SI MARGAGA. Een detail van den Dinsdag te Bergen op Zoom gehouden allegorischen optocht, welke door H. M. de Koningin vanaf het bordes van het stadhuis werd gade geslagen De voorlaatste étappe van den Franschen .Tour du Sud Ouest", werd door den Belg Vervaecke gewonnen. De renners passeeren La Rochelle H. M. de Koningin bracht Dinsdag ter gelegenheid van de Markizaatsfeesten een bezoek aan Bergen Aan den maaltijd tijdens de lunch van op Zoom. Na Haar aankomst inspecteerde de vorstin de voor het station opgestelde eere-compagnie ^koor^biftan?1 bezoek^! an' Lon^er?0" De dochter van president Vargas van Brazilië is in het huwelijk getreden met Ruy da Costa Gama, een aviateur. De bruid De groote luchtverdedigings oefeningen in Limburg zijn Dinsdag begonnen. Een stuk luchtafweergeschut in stelling. Op den achtergrond de Chris- toffeltoren te Roermond Ook in Zeeland worden de oude volksspelen weer in eere hersteld. Te Koudekerke op Walcheren werden op -Pinkster drie" ring- rijderijen gehouden, waarvan hierboven een aardig snapshot groep van lichte- en zware mitrailleurs op de mili taire tentoonstelling te Maastricht, welke Dinsdag is geopend FEUILLETON Een avontuurlijk verhaal uit de binnenlanden van Sumatra's Oostkust, door GERT HARTEN AU—TH I EL. 4) De vier bedienden van mijn, door moorde- inaarshand om het leven gebrachten vriend Verrieden hun opdrachtgever, den man met de drie roode strepen, niet en derhalve werden zij voorloopig alleen aan de justitie te Batavia overgeleverd. Nadat ik mij ook van deze taak had gekweten, keerde de fakir, die mij ver gezeld had. mee terug naar Bila. Tijdens de reis was hij zeer zwijgzaam en in zichzelf ge keerd, maar nauwelijks waren we in mijn wo ning aangekomen, of hij verdween plotseling zonder afscheid te nemen en zonder eenig motief voor dit overhaaste vertrek aan te geven. Tenslotte was ik echter aan zijn her haaldelijk verdwijnen en op onverwachte oogenblïkken weer opduiken zoo gewend ge raakt, dat ik me er niet bijster ongerust over maakte, te minder, omdat ik reden had te vermoeden, dat hij bepaalde sporen van den hoofddader ontdekt had en deze thans ver volgde. III Het was hari-bajaran, een rustdag, waarop in de ochtenduren aan de arbeiders der plan tages. d.w.z. aan de Chineesche koelies. Ma- leiers. Javanen enz. loonen en voorschotten worden uitgekeerd. De hari-bajaran is der halve een feestdag, waarop men zich tevens aan allerlei genoegens pleegt over te geven, voor zoover die althans op een eenzame plan tage diep in het oerwoud en ver van de brand punten der beschaving, kunnen worden ge boden. De uitbetaling der loonen geschiedt niet. zooals in Europa, eiken Zaterdag, maar uit sluitend op den eersten en den vijftienden van elke maand. Op de andere dagen ook 's Zondags, wordt gewerkt. Het spreekt dus vanzelf, dat een hari-bajaran niet alleen in verband met de distributie van klinkende munt met verlangen tegemoet wordt gezien, maar ook vanwege zijn arbeidsvrijheid. die elkeen, hetzij employé of arbeider, dringend noodig heeft om zich te ontspannen en nieuwe krachten te vergaren. Ook ik lag dientengevolge reeds in den vroe gen ochtend lang uitgestrekt in mijn geliefden ligstoel op de voorgalerij. De groote jalou- zieën, welke de geheele galerij aan de straat zijde afsloten, had ik laten ophalen, waardoor ik een vrij uitzicht had op den. in volle bloe menpracht prijkenden tuin, den vrij drukken hoofdweg, de kazerne, de paarden- en olifan- tenstallen en de aardig aangelegde kleine rivierhaven. De houten trap. welke toegang gal tot de voorgalerij kraakte en een oogenblik later stond mijn adjudant in stram-militaire hou ding voor me. Geërgerd haalde ik mezelf in een dichten wolk sigarenrook, want deze on verwachte storing kwam me al zeer ongele gen. Wanneer mijn adjudant zelf verscheen, kon ik er van op aan, dat hii iet.": belangrijks had mede te deelen. ,Apa loe maoe?" vroeg ik eindelijk. „Toewan commandant", meldde hij, „de moefti Si Tombo is uit Negri Lama gekomen. Hij heeft een soerat (brief) bij zich, sama toean commandant." „Waarom geeft de moefti jou dien brief niet?" „De briet is van Radja Buso. toean ".om- mandant. Hij heeft opdracht den briel den toean zelf te overhandigen. Si Tombo zegt. het is een belangrijke brief. Saja!" „Zoo, zoo" zuchtte ik nadenkend, „een belangrijke brief? Nu, laat hem dan maar hier komen, Sodikromo. Ik zal eens met den man praten." ,Saja. toean commandant!" „Een oogenblik, ik heb nog iets. Heb je nog niets van den fakir gehoord?" ..Tida apa! (Niets)". „Merkwaardig. Ik ook niet. Sodikromo." De onderofficier haalde zijn schouders op. Margaga is een toovenaar. heer. Hij komt en gaat, is nergens en toch overal. Saja! Maar zijn plannen zijn meestal goed!" Ik knikte. „Ja. dat is zoo. Enfin, laat de moefti maar hier komen. Sodikromo!" De adjudant salueerde, maakte rechtsom keert en haastte zich naar de kazerne. Eenige minuten later stond de priester voor me hij boog diep. Als vrijwel alle Maleiers was hij van middelbare lengte en vrij ten ger, al deed het bonte, in groote plooien han gend priestergewaad hem wat grooter schij nen. De man was me bepaald onsympathiek en zijn loerende onrustige blik waarschuwde me op mijn hoede te zijn. Zijn eenigszins op dringerig optreden was al evenmin in staat wat minzamer gevoelens bij mij op te wek ken, maar aan den anderen kant moest ik toegeven, dat hij ongetwijfeld tot de belang rijkste Mohammedaansche geestelijken be hoorde en zijn snel begrip en energie, om nog maar te zwijgen van zijn fanatisme, hem ver boven zijn rasgenooten deden uitsteken. „Wel, Si Timbo". begon ik op zoo vriende lijk mogelijken toon, het moet we! iets heel belangrijks zijn, als de vorst speciaal jou heeft uitgekozen. Heb je een brief voor me? De moefti boog wederom diep en eerbiedig. „Saja. toean commandant! Ik breng een brief van Toenggoe Buso. De groote Toeng- goe zei: „De toean commandant is mijn vriend, hij zal me raden en helpen!" Met deze woorden overhandigde hii mij het schril ven van den radja. Ik opende het. met het vorstelijk zegel ge sloten couvert en las: De Radja van Bila en Negri Lama aan den commandant der gewapende politie van Bila, toean besar Hartenau. Allah zegene mijn vrienden en in het bij zonder u, commandant, dien ik hoog acht. De profeet moge u beschermen als een ge- loovige! Si Timbo brengt u op mijn bevel dezen brief met mijn groeten U zoudt mij, uw vriend, een groote eer bewijzen, als u, kapitein, den priester zoudt willen bevelen te spreken om u mijn wenschen persoonlijk ken baar te maken. Ik hoop, dat Allah u de noo- dige wijsheid zal schenken om den weg te vinden veel leed in vreugde te doen verkeeren. Beneh-Buso ten Mehar-Selar Radja da Bila. Negri Lama. Langzaam vouwde ik den brief samen en keek den priester aan. Welnu, Si Timbo, spreek! Vertel me, wat de radja je heeft opgedragen om mij te berichten! De afgezant boog toestemmend, maar wees intusschen op mijn bedienden, die bij de deur stonden en verzocht op fluisterenden toon: „Wees dan zoo goed. toean commandant, uw bedienden te bevelen ons alleen te laten. Wat ik u heb mee te deelen is slechts voor uw oor bestemd. Ik knikte en op mijn wenk verlieten de djongos de galerij. De moefti luisterde naar het wegstervende geluid van hun voetstappen, daarna richtte hij zich op en zijn stem klonk nu plotseling als het rollen van den donder toen hij zei: „Toe an commandant! Het eigendom van den profeet isgestolen!" Verschrikt sprong ik op. „Wat, het heilig dom van jullie bedehuis?" „Saja, Heer! Ons heiligdom met den tul band van den profeet is verdwenen! De tulband van den profeet uit de groote moskee Mesdschid al Haram in Mekka dien we hon derd jaren gewijd hebben, is ons door roovers ontnomen Allah's toorn moge hen treffen!" „Waar werd de tulband bewaard?" „In een groote kist, heer, die door geloovi- gen gesneden en met kostbare edelsteenen be zet is. En in deze kist lagen in zijde gehuld1 geschriften en bevestigingen van den kalif naast den groenen tulband van den profeet. Alles was goed bewaard en werd met zorg bewaakt." „Een beroerde geschiedenis!" mompelde ik, ontstemd de voorgalerij op en neer loopend. Tenslotte wendde ik me weer tot den priester, dien ik streng in de van verontwaardiging fonkelende oogen keek. „Si Timbo". vroeg ik, „heb je verdenking tegen iemand?" Op het donkere gelaat van den priester verscheen een leelijke, van haat vervulde grijns. „Verdenking? O toean comman dant, geen geloovige zal deze wonderen im mers anders dan in het gebed beroeren. De roover is een vreemdeling, een ongeloovige! Hem hebben niet alleen de kostbare edelstee nen aangetrokken, maar ook grimmige vijand schap tegen Mohammed hebben hem tot zijn daad gebracht." „Dat begrijp ik niet. Hoe kom je op dat vermoeden?" „Heer ik vond op de plaats, waar de hei lige kris stond, een stuk papier, dat door een gewone kris doorboord, vast aan het hout was bevestigd. En op dat papier stond het heilige teeken van de Hindoes, drie roode strepen!" „Wat?" riep ik verrast. „Drie verticale roode strepen?" Hij knikte. „Saja, toean commandant, drie roode strepen, het strijdteeken van de Hin does!" Een oogenblik duizelde het mij. Ik dacht aan mijn vermoorden vriend, dien dit ver vloekte teeken in den dood had gedreven, aan den fakir Si Margaga, die fanatiek een spoor vervolgde, aan al het onheil, dat deze geheim zinnige onbekende nog zou kunnen aanrich ten en ik begreep, dat hier met de grootste strengheid moest worden opgetreden. „En denk jij, dat die vermaledeide hindoe ook de kostbare kist van den profeet heeft ge stolen?" (Wordt vervoled.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1938 | | pagina 8