijdt'door bosch en nacht!" Ik huiverde op nieuw en het duurde nog geruimen tijd vóór ik mij tenminste in zooverre hersteld had, dat ik mét mijn gast in de eetkamer aan tafel kon gaan. Friedrich Freiherr van König of. zooals hij door de Europeanen aan de Oostkust werd genoemd „Fridericus Rex", was Oostenrij ker en reeds vóór vijf jaren naar Sumatra ge komen. Als jong, levenslustig en gefortuneerd cavalerie-officier scheen hij het in zijn geboor teland wat al te bont te hebben gemaakt, zoo dat tenslotte een ietwat pijnlijke liefdesaffaire hem noodzaakte zijn ontslag uit clen dienst te nemen. Nu was hij manager van de Briton- Tutu, een tabaksplantage van dé Deli-Asahan Maatschappij, welke ongeveer twee uur gaans van mijn woning verwijderd lag. De weg leidde door dicht struikgewas en op sommige plaat sen ook door het oerwoud, zoodat hij. vooral na hevigen regenval, moeilijk begaanbaar was. Bovendien waren op dezen weg zoowel inlan ders als Cliineesche kooplieden reeds meer malen door tijgers overvallen zooals ons was gebleken uit resten van kleedingstukken en beenderen, welke wij bij de achtervolging van een of ander roofdier hadden gevonden. Tijdens den maaltijd was het bijna uitslui tend König, die het woord voerde. Bovendien lachte en schertste hij veel met de Japansche, zonder daarbij echter de voortreffelijk toebe reide gerechten te vergeten. Ik zelf daaren tegen was zwijgzaam, at weinig, maar dronk zooveel te meer. Mij beheersciite slechts het verlangen het afschuwelijke gevoel, dat mij bekroop, wanneer ik mijn vriend maar even aankeek, te bedwingen. Argwanend vervolg den mijn oogen het spel van zijn handen, alsof ik mij steeds weer wilde overtuigen, dat deze niet dor en vleeschloos waren als die van een skelet. Maar wat ik zag. waren stevige man nenvuisten, die zonder de minste moeite een kippenbout ontleedden en harde botten als droge takken doormidden braken. Na den maaltijd begaven we ons weer naai de voorgalerij, waar de koffie werd geser veerd. De fakir was verdwenen, een der djon- gos bracht ons sigaren en vuur en wij vlij den ons behaaglijk in de gemakkelijke lig stoelen. Langen tijd zwegen wij beiden; elk van ons was te zeer in zijn eigen gedachten verdiept en peinzend staarden wij naar het sprookjesachtige maanlandschap daarbuiten in den tropennacht. Diep uit het oerwoud drong de langgerekte, schrille kreet van een hert tot ons door. Klagend, maar vaak ook wild klonk het. König kromp ineen en richtte zich half op. „Hoor je dat? Die ruikt gevaar. Ook ik, beste kerel, ook ik!" liet hij er fluisterend op volgen. ,.Ik ben vandaag bij je gekomen voor een ietwat sinistere aangelegenheid. Ja, beste vriend, je zult me misschien van hypo chondrie verdenken, maar weet je lach me niet uit alsjeblieft sinds een paar dagen kan ik me niet losmaken van het gevoel, dat ik het niet meer zoo heel lang zal maken!" Ik keek hem verschrikt aan en, als uit de verte, hoorde ik de stem van den fakir: „Zij komen naar u toe de vrees voor den dood drijft hen hierheen!" „En daarom had ik voor alle zekerheid een cn ander met je willen bespreken, je in zeke ren zin mondeling en schriftelijk mijn tes tament willen toevertrouwen. Maar je bent vandaag niet heelemaal fit, de koorts heeft je te pakken en ik vrees, dat je me niet zult kunnen volgen. Nee, nee', sneed hij me het woord af, toen ik hem wilde tegen spreken, „vandaag niet! Alleen", vervolgde hij eeenigszins bedrukt, „iets moet ik je nood gedwongen vandaag toch reeds meedeelen om je eenigszins op de hoogte te brengen en je eenige opheldering te geven met betrekking tot de vraag, waarom ik zoo vast aan een spoedigen dood geloof." Hij blies een paar dikke rookwolken uit, dronk bedachtzaam zijn koffie en liet zich tenslotte met een zucht achterover vallen. „Het schijnt", begon hij na een korte pauze, „dat ik hier of daar een grïmmigen vijand heb. die me uiterst geniepig, als een nachtelijk sluipend roofdier achtervolgt. Ik geloof niet, dat ik dit individu oiider de inlanders of onder mijn eigen koelies moet zoeken, al schijnt hij er dan in geslaagd te zijn die ke rels tegen me op te zetten. Waarschijnlijk is de schurk afkomstig uit Voor-Indië of daar omheen; zijn visitekaartje, dat hij na elk be zoek bij mij achterlaat, doet dat althans ver moeden. Tot dusver ontving ik namelijk na elke schurkenstreek op onverklaarbare wijze een briefje, waarop drie dikke roode strepen waren geschilderd." „Drie vlammend, bloedige strepen?" vroeg ik haastig en ik dacht daarbij aan den fakir, die kort voor Königs komst daar van had ge sproken. König schudde het hoofd. Vlammende stre pen zijn het nu.juist niet." Hij zocht in zijn zakken en haalde tenslotte een lang. smal stukje papier te voorschijn. „Kijk zelf maar eens dan kan je je overtuigen. Naar mijn meening zijn het drie dikke roode stre pen in verticale richting, zooals de Visjnoeie- ten zich die op hun voorhoofd branden, als zij ten strijde trekken. In Vredestijd schilderen zij dit teeken van hun sekte in witte kleuren op hun tronie. De Schivaieten horizontaal en de Visjnoeieten verticaal." Geïnteresseerd bekeek ik de teekens en knikte bevestigend. „Ja", zei ik tenslotte, „je hebt gelijk, gat lijdt geen twijfel. Maai' waar om vervolgt die kerel je zoo hardnekkig? Heb je je met zoo'n man ingelaten, hem onrecht gedaan misschien of onschuldig bestraft? Die menschen zijn wraakgierig tot in hun gebeen te, dat weet je." De planter haalde zijn schouders op. „Weet ik veelM'n God, je komt met zooveel gespuis in aanrakingAl die kleinigheden onthoud je immers niet? In ieder geval schijnt deze vriend het vooral op mij voorzien te heb ben. want- in de eerste plaats ontvoerde hij m'n Chineesche nona Kah-Ho-Ta „Je gelooft dus niet, dat Kah-Ho-Ta je vrij willig heeft verlaten?" viel ik hem in de rede. „Geen denken aan!" antwoordde hij gedeci deerd. „Kah-Ho-Ta was trouw en eerlijk. Ze verzorgde de huishouding uitstekend." Je schijnt nogal aan haar gehecht te zijn geweest „Geen wonder ik sta immers geheel al leen. Een klein beetje gezelligheid, een fraaie „home" wilde ik toch ook wel graag heb ben...." Hij streek met zijn hand over zijn oogen, als vreesde hij, dat zijn aandoening hem de baas zou worden. „Enfin, laten we daar maar over zwijgenKah-Ho-Ta is dus ontvoerd en voorts heeft dat individu ook nog een kostbaar iwrelsnoer van me gestolen." Ik keek hem verbaasd aan. „Dat laatste is volkomen nieuw voor me. Daar heb je me nog niets van verteld. Wanneer is dat dan ge beurd?" „In den afgeloopen nacht! Het gebruike lijke visitekaartje met de drie onheilspel lende x'oode strepen lag in het opengebroken schrijfbureau. Het verlies gaat me te meer aan het hart, omdat de paarlen aan mijn moe der hebben toebehoord en voor dien reeds jaren in de familie zijn geweest." ..En een dergelijk kostbaar aandenken stop je eenvoudig naast je pijp en je tabak in je schrijftafel? Zijn er dan geen safes, waar dergelijke dingen wat veiliger liggen? Beste kerel, je moet me niet kwalijk nemen, maar dat vind ik toch we! hoogst onverant woordelijk!" Hij knikte bevestigend. „Ik moet toegeven, dat lijkt inderdaad zoo, maar ik had er bij zondere redenen voorIk zal je alles nog wel eens uitvoerig vertellen, alleenzooals ik je reeds zeivandaag nietHet is trouwens al laat geworden ook; het wordt tijd, dat ik naar huis ga." Verschrikt sprong ik op. „Waf? Je zult toch zeker wel wijzer zijn? Vannacht blijf je hier. Het zou krankzinnig zijn, onder de hui dige omstandigheden een dergelijken gevaar lijken weg te riskeeren!" „Het spijt me, maar ik moet terug!" ant woordde hij op een toon, die geen. tegenspraak duldde. „Morgen vroeg moet ik in den nieu wen aanplant opmetingen doen, die onmoge lijk kunnen worden uitgesteld." „Dan zal ik je tenminste een paar man van m'n troep ter bescherming meegeven." „Onzin! Bij dit kostelijke weer en het hel dere maanlicht is dat volkomen overbodig. Bo vendien heb ik vier stevige boys bij me, die me voldoende zullen beschermenOveri gens, wat ik nog zeggen wildeo ja, vandaag of morgen sterf ik nog nietNee, nee, dat weet ik heel zeker!" Hij schonk zich een glas whisky in en dronk het in één teug leeg. Daarna vervolgde hij: „Als je het goed vindt, kom ik je over morgen weer opzoeken. Ik zal het zoo inrich ten, dat ik 's avonds tegen een uur of zeven hier kan zijn." Ik knikte. „Goed, dan eten we eerst en daar na hebben we den geheelen avond en den nacht er bij voor hetgeen je te vertellen hebt." Toestemmend drukte hij mij de hand. Ver volgens floot hij zijn vrienden en spoedig daarop besteeg hij zijn paard. Het vuur van de fakkels laaide hoog op, de honden keften, de paarden hinnikten en het duurde niet lang of hij was met zijn begeleiders in het bosch ver dwenen (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 12